Locatie en nationale symbolen

Ligging en administratieve indeling

Polen (49-54.30 NB; 14-24 OL;, hoofdstad Warschau, bevolkingsdichtheid 2007: 121 per km², 7½ keer Nederland) ligt in Midden Eu­ropa ten oosten van Duitsland en ten westen van de voormalige Sovjet Unie. In het noorden ligt de 491 km lange Oostzeekust. Men hanteert een territoriale zone van 12 zeemijl (22 km) uit de kust. In het noordoosten deelt Polen grenzen met de Russische enclave rond Kaliningrad (vroeger Koningsbergen, de hoofdstad van het voormalige Pruisen; 206 km) en met Litouwen (91 km). In het oosten grenst het land aan Wit-Rusland (407 km), in het zuidoosten aan Oekraïne (526 km), in het zuiden aan Slowakije (444 km), in het zuidwesten aan Tsjechië (658 km) en in het westen aan Duitsland (456 km). In vogelvlucht meet Polen van oost naar west rond 630 km en van noord naar zuid van 330 km aan de westkant tot 570 km aan de oostkant. De officiële naam voor het land in de landstaal is Rseczpospolita Polska (Poolse republiek) en de alledaagse naam “Polska”. De republiek telt 16 provincies (voivods), 380 districten (powiats, incl. 66 stads­districten en tevens gemeenten) en 2478 gemeenten (gminas). Warschau ligt in de grootste provincie Mazowieckie. Het provinciebestuur is in handen van een benoemde gouverneur (voivide), een gekozen regionale raad (sejmik) en een uitvoerende instantie onder leiding van een marszalek.

In Polen heet de burgemeester van grote steden prezydent, van andere steden en grotere plaatsen burmistrz en van plattelandsgemeenten wojt

Nationale symbolen

De vele als dramatisch ervaren fasen van vreemde overheersing die Polen in de recente geschiedenis heeft gekend (zo hield het land in de 19e eeuw feitelijk op te bestaan) gingen vrijwel zonder uitzondering gepaard met een onderdrukking van de Poolse identiteit. Daardoor wordt deze door velen gekoesterd en bij die groep liggen nationale symbolen gevoelig. Het oudste nationale symbool van Polen is de witte adelaar in een rood veld in het Poolse wapen. Volgens de overlevering zou het symbool 1000 jaar geleden gekozen zijn door Lech; één van de 3 mythische broers Lech, Tsjech en Rus. Beide laatste broers stichtten respectievelijk Tsjechië in het zuiden en Ruthenië in het oosten. Lech trok naar het noorden en koos een deel van het latere Polen als het grondgebied voor zijn stam omdat hij een witte adelaar, die landde op zijn nest in een eik, als een goed voorteken zag. Naast de witte adelaar kent Polen de witzwarte ooievaar als onofficieel symbool en de treurwilg is wel beschreven als de nationale boom.

In de 18e en het begin van de 19e eeuw werden in vlaggen wit, rood en blauw gebruikt als nationale kleuren, maar in 1831 nam de sejm (het parlement) tijdens de Poolse opstand tegen de Russen wit en rood aan als zodanig. De kleurencombi was gebaseerd op het wapen van de vroegere Pools Litouwse bond waarin binnen het rode veld de witte Poolse adelaar en dito Litouwse ridder te paard gebroederlijk naast elkaar stonden. Begin 20e eeuw was onduidelijk welke kleur in de vlag bovenaan hoorde, maar per 1 augustus 1919 werd de witrode 2kleur in de lengtebreedte verhouding 8:5 met de bovenste helft wit door de sejm gedefinieerd als officieel nationaal dundoek. Om onderscheid te kunnen maken met de witrode internationale maritieme signaalvlag die loodsen en sleepboten reeds gebruikten, kwam er ook een versie met het Poolse wapen in de witte baan. In de communistische tijd was het voeren van deze Poolse vlag verboden. Daardoor werd het een symbool van verzet. Ook nu is het voeren van de Poolse vlag met wapen niet overal en altijd toegestaan. Ze mag worden gebruikt in of op overheidsgebouwen, ambassades, consulaten en vliegvelden en (uiteraard) door havenautoriteiten en koopvaardijschepen. M.n Polen in den vreemde nemen het echter niet altijd even nauw met deze regel.

Ook het voeren van de standaardvlag is met regelen omkleed. Zo brengen Poolse militairen de vlag saluut met 2 vingers. Ze dient verticaal opgehangen te worden aan de wand met de witte baan voor de kijker links. Ook dient ze schoon gehouden te worden, mag ze grond of water niet raken en moet ze bij bar en boos weer binnengehaald worden. In het donker hoort ze in de schijnwerpers te staan en als ze tekenen van slijtage vertoont dient men zich er op waardige wijze van te ontdoen. Er ondergoed uit naaien of haar als poetslap gebruiken valt daar niet onder, maar bijv wel de witte baan losknippen van de rode en beide banen verbranden. In combinatie met andere vlaggen dient de landsvlag de boventoon te voeren. Voor de hiërarchie van vlaggen bestaan dan eveneens nauwgezette instructies. De straffen voor belediging van de vlag variëren van een boete via dwangarbeid tot opsluiting voor maximaal een jaar. In 2003 werden in Polen 43 wandaden tegen het nationale dundoek bestraft en in 2004 96.

Het Poolse volkslied Mazurek Dąbrowskiego wordt genoemd naar de 1e regel Jesczce polska nie zginęla (Nog is Polen niet verloren). Het is net niet levendig genoeg voor een mazurka (Poolse dans in driekwartsmaat met de nadruk op de 2e tel). De hymne werd op 17 juli 1797 in ballingschap in Italië gecomponeerd en geschreven door Józef Wybicki voor het Poolse leger dat onder Napoleon diende bij diens verovering van Italië. Polen was in die tijd van de kaart geveegd doordat het land was opgedeeld. In 1806 kreeg de melodie zijn huidige vorm. De hymne diende meer volken die voor hun onafhankelijkheid vochten (bijv de Joegoslaven) ter inspiratie. Toen Polen in 1918 werd herboren was het in feite het volkslied en in 1926 kreeg het als zodanig een officiële status.