Locatie en nationale symbolen

Locatie en naam

Bulgarije (hoofd­stad Sofia, 41.24-44.21 gr NB, 22.36-28.61 OL; 7,36 miljoen inwoners, 66km² per 1/1-2011) ligt in Zuidoost-Europa ten noorden van Griekenland en Turkije en ten zuiden van Roemenië. Het land beschikt over 1808km landsgrens en 378km kustlijn. Het betreft met de wijzers van de klok mee 608km noordgrens met Roemenië (waarvan 470km door de Donau), 378km Zwarte zeekust in het oosten, 259km zuidoost grens met Turkije (126 km riviergrens), 493km zuidgrens met Griekenland (64km rivier), 165km zuidwest grens met Macedonië en 341km westgrens met Servië (26km rivier). Met een oppervlak van rond 110.900 km² is het land ruim 2½ x zo groot als Nederland. Bulgarije meet hemelsbreed van west naar oost zo’n 450 km en van noord naar zuid rond 260 km (kust 220km, westgrens 290km). Men handhaaft langs de Zwarte Zeekust een territoriale zone van 12 mijl, een visserij zone van 24 zeemijl en een economische zone van 200 zeemijl. Bulgarije heeft nauwelijks zee eilanden (het toeristische Nessebar in het zuidoosten ligt deels op een eiland met een wegverbinding).

Het land dankt zijn naam aan het volk, de Bulgaren (Bulgars). Als aan Turken en Iraniërs verwant seminomadisch paardenvolk trokken ze rond de 7e eeuw na Chr. van het steppegebied tussen de Zwarte Zee en de Wolga naar het westen. Hun naam is afgeleid van het Turkse werkwoord “bulğa” voor mengen, schudden of roeren en het afgeleide “bulgak” voor het resultaat (oproer, janboel). Wellicht om dit beeld enigszins te verfraaien (Bulgaren hangen de vuile was niet graag buiten) suggereren sommigen het oud Turkse “bel gur” (5 stammen) als oorsprong, maar dat lijkt wat vergezocht. De Bulgaren hadden als rechtgeaard steppevolk een Kan (uitspraak Chan) als leider en ze spraken nog een soort Turks. In de 300 jaar daarna namen ze geleidelijk aan zowel de taal als het christendom over van de hen omringende (Zuid) Slavische volken. Hun rijk besloeg destijds bijna het hele Balkan schiereiland en zuidelijk Oekraïne tot aan de Krim.

Bulgarije is in oppervlak het 11e en naar bevolking het 16e EU land (NL 8e). Sofia is met 1,2 miljoen inwoners de 15e stad in de EU. Van de Romeinse tijd tot in de middeleeuwen heette de plaats Serdica naar De Keltische stam van de Serdi. Via het Bulgaarse Sredets (midden, centrum) veranderde de naam in de 14e eeuw in Sofia naar de Hagia Sophia (Grieks voor Heilige wijsheid) kerk. Deze was op haar beurt weer vernoemd naar de gelijknamige kerk en latere moskee in Constantinopel/ Istanboel (sinds 1931 is dat een museum). Sofia volgde in 1879 Veliko Tarnovo op als hoofdstad.  

Historische en administratieve indeling

Na 1880 varieerde het aantal administratieve eenheden tussen 7 en 28. Tussen 1987 en 1999 telde het land 9 provincies (oblasti), maar in het laatste jaar werden dat er 28 (Provinces of Bulgaria). Daarbij is elke provincie vernoemd naar de hoofdstad. Alleen bij Sofia zijn er een provincie (Sofiyska oblast) en (los daarvan) de hoofdstad zelf die ook een gemeente is. Het land telt 264 gemeenten (obshtina). De gemeenten hebben een rechtstreeks gekozen gemeenteraad (om de 4 jaar verkiezingen) en meestal een rechtstreeks gekozen burgemeester. In kleine gemeenten en in grote plaatsen met dealraden (Sofia, Plovdiv, Varna) kiest de (deel)gemeenteraad een burgemeester. De ministerraad benoemt de regionale gouverneurs en zowel provincies als gemeenten zijn sterk afhankelijk van geld van de centrale overheid. Om meer kiezers te trekken vielen de raad/ burgemeester verkiezingen in oktober 2011 samen met de presidentsverkiezing.    

Uit protest tegen de corruptie stelde de politieke partij “bond voor nieuw Bulgarije” eind september 2011 ezel Marco kandidaat voor de burgemeester verkiezing van de havenstad Varna omdat de ezel een sterk karakter heeft, niet steelt of liegt en dingen gedaan krijgt.

Nationale symbolen

Via National symbols by nation is het nodige te vinden over nationale symbolen. Na het einde van de communistische heerschappij in 1990 verkoos men in Bulgarije voortzetting van de in 1946 ingestelde republiek. Wel was er lang gesteggel over welk landswapen men zou aannemen. Uiteindelijk werd gekozen voor een variant op het wapen van het laatste Bulgaarse koninkrijk, dat van het huis Saksen-Coburg & Gotha dat regeerde van 1887-1946 (de laatste koning Simeon II werd tussen 2001 en 2005 democratisch gekozen als premier). Op het wapen van nu staat (uitgedrukt in het jargon van de heraldiek) “een klimmende leeuw van goud op een rood veld met als wapenhouders twee gekroonde gouden leeuwen met rode tong die op groen eikenblad met gouden vruchten (eikels) lopen”. Onderaan het wapen staat in goud in het cyrillisch de nationale spreuk “Saedinenieto pravi silata” (Eendracht maakt macht). Het wapen wordt gekroond met de kroon van de historische Bulgaarse tsaar Ivan Asen II die regeerde tussen 1218 en 1241. Tussen 1948 en 1990 was Bulgarije een volksrepubliek en men voerde als zodanig een communistisch wapen met leeuw, ster en graanschoven. Het is in die tijd 4x veranderd.

In het wapen zijn op subtiele wijze de kleuren van het nationale dundoek verwerkt. Deze wit, groen, rode horizontale driekleur (wit bovenaan) is in 1887 ingevoerd toen men na de Russisch Turkse oorlog onafhankelijk werd. De vlag was in het decennium ervoor al gevoerd door Bulgaarse bataljons in onafhankelijkheidsoorlogen tegen de Ottomanen. Ze kent (verticaal hangend) een breedte lengteverhouding van 3 op 5 en de 3 banen zijn van gelijke breedte. Bulgarije voert aparte oorlog en vlootvlaggen. De vlootvlag kent, net als de Britse vlag, de combi van een St. Joris kruis (+) en een Andreaskruis (x), maar dan in Bulgaarse kleuren. In de communistische tijd zat links bovenaan in de witte baan van de gewone vlag een communistisch wapentje. In de oorlog en vlootvlag voerde men een rode ster.

Net als alle steppen en paardenvolken uit de tijd voerden voorchristelijke Bulgaren een paardenstaart als vlag. Ze kenden echter ook al een mythe rond een appelboom die witte, groene en rode vruchten gaf. De witte gaven moed, de groene zorgden voor eeuwige jeugd en de rode maakten de vrouwen vruchtbaar.    

Op Gotterdammerung: National Symbols of the Republic of Bulgaria kunnen 3 versies van het Bulgaarse volkslied “Mila Rodino” (dierbaar moederland) worden beluisterd. De huidige variant telt 2 coupletten en een refrein waarin men de grenzeloze liefde voor o.m. het Bulgaarse landschap (m.n. de bergketens) en de strijders die er het leven voor lieten ten tonele voert. Het is gebaseerd op tekst en muziek van de hymne “Gorda stara planina” (“Trotse oude bergen”, waarmee de Balkan bergen worden bedoeld) die onderwijzer Tsvetan Radoslavov (1863-1931) wrochtte in 1885 terwijl hij onderweg was naar het slagveld in de Servisch Bulgaarse oorlog (die de Bulgaren zouden winnen). Componist Dobri Hristov polijstte in 1905 de muziek en in 1963 werd een variant op het poëem het Bulgaarse volkslied. Wel werd er toen op bevel van partijleider Todor Zhivkov een couplet aan toegevoegd dat de band met Moskou en met de partij belichtte. In 1990 is dit weer verwijderd. Tussen 1886 en 1944 kende Bulgarije 3 keer een ander volklied, achtereenvolgens Shumi Maritsa (1886-1944), de mars “Republiko nasha, zdravey” (1944-1950) en “Balgariyo mila” (dierbaar Bulgarije: 1950-1964). De Nationale garde geldt sinds 2001 in de hoedanigheid van vertegenwoordiger van het Bulgaarse leger als officieel nationaal symbool. Op 12 juli 1879 (thans de feestdag van de garde) trad ze voor het eerst op als persoonlijk cavalerie konvooi van prins Alexander I, de eerste Bulgaarse vorst na de Ottomaanse overheersing. De garde heeft een eigen oorlogsvlag en zegel en dito uniformen en insignes, speelt tevens een hoofdrol op 6 mei (St. Joris, de belangrijkste militaire dag in het land) en vertegenwoordigt Bulgarije wel in het buitenland. Als nationale feestdag geldt 3 maart (bevrijdingdag), omdat men op die dag in 1878 via het verdrag van San Stefano vrij werd van de Ottomaanse Turken.

In 2007 startte men een campagne rond officieuze nationale symbolen om de Bulgaarse identiteit naar het buitenland toe scherper te kunnen profileren. Daarbij kreeg het cyrillisch schrift de meeste stemmen (350.000). Ook de Bulgaarse roos en historische symbolen als de Madara ruiter bij Shoumen, het Rila klooster en het Tsaravets fort bij Veliko Turnovo werden vaak genoemd. Via National symbols en National emblem zijn er veel te achterhalen. Net als heel veel landen kennen Bulgaren een “Bulgaarse” leeuw. De Bulgaarse roos is roze van kleur. Het betreft de sterk geurende Damascus roos die rozenolie oplevert. Kokardes (insignes op hoofddeksels) zijn in Bulgarije rood groen wit. Als patroonheilige geldt St. Johannes van Rila (876-946) van het gelijknamige klooster. Net als de Italiaanse heilige Franciscus van Assisi stond hij er om bekend dat wilde dieren in zijn nabijheid hun natuurlijke schuwheid verloren. Antiheld Bay Ganyo, een creatie van schrijver Aleko Konstantinov (1863-1897), wordt wel gezien als nationale personificatie.  Onder “tradities en folklore” en “cultuur in engere zin” is meer te vinden rond dit thema.