Locatie en nationale symbolen
Locatie en naam
Oostenrijk (46-49gr NB; 9-17gr OL, hoofdstad Wenen; 99,5 inwoners per km² in 2007) is een bondsrepubliek in Midden Europa. Met een oppervlak van 83.871 km² is ze 2 keer zo groot als Nederland en ze wordt volledig omsloten door land. In het westen grenst het land aan Zwitserland (grenslengte 164 km) en Liechtenstein (35 km), in het noorden aan Duitsland (784 km), in het noordoosten aan Tsjechië (362 km), in het oosten aan Slowakije (91 km) en Hongarije (366 km) en in het zuiden aan Slovenië (330 km) en Italië (430 km). Het bergachtige westelijke deel van Oostenrijk (Vorarlberg, Tirol) meet in vogelvlucht van west naar oost rond 270 km en van noord naar zuid zo’n 70 km. Het daarop aansluitende oostelijke deel vormt grofweg een vierkant van zo’n 250 km in doorsnee. Daarmee strekt het land zich van west naar oost uit over maximaal 573 km en van noord naar zuid over 294 km. Door het noordoostelijke deel van de republiek stroomt de Donau met Wenen en Linz als grootste havensteden.
Republik Österreich is de officiële naam van het land in de eigen landstaal. De naam Österreich is afgeleid van het oud Hoogduitse Ostarrichi voor oostelijk rijk (d.w.z de oosthoek van het toenmalige Heilige Roomse rijk onder keizer Otto III). De naam dook voor het eerst op in het Ostarrichi document uit 966 na Chr. Ze verwees naar een markizaat van graaf Hendrik I van het huis van de Babenbergers dat de huidige oostelijke deelstaten Neder en Opper Oostenrijk besloeg. Volgens de Oostenrijkse historicus Friedrich Heer is de naam ouder en zou ze terug te voeren zijn op de Keltische naam Noricum die ook oostelijk rijk betekent. Noricum besloeg een deel van het huidige Beieren, Oostenrijk en Slovenië. Het werd in 16 v Chr. een Romeinse provincie.
Administratieve indeling
Administratief is Oostenrijk verdeeld in 9 deelstaten, 99 districten (15 statutaire steden: d.w.z steden met stadsrechten en 84 plattelandsdistricten) en 2385 gemeenten. Naast de 15 steden met stadsrechten vallen daar 197 stadsgemeenten, 755 gemeenten met marktrecht en 1405 plattelandsgemeenten onder (stand van zaken in 2007). De gemeenten variëren in grootte tussen 0,11 km² (ruim een hectare, het Tiroler stadje Rattenberg met 430 inwoners) en 476 km² en in inwonertal tussen 66 en 1,7 miljoen (Wenen). De hoofdstad is zowel deelrepubliek, district, stad met stadsrecht als gemeente. De 9 deelrepublieken zijn van het westen uit met de wijzers van de klok mee Vorarlberg (grenzend aan Zwitserland, Liechtenstein en Duitsland), Tirol (grenzend aan Duitsland en Italië), Salzburg (grenzend aan Duitsland), Oberösterreich (noordgrens met Duitsland en Tsjechië), Niederösterreich (het gebied rond Wenen grenzend aan Tsjechië en Slowakije), Wenen (Wien), Burgenland (zuidoostelijk van Wenen langs de grens met Hongarije), Stiermarken (Steiermark, zuidoostgrens met Slovenië) en Karinthië (Kärnten, zuidwestgrens met Slovenië en zuidoostgrens met Italië).
Nationale symbolen
Via http://en.wikipedia.org/wiki/National_emblem is veel info te vinden over nationale symbolen. Met name vanuit het Nazi-verleden zijn de meeste Oostenrijkers wat huiverig met betrekking tot dit thema. Het wapen van Oostenrijk toont een vervaarlijk uitziende zwevende zwarte adelaar met rode tong, goudgele snavel en dito poten en kroon. In zijn linker klauw houdt het dier een hamer en in zijn rechter een sikkel. Aan de poten zit een gebroken ketting vast. Op de borst draagt het een rood wit rood schild. Dit is het wapenschild dat vanaf de 14e eeuw werd gevoerd door het hertogdom Ostarrichi. De zwarte adelaar in het wapen (Bundesadler) is nog een overblijfsel van het Habsburgse keizerrijk. Hij wordt gezien als het symbool van soevereiniteit. In 1919 werden via voorstellen vanuit het volk de kroon, hamer en sikkel toegevoegd als symbool van de bevrijding van respectievelijk burgers (de 3 kantelen op de kroon), arbeiders en boeren van de keizerlijke monarchie. De gebroken ketting aan de poten van de adelaar kwam er in 1945 bij als symbool van de breuk met het Nazi-verleden. Tijdens de dubbelmonarchie (1867-1915) voerde het wapen van het keizerrijk een dubbele adelaar als symbool van Oostenrijk en Hongarije. Deze kwam tijdens het Austrofascisme (1934-1938) tijdelijk terug. Sinds 31 oktober 1918 is het rood wit rood tevens de kleurencombi van de bondsvlag. Buiten dat hebben de deelstaten ieder een eigen vlag en wapen. De rood wit rode vlag werd al ontworpen door hertog Frederik II van Oostenrijk (1210-1254) uit het huis Babenburg die meer autonomie binnen het heilige roomse rijk nastreefde. Volgens een legende kwam de kleurkeus zo’n 50 jaar eerder tot stand via hertog Leopold V van Oostenrijk. Tijdens een slag raakte deze gewond. Zijn witte hemd zat geheel onder het bloed behalve onder zijn gordel. Dit inspireerde tot de kleuren van de vlag.
Sinds 22 oktober 1946 is “Land der Berge, Land am Strome” de titel van het Oostenrijkse volkslied. De melodie is de Freimaurerkantate KV 623, het laatste werk van Mozart dat hij 2 weken voor zijn dood componeerde. Daarop schreef de overheid een prijsvraag uit voor een tekst. Uit de 1800 inzendingen werd die van de Oostenrijks Kroatische schrijfster Paula Preradovic (1887-1951) gekozen. Tot 1918 vervulde “Gott erhalte Franz der Kaiser” (de keizershymne) met dezelfde melodie als het Duitse volkslied deze rol. In de tussenliggende tijd had Oostenrijk geen officieel volkslied. De in de 15e eeuw heilig verklaarde markgraaf van Oostenrijk Leopold III (1073-1136; bijgenaamd de goede en de vrome) geldt als patroonheilige van het land. Hij stichtte meerdere kloosters, weigerde de keizerskroon en ondersteunde de 1e kruistocht. De Bundesadler wordt tevens gezien als diersymbool van Oostenrijk. Als plantsymbolen gelden de fel donkerblauw bloeiende Alpengentiaan (te zien op de Oostenrijkse 1 eurocent munt) en het Edelweiss (letterlijk vertaald edel wit; afgebeeld op de 2 eurocent munt). Het zijn beide planten die op de alpenweiden boven de boomgrens groeien; de kalkmijdende alpengentiaan tot 2600m en het kalkminnende Edelweiss tot 2900m. De bladeren en gelige bloemen van Edelweiss zijn volledig wit behaard en maken een wollige indruk. Het wit wordt geassocieerd met zuiverheid. Edelweiss werd in 1907 door keizer Franz Jozef ingevoerd als symbool van de Oostenrijks Hongaarse bergtroepen. Het fungeert nu nog als insigne bij Oostenrijkse, Poolse en Duitse bergsoldaten en bij alpinistenclubs.