Locatie en nationale symbolen

Locatie en naam

Zweden (hoofdstad Stockholm; landoppervlak 450.000 km², bevolkingsdichtheid 2009: 20,7 inwoners/ km²) ligt in Noord Europa. Globaal genomen bevindt het grondgebied zich tussen 55 en 69gr NB en 11 en 24gr OL. Het meest noordelijk ligt het wat moeilijk bereikbare drielandenpunt met Noorwegen en Finland (69.04 gr NB) en het meest zuidelijk de toeristen trekpleister Smygehuk (55.20 gr NB). Het westelijkste punt is een rotseilandje bij de Noorse grens (10,58 OL) en het meest oostelijke een eilandje tegen de Finse grens in de Botnische golf (24.10 OL). Naar grootte is Zweden ruim 11 keer x Ne­derland. Het is na Frankrijk en Spanje het grootste en na Finland het dunst bevolkte EU land en meet van noord naar zuid 1572m en van oost naar west zo’n 300 km. Rond 90% van de Zweden wonen in de zuidelijke helft van hun land. Iets minder dan de helft daarvan wordt omringd door zee. In ganzenvlucht bedraagt de kustlengte 1800 km, maar met kronkels meegerekend 3220 km en inclu­sief eilanden en inhammen zelfs ruim 14.000 km. De oostkust wordt gevormd door de 700 km lange Botnische golf (Botniska vik) met aan de overkant Finland. De daarop aansluitende Oostzeekust in het zuidoosten en zuiden meet ruim 600 km. De beide grootste eilanden Gotland (3200 km²) en Öland (1342 km²) liggen voor de zuidoostkust. Öland is te zien vanaf de kust en via een 6 km lange brug verbonden met de wal en Gotland ligt zo’n 90 km verderop rond 100 km uit de kust. Zweden heeft in de Oostzee (Östersjö) zeegrenzen met Rusland, de Baltische staten (Estland, Letland. Litouwen), Polen en Duitsland. In totaal telt het land bijna 222.000 eilanden; niet alleen in zee maar ook in de talloze meren (in de 4 grootste alleen al 16.000). Zo’n 70% daarvan is kleiner dan 30 x 30m en veel ervan zijn scheren (kleine rotsachtige eilandjes) langs de Zweedse oost en westkust.

In het zuidwesten ligt het land eerst aan de Sont (Öresund), de 100 km lange en sinds 2000 overbrugde zee-engte tussen Zweden en Denemarken. Daarna komen het Kattegat (Kattegatt) en het Skagerrak (idem in het Zweeds). Beide laatste namen stammen uit het Nederlands. De Zweedse westkust is hier in vogelvlucht rond 360 km lang. Naar het noorden toe richting Noorwegen wordt ze steeds rafeliger met steeds meer scheren. Men hanteert een territoriale zone van 12 zeemijl en een continentaal plat tot een diepte van 200m. Na het Skagerrak begint de noord noordoostwaarts lopende landsgrens met Noorwegen (1619 km), in het noorden gevolgd door de vrijwel pal naar het zuiden getrokken landsgrens met Finland (586 km). Deze eindigt aan de noordkant van de Botnische golf. Zo’n 10% van Zweden ligt boven de poolcirkel. Het meest noordelijke gedeelte daarvan valt onder Lapland. Konungariket Sverige (het ko­ninkrijk Zweden) is de officiële naam van het land in het Zweeds. De  landsnaam is ontleend aan de Noord Germaanse stam van de Svear. In de Angelsaksische sagen Widsith en Beowulf werden ze Sweon genoemd en hun land Sweoland of Svealand. Dit is thans de Zweedse naam van hun vroegere woongebied in de wijde omgeving van het Stockholm van nu en ten noorden van het eiland Gotland en het huidige Götaland (Zuid Zweden). De laatste regio vormden het grondgebied van de Gauten of Goten waar de Svear vaak mee in de clinch lagen. Naar deze Gauten verwees de Grieks Romeinse geschiedschrijver Ptolomaeus al. Ze vestigden zich ook in het Polen van nu en trokken tijdens de volksverhuizingen de wijde wereld in tot in de Balkan, Italië en Spanje. In de 12e eeuw werden de Svear gekerstend. De eerste Svear koningen die hun stam en achtergebleven Goten verenigden leefden tussen de 10e en de 12e eeuw. Genoemd worden Erik IV, diens reeds gekerstende zoon Olof II en de eveneens gekerstende koning Sverker de oudere. In 1140 dook onder deze koning de naam Svearike op (Zweden rijk, Sverige in het Zweeds).

Tussen 1611 en 1718 was Zweden op zijn grootst. Het omvatte behalve heel Finland en Estland delen van Noorwegen, Rusland, Letland, Polen en Noord Duitsland. Verder had men koloniale nederzettingen in West Afrika (Ghana, Benin) en de Cariben (m.n. Saint Barthélemy). Men verdiende zo geld met slavenhandel, iets waar veel Zweden liever niet aan worden herinnerd.

Administratieve indeling

Het Zweedse grondgebied wordt van zuid naar noord opgedeeld in de 3 landsdelen Götaland, Svealand en Norrland ten noorden daarvan. Norrland was lang vrijwel onbewoond en het eveneens erg dun bevolkte noordelijke deel van Finland werd er gemakshalve ook toe gerekend omdat er wat Zweedse kolonisten en pelsjagers leefden naast de meer autochtone Sami (Lappen) en Finstalige stammen. In de 14e eeuw confisqueerden de Zweden de rest van Finland ook maar en dat noemden ze Österland. Götland, Svealand en Norrland bestonden in de voorchristelijke tijd uit onafhankelijke koninkrijkjes. In 1247 werd de laatste separatistische opstand neergeslagen. Wel hielden de rijkjes tot in 1360 eigen wetten en zelfbestuur via een Ding (een rechtscollege waar de term rechtsgeding aan ontleend is). In dat jaar kwam er onder Magnus Ericson een landswet en de leiders werden benoemd tot hertog. In 1523 en 1658 werden de hertogdommen gedegradeerd tot provincie of landschap (landskap). Begin 19e eeuw waren er 25, waarvan 10 in Götaland, 6 in Svealand en 9 in Norrland. Thans hebben ze geen formele status meer, maar de namen zijn nog steeds populair ter verwijzing naar de streek waar men vandaan komt. In 1634 zijn op initiatief van graaf Axel Oxenstierna 21 regio (län) in het leven geroepen ter vervanging van de landschappen. Deze functioneren nog. Ze zijn te vergelijken met de provincies in NL en kennen een door de overheid voor 6 jaar benoemde bestuur (länsstyrelse) met een gouverneur aan het hoofd (landshöfding, een soort commissaris van de koningin). Dat moet de link leggen naar het beleid van de centrale overheid en een gekozen provincieraad (landsting) die op haar beurt de verbinding legt naar de gemeenten. De län hebben m.n. zeggenschap over, publieke gezondheidzorg, openbaar vervoer, onderwijs en cultuur. Bosbeheer, politie en werkgelegenheid zijn tevens georganiseerd langs deze provinciale lijn. Er zijn plannen om ze te comprimeren tot 6 à 9 regio, maar er is een probleem rond Stockholm. Stockholm zelf wil onafhankelijk blijven terwijl de omliggende regio graag bij Stockhom willen.

In 2010 telde Zweden 290 gemeenten. Daarbij valt de gemeente Gotland als enige samen met de gelijknamige provincie en 13 ervan noemen zich stad. Verder variëren ze nogal in grootte en inwonertal. De grootste, Kiruna in het hoge noorden, is bijv. bijna half zo groot als NL maar er wonen maar 23.000 mensen. De gemeenten gaan over kinderopvang, onderwijs (geen hoger onderwijs), sociale dienstverlening, zorg voor ouderen en gehandicapten, gezondheid, milieu, afvalverwerking en stadsplanning en vaak ook over sport en recreatie en huisvesting. Ze zijn verdeeld in 2512 parochies die, behalve m.b.t. de kerk, ook een rol spelen bij verkiezingen. Gemeenten kennen een gekozen gemeenteraad (kommunfullmäktige) met 31 tot 101 leden (altijd een oneven aantal, verkozen om de 4 jaar). Deze benoemt een gemeentebestuur (kommunstyrelse) en kiest een kommunalråd (gemeente gevolmachtigde) als voorzitter. Dit zijn meestal meerdere personen. In Stockholm zijn het er 12, verdeeld over alle partijen in de raad en in veel kleinere gemeenten zijn het er 2 (de oppositieleider is dan vicevoorzitter).

Nationale symbolen

Zweden kent een groot (stora riksvapn) en een klein wapen (lilla riksvapn). Het grote wapen zit gecompliceerd in elkaar en wordt gebruikt door het koningshuis. Het wordt omhuld door een gekroonde hermelijnen mantel en ondersteund door 2 gekroonde leeuwen met gevorkte staart die waakzaam wegkijken van het schild. Dat schild kent 5 elementen, 4 kwadranten gescheiden door een goudkleurig kruis met in het centrum van het schild een schijnschild met wapens uit de dynastieën van Vasa en Bernadette waar het koningshuis uit voortkomt. In het kwadrant linksboven en rechtsonder staan 3 gouden kroontjes op azuurblauw en beide andere kwadranten worden gevuld met een goudkleurig leeuwtje in een schuin naar boven lopend blauwwit golfpatroon. Het kleine wapen, dat door de overheid en haar instellingen wordt gebruikt, is ook gekroond en  bestaat verder vrijwel alleen uit de 3 gouden kroontjes op een azuurblauw schild. Het is bijv. te zien op de epauletten van Zweedse politie agenten en op de shirts van het nationale ijshockeyteam. Beide wapens kunnen omhuld zijn door de Zweedse ridderorde der serafijnen. Deze geldt met haar versierselen als heraldisch pronkstuk en wordt veelal uitgereikt aan bevriende staatshoofden en daarmee gelijkgestelde hotemetoten. Over de oorsprong van de 3 kroontjes tast men enigszins in het duister. Ze werden gebruikt door de 14e eeuwse Zweedse koning Magnus Eriksson (1316-1374) om zijn 3 rijksdelen Zweden, Noorwegen en Skåne (Zuid Zweden) mee aan te duiden en zijn daarmee ouder dan de totstandkoming van de eerste Kalmar unie van Zweden, Denemarken en Noorwegen onder de Deense koningin Margaretha I in 1397. Volgens sommigen is het wapen een combi van dat van de Zweedse koningen Magnus Birgersson uit 1275 en Albert Mecklenburg uit 1364. De 3 kroontjes op blauw komen echter ook al voor in het wapen van het Ierse Munster uit de 12e eeuw dat afkomstig was van de Normandiërs.      

Men vermoedt dat de Zweedse vlag geïnspireerd is door het Zweedse wapen. Ze toont een goudgeel Scandinavisch kruis op een azuurblauwe ondergrond. Het Scandinavische kruis verdeelt een vlag van de stokkant af horizontaal in de verhouding 5:2 (breedte van het kruis):9 en verticaal in de verhouding 4:2 (kruis):4. De overlevering wil dat de Zweedse koning Erik de heilige (Erik IX) in 1157 een kruis van een vergelijke kleur zag neerdalen uit de hemel op bekeringsmissie tegen de toen nog heidense Finnen. Omdat hij dat zag als teken van god ging hij een blauwe banier met zo’n kruis voeren. Volgens anderen was de Zweedse vlag voor 1420 blauw met een wit kruis en verordonneerde koning Gustav Vasa pas in 1521 een goudgeel kruis nadat hij Zweden had bevrijd van een Deense bezetting. Rond die tijd doken ook de eerste afbeeldingen van het huidige dundoek op. Tijdens de 19e eeuwse Zweeds Noorse unie kwamen enkele gecombineerde vlaggen voor. De Zweedse vlootvlag kent ook nu nog een vlag met zwaluwstaart en het koningshuis voert op haar vlag een wapentje in het hart van het kruis.     

Op http://en.wikipedia.org/wiki/Du_gamla,_Du_fria is de melodie en tekst te vinden van het Zweedse volkslied. De officiële titel is “Säng till norden” (lied voor het noorden), maar in het alledaagse spraakgebruik heet het “du gamla du fria” (vaak vertaald als gij oude, gij vrije) naar de eerste woorden van het openingscouplet. De tekst komt van Richard Dybeck (1811 -1877). Ze werd geschreven op een volksdeuntje uit Västmanland dat begin 20e eeuw door Edwin Kallstenius op muziek werd gezet. Rond 1900 werd het lied steeds vaker gezongen in patriottische sferen. In 1938 gebruikte de staatsomroep het voor het eerst om radio programma’s af te sluiten. Toch kreeg het nooit een officiële status. Aanvankelijk telde de hymne 2 korte coupletten waarin geen verwijzing naar Zweden voorkwam (per slot van rekening was het bedoeld als loflied op het noorden). In 1910 voegde Louise Ahlén er 2 coupletten aan toe waarbij Zweden in het laatste wordt genoemd. Zweden kent, net als Denemarken, ook een speciaal koninklijk volkslied. Sinds 1893 is dat het koningslied (Kungsången, daarvoor gebruikte men een Zweedstalige variant van het Engelse “God save the queen”). Het wordt bijv. gezongen bij de opening van het Zweedse parlement (Riksdag) en de uitreiking van Nobelprijzen. Sinds 1521 voeren Zweedse monarchen een eigen koninklijk motto (Valspråk). Dat van de huidige koning Carl XVI Gustav luidt “För Sverige- I tiden” (Voor Zweden met de tijd mee).      

Via http://en.wikipedia.org/wiki/National_emblem is veel info te vinden over andere nationale symbolen. Onder de menselijke symbolen valt moder (moeder) Svea die wordt afgebeeld als vrouwelijke krijger of schildmaagd. Het is een creatie van de laat 17e eeuwse schrijver Anders Leijonstedt. In 1697 verwerkte dichter Gunno Eurelius haar in zijn gedicht Kunga Skald. De koning was hier zo verguld mee dat hij hem prompt tot ridder sloeg. Daarna figureerde het symbool bij nationale propaganda en op papiergeld. In het huidige tijdsgericht gebeurt dat vooral in politieke satire, al dook moder Svea in 1995 ook op in een album van popzangeres Lena Philipsson. Als nationale heiligen kent het land Erik en Birgitta. Koning Erik de Heilige (Erik IX, koning van 1155-1160) ging op kruistocht naar het Finland van nu, maar is nooit heilig verklaard door een paus.  Desondanks geldt hij als patroonheilige van Stockholm. Birgitta van Zweden (1303-1373), die o.m. de naar haar vernoemde nonnenorde stichtte (het Limburgse Weert herbergt daar een klooster van), is wel formeel heilig verklaard (heiligendag 23 juli). Ze geldt sinds 1999 zelfs als co patrones van Europa en, vanwege haar vele visioenen, als één der grootste roomse mystici. In de kluiskerk in het Groningse Warfhuizen ligt nog een fragment van een tafel waaraan ze die opschreef. Voordat ze non werd kreeg ze 8 kinderen. Eén daarvan werd eveneens heilig verklaard. Als diersymbolen hanteert Zweden naast de leeuw de sneeuwhaas. Aan plantsymbolen kennen al de 25 oude Zweedse landschappen een eigen bloem als zodanig, maar er is geen nationale bloem. De 3 gouden kroontjes op blauw gelden als levenloos nationaal symbool.