Locatie en nationale symbolen

Locatie en naam

Tsjechië (48.33-51.03 NB: 12.06 -18.52 OL, 2x Nederland, hoofdstad Praag) ligt in Midden Europa en wordt geheel omringd door land. De westgrens van 810 km steekt als een wig Duits­land in. De grens met Polen in het noorden en noordoosten meet 762 km, die in het oosten met Slowakije 251 km en die in het zuidoosten en zuiden met Oos­tenrijk 466 km. Doordat Tsjechië als Schengenland omringd wordt door Schengenlanden is over alle grenzen vrij verkeer mogelijk. De langste afstanden in vogelvlucht over Tsjechisch grondgebied zijn van oost naar west 493 km en van noord naar zuid 278 km. Het land bestaat uit 3 delen, het westelijke en grootste deel Bohemen (Čechy op zijn Tsjechisch; met Praag, Praha, als grootste stad), het kleinere oostelijke gedeelte Moravië (Morava, met Brno als grootste stad) en ten noorden daarvan langs de Pools grens Tsjechisch Silezië (Slezko) met de hoofdstad Ostrava. De officiële Tsjechische naam voor de republiek is Česka Republica en de alledaagse naam “Česko”. Het land heette eeuwenlang Bohemen (Čechy) en bij het zelfstandig worden in 1918 nam men de naam Tsjecho-Slowakije (Českslovensko) aan naar de 2 grootste samenstellende landsdelen. Toen het land in 1993 werd opgesplitst in Tsjechië en Slowakije bleef voor Tsjechië de naam Česko over. Dit is net zoiets als dat men Nederland Holland zou gaan noemen en voor Moraviërs en Sileziërs laat de naamgeving dan ook te wensen over.   

Administratieve indeling

Sinds 2000 is Tsjechië administratief verdeeld in 13 regio (kraje) en de hoofdstad Praag. Tegelijkertijd is Praag de hoofdstad van de omringende regio (kraj) Centraal Bohemen. Ten zuiden daarvan ligt Zuid Bohemen met České Budĕjovice als hoofdstad. Van de andere 11 regio zijn er 8 vernoemd naar hun hoofdstad. Deze zijn vanaf Zuid Bohemen en rondom Zuid en centraal Bohemen met de wijzers van de klok mee Plžen in het zuidwesten, Karlovy vary in het westen, Ústi nad Labem in het noordwesten, Liberec en Hradec Králové in het noorden. Daarna volgen naar het oosten toe de regioparen Pardubice met ten zuiden daarvan Vysočina, Olomouc (n) en Zuid Moravië (z, hoofdstad Brno) en Moravisch Silezië (n, hoofdstad Ostrava) en Zlín (z). Iedere regio heeft een gekozen regionale assemblee (krajské zatupitelstvo) en president (hejtman). Na de herindeling van 2000 verloren de 76 districten (okresy, enkelvoud okres) een deel van hun bevoegdheden. In 2003 werden ze vervangen door 204 gemeenten met uitgebreide bevoegdheden die ook wel kleine districten (malé okresy) worden genoemd. In 2007 werd hun aantal teruggebracht tot 119. Per1/1-2009 had Tsjechië 6249 gemeenten. De grootste (Praag) telde toen 1,23 miljoen inwoners en de kleinste (Vlkov) 19.

Nationale symbolen

Via http://en.wikipedia.org/wiki/National_emblem is veel info te vinden over nationale symbolen. Het wapen van Tsjechië werd in 1993 ingevoerd. Het is samengesteld uit de wapens van de 3 landsdelen. Omdat het 4 vakken telt en Bohemen het belangrijkst is, is dit landsdeel dubbel vertegenwoordigd; voor de kijker in de vakken linksboven en rechtsonder. Dit Boheemse wapen toont een zilveren leeuw met dubbele staart op een rode ondergrond en wordt ook wel betiteld als het kleine wapen van Tsjechië. Eén van de eersten die de Boheemse leeuw als wapenschild voerde was de 13e eeuwse vorst Ottakar II uit het huis der Přemysliden. In het wapen van Moravië en Tsjechisch Silezië staat een adelaar afgebeeld, in het Moravische wapen rechtsboven op een blauwe en in dat van Silezië linksonder op een okerkleurige ondergrond. De Moravische adelaar is uitgerust met een gouden snavel en poten en opgevuld met een roodwit schaakbord patroon. De oudste afbeelding van het wapendier staat op een zegel van markgraaf Přemysl van Moravië (1209-1239). Deze markgraaf raakte ernstig gebrouilleerd met zijn broer en koning Wenceslaus I van Bohemen toen die delen van Moravië weggaf aan Karinthië. Hij moest daarbij het onderspit delven. De zwarte Silezische adelaar heeft een rode snavel en poten en is getooid met een witte liggende maansikkelvormige structuur bij borst en vleugels die in de heraldiek bekend staat als een klaversteel. Dit wapen werd in de 12e eeuw gevoerd door de hertog van Silezië die later koning Hendrik II van Polen werd. Een stukje van Silezië valt thans onder Tsjechië. In alle 4 de vakken draagt het afgebeelde dier een gouden kroontje ter verhoging van de status. De 13 regio hebben ieder hun eigen wapen waarin vaak is terug te zien bij welk landsdeel ze horen.

Doordat Roma zigeuners in de 19e eeuw in Frankrijk beweerden dat ze uit Bohemen kwamen werden ze Bohémien genoemd. Franse romantische geesten uit gegoede kringen namen destijds een niet op materie gerichte hier en nu levensstijl aan die ze naar deze zigeuners vernoemden. Tot de stroming behoren bijv. de dichters Rimbaut en Verlaine en de schilder Renoir die in zijn oeuvre o.m. een prachtig zigeunerinnetje naliet (wel zonder traan). De associaties in het Nederlands met de term bohemien levensstijl zijn intussen weinig veranderd. 

Tot 1918 was Tsjechië onderdeel van Oostenrijks Hongaarse dubbelmonarchie. Toen Tsjecho-Slowakije in 1918 werd gesticht voerde men aanvankelijk een witrode vlag omdat dit de kleuren van de Boheemse koningen waren. Op 30 maart 1920 werd een blauwe wig aan de stokkant toegevoegd met de punt op 50% van de vlag op de witrood scheiding om Slowakije te vertegenwoordigen en om het dundoek beter te onderscheiden van de Poolse vlag. Toen Tsjechië en Slowakije in 1993 ieder huns weegs gingen behield Tsjechië tegen de aanvankelijke afspraak in deze vlag en Slowakije ontwierp onder protest een eigen dundoek. De vlag van Bohemen wordt nog maar zelden gebruikt. Veel Tsjechen weten niet eens hoe deze er uitziet en houden haar voor de Poolse vlag. De banier van de president toont het landswapen met daaronder in witte letters op rood het nationale motto Pravda vitezi (de waarheid zegeviert).

Via http://www.vlada.cz/scripts/detail.php?id=41956 kunnen meerdere versies van het Tsjechische volkslied “Kde domov múj” (waar is mijn thuis) worden beluisterd. Het lied werd geschreven door Josef Kajetán Tyl voor het theaterstuk “geen boosheid en geen ruzie” dat op 21 december 1831 haar première beleefde in Praag. De tekst behelst een arcadische ode aan het Tsjechische landschap. De muziek werd gecomponeerd door František Škroup. De hymne telt slechts één couplet van 9 regels en duurt dus erg kort. De kwaliteit ervan stond soms ter discussie en veel Tsjechen dromen liever weg bij Má vlast (Mijn vaderland) van dichter Bedřich Smetana dat geïnspireerd werd door de loop van de Vltava rivier (Duitse naam: Moldau) die ondermeer door Praag stroomt. In de muzikale vertolking van beide poëmen is echter het rustige en wat zware terug te vinden dat zo karakteristiek is voor Slavische culturen. De Boheemse leeuw met dubbele staart uit het wapen geldt tevens als diersymbool voor Tsjechië en als plantsymbool kent men net als Polen, Slowakije en Slovenië de linde (m.n. de kleinbladige of winterlinde Tilia cordata). Deze wordt in de Slavische mythologie als heilig beschouwd. Tsjechië kent 2 patroonheiligen. De heilige Wenceslaus (svatý Václav; 905- ca 935) was hertog van Bohemen, nam op aandrang van het volk het bewind over van zijn heidense moeder en verving de Byzantijnse door de Latijnse rite. Hij werd vermoord en in stukken gehakt door zijn broer Boleslav die daar later spijt van kreeg en zijn relieken overbracht naar de Sint Vituskerk in Praag. Hij geldt als beschermheilige van Bohemen en Tsjechië. Het Wenceslausplein in Praag is naar hem vernoemd en in Olomouc staat een standbeeld van hem. De heilige Adalbert (Sv. Vojtĕch 956-997) is patroonheilige van Bohemen, Polen, Hongarije en Pruisen. Hij werd in Bohemen geboren en stierf de martelaarsdood toen hij de Baltische Pruisen wilde bekeren. Er staat een standbeeld van hem in Praag.