Locatie en nationale symbolen

Locatie, indeling en nationale symbolen

Locatie en naam

Duitsland (47.16-55.03 gr NB: 5.52-15.02 gr OL, 2.1; hoofdstad Berlijn) beslaat met  357.578 km² bijna 9 keer het oppervlak van Nederland en is daarmeee na Frankrijk, Spanje & Zweden het 3 na grootste EU land (Lijst). Eurostat kwam voor begin 2019 voor Duitsland tot 83,8 miljoen inwoners en in die zin is het land leidend binnen de EU. Met een bevolkingsdichtheid van 232 inwoners per km² in 2017 kwam men in de EU rangorde op plek 6. Naar ligging ligt het Midden Europese land tussen de zee in het noorden en de Alpenbergen in het zuiden. In het noorden wordt hemelsbreed van west naar oost ca. 150km Noordzeekust gevolgd door een landengte naar Denemarken (ca. 120km) met daarna rond 240 km Oostzeekust. Daarmee zou een vliegtuigpiloot bij een vlucht langs de noordkant van Duitsland ruim 500km lang kusten kunnen zien liggen, maar door allerlei inhammen & eilanden etc. bedraagt de totale kustlengte 2389km. Net als elders in de EU hanteert men een territoriale zone van 12 zeemijl (21 km) uit de kust en een economische zone tot 200 mijl (370km) vanaf de laagwaterlijn. Landgrenzen deelt Duitsland aan de westkant met Nederland, België & Frankrijk, aan de oostkant met Polen & Tsjechië en in het zuiden met Oostenrijk en Zwitserland. Hemelsbreed meet het land van west naar oost tussen 400 & 600km en van noord naar zuid rond 700 km. Over het exacte midden van Duitsland verschillen de meningen. Wat de geografische uitersten (Liste) van Duitsland betreft vormt de elleboogvormige noordpunt van het waddeneiland Sylt het noordelijkste puntje van het land. Dit ligt nog iets noordelijker dan de Duitse Deense landgrens, maar Sylt is Duits grondgebied. Het zuidelijkste punt wordt gevormd door het drieprovinciepunt van het Duitse Beieren en het Oostenrijkse Tirol & Vorarlberg. Het westelijkste punt ligt aan de Nederlandse grens in Isenbruck bij het Limburgse Sittard en het meest oostelijke punt in de gemeente Neißeaue aan de Poolse grens niet al te ver van het drielandenpunt waar Duitsland, Polen & Tsjechië elkaar ontmoeten.

Veel Duitse grenzen bestaan al langer dan Duitsland zelf, maar nadat Duitsland in 1871 in het leven was geroepen werden ook na de beide wereldoorlogen grenzen grondig herschikt (Territorial). Door alle historische gebeurtenissen verlopen de landgrenzen van nu erg grillig. Ze beslaan thans een lengte van ca 3700km, op wikipedia pagina’s variërend van 3618km (Nederlands) tot 3876km (Duits). Met de wijzers van de klok mee betreft het grenzen met Denemarken in het noorden (68km), Polen in het noordoosten (456-489km) en Tsjechië in het zuidoosten (646-817km). Daarna volgen de zuidgrens met Oostenrijk (784-817 km) en zuidwestgrenzen met Zwitserland (332-334 km) & Frankrijk (448-455 km). De westelijke grenzen met Luxemburg & België meten respectievelijk 135-137 km en 167-204 km en de noordwestelijke grens met Nederland (de enigszins betwiste zeegrens niet meegerekend) 576 à 577 km. Het ontstaan van Duitse grenzen is gepaard gegaan met tal van grensgeschillen. In het huidige tijdsgewricht komt men veelal tot oplossingen via overleg en gezamenlijk beheer.

Soms is de de aanpak bij grenzen meer unilateraal. Zo werden ondanks het vrije grensverkeer binnen de Eu in verband met de Europese vluchtenlingencrisis van rond 2015 bijv. her en der weer vormen van grenscontrole ingevoerd en vanuit het terughoudende Deense vluchtelingenbeleid vormde de Afrikaanse varkenspest wellicht een welkom excuus voor de Denen om in 2019 een “wilde zwijnen hek” te doen verrijzen langs hun grens met Duitsland.

De oorsprong van de naam Duitsland (Begriffsgeschichte) is te herleiden tot het leefgebied Germanië van Germanen, de naam die de Romeinen gaven aan stammen die ten noorden van de Donau woonden. De term Duits zou ontleend zijn aan de Keltische term tuath voor volk die voor het eerst in de 4e eeuw opdook en het Oud hoogduitse woord diutisc van rond 1000 na Chr voor “aan het volk behorend”. De naam Duitsland kwam voor het eerst voor in de Gouden Bul van 1356 die het kiezen van een koning of keizer van het heilige roomse rijk regelde dat bijna 1000 jaar bestond (962-1806). Dit rijk was echter geen staat in de moderne betekenis, maar een bond van wereldlijke & kerkelijke gebieden, enigsins vergelijkbaar met het latere Britse gemenebest, een bond van onafhankelijke staten met enkel het Britse staatshoof als gedeeld heerser. Vanaf de 15e eeuw werd voor het heilige roomse rijk wel de toevoeging Duitse of Teutoonse natie gebruikt. Dit gebied was echter veel groter dan het latere Duitsland (Nederland viel er tot 1648 bijv. ook onder, vandaar de term “Diets”) en de bewoners identificeerden zich naar afkomst (net als bijv. Nederlanders) vooral met het deelgebied waarin ze leefden. Na Napoleon kwam het in 1815 tot oprichting van de Duitse bond, een pact van van ruim 40 staatjes & steden met als enige gezamenlijk orgaan een Bondsdag. Binnen de Duitse bond won het koninkrijk Pruisen terrein. Daardoor hield in 1867 de Duitse bond op te bestaan en 22 staatjes, met Pruisen als leider, begonnen een Noord Duitse bond. Vooral door toedoen van de Pruisische staatsman Otto van Bismarck kwam in 1871 de Duitse eenwording tot stand doordat nog meer staten & staatjes van de Duitse bond zich verenigden in een Duits keizerrijk met de Pruisische koning Wilhelm I als keizer.

Bestuurlijke indeling

Hieronder worden bij de bestuurlijke indeling globale bevoegdheden van bestuurslagen vermeld. Onder staatsvorm zal één en ander in 2020 meer in detail worden uitgewerkt. Duitsland is een federale staat en daarmee is het gezag verdeeld tussen een centrale federale (bundesweite) overheid en overheden van deelstaten (letterlijk uit het Duits vertaald: landen of bondslanden). Onder het exclusieve domein van de federale overheid vallen defensie, buitenlandse zaken, immigratie, vervoer, communicatie en monetair beleid. De deelstaten (16 in getal) hebben in Duitsland ieder een eigen grondwet, parlement & regering en zijn op hun beurt weer vertegenwoordigd in een federale bondsraad (bundesweite Bundesrat). De 10 deelstaten van het voormalige West-Duitsland zijn (op Saarland na) in 1949 in het leven geroepen en die van het voormalige Oost-Duitsland (6 in getal) in 1990 na de val van de muur van Berlijn en de Duitse hereniging. Bij beleid rond landbouw & economie, ruimtelijke ordening, sociale zaken & vluchtelingen, gezondheidszorg, consumentenbescherming, burgerlijk recht of statistisch onderzoek is de macht verdeeld tussen deelstaatregeringen en federale regering en bij zaken rond massamedia, natuur & milieu, regionale planning, publieke dienstverlening, cultuur en onderwijs is de invloed van de federale overheid beperkt tot raamwerk wetgeving en vullen deelstaten & lagere overheden de details in.

De Duitse deelstaten die grenzen aan Nederland zijn Nedersaksen (Groningen, Drenthe & Twente) en Noordrijn-Westfalen (zuidoost Twente, Gelderland & Limburg). M.n. Duitstalig België deelt grenzen met Noordrijn-Westfalen en Rijnland-Palts

Van de deelstaten zijn er nog 4 over die als eerste laag onder de deelstaatregering Regierungsbezirke kennen die over de verdeling van overheidsgeld beslissen. Beieren telt 4 bezirke, Baden-Württemberg 7, Noordrijn-Westfalen 5 en Hessen 3. Wel kennen alle deelstaten Landkreise (groepen samenwerkende gemeenten met een Kreistag en een Landrat als hoofdbestuurder) en kreisfreie steden (meestal met meer dan 100.000 inwoners). Onder de bevoegdheden van Landkreise vallen zaken als ziekenhuizen, monumentenzorg, afvalverwerking & rijbewijzen. Landkreise vormen een bestuurslaag boven gemeenten, maar dat geldt uiteraard niet voor kreisfreie steden want die zijn zelf gemeente. De 3 grote steden met een deelstaatstatus (Berlijn, Bremen & Hamburg) kennen ook gemeentelijke districten. De inrichting & bevoegdheid van gemeenten verschilt per deelstaat. Elke deelstaat heeft daar eigen wetgeving voor (Gemeindeordung of Kommunalverfassung). Typisch verplichte gemeentetaken zijn het vestigen van kinderdagverblijven & scholen, rampenbestrijding & riolering. Niet verplicht houden gemeenten zich onleding met o.m. sociale zaken, openbaar vervoer, markten & musea. Een aantal deelstaten kent bijv. ook regio’s en (veelal onbewoonde) gemeentevrije gebieden. Via de term “Verwaltungsgliederung” is meer gedetailleerde info rond de bestuurlijke indeling te vinden, bijv. in Duitstalige wikipediapagina’s van de deelstaten.

De tabel hierna biedt info over de 16 deelstaten; van het noordwesten uit met de wijzers van de klok mee langs kusten & federale grenzen met daarna de 3 binnenlands gelegen deelstaten en 3 stadsdeelstaten. Verdere indeling: naam, hoofstad, oppervlak (Opp in km² x 1000), inwonertal (Inw x miljoen), aantal Landkreise (LK, bij de 3 stadsdeelstaten: aantal districten), aantal kreisfreie steden (KS) en aantal gemeenten (Gem). Niet voluit geschreven: Mecklenburg Voorpommeren, Baden-Württemberg en Noordrijn-Westfalen.

Naam deelstaat hoofdstad Opp Inw LK KS Gem
Nedersaksen Hannover 47,6 8,0 37 8 943
Sleeswijk-Holstein Kiel 15,8 2,9 11 4 1106
Mecklenburg VP Schwerin 23,2 1,6 6 2 726
Brandenburg Potsdam 29,6 2,6 14 4 417
Saksen Dresden 18,4 4,1 10 3 419
Beieren München 70,6 13,1 71 25 2056
Baden-Württemb. Stuttgart 35,7 11,1 35 9 1101
Rijnland-Palts Mainz 19,8 4,1 24 12 2302
Saarland Saarbrücken 2,5 1,0 5 1 52
Noordrijn-Westfal. Düsseldorf 34,1 17,9 31 22 396
Saksen-Anhalt Maagdenburg 20,4 2,2 11 3 218
Thüringen Erfurt 16,2 2,1 17 6 634
Hessen Wiesbaden 21,1 6,3 21 5 423
Berlijn 0,9 3,6 12
Hamburg 0,8 1,8 7
Bremen 0,4 0,7 2

Van de deelstaten die geen stad zijn is Beieren de grootste en Noordrijn–Westfalen, met een hogere bevolkingsdichtheid dan Nederland, de dichtst bevolkte en volkrijkste. Na Beieren is ook Nedersaksen in oppervlak groter dan Nederland. Voor heel Duitsland kwam begin 2020 het aantal gemeenten op 10.794, waaronder ruim 2000 steden.

Nationale symbolen

Via de wikipedia categorie National symbols by country is het nodige te vinden over dit onderwerp. Als achtergrond vormde in Europa de 18e en 19e eeuwse romantiek, met in Duitsland Johann Gottfried Herder (1744-1803) als exponent, een enorme stimulans voor de opkomst van nationale symbolen in de 19e eeuw. Toen kwamen gaandeweg liberale nationalistische (jeugd)bewegingen op die de macht van de heersende aristocratie wilde breken ten gunste van het volk. Dit ging gepaard met bewustwording van onderdrukte nationale identiteit en in het revolutiejaar 1848 kwam één en ander tot uitbarsting. In Duitsland kwamen tijdens de Vormärz periode (ca. 1830-1848) de demokratische beweging en de literaire beweging Junges Deutschland op als representanten van de links liberale nationalistische oppositie tegen gevestigde machten. In de Duitstalige wereld was destijds de concurrentiestrijd actueel tussen de gevestigde aristocratische Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie, die de groot-Duitse gedachte voorstond (vereniging van alle Duitstalige volken) en het opkomende koninkrijk Pruisen dat de klein-Duitse gedachte (vereniging van Duitstaligen buiten Oostenrijk) aanhing. In 1866 won Pruisen een oorlog van de dubbelmonarchie en dit vormde de opmaat voor het stichten van het Duitse keizerrijk (1871-1918). Bij ingaan van eerste wereldoorlog waren beide rijken weer bondgenoot, maar ze verloren de oorlog. De dubbelmonarchie werd opgesplitst in afzonderlijke landen. Duitsland werd tijdens de Weimarrepubliek (1919-1933) kort gehouden en afgestraft (herstelbetalingen, verlies grondgebied & kolonies) door de overwinnaars en de internationale gemeenschap (geen lid van de Volkenbond). De gevolgen daarvan vormden een voedingsbodem voor de opkomst van de nazi’s die een leer kenden waarin extreem nationalisme & dito racisme als wegen werden gehanteerd naar eerherstel. Na hun machtsovername begonnen ze in 1939 de Tweede wereldoorlog waarin wereldwijd ruim 70 miljoen mensen een vaak gruwelijk voortijdig einde vonden. Dit zorgde ervoor dat na deze oorlog Duits nationalisme lang taboe was.

Na de capitulatie van het nazi regime in mei 1945 verdeelden de vier geallieerde bezettingsmachten de Sovjet-Unie, de VS, het VK & Frankrijk Duitsland tijdelijk in vier bezettingszones. Voor de duur van de bezetting werden Duitse nationale symbolen door hen verboden. De overwinnaars van de oorlog & de internationale gemeenschap hadden in zoverre geleerd van de geschiedenis dat verliezers (waaronder Duitsland) niet opnieuw werden uitgesloten van het lidmaatschap van de internationale volkenbond (de VN). Ook kregen verliezers van de VS Marshallhulp om hun economie weer op te bouwen, maar hier lag wel een addertje onder het gras. In de periode 1945 -1949 was de achterdocht tussen de kapitalistisch georiënteerde westerse geallieerden en de communistische Sovjet-Unie zo sterk gegroeid, dat de hulp door de Amerikanen vooral was bedoeld om de eigen invloedssfeer veilig te stellen ten opzichte van de Sovjets (de voorbode van de koude oorlog). Daarom besloten de westerse geallieerden in 1949 om de Sovjets uit te sluiten en de Duitse Bondsrepubliek (BRD) te stichten met Bonn als hoofdstad. Als reactie riep de Sovjetunie later dat jaar de Duitse Democratische republiek (DDR) in het leven die uiteraard geen Marshallhulp kreeg. Berlijn werd opgesplist in West-Berlijn als deelstaat van de Bondsrepubliek en Oost-Berlijn dat de DDR alras als hoofdstad beschouwde. Ook kregen beide republieken weer eigen nationale symbolen. Nadat beide Duitslanden in 1990 waren herenigd werden deze aangepast aan de nieuwe situatie. Hoewel de generaties die de oorlog meemaakten langzaam uitstierven, bleef tot op heden Duits nationalisme een gevoelig en vaak omstreden verschijnsel. Van de nationale symbolen van Duitsland wordt hierna de historische evolutie & betekenis beschreven en na de federale symbolen volgt enige basale info rond symbolen van deelstaten.

Hoewel Duitsland als natie pas in 1871 in het leven is geroepen valt de adelaar op het wapen van de Duitse bondsrepubliek van nu onder de oudste nationale symbolen van Europa. Reeds rond het begin van de christelijke jaartelling voerden Romeinse legioenen een adelaar in hun vaandel & standaard. Ze zagen de majestieuze roofvogel als bode der goden en als symbool van de verheffing van een gestorven keizer tot god. Het symbool werd destijds soms overgenomen door Germaanse troepen. Karel de Grote, die in 800 na Chr. door de paus werd gekroond tot keizer van het Frankische rijk, zag zijn territoir als opvolger van het Romeinse rijk. Daarom introduceerde hij de adelaar als nationaal symbool. Het rijk van Karel de Grote besloeg de lage landen en het huidige Duitsland, Frankrijk, Oostenrijk, Zwitserland en (grotendeels) Italië. In 843 werd dit Frankische rijk in drie delen gesplitst, waaronder het Oost-Frankische deel dat vanaf de 11e eeuw het Teutoonse rijk of rijk der Duitsers werd genoemd. In 962 trad dit Duitse rijk toe tot het Heilige Roomse rijk, een confederatie van onafhankelijke staten die grote delen van het noordwestelijke & centrale Europese vasteland besloeg en tot 1806 zou bestaan. Men kende een keizer als staatshoofd (via de paus was dit vaak de rooms Duitse koning) en de banier toonde een zwarte dubbelkoppige adelaar met stralenkrans. Rond 1200 werd dit het keizerlijke wapen. Het Duitse koningsgeslacht van de Hohenstaufers (Liste) hanteerde toen echter al een enkelkoppige zwarte adelaar met rode snavel & poten op een gouden veld als keizerlijk wapen. Daarbij verwees de goudkleurige ondergrond naar de heilige staat van het keizerschap. De kleur zwart (sabel) verwijst in de heraldiek naar gevaar & kracht, maar werd ook gebruikt om iets vanuit de verte (bijv. op het slagveld) beter zichtbaar te maken. Door toedoen van Duitse koning & keizer Sigismund sierde de enkelkoppige adelaar vanaf de 15e eeuw de banier van de Duitse koning. De zwarte dubbelkoppige variant bleef naar voorbeeld van het pre-islamitische Byzantijns Turkse rijk (maar dan op gouden achtergrond) wapen van het keizerrrijk. De dubbelkoppigheid verwees daarbij mogelijk naar naar de dialectiek van staat (keizer) & kerk (paus).

Na Napoleon kenden ook de Duitse bond (1815-1866) en de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie een wapen met 2koppige adelaar. Voor het onderscheid voerde keizer Wilhelm I vanaf 1871 voor het Duitse keizerrijk (1871-1918) een enkelkoppige adelaar in. Vanwege de dominante positie van het koninkrijk Pruisen, stond daarbij de Pruisische adelaar model (het kleine wapen toonde, evenals de vlag, de Pruisische adelaar op witte achtergrond). Na de eerste wereldoorlog kwam de Weimarrepubliek (1919-1933) terug met een variant op de zwarte enkelkoppige adelaar met rode poten & snavel op gouden achtergrond van de Hohenstaufers. Het Nazibewind (1933-1945) kende als wapen de Reichsadler die voor de kijker naar links keek (de Parteiadler keek voor de kijker naar rechts). Beide waren zwart op witte achtergrond, staand op een zwart hakenkruis omringd door een eikenkrans. Nadat Duitsland tussen 1949 en 1990 was opgesplitst in de kapitalistisch georiënteerde Duitse Bondsrepubliek (BRD) en de Duitse Democratische republiek (DDR) die deel was van het Oostblok, was het wapen van de DDR communistisch geïnspireerd. In de BRD keerde vanaf 1950 het in 1926 door brandschilder & graficus Karl Tobias Schwab (1887-1967) ontworpen wapen van de Weimarrepubliek terug en dit werd vanaf 1990 het wapen van het herenigde Duitsland.

In de moderne geschiedenis van de Duitse vlag streden de horizontale kleurcombinaties zwart-wit-rood en zwart-rood-geel (of goud) om de voorrang. In de eigentijdse periode is het pleit beslecht ten faveure van de laatste combi. Reeds in de middeleeuwen toonde de rijksbanier van het Heilige roomse rijk (962-1806) tot 1401 een zwarte enkelkoppige adelaar met rode poten & snavel op een goudgele achtergrond. Daarna kreeg de adelaar twee koppen, maar de kleuren bleven hetzelfde. In 1778 voerde rijksvorst Hendrik XI van het vorstendom Reuss-Greiz in het zuiden van Thüringen als eerste een vlag in met  zwart-wit-goudgeel in gelijke horizontale banen (maar in een hoogte-breedte verhouding van 4 op 5 i.p.v. de huidige 3 op 5). Na 1848 werd deze driekleur de vlag van de Duitse bond (1815-1866) en ook aanhangers van de groot-Duitse gedachte identificeerden zich met de kleuren. In 1866 won het klein–Duits denkende Pruisen de oorlog met Oostenrijk die een eind maakte aan de Duitse bond en dit heugelijke feit diende uiteraard bevestigd te worden met een eigen vlag en bondgenootschap. Zo kwam in 1867 de zwart-wit-rode horizontale driekleur van de Noord-Duitse bond en vanaf 1871 van het Duitse keizerrijk ter wereld. Men zag destijds de kleuren van de vlag vlag als combi van het zwart-wit van de Pruisische vlag met het rood-wit dat hanzesteden als kleur voerden.

Na de 1e wereldoorlog behoorde Duitsland tot de verliezers en raakte deze vlag omstreden. Monarchisten en de opkomende nazi’s waren voor het behoud van het zwart-wit-rood, maar deze groepen vormden bij in het leven roepen van de Weimarrepubliek (1919-1933) een minderheid en zo werd het zwart-rood-gele dundoek in ere hersteld. Als compromis behielden de vlaggen van handelsvloot en marine het zwart-wit-rood als basiskleuren. De machtsovername van de nazi’s in 1933 betekende het einde van de Weimarrepubliek en daarmee in eerste instantie de terugkeer van het zwart-wit-rood. In 1935 bestempelden de nazi’s dit dundoek als reactionair en promoveerden ze de vlag van de nazipartij (een rode ondergrond met in het midden een zwart hakenkruis in een witte cirkel) tot landsvlag. Het rood was bedoeld om op te vallen en de vijand te irriteren, het wit stond bij de nazi’s voor de reinheid van het arische ras en het hakenkruis of de swastika voor de suprematie daarvan. Ondanks dat de swastika een oeroud wereldwijd gebruikt symbool is met uiteenlopende betekenissen (die alles behalve racistisch zijn), wordt het hakenkruis nog steeds in de westerse wereld en in Oost-Europa door groepen met nazi sympathieën misbruikt als symbool van haat & rassensuperioriteit. Sinds het eind van de 2e wereldoorlog is in o.m. Duitsland het tonen van swastika’s als logo etc. of bij demonstraties verboden (Nederland kent gemeentelijke verboden).

Na de 2e wereldoorlog bestond voor Duitsland van 1945 tot aan de stichting van de BRD in 1949 enkel een seinvlag (de z.g. c-Doppelstander) in de nationale kleuren van de 3 westerse bezettingsmachten blauw wit & rood ter herkenning voor schepen. In 1946 stelde in de Russische bezettingszone de SED partij in een ontwerpgrondwet voor het zwart-rood-goud weer als kleuren te hanteren voor een nieuwe Duitse republiek. In 1949 namen BDR & DDR dit idee over in hun respectievelijke grondwet voor hun vlag. Wel was de kleurstelling van beide vlaggen enigszins verschillend. In de BRD legde men de keus uit als voortzetting van de Weimarrepubliek. In de DDR kwam vanaf okt. 1959 het wapen, een graankrans met hamer en passer, in het midden van de vlag. In de jaren 60 werd het tonen van deze vlag in de BRD en West Berlijn gezien als schending van grondwet en openbare orde. Na de Duitse hereniging werd op 3 okt. 1990 de vlag van de bondsrepubliek de officiële Duitse vlag. Sinds die dag prijkt tegenover de rijksdag in Berlijn de vlag van de eenheid, met 6 bij 10 meter (conform de wettelijke hoogte-breedteverhouding van 3 op 5) het grootste exemplaar van het nationale dundoek. Volgens de Duitse bondsdag staan de kleuren van de vlag voor het nationale motto “eenheid in vrijheid”. De keus ervan wordt uitgelegd als manier om zich te onderscheiden van het zwart wit rood en de machtswellust van het Duitse keizerrijk & nazi-Duitsland. Een populaire hedendaagse interpretatie van de kleuren is dat het zwart verwijst naar het duistere verleden, het rood naar het moeilijke heden en het goud naar de toekomst.

De civiele & nationale Duitse vlag wordt door de hoogste federale autoriteiten (bondsdag, bondsraad, bondsvergadering & bondskanselier), deelstaten, burgers en bedrijven gebruikt op land & water (dus ook als handelsvlag). Lagere autoriteiten bedienen zich van de Bundesdienstflagge, een vlag met in het midden een wapen. Deze geldt ook als federale handelsvlag en oorlogsvlag ter land (de Duitse marine voert als zodanig dezelfde vlag met zwaluwstaart). De Duitse vlag & Bundesdienstflagge kennen tevens een verticale (banier)variant met de zwarte baan aan de stokkant. In 2005 zijn dagen waarop overheidsgebouwen de vlag heisen officieel vastgelegd. Ook Duitsland kent daarbij bevlaggingsregels (tezamen met eigen regels van deelstaten voor deelstaatvlaggen). Wel blijven Duitsers ook met vlagvertoon relatief bescheiden (gewonnen WK’s voetbal & manifestaties van populistisch rechtse groepen als Pegida & Afd daargelaten).

Het Duitse volkslied, het Deutschlandlied is, net als het Belgische en Franse volkslied, ontstaan als patriottisch drinklied van soldaten & studenten. De melodie is, zoals bij meer nationale hymnes, ouder dan de tekst. Het betreft hier de klanken van de Kaiserhymne; het volkslied van het Oostenrijkse keizerrijk dat in 1779 is gecomponeerd door Joseph Haydn (de openingszin “Gott erhalte Franz der Kaiser” kende als consequentie dat de tekst bij een volgende keizer wellicht zou moeten worden aangepast, hetgeen ook geschiedde). Tijdens de Vormärz periode (1830-1848) vertegenwoordigde voor de Junges Deutschland beweging dit keizerrijk intussen de gevestigde aristocratische orde die de emancipatie van een eigen Duitse identiteit in de weg stond. Dichter van o.m. kinderliedjes, volkenkundig musicus & germanist August Heinrich Hoffman von Fallersleben (1798-1874) was deze jeugdige emancipatiebeweging toegedaan. In 1841 tijdens een vakantie op het eilandje Helgoland (destijds onder Brits bestuur) voelde hij dan ook geen schroom om een nieuwe tekst van drie coupletten te schrijven op de melodie van het Oostenrijkse volkslied met als titel “das Lied der Deutschen”. In de Duitse vorstendommen sloeg de tekst aan en dan vooral de openingszin van het eerste couplet “Deutschland, Deutschland über alles” omdat hierin het onderdrukte gevoel één Duits volk te zijn onverholen tot uiting kwam (superioriteit over andere volken stond daar buiten). Uit het tweede couplet komt de aanvankelijke status als drinklied naar voren en het derde couplet; met daarin het latere officieuze nationale motto eendracht, recht & vrijheid; drukt een verlangen uit naar een verenigd Duitsland als rechtsstaat.

Onder het Duitse keizerrijk (1871-1918) werd het één van de vele patriottische liederen. Dit keizerrijk kende als officieus volkslied “ Heil dir im Siegerkranz” op de melodie van het Britse volkslied “God save the queen”. Omdat de Britten in de eerste wereldoorlog tot de vijand behoorden werd dit laatste een probleem. Daardoor kon de populariteit van het Deutschlandlied verder groeien, maar het duurde nog tot 1922 vooraleer de sociaaldemocratische president Ebert van de Weimarrepubliek besloot het tot officieel Duits volkslied te maken. De nazi’s handhaafden enkel het eerste couplet en gaven daar een racistische betekens aan van superioriteit van Germaanse volken over andere volken. Daarna diende de partijhyme van de nazi’s, het Horst Wessellied, te worden gezongen dat naadloos samenviel met wraakzuchtige gestamp van soldatenlaarzen door opgeblazen ego’s. Na de oorlog werd beide hymnes door de geallieerden verboden en in Duitsland & Oostenrijk mag tot op de dag van vandaag het Horst Wessellied op geen enkele wijze ten gehore worden gebracht. Bij de oprichting van de BDR in 1949 diende bij aanvang het gedicht van Schiller “Ode an die Freude” op muziek van Beethoven (sinds 1985 het volkslied van de EU) als vervanger van het Deutschlandlied. Mede door toedoen van bondskanselier Konrad Adernauer, die in de oorlog gevangen had gezeten, geraakte toch het derde couplet van het Deutschlandlied in zwang als volkslied. De DDR kreeg intussen in 1949 “Auferstanden aus Ruinen” (melodie van Hanns Eisler) als volkslied. Tekstschrijver Johannes R Bercher (1891-1958) kende een leven met grote persoonlijke crisissen. Ook in zijn tekst werd de wens naar een verenigd Duitsland tot uitdrukking gebracht. Na de Duitse hereniging kreeg in 1990 via het Constitutioneel gerechtshof het derde couplet van het Deutschlandlied wettelijk bescherming en in 1991 werd dit couplet het officiële volkslied (wat niet betekent dat beide andere coupletten zijn verboden).

De Duitse grondwet van nu laat het vaststellen van wettelijke feestdagen over aan de afzonderlijke deelstaten. Sinds 1990 geldt evenwel 3 oktober als nationale feestdag, omdat op die datum het verdrag van de Duitse hereniging werd getekend. Toen is “de dag van de Duitse eenheid” naar deze datum verschoven. De dag wordt gevierd in de deelstaat waar dat jaar de Duitse Bondsraad (het federale parlement van de deelstaten) zetelt, maar er zijn bijv. ook jaarlijke vieringen in Berlijn. Voor de eenwording kende de BRD al een dag van de Duitse eenheid op 17 juni, de datum waarop in 1953 in Oost–Duitsland een volksopstand tegen het wettig gezag werd neergeslagen door het rode leger & de Volkspolizei van de DDR. De DDR op zijn beurt vierde 7 oktober als nationale feestdag ter herdenking van de oprichting van de volksrepubliek op die datum in 1949.

Via National symbols en Lists zijn andere nationale symbolen te achterhalen. Onder invloed van het romantisch nationalisme kwam in de 19e eeuw in veel Europese landen via beeldende kunst een maagd op als zinnebeeld (menselijk symbool) van de natie. In het Verenigd Koninkrijk (en dan m.n. in Engeland) was men er met vrouwe Brittannia in de 18e eeuw al vroeg bij en deze krijgshaftige dame vormde voor 19e eeuwse Duitse romantici een inspiratiebron. Zo kwam vanuit de Duitse demokratische beweging als nationale maagd Germania op met typisch Germaanse attributen als blonde vlechten, een borstharnas en een lauwerkrans van eikenloof. Tijdens het Duitse keizerrijk (1871-1918) beleefde deze maagd wellicht haar hoogtijdagen. Thans is haar betekenis vrijwel beperkt tot de naam van verenigingen die in deze periode al waren opgericht, maar in 2019 kwam de rockband Rammstein met de muziekvideo Deutschland waarin de adfroduitse actrice Commey prominent figureert als vrouwe Germania. Psycho-analyticus & uitvinder van het concept collectief onderbewuste Carl Gustav Jung (1875-1961) waarschuwde in 1936 vanwege het opkomende nazisme voor de popularisering van Wodan als nationale godheid, maar dat is nu weinig actueel. Duitsland kent geen nationale patroonheilige. Wel beschouwt men aartsengel Michaël als beschermheilige van het Duitse volk. Ook kennen tal van regio & plaatsen hun eigen patroonheiligen, vooral waar vanouds de roomse religie toonaangevend was. Ook in de Duitse geschiedenis duiken een aantal volkshelden of nationale helden op. Hoewel veel nationale helden in diverse landen meer en meer ter discussie worden gesteld delen ze een grote invloed op de vorming van natie of nationaal bewustzijn. Volkshelden keren in een aantal landen terug in Tv verkiezingen van de grootste vaderlander. In Duitsland zond de ZDF dergelijke verkiezingingen uit onder de titel “Unsere Besten”. Uniek is dat het een serie van elf uitzendingen betreft, verspreid over even zoveel jaren. Deze begon in 2003 met de algemene verkiezing van grootste Duitser (met een top200), gevolgd door gescheiden verkiezingen van mannen & vrouwen, van volkshelden op vakgebieden en van boeken, 20e eeuwse tophits, uitvindingen, plaatsen & tv momenten. Wel blijven deze verkiezingen momentopnames met elementen van willekeur & lobbyisme.

Zo werd de top200 van de verkiezing van 2003 m.n. door inbreng uit de voormalige BRD aangevoerd door de eerste naoorlogse bondskanselier Konrad Adenauer (1876-1967). Kerkhervormer & pionier van het protestantisme (één van de vier grote stromingen binnen het christendom) Maarten Luther (1483-1546) kwam op plek 2 en stemmen uit de voormalige DDR droegen sterk bij aan een derde plaats voor de filosoof achter arbeidersbeweging & communisme Karl Marx (1818-1883). De top5 werd volgemaakt door Sophie & Hans Scholl van de geweldloze verzetsgroep uit de 2e wereldoorlog “de witte roos” en socialist & bondskanselier Willy Brandt (1913-1992). De eerste Duitse rijkskanselier Otto von Bismarck (1815-1898), die geldt als ontwerper van het Duitse keizerrijk dat in 1871 tot stand kwam, kwam niet verder dan plek 9, maar voor hem zijn na zijn dood veruit de meeste monumenten opgericht. Veldheer en stamhoofd van de Cherusken Arminius (Hermann in het Duits), die rond het begin van de christelijke jaartelling een Romeins leger in de pan hakte, kwam tijdens de 18e en 19e eeuwse romantiek en opkomend Duits national bewustzijn sterk op als held & symbool van Duitse eenheid. In 1875 werd een 53m hoog aan hem gewijd monument voltooid. Ook de nazi’s liepen met hem weg, wat er voor zorgde dat eerbetoon na de oorlog een bedenkelijke status kreeg. Het monument trekt ook nu nog jaarlijks honderdduizenden bezoekers, maar “der Hermann” kwam bij de Tv verkiezing van 2003 niet verder dan plek 174.

In de 19e eeuw kwam in Duitsland het lang vergeten Nibelungenlied op als volksepos (heldenverhaal rond de nationale identiteit). Het betreft een mythe rond de ondergang van de Germaanse stam der Bourgondiërs rond 500 na Chr. Componist Richard Wagner (1813-1883) baseerde er een operacyclus op en de mythe vormde voor veel meer creatievelingen een inspiratiebron. Het laatste geldt ook voor de nazi’s, die m.n. het element van martelarenheroiëk in het verhaal uitvergrootten in hun propaganda. Ook de tragedie Faust van de nationale literator Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832) wordt wel gezien als volksepos (de Duitse toevoeging “von” aan de naam verwijst naar verheffing in de adelstand). Goethe (niet enkel literator maar bijv. ook wetenschapper & staatsman) was bevriend met Friedrich von Schiller (1759-1805) die eveneens wordt beschouwd als nationaal literator voor Duitsland net als Gotthold Ephraim Lessing (1729-1781) & Heinrich von Kleist (1777-1811). Goethe, Schiller & Kleist stammen uit de periode van de Romantiek die voorafging aan de 19e eeuwse golf van nationalisme in Europa. Wikipedia presenteert de vaak in traditionele Lederhosen en Dirndls uitgevoerde Beierse volksdansen Schuhplattler en Zweifacher voor Duitsland als nationale dans, hetgeen de associatie met bier als Duitse nationale drank naderbij brengt. Dezelfde status schrijft deze bron overigens toe aan schnapps en Korn als nationale gedestilleerde dranken en aan Fanta, dat tijdens de 2e wereldoorlog in Duitsland is uitgevonden ter vervanging van coca-cola, als nationale frisdrank. Nog afgezien van de deelstaat waar ze vandaan komen kunnen veel Duitsers zich qua nationale gerechten vinden in zuurkool & zuurgebraad. Ook curryworsten (verkoop p/j in Duitsland ca. 800mln) en stollen zijn onmiskenbaar van Duitse origine & identiteit. Zoals uit het voorgaande valt op te maken is voor Duitsland de Bundesadler uit het wapen het nationale diersymbool bij uitstek (ook diverse deelstaten kennen een adelaar in hun wapen) en daarmee is de steenarend de nationale vogel. Onder de nationale plantaardige symbolen valt als boom de eik en als vrucht de appel. Als nationale kleuren figureren naast het zwart rood goud van de vlag wit (bijv. voetbal tenue’s van “der Nationalmannschaft”) en zilver (autoraces).

Alle Duitse deelstaten van nu hebben een eigen wapen, vlag en volkslied. Wapen & vlag van Bremen dateren van 1891. Bij de overige deelstaten die deel uitmaakten van de BRD zijn deelstaatsymbolen ingevoerd tussen 1948 en 1957 (Saarland & Sleeswijk-Holstein) en bij de deelstaten van de voormalige DDR in 1990 of 1991. Wel kennen de deelstaatsymbolen meestal een veel langere geheel eigen historie. De vlaggen van de deelstaten zijn er dikwijls in meerdere uitvoeringen. Vaak betreft het een afzonderlijke dienstvlag voor bijv. de scheepvaart met daarin het wapen van de deelstaat (Beieren is de enige deelstaat zonder dienstvlag). Buiten wapen, vlag & volkslied kennen deelstaten andere eigen symbolen, maar het uitwerken daarvan zou een compleet boekwerk vergen. Het gevoel van eigen (sub)nationale identiteit is m.n. sterk aanwezig in Beieren, maar dat geldt anderszins bijv. ook voor Berlijn, Hamburg, Noordrijn-Westfalen, Saarland (Franse invloeden), Saksen en Sleeswijk-Holstein (o.m. Deense invloeden). Uiteraard delen de 6 deelstaten van de voormalige DDR Berlijn, Brandenburg, Mecklenburg-Voorpommeren, Saksen, Saksen-Anhalt & Thüringen hun voormalige communistische verleden, tezamen met alle pijn & uitdagingen van de eenwording met de veel rijkere voormalige BRD. Mede vanuit de historisch ontwikkelde “volksaard” (zoals bijv. te herkennen via de cultuurdimensies van Hofstede) houden Duitsers nog altijd van gedetailleerde competitieve rangordes. Zo kwam de ZDF tot maar liefst 11 verkiezingen van grootsten der natie (veel meer dan enig ander EU land waar deze Tv verkiezingen werden gehouden) en komen Duitsland & de Duitse deelstaten tot een keur aan onderscheidingen. In het verleden zijn dat er nog veel meer geweest. De hoogste van nu is de Orde van verdienste van de Bondsrepubliek Duitsland. Wat dit alles betreft is het bijv. opmerkelijk dat de padvinderij beweging (die bepaald niet afkerig is van het uitreiken van tekenen van verdienste) in Duitsland weer relatief weinig leden telt.