Locatie en nationale symbolen

Locatie en naam

Roemenië (hoofd­stad Boekarest, 43.37-48.15 gr NB, 20.15-29.41 OL; 21,4 miljoen inwoners, 90 km² per 1 juli 2010; bron: Romania in figures 2011) ligt in Zuidoost-Europa ten noorden van Bulgarije en ten zuiden van Oekraïne. Het land beschikt over 2900km landsgrens en bijna 250km kustlijn. Het betreft met de wijzers van de klok mee de grens met Hongarije in het noordwesten (448 km), Oekraïne in het noorden, Moldavië in het oosten (langs de rivier de Prut; 681 km) en op­nieuw Oekraïne (dat om Moldavië heen ligt) in het zuidoosten. De totale grens met Oekraïne beslaat 649km, waarvan 32km kust. Na dit 2e stuk grens met Oekraïne volgt 194 km eigen Zwarte zeekust (ook in het zuidoosten) met de havenstad Constanța. Vervolgens komen de 631 km lange zuidgrens met Bulgarije (incl. 22 km kustlijn) en de 546 km lange zuidwest grens met Servië. De grillig lopende Donau is een belangrijke grensrivier. Oostelijk van de Servische hoofdstad Belgrado vormt ze naar het zuidoosten stromend de helft van de grens met Servië en daarop aansluitend oostwaarts stromend 470 km van de grens met Bulgarije. Zo’n 170 km voor de Zwarte Zeekust kust buigt de rivier af naar het noorden, loopt dwars door Roemenië om bij de Oekraïense grens opnieuw naar het oosten te stromen en als delta te eindigen in de Zwarte zee. Met een oppervlak van 238.400 km is het land bijna 6 x zo groot als Nederland. Roemenië meet hemelsbreed van west naar oost zo’n 700 km en van noord naar zuid rond 450 km. Men hanteert langs de zwarte Zeekust een territoriale en visserij zone van 12 zeemijl en een economische zone van 200 zeemijl. Roemenië heeft geen zee eilanden, maar in de Donau liggen wel een paar flinke eilanden.

De naam voor het land in het Roemeens is România van het stamwoord Român (Roemeen). Dit is afgeleid van het volkslatijnse woord Romanus (Romeins). De laat 5e eeuwse Oost Romeinse keizer Zeno van Byzantium gebruikte de naam voor het eerst na de val van het West Romeinse rijk en hij koppelde daarbij Romeins aan christelijk. Nadat men Constantinopel in 1453 aan de Ottomaanse Turken moest laten verplaatste de focus van het christendom zich naar de Balkan (incl. het huidige Roemenië) en de Ottomanen noemden de Balkan Rumelia (land van de Romeinen). De naam dook ook op in het eerste document in het Roemeens, een brief uit 1521 waarin Neacșu Lupu, bojaar van Walachije (de regio ten noorden van de Donau), de burgemeester van  Brașov waarschuwde voor een op handen zijnde Turkse aanval. In deze brief betitelde hij Walachije als Ţara Românească (Roemeens land). Ook bij Italiaanse humanisten uit de tijd die de streek bezochten was niet onopgemerkt gebleven dat het volk uit de regio zich Romeins noemde en een Romaanstalige enclave vormde te midden van Slavische volken. In de eeuwen erna gebruiken Roemeense documenten de spellingen român (algemeen) en rumân (lijfeigenen). Nadat het lijfeigendom in 1746 was afgeschaft verdween de laatste term geleidelijk. De vroeg 19e eeuwse nationalist Tudor Vladimirescu verwees met het woord Rumânia louter naar Walachije, het zuiden van het huidige Roemenië. Tegelijk werd România gebruikt om het thuisland van alle Roemenen aan te duiden. Op 11 december 1861 kreeg deze betiteling een officiële status omdat de vorstendommen Walachije en Moldavië zich rond die tijd verenigden tot Roemenië. Rond het eind van de 1e wereldoorlog kwamen Transsylvanië in het westen en Boekovina en Bessarabië in het oosten er bij. Roemenië was toen een koninkrijk. Vlak voor WOII gingen beide laatste gebieden verloren en werd Roemenië een republiek. In 1944 kwam de koning nog even terug tot het land in 1947 communistisch werd. Nadien bleef Roemenië een republiek.   

Roemenië is in oppervlak het 9e en naar bevolking het 7e EU land (NL 8e). Boekarest is met bijna 2 miljoen inwoners de 6e stad in de EU (na Parijs). De stad werd in 1459 voor het eerst genoemd als citadel en residentie van de vorst van Walachije Vlad Tepes (ook bekend als Vlad III, Vlad de Spietser en Vlad Darcula). Eind 19e eeuw werd het de Roemeense hoofdstad.

Historische en administratieve indeling

Op Roemenië_mapa_administr_m2.png is de administratieve indeling van Roemenië te zien. Het land kent als historische regio’s Transsylvanië in het noordwesten (groen), Moldavië in het noordoosten (rood), Dobrogea of Dobroedzja langs de kust (geel) en Walachije in het zuiden (blauw). In 1998 werd Roemenië ter voorbereiding op de EU toetreding administratief (maar niet wettelijk) verdeeld in 8 ontwikkelingsregio. Volgens de eigen wet kent de republiek (los van Groot Boekarest, dat een aparte status heeft) 41 bestuursdistricten (județ; meervoud: județe, te vertalen als rechtsgebieden en te vergelijken met de Franse departementen). De meest ervan zijn genoemd naar een rivier en sommige naar hun hoofdstad. Ze hebben allemaal een districtsraad die over de regiozaken gaat en een prefect die het landsbestuur op districtsniveau moet uitvoeren. De prefect is aangesteld door de regering en mag geen lid zijn van een politieke partij. Elk district heeft steden en gemeenten met ieder een eigen burgemeester en raad. Per 1/1/2011 telde men 320 steden/ stadsgemeenten (103) en 2861 plattelandsgemeenten met 12.956 dorpen. Groot Boekarest is verdeeld in 6 sectoren (deelgemeenten) en heeft een prefect, een algemeen burgemeester en een algemene gemeenteraad. De sectoren hebben daarnaast ieder hun eigen burgemeester en raad.  

Officiële nationale symbolen

Via Symbols of Romania is het nodige te vinden over nationale symbolen. Het artikel bevat 6 officiële en maar liefst 41 officieuze symbolen (daar is dan ook alles in meegenomen). De geschiedenis van het wapen van Roemenië (m.n. het schild) gaat terug tot 1859. In dat jaar verenigden Walachije en Moldavië zich onder prins Alexandru Ion Cuza. Men voerde bij die gelegenheid een wapenschild in met 4 vakken met tegenover elkaar 2 gouden adelaars op een blauwe achtergrond voor Walachije en 2 gouden oerossen op rood voor Moldavië. In 1872 werd het koninkrijk uitgebreid met Bessarabië/ Dobruja en Oltenïe (zuidoost Walachije). Daarom verschenen in het vakje rechtsonder 2 gouden dolfijntjes op blauw en in het vakje linksonder kwam een gouden leeuw op rode achtergrond zodat de 4 vakjes verschillend waren gevuld. Toen in 1922 Transsylvanië en Banaat (de grensregio met Servië) zich bij het koninkrijk voegden moest men gaan improviseren. In het vakje rechtsonder kwamen een zwarte adelaar, 7 kasteeltjes, een zon en een maan in blauw, rood en goud voor het grote Transsylvanië. De dolfijntjes van Dobruja verhuisden naar een strategisch plekje midden onderin het schild. Banaat moest het doen met een gouden brug die het onderstel van de gouden leeuw van Oltenië mocht bedekken. Om het geheel compleet en stoer te maken werd het schild geplaatst op een borst van een gouden adelaar op blauwe achtergrond. Deze voert een kruis in rode bek en een scepter en zwaard in rode klauwen als symbool van de Latijnse aard van het Roemeense volk. Daarmee was het huidige Roemeense wapen in feite reeds geboren (er stonden symbolen van het koningshuis omheen gedrapeerd, maar dat is thans niet meer). In de communistische tijd kreeg Roemenië, net als elk Oostblokland, een communistisch wapen. Op 10 september 1992 is het oude wapen ontdaan van koninklijke symbolen heringevoerd door het Roemeense parlement.

In het wapen zijn al vanaf het begin de kleuren blauw, geel en rood van het nationale dundoek terug te vinden omdat deze een langere geschiedenis kennen. Ze werden in de 16e eeuw gebruikt en gevoerd door Michael de dappere; prins van Walachije (blauw), Transsylvanië (geel) en Moldavië (rood). Dit bleef bij de 19e eeuwse nationalisten uit de regio niet onopgemerkt. In 1821 namen opstandelingen tegen het Ottomaanse gezag in Walachije ze over en ze gaven ze, geïnspireerd door de Franse revolutie, de betekenis van vrijheid (hemelsblauw), rechtvaardigheid (veldgeel) en broederschap (bloedrood). In 1834 ging de hervormingsgezinde regent van de sultan aldaar ze ook gebruiken (met blauw in het midden). In 1848 voerden revolutionairen in de regio ze in een horizontale driekleur met blauw boven en geel in het midden. De voorlopige regering die daar uit voortkwam beval bij decreet dat de driekleur verticaal moest zijn met blauw aan de stokkant en ze veranderde het geel in heraldisch goud. Deze revolutie was evenwel geen lang leven beschoren. Tussen 1859 en 1866 voerden de verenigde vorstendommen Walachije en Moldavië eerst een bloedrode, goudgele en kobaltblauwe horizontale driekleur. In 1867 werd (de revolutionairen van 1848 indachtig) besloten deze 3kleur wederom verticaal te doen zijn met het kobaltblauw aan de stokkant. Leger en vorsten voerden het landswapen in de gouden baan en burgers hadden een vlag zonder wapen. In communistisch Roemenië bleef de verticale 3kleur behouden, maar ze werd getooid met een communistisch wapen (dat 3 keer is vervangen). De destijds ingevoerde lengte breedteverhouding van 3 op 2 overleefde de tijd en geldt nu nog. Op 17 december 1989 knipten de opstandelingen tegen dictator Nicolae Ceauşescu het wapen uit de vlag zodat er een gat in kwam (later werd dit weer gewoon goudgele stof).

De huidige regels voor het voeren van de Roemeense vlag (Drapelul României) dateren uit 1994 (zie vlag van Roemenië voor ondermeer de details). President, leger en vloot hebben een variant met speciale kenmerken. De vlag hangt altijd uit bij of op gebouwen en transportmiddelen van overheid, vakbonden, politiek, onderwijs & cultuur; op schepen en bij internationale vliegvelden (bij officieel bezoek op nog veel meer plaatsen). Minderheden in Roemenië (met de Hongaarse en Aroemeense als grootste) mogen een eigen vlag voeren en ook gemeenten hebben een eigen vlag. De huidige vlag van Roemenië is te verwarren met die van de republiek Moldavië. Deze is breder (verhouding 1 op 2) en kent dezelfde kleurvolgorde met aan één kant een wapen in de middelste baan. Moldaviërs spreken Roemeens, delen veel met Roemenen (in 1917/18 en tot 1994 hadden ze bijv. hetzelfde volkslied) en wonen voor een deel in Roemenië (Roemeens Moldavië). Verder is het Roemeense dundoek bij toeval bijna identiek aan de vlag van Tsjaad (met iets lichter blauw) en die van Andorra. 

Op http://www.presidency.ro/static/Vechi-Canord/imn-rom.wav kan het eerste couplet van het Roemeense volkslied Deșteaptă-te, române (Ontwaakt gij, Roemeen!) worden beluisterd. De tekst is van Andrei Mureșanu (1816-1863), een romantisch dichter, journalist en leider tijdens de revolutie van 1848. Dit tijdens deze revolutie gewrochte  energieke en opzwepende poëem veroverde alras de harten van alle Roemenen die naar vrijheid smachtten en dat bleef zo op alle cruciale momenten in de historie. De muziek stamt van Roma zigeuner en componist, folklorist en onderwijzer Anton Pann die zo’n 15 jaar ouder was en in 1854 overleed. Het volkslied telt 11 coupletten. Bij officiële gelegenheden worden er 4 van gezongen, maar op de nationale feestdag 1 december (eenheidsdag) vallen ze alle 11 te beluisteren in gezelschap van het staatshoofd en onder begeleiding van 21 saluutschoten. Bij invoering van de communistische dictatuur op 30 december 1947 werden oude nationalistische liederen verboden op straffe van opsluiting in het gevang. Een communistisch volkslied en de socialistische internationale kwamen er voor in de plaats. Tijdens het langdurige bewind van Ceaușescu mocht de hymne vanaf de 70er jaren wel publiekelijk worden gespeeld en gezongen, maar met een aangepaste tekst en niet als volkslied. Men kent een volksdans melodie als 2e volkslied. Toen in 1859 Moldavië en Walachije onder Alexander John Cuza een zekere autonomie kregen binnen het Ottomaanse imperium deed de “Hora Unirii” (verenigde Hora) opgeld die 4 jaar eerder was gecomponeerd door Vasile Alecsandri. Deze wat gedragen dans geldt in Roemenië al heel lang als ritueel symbool van spirituele eenheid.  

Op http://lyricstranslate.com/en/node/325386 is de tekst te zien en  de muziek/ zang te beluisteren van Hora Unirii.

Net als de Roemeense taal geldt de nationale feestdag 1 december (Ziua Marii Uniri, grote eenheidsdag) als officieel nationaal symbool. De dag is in 1989 ingesteld ter herdenking van de vereniging van Transsylanië met Roemenië in 1918. In dit grote landsdeel wonen veel etnische Hongaren en ook nog wat etnische Duitsers.

Officieuze nationale symbolen

Onder de officieuze nationale symbolen voor Roemenië is de personificatie Dracula het bekendst. De koppeling van Roemenië aan Dracula en vampiers komt van de Ierse schrijver Bram Stoker. Hij koppelde deze eigen creaties in 1897 aan Transylvanië waar hij ooit op bezoek was. Ze raakten via hem verbonden met Vlad III (1431-1476), bijgenaamd Vlad Dracula (Vlad, zoon van de draak) of Vlad Tepeş (Vlad de spietser). Deze Vlad geldt voor Roemenen en buitenlanders om uiteenlopende redenen als nationaal symbool van het land. Om te beginnen kwam hij uit Walachije en niet uit Transylvanië. Wel heeft hij daar een aantal jaren geleefd. Vlad III werd geboren in Sighişoara als zoon van Vlad II van Walachije; een ridder van de heilige Romeinse orde die tegen de Turken vocht. Het symbool van de orde was een draak (dracul op zijn Roemeens, een verlenging van het Roemeense woord drac voor duivel). Vlad III stond bekend om zijn wrede bloeddorstigheid. Ondanks zijn enorme wreedheid beschouwen veel Roemenen hem als nationale held omdat hij niet alleen martelingen van de Turken overleefde, maar hen nadien bestreed door ze in wreedheid te overtreffen en naar zijn hand te zetten. Hij liet bijv. tegenstanders doodmartelen door ze langzaam te laten spietsen op een stompe paal. Zo brak hij de moraal van een Turkse strafexpeditie met een veld met 23.000 gespietste Turken. In de Turkse periode nadien konden Roemeense staten meer autonomie claimen dan de rest van de regio. Latere auteurs koppelden Vlad’s wreedheid aan de Dracula figuur van Bram Stoker en sindsdien lijkt de Dracula van afbeeldingen en films op Vlad III Dracula. Pas nadat het ijzeren gordijn was gevallen ontdekten Roemenen tot hun verbazing dat één van hun nationale figuren door het westen als vampier werd gezien. Om het toerisme te bevorderen ontstond bij hen de neiging om in Engeltalige teksten over bekende kastelen in hun land zowat elk kasteel maar een Dracula kasteel te noemen. Dit had succes, maar creëerde tegelijk een wel erg beperkt, eenzijdig en wat misselijk makend sinister beeld van het land.

Een minder bekende nationale personificatie is Maria Rosetti (1819-1893), die samen met haar man een actieve bijdrage leverde aan de revolutie van 1848. De apostel Andreas geldt als nationale heilige. Volgens de Roemeense orthodoxe kerk bracht hij het evangelie aan de Daciërs in Dobroedzja. Men baseert het idee op vondsten in de Basarabi grot bij de havenstad Constanţa. Daarmee legt men ook een koppeling met het orthodoxe politieke en religieuze erfgoed van Byzantium in de regio. Onder de grondleggers der natie valt de laatste koning van Dacië Decebal (de dappere, 87-106 na Chr.) die het de Romeinen knap lastig maakte. In Orșova vlak bij de ijzeren poort in de Donau is een 40m grote beeltenis van hem uitgehouwen in rots, Andere grondleggers zijn de Romeinse keizer Trajanus (53-117) die Dacië onderwierp en het Romeinse element in de Roemeense cultuur introduceerde; Michael de Dappere (Mihai Viteazul, 1558-1601), 1e heerser over de 3 hoofdregio van het huidige Roemenië, Alexandru Ion Cuza (1820-1873), van 1862-1866 de 1e koning van Roemenië (destijds een combi van Walachije en Moldavië) en koning Ferdinand I van Hohenzollern-Sigmarinen (1865-1927, koning vanaf 1914), bijgenaamd Ferdinand van Roemenië. Zijn oudere broer, koning Carol I, liet de stalen kroon van Roemenië smeden uit een kanon dat de Roemenen in hun onafhankelijkheidsoorlog (1877/78) buit maakten op de Ottomanen. Nadien werden 3 koningen ermee gekroond. Dit symbool ligt in het nationaal historisch museum.

Als nationale sport geldt de slagbalsport Oină die in 1364 al bestond. De nationale dans is niet de hora, maar de acrobatische Căluş. Dito muziek instrumenten zijn de tulnic (een soort alpenhoorn) en de panfluit (http://www.gheorghe-zamfir.com/). Qua klederdracht gelden Clop (een strohoed) en Cuşmă (een bontmuts) als nationale hoofddeksels. Romantisch dichter Mihai Eminescu (1850-1887) wordt beschouwd als ‘s lands poëet en het romantische herderslied Miorița (het ooitje) als volksballade der natie. De 30m hoge oneindige pilaar van Constantin Brâncuşi (1876-1957) is het nationale sculptuur. De in 2000 gerestaureerde pilaar is 1 van 3 onderdelen van een monument voor Roemeense gevallenen in de 1e wereldoorlog in Târgu Jiu in zuidoost Roemenië. In de regio zijn grafpilaren een oude traditie. Onder de overige officieuze cultuursymbolen vallen de ossenkar (carul cu boi) uit Roemeens Moldavië, de nationale garde Mihai Viteazul (veel te zien op YouTube) en het megalomane parlementspaleis in Boekarest (Palatul Parlamentului) waarmee dito dictator Ceaușescu zijn volk opscheepte. Voor het naar EU maatstaf straatarme land, dat voor de bouw jarenlang is uitgezogen, is het te duur om te slopen en men probeert van dit vreselijke en geldverslindende bezit maar het beste te maken. Naar eten & drinken zijn de traanverwekkende vruchten brandy’s Ţuică en Pălincă (uit Transsylvanië) nationale borrels en de kaaspap bulz, Borș (Moldavische borscht), miitiei (gergrilde worstjes), fasole cu chiolan (met spek en bonen gevulde broodvariant voor de nationale feestdag) en de cake cozonac nationale spijzen.

Onder de nationale natuursymbolen vallen 5 diersymbolen met als fictief element de draak van Dacië die de woeste hordes van Decebal als symbool voerden op schilden en banieren. De echte dieren zijn de Euroaziatische lynx, de oeros (symbool van Moldavië), de roze pelikaan (bekend van de Donau delta) en de steenarend van het berglandschap. Onder de plantaardige symbolen is de eik de nationale boom en zijn edelweiss, Roemeense pioenroos (rood met een geel hartje) en wilde hondsroos de nationale bloemen. De Bucegi bergen in centraal Roemenië met in het bijzonder een sfinxvormige rots aldaar gelden als nationaal gebergte. De mythische godheid (tevens mens) van de Thracische stam der Geten, Zalmoxis zou er in een rots hebben gebivakkeerd.