Religie en geestelijk leven

Godsdienstige samenstelling bevolking

Via http://en.wikipedia.org/wiki/Religion_in_Sweden is recente info te achterhalen over de aanhang van geloofsgemeenschappen (het Zweedse CBS houdt deze niet zelf bij). Sinds de Lutherse kerk in 2000 werd losgekoppeld van de staat is het ledenaantal achteruitgegaan en het lag in 2009 op 71,3% van de bevolking. M.n. door immigratie is de Islam 2e geloofsgemeenschap geworden met 5% (1,2% geregistreerd bij de Zweedse moslimraad) en de roomse kerk 4e met 2%. De Oost Europees orthodoxe kerken groeiden naar 1% aanhang. De bond van vrije kerken kende veel meer leden (rond 250.000: 2,7% waaronder ook veel immigranten), maar daar zijn 10 verschillende (evangelisch) protestante groepen bij aangesloten. De Zweedse missiekerk, met het Zweedse Leger des Heils als onderdeel (61.000 leden), is de grootste. Deze kerken claimen weer het dubbele van hun ledenaantal qua deelname aan erediensten. Volgens religious freedom report 2010 hadden overige protestanten een aanhang van 4,4%. De joodse gemeenschap telt tussen 10.000 en 20.000 leden, de boeddhisten schatten hun aanhang op 8000 en de Bahai op 6000. Het aantal gesubsidieerde geloofsgroepen ligt rond 22. Men schat het aandeel ongelovigen en atheïsten op 23%.

Voorchristelijke religie

Tot in de 10e eeuw werd in Denemarken, Zweden en Noorwegen het Noords Germaanse pantheon in ere gehouden. Dit kende 3 groepen opperwezens, Asen (Æsir; goddelijke koningen en vaklieden die in de Asgård wonen), Wanen (Vanir, natuur en vruchtbaarheidsgoden) en Joten (Jötnar, lang niet frisse reuzen die uit zijn op chaos en vernietiging en strijd voeren met de Æsir). In de Scandinavische talen zijn de weekdagen (op zaterdag na) vernoemd naar goden uit dit pantheon. Zondag (Söndag in het Zweeds) is vernoemd naar de zonnegodin Sunna, maandag naar maangod máni, dinsdag (tisdag) naar de god van de gerechtigheid Tyr en woensdag (onsdag) naar de oppergod Odin (Germaans: Wodan). Deze stamvader der goden was een wijze magiër die louter leefde op mede (honingwijn) en zelfs een oog opgaf om uit de fontein der wijsheid te drinken. Odin staat centraal in het Joelfeest, het Noordse midwinterfeest (Scandinaviërs noemen de kerst nog steeds Jul). In donderdag (Torsdag) is de naam van de zoon van Odin Thor terug te vinden (Fries: Tonger, Germaans: Donar) die met zijn hamer orde schept door Joten dood te slaan. Donder en frisse lucht na onweer zijn daarvan de gevolgen. Vrijdag (fredag) is vernoemd naar de godin Freyja, de bezitterige en strijdbare godin van vruchtbaarheid, liefde, wellust en zomer die iets met katten heeft en waar het woord vrijen vandaan komt. Frigg is een vergelijkbare godin. De term Scandinavië is (net als schaduw en schedel) afgeleid van de godin van onafhankelijkheid, dood, jacht en winter Skadi. De broer van Freyja Freyr (een vruchtbaarheidsgod die wel wordt afgebeeld met een enorme erectie) wordt ook aan winter gekoppeld. De religie kent maar liefst 9 werelden, met de asgaard (wereld van de Æsir met als onderdeel het Walhalla voor gesneuvelde krijgers), midgaard (wereld van de mensen) en helheim (onderwereld, dodenrijk, de woonplaats van de godin Hel) als bekendste. De Noordse hel is, anders dan de christelijke, echter niet louter een plaats van kommer en kwel voor verdoemden. De 9 werelden zijn onderdeel van de wereldboom Yggdrasil, waarvoor de taxus model stond (een naaldstruik met rode bessen die erg oud kan worden).

Zeker vanaf de 3e eeuw was Gamla Uppsala (Oud Uppsala) het belangrijkste wereldse en religieuze centrum in Zweden. De koningen van de Yngling dynastie hadden er hun  residentie. Er werd recht gesproken en bestuurd door een volksvergadering (Ting naar de god van de rechtspraak Týr). Deze besliste ook wie zijn normale beroep (veelal boer) tijdelijk mocht verruilen voor dienstplicht (ledung) op een Vikingschip. Verder waren er een grote gouden tempel en een enorme begraafplaats waar nu nog 250 grafheuvels van resteren. Volgens de Ynglinga saga stichtte de god Freyr de tempel en de 11e eeuwse Deense kroniekschrijver Saxo Grammaticus beweerde dat Odin er had gewoond. De ceremonies die er plaats vonden hielden o.m. verband met het seizoensritme en gingen gepaard met offerandes (blót), volksvergaderingen en markten. Men hanteerde een seizoensindeling waarbij het huidige begin van een seizoen ongeveer het midden was (daarom heet 21 juni midzomer). In de 11e eeuw was er om de 9 jaar een extra groots evenement rond het begin van de lente (Dísting met de Dísablót). Daarbij werden op wrede wijze naast dieren (de oorspronkelijke traditie) ook mensen (m.n. christenen) geofferd om de goden gunstig te stemmen. De roomse kerk vond dat uiteraard een erg slechte zaak en in dezelfde eeuw werd de tempel vernietigd. Er kwam een kerk voor in de plaats en Gamla Uppsala werd een aartsbisschopszetel. Het huidige kerkje op deze plek werd voorafgegaan door een houten exemplaar. In 1273 verving Uppsala Oud Uppsala als vestigingsplaats van de prelaat. De Disting (compleet met markt) overleefde het christendom en vindt thans plaats op de 1e dinsdag van februari.

De Noordse religie kent een erg rijke en gecompliceerde mythologie. Veel ervan staat in de Edda, een verzameling overgeleverde oud Noorse verhalen die op het middeleeuwse IJsland werden opgeschreven. Eind 19e eeuw probeerden romantici in Duitsland en Scandinavië de religie nieuw leven in te blazen. De Nazi’s waren er ook niet vies van, ondanks dat Hitler zich in Mein Kampf keerde tegen de Wodan verering. De Duitse roomse kerk vond deze verering zelfs zo bedreigend dat ze de dagnaam verving door Mittwoch. In de 70er jaren volgde op IJsland de eerste officiële erkenning. Men gebruikt de term Germaans neopaganisme als algemene noemer. Omdat deze associaties op kan roepen met nazi praktijken spreken m.n. aanhangers van nu van Ásatrú; trouw aan de Assen, d.w.z. de goden (niet dat dit echt helpt, want er is ook al een blad van Duitse Neonazi’s met die naam). Clubjes van Ásatrúar zijn de in 1994 opgerichte Zweedse ásatrú raad (Sveriges Ásatrosamfund, noemt zich expliciet een democratische en niet racistische stichting), het in 2001 gevormde Nätverket Gimle, het in 2004 opgerichte Nätverket Forn sed en nog een aantal lokale blótlag. Deze groepen claimen dat ze serieus de oude religie reconstrueren en willen zich onderscheiden van folklore met een voorchristelijke oorsprong (Folktro). Zo herstelde Sveriges Ásatrosamfund in 2000 de blót van oud Uppsala in ere. Samfälligheten för nordisk set (http://www.nordisksed.se/) is erkend als levensbeschouwelijke groep en staat geregistreerd als Folktro club. Ze beschouwt op haar beurt ásatrú als een New-Age uitvinding en niet als origineel. Bij offerrituelen beperkt ze zich tot eten en drinken, de 4 elementen en muziek, poëzie en zang. Men organiseert lezingen, cursussen, bruiloften, begrafenissen, festivals en vieringen van seizoensfeesten als midwinter (Jul), midzomer (Midsommar) mei en herfstfeesten. De midzomerfeesten worden echter veel breder gevierd en kunnen worden gezien als het carnaval van de Scandinavische landen. In Zweden duren ze wel een week. Ook Zweedse kerstradities en veel andere Zweedse vieringen herbergen voorchristelijke elementen in zich (zie onder feestdagen en folklore).

De Sami (Lappen; Sámit in de eigen taal) kennen vanouds een animistische natuurreligie met sjamanen. Hun cultuur is, net als die van de indianen in Amerika en de Aboriginals in Australië, echter lang onderdrukt omdat men haar zag als primitief, heidens en zelfs des duivels. De Zweedse overheid heeft intussen hiervoor haar excuses aangeboden. Ze ziet thans de waarde in van de verbondenheid aan de natuur die de Sami religie uitdrukt en er is sprake van een zekere opleving van de oorspronkelijke cultuur. Dat komt bijv. tot uiting in de traditionele Sami zang (joik) waarin een object, plant of dier uit eerbied wordt toegezongen, meestal onder begeleiding van een sjamanentrommel. De Sami zijn tegenwoordig veelal lid van de kerk van Zweden. Deze kent een Sami afdeling en sommige kerken staan open voor de restanten van hun natuurreligie.

Christendom en Lutherse kerk

De 9e eeuwse Duitse monnik Ansgar mocht als eerste in Zweden een kerk stichten in Birka bij het huidige Stockholm, maar deze poging schoot geen wortel. Rond het jaar 1000 regeerde in Västergötland de eerste christelijke vorst Olof Skötkonung (Schatkoning), maar deze verloor door zijn keus steeds meer gezag in omliggende regio. Toen in 1060 koning Stenkil aan de macht kwam was alleen het gebied rond Uppsala nog heidens. Toch durfden de koningen toen de tempel van Uppsala nog niet aan te pakken. Koning Erik de Heilige (1155-1160) liet echter een bisdom stichten in oud Uppsala waar hij enkele jaren later werd vermoord. Hij ging daarvoor nog op kruistocht tegen de heidense Finnen en Esten. Hoewel hij nooit officieel heilig is verklaard door de paus, geldt hij met Brigitte van Zweden (wel heilig verklaard) als Zweeds patroonheilige (zie ook onder nationale symbolen bij locatie). Brigitte van Zweden (1303-1373; geboren als Birgitta Birgirsdotter; heiligendag 23 juli) was getrouwd, kreeg 8 kinderen en richtte na de dood van haar man de nonnenorde der Birgitinessen op. Deze bestaat nu nog en het door haar gestichte klooster met kerk in Vadstena aan het Vättern meer vormt thans een toeristenattractie. De verkiezing van Gustav Vasa tot koning in 1521 vormde de opmaat naar de hervorming. Hij werd gekozen nadat hij de Deense koning Christiaan II, die op veldtocht was gegaan naar Stockholm en daar een bloedbad had aangericht onder m.n. Zweedse adel, had teruggejaagd naar zijn honk. Vervolgens verving hij aartsbisschop Gustav Trolle, die onder één hoedje had gespeeld met de Deense koning. Nadat de paus hier niet mee akkoord ging schoof Vasa een 3tal Lutherse hervormers naar voren.

In 1527 werd de kerk door hem tot staatskerk verheven (Svenska kyrkan: kerk van Zweden) en in 1531 werd Laurentius Petri (Lars Persson) door Vasa benoemd tot de eerste Lutherse aartsbisschop van Uppsala. Onder zijn leiding kwam in 1571 de Zweedse kerkverordening (een soort grondwet) tot stand. De benoeming van het kerkhoofd bleef in handen van de koning. Prelaten mochten voortaan trouwen en kinderen krijgen, maar erfopvolging werd uitgesloten. In 1521 werd het oude testament en in 1541 het nieuwe testament van de bijbel in het Zweeds vertaald en erediensten werden in het vervolg in het Zweeds gehouden. In 1593 nam de synode van Uppsala naast de bijbel de Apostolische en de Augsburgse belijdenis en de geloofsbelijdenissen van Nicea en van Athansius aan als leidraad. Daarna was het land formeel luthers en waren andere religies officieel verboden. Anders dan Nederland heeft Zweden geen Beeldenstorm gekend en roomse artefacten als kruisen, crucifixen (kruisen met het lichaam van Jezus) en iconen zijn tot op de dag van vandaag voort blijven be­staan. Toch gingen pas in de 18e eeuw de roomse heiligendagen van de kalender door weerstanden uit de bevolking. Intussen werden calvinisten uit Moravië of Nederland (bijv. van de Noordse compagnie) en Franstalige hugenoten gedoogd zolang ze hun geloofsprofiel maar laag hielden. In Lapland werden veel Sami, die een natuurreligie met sjamanen kenden, bekeerd tot het Lutheranisme. In 1856 kwam er meer godsdienstvrijheid doordat een verordening uit 1726 tegen schuilkerken, die alleen erediensten binnen familiekring toeliet, werd opgeheven. Roomsen, joden en niet lutherse protestanten mochten weer openlijk voor hun geloof uitkomen en na 1860 mochten Lutheranen zelfs hun kerk verlaten.

In 1951 werd ook het recht om geen geloof te hebben wettelijk erkend en in 1952 werd het roomse bisdom Stockholm ingesteld. In 1948 werd voor zon en feestdagen een verbod op werken en in 1968 een verbod op dansen en bioscoopbezoek op­geheven. Er voltrok zich ook een geleidelijke ontwikkeling naar meer oecumenisch. In 1878 werd de Heidelbergse catechismus aangenomen. In de loop van de 20e eeuw werden banden met Lutherse en protestante gemeenschappen elders (incl. de Anglicaanse kerk) aangehaald (Porvoo gemeenschap) en werd men lid van de wereldraad van kerken. Al in 1960 kwamen bij de kerk van Zweden de 1e vrouwelijke dominees en in 1997 werd Christina Odenberg de 1e vrouwelijk bisschop. Thans is rond 1 op de 3 voorgangers vrouw. De laatste (oecumenische) vertaling van het psalmboek dateert uit 1986 en de nieuwste Bijbelvertaling uit 2000. Tot 1996 werden kinderen met één Lutherse ouder automatische  Luthers, maar sindsdien geld dat pas nadat ze zijn gedoopt. Daarna is het ledental van de kerk gedaald, al was de kerk van Zweden in 2009 met 6,75 miljoen doopleden nog wel de grootste in haar soort ter wereld na de Lutherse kerk van Duitsland. Onder de leden van de kerk valt een aanzienlijk volksdeel met wortels in Finland.

Sinds 2000 is de kerk van Zweden geen staatskerk meer en er kwam toen een nieuwe wet voor de Zweedse kerk. Kerkzaken vallen thans onder het ministerie van cultuur en sport. De verplichte kerkbijdrage werd vervangen door een vrijwillige (0,98% van het belastbaar inkomen) waar de kerk haar eigen activiteiten van betaalt (kerkcollectes zijn voor specifieke doelen buiten de kerk zelf). Wel betalen alle Zweden een verplichte begrafenisbijdrage. De organisatie van de kerk is nog gemodelleerd naar die van de staat. Landelijk zijn er een generale synode, een centrale raad van kerken en een bisschoppenconferentie. Regionaal kent men naast het aartsbisdom (ärkestift) van Uppsala met 2 bisdommen nog 13 bisdommen (stift). Sinds 2006 is Anders Wejryd aartsbisschop van Uppsala en daarmee kerkhoofd. Een bisdom telt “contracten” die op hun beurt verdeeld zijn in lokale parochies (samfällighet). Deze kunnen samengaan in een pastoraat. De leden van de bestuursorganen worden gekozen via kerkverkiezingen. Daarin kan men stemmen op landelijke politieke partijen en op politieke partijen die alleen de kerk kent. Sinds 2009 is in de Zweedse kerk het homohuwelijk mogelijk. In dat jaar was 68% van de pastores en 71% van de kerkleden daar voorstander van. Priesters mogen echter weigeren het in te zegenen.

Andere christelijke geloofsgemeenschappen

Toen het bisdom Stockholm in 1953 opnieuw werd ingesteld was de roomse kerk in Zweden erg klein, maar daar kwam door immigratie verandering in. Thans vormen de Polen de grootste groep onder de 200.000 leden. Rond een derde van de priesters is van Poolse afkomst en er zijn veel Poolstalige missen. Ook roomsen uit voormalig Joegoslavië of Syrië hebben vaak eigen missen en priesters. Een derde contingent wordt gevormd door Latijns Amerikanen (meestal uit midden Amerika, veel Chilenen in Zweden hebben het niet zo op kerken) en sinds de 80er jaren kwamen er aan de roomse kerk verwante groepen uit het nabije en midden oosten bij. Autochtone Zweden vormen maar een klein segment van het ledental en de huidige bisschop is de eerste Zweedse roomse bisschop sinds de reformatie. In 2000 is de Zweedse non Elisabeth Hesselblad (1870-1957) zalig verklaard. Ze streed tegen racisme, hielp in de oorlog veel joden en blies de orde der Brigitinessen in eigen land nieuw leven in. Door immigratie vanuit oost en zuidoost Europa zijn de orthodoxe kerken ook flink gegroeid. De aanhang wordt geschat rond 100.000. Vrijwel ieder Oost Europees land heeft zijn eigen kerk. De grootste groepen komen uit voormalig Joegoslavië, Roemenië, Griekenland, Rusland en Syrië

De overige  protestanten zijn veelal verenigd onder de vleugels van de Zweedse raad van vrije kerken (Sveriges Frikyrkosamråd). Deze telt een tiental groeperingen met de in 1878 opgerichte Zweedse missiekerk als grootste (61.000 leden in 2009). Ook hier hebben immigranten een flinke inbreng en erediensten van deze groepen zijn, anders dan gebruikelijk in Zweden, vaak afgeladen vol. Sommige groepjes binnen die 10 kerken (meestal van autochtone Zweden) zijn echter geïsoleerd en sektarisch. Dit mondde in de pinksterge­meente van het dorpje Knutby bij Uppsala in 2004 uit in moord en doodslag. Ook binnen Zweedse pinkstergemeenten heb­ben mannen het laatste woord, hebben pastores veel aanzien en schuwen ze het gebruik van geloofsjargon als machtsmiddel niet altijd. Eén van de zielenherders van Knutby hield er binnen zijn congregatie 2 vrouwen (zijn wettige echtgenoot en de vrouw van de buurman) en een minnares op na die tevens kindermeisje was bij hem thuis. Via ano­nieme sms’jes (zogenaamd van God) en subtiele druk slaagde hij erin het kindermeisje zover te krijgen dat ze zijn wettige echtgenote in bed dood schoot en een aanslag deed op de buurman. Zelf had hij zijn eerste vrouw al in 1999 vermoord, maar dat was uitgelegd als een ongeluk.

Niet christelijke geloofsgemeenschappen

Onder deze groeperingen vormen de moslims de 2e religie van het land, zeker wanneer men uitgaat van het credo dat kinderen van moslims ook moslim zijn. De Zweden maken daar niet zo’n punt van, want nog tot 1996 hanteerde de kerk van Zweden (toen nog staatskerk) hetzelfde uitgangspunt. In de 18e eeuw was Zweden bondgenoot van het Ottomaanse rijk dat de roomse Habsburgers als vijand kende. Men deelde wantrouwen tegen de macht van de roomse kerk. Moslims werden daardoor meer gedoogd dan andere geloofsgroepen. De eerste moslims in het land waren een groep Tataren uit Finland en de Baltische staten. Het geloof schoot echter pas wortel na WOII via immigratie. Immigranten uit moslimlanden wonen veelal in grote steden. De oudste groepen vormen Turkse en Marokkaanse arbeidsmigranten die tussen 1966 en 1973 aankwamen. Net als in Nederland en België groeiden hun gemeenschappen via gezinshereniging. Thans telt Zweden rond 70.000 Turken en bijna evenveel Marokkanen (1e en 2e generatie). Voor de rest betreft het vooral groepen politieke of religieuze vluchtelingen uit moslimlanden, waaronder een flink aantal christenen. De rond 50.000 Albanezen in het land (velen uit Kosovo) zijn bijv. voor de helft christen en de 120.000 Assyriërs (onder wie veel van de 21.000 Libanezen en Syriërs en verder een deel van de Turken, Irakezen en Iraniërs) zijn allemaal christen. De rond 60.000 Koerden uit Turkije, Syrië, Irak en Iran zijn wel moslim. Een deel van de Irakezen (thans meer dan 120.000, incl. 2e generatie) kwam in de 90er tijdens de oorlog tussen Irak en Iran, maar de meesten vluchtten vanwege de 1e en 2e golfoorlog en zijn dus nog maar kort in Zweden. De helft van de ruim 70.000 Iraniërs in het land vluchtte in 1980 voor de Ayatollahs. Ze zijn relatief goed opgeleid en onder degenen die later kwamen vallen veel arbeidsmigranten. Zweden telt 34.000 Somalische en 7000 Afghaanse moslims.

Onder de immigranten uit moslimlanden zijn veel werklozen en veel zelfstandigen (m.n. horeca). Ambtenaren scoren alleen hoog onder Iraniërs. Recente religious freedom reports van het ministerie van BuZa van de VS schatten het aandeel moslims rond 5% van de bevolking (450.000 à 500.000). Daaronder vielen rond 100.000 in Zweden geboren kinderen. Lang niet alle moslims gaan naar de moskee of houden zich aan andere leefregels (halal eten, ramadan vastentijd, 5 x per dag bidden, 5% inkomen naar liefdadigheid, 1 x in het leven naar Mekka). Wellicht kan niet veel meer dan de helft worden beschouwd als belijdend moslim. In 2009 telde de grootste koepelorganisatie, de Zweedse moslimraad, 106.000 leden. Men kende ook een Zweedse moslimfederatie, een Islambond van Stockholm en nog een aantal kleinere groepen. Het land telde toen 16 serieuze moskeeën. Qua stromingen vallen Zweedse moslims voor zo’n 90% onder de Soennieten, rond 5% is Sjiiet (m.n. uit Irak, Iran en Libanon) en de rest valt bijv. onder de Alevieten of de Ahmaddiyya gemeenschap. Tussen 3000 en 5000 Zweden hebben zich bekeerd tot de Islam (vaak Zweedse vrouwen die met een moslim trouwden).

De eerste joden geraakten wellicht in de middeleeuwen in Zweden via de Hanzehandel. Toen de Lutherse kerk staatskerk werd liet een deel van hen zich dopen. De rest kreeg beperkingen opgelegd, maar werd verder gedoogd. Na 1782 kregen de joden geleidelijk aan meer rechten. Tussen 1850 en 1920 vluchtten joden uit Oost Europa naar Zweden en in WOII kregen ze gezelschap van ruim 11.000 joden uit omringende landen die vluchtten voor de nazi’s (de meesten uit Denemarken). Tussen 1954 en 1970 verdubbelde de joodse populatie door toevloed uit het Oostblok. Thans wordt hun aantal geschat rond 20.000, waarvan 9500 zijn aangesloten bij een sjoel. Stockholm telt 3 synagogen, een joodse school en een dito bieb. Göteborg heeft 2 synagogen en Malmö en Norrköping ieder één. Het Jiddisch is in Zweden officieel erkend als minderhedentaal. Onder de 10.000 Boeddhisten in Zweden is zo’n 20% autochtoon. De anderen komen vooral uit Thailand, China en Japan. Ragunda in Jämtland (het Zweedse achterland) kent sinds 1998 een prachtig Thais paviljoen en in het eveneens afgelegen gehucht Fredrika (Västerbotten) wil men de grootste boeddhistische tempel in Europa neerzetten.

Geloofsinhoud

Op http://www.thearda.com/ staat de uitslag van na­der onderzoek naar persoonlijke geloofsopvattingen. De scores zijn vaak lager dan in NL en BE, maar tegen de trend in de meeste EU landen in was t.o.v. 1990 het gelovige volksdeel in een aantal opzichten gegroeid. In 1999 geloofde 53% van de Zweden in God (45% in 1991, d.w.z. +18%) en 16% in een persoonlijke god (+5%); 31% in de hemel (+1%); 9,5% in de hel (+22%), 46% in leven na de dood (+22%) en 26% in het begrip zonde (-15%). Deze aandelen lagen in Nederland en België veelal wat hoger. Het deel van de Zweden dat zichzelf zag als gelovig is kleiner dan in NL (62%) en BE (67,5%) en ligt tussen 30 en 40% (33% in 05, 39% in 09). Bij alternatieve concepten scoorde in 1999 geloof in reïncarnatie 22% (+11%, NL 22%, BE 17%) en telepathie 48,5% (NL 50%, BE 38%). In Zweden zat een stijgende lijn in het volksdeel dat de kerk belangrijk vond, al bleef dat kleiner dan in NL en BE. Zo geloofde 56,5% (+12%; 63% in 2005) dat ze geestelijke noden vervult (NL en BE 49% in 99), 26% dacht dat ze antwoorden kon bieden bij morele problemen (+35%; NL en BE rond 35%; ZW 30% in 05), 17,5% bij sociale problemen (+40%; 19% in 05; BE 27%, NL 37% in 99) en 18,5% bij gezinsproblemen (15%, +15%; 21,5% in 05, NL 31%, BE 30% in 99). Qua relatie kerk staat vond 28% dat religieuze leiders het regeringsbeleid moeten beïnvloeden (NL 26%, BE 16%), 68% vond dat deze het stemgedrag van mensen niet horen te beïnvloeden (NL 66%, BE 79%) en 4,2% (3,7% in 05) achtte ongelovige politici ongeschikt voor hun werk (NL 2%, BE 7% in 99).

Begin 2005 geloofden relatief weinig Zweden in het bestaan van God (23%, 2 na kleinst EU; EU25 52%) en veel in een onpersoonlijke hogere macht of levenskracht (ietsist; 53%, 2 na hoogste, EU 26%). Het aandeel atheïsten (er is geen God of hogere macht) lag bij deze peiling op 23% (EU 18%) en het gedeelte agnosten (de “weet niet” optie) op 1% (om 3%, bij deze enquête werd dit begrip niet nader toegelicht). Volgens Zuckerman (bron wikipedia) telde Zweden toen tussen 46 en 85% atheïsten en agnosten en dat viel onder de wereldtop. Thearda kwam voor 1999 op 18% agnosten (Noord Europa 11,9%) en 11,7% atheïsten (Noord Europa 2,4%). In 2005 dacht 30% van de Zweden (EU 34%) veel na over de zin van het leven (soms 45%, EU39%, bron Eurobarometer 225, wave 6.1). In 2006 was het aandeel Zweden dat de evolutietheorie aanvaardt het grootst binnen de EU na dat in Denemarken (80%, EU25 60%, NL 73%, BE 78%, Science).

Deelname aan en belang van religie

In Zweden is een flinke meerderheid aangesloten bij een kerk (76% in 1999, BE 64%, NL 45%). Het gedeelte dat erediensten belangrijk vond bij huwelijk (62,5%; +5% t.o.v. 1990) en geboorte (60%, +7%) was groter geworden, maar bij overlijden was het wat gezakt (77,5%, -2,5%). In België lagen deze aandelen rond 70% en in NL rond 45%. Tussen 2000 en 2009 zakte het ledenbestand van de Lutherse kerk van 83 naar 71% van alle Zweden (bron: kerk van Zweden). Het aandeel Luthers gedoopte kinderen ging van 73 naar 56%, het deel van de 13/14 jarigen dat belijdenis deed van 43 naar 32%, het aandeel ingezegende huwelijken van 61 naar 41% en het aandeel Lutherse begrafenissen van 88 naar 83%. Relatief veel Zweden (9% in 2006) zijn actief bij een kerkelijke club (EU25 6% in 06, EB 273, wave 66.3, QA 19), maar slechts weinig van hen gaan regelmatig naar de kerk (5% eens p/w in 2007; EU15 14,5%; EU12 29%, Eurlife). Het deel dat vaker dan eens p/w bad lag in BE op 26,5% en in NL op 29%. Voor Zweden was dat niet bekend, maar het aandeel van hen dat zei wel te bidden of mediteren steeg tussen 1990 en 2005 van 34 naar 47%. Relatief weinigen voelden het geloof echter als steun en toeverlaat (33% in 99, BE 49%, NL 43%). Najaar 2006 rekende slechts 30% (EU25 51%) religie tot de 3 belangrijkste levensgebieden (keus uit 8; EB 273) en 45% (EU 46%) achtte de plaats van religie in de samenleving te belangrijk (standard EB 66). In 2007/08 gaf 83% van de Zweden aan dat godsdienst geen belangrijke plaats in hun leven innam (hoogste EU27 na Estland; Gallup enquête).

Godsdienstvrijheid

De Religious freedom reports van het Amerikaanse ministerie van BuZa vormen een belangrijke bron over dit onderwerp. Op basis van het rapport van 2005 kwam Zweden er beter vanaf dan België en België weer beter dan Nederland. Qua houding van de maatschappij t.o. niet traditionele religies werd Zweden betiteld als land met verspreid voorkomende negativiteit, de één na laagste status (open en tolerant was het hoogst haalbare; NL en BE scoorden vijandig, de laagste graad van tolerantie). Op houding tegenover bekeringen kwamen Zweden en België in de topklasse (geen problemen) en NL scoorde hier negatief (de op één na laagste groep). Qua toestaan van zendingsijver kregen Zweden en NL het stempel probleemloos, maar voor België werd een negatieve houding bij de burger geconstateerd. In NL en BE werden tendensen ontwaard vanuit gevestigde religies om nieuwkomers uit te sluiten en in Zweden niet. In NL was, anders dan in BE en ZW op nationaal niveau qua geloof sprake van assertieve sociale bewegingen (bron: thearda, national profiles, public opinion). In 2007 ervoer een groter aandeel Nederlanders (40%) dan Belgen of Zweden (30%) spanningen tussen geloofsgroepen (EQLS 2008). In 2009 was het segment Zweden dat vond dat in hun land erg veel werd gediscrimineerd op geloof (10%, NL en BE 15%, EU 9%) of dat het in de 5 jaar vooraf veel erger was geworden met deze discriminatie kleiner dan in NL en BE (6%, NL 13%, BE 9%; EU 6%; EB 317, wave 71.2, tables). Relatief veel Zweden waren in het jaar vooraf bij anderen getuige van godsdienst discriminatie (11%, NL 10%, EU 5%, BE 4%), maar dat geldt in het land voor alle vormen van discriminatie. Het deel dat zelf hierom was gediscrimineerd was gemiddeld (1%, NL en BE 2%).

Volgens het rapport over 2010 is qua regelgeving vrijheid van godsdienst opgenomen in de Zweedse grondwet en ze wordt door andere wetgeving ondersteund. Sinds 2000 is de evangelisch Lutherse kerk van Zweden geen staatskerk meer en naast deze kerk hieven nog 22 erkende gemeenschappen de (grotendeels vrijwillige) kerkbelasting van 0,98% van het belastbaar inkomen. Daaronder waren 2 niet christelijke (de centrale joodse raad en de Islamitische raad). Erkende groepen kunnen aanspraak maken op een deel uit deze pot en op directe steun van de overheid. Criteria voor erkenning zijn het ledental en de duur van het bestaan in Zweden. Erkenning is niet nodig voor religieuze activiteiten. De commissie voor staatsvergoedingen aan religieuze gemeenschappen van het ministerie van cultuur beheert de fondsen. In 2009 keerde deze rond €4 miljoen uit. Op de openbare leerplichtscholen is godsdienstonderwijs in wereldreligies een verplicht vak. Ook onafhankelijke levensbeschouwelijke scholen kunnen aanspraak maken op overheidssubsidie hiervoor, maar dan moeten ze wel voldoen aan de regels van de overheid over het leerplan. Voor klachten over godsdienstdiscriminatie is een speciale ombudsman in het leven geroepen (de RO). De regiopolitie van Stockholm en van Malmö beschikt over een speciale eenheid voor haatcriminaliteit. Deze geeft o.a. voorlichting op scholen in meerdere talen. De overheid biedt Holocaust voorlichting op scholen via een levende geschiedenis forum. Voor besnijdenis (uitsluitend onder toezicht van een bevoegde arts) en ritueel slachten gelden verdoving voorschriften. Het leger biedt ruimte voor godsdienstige plichten qua rituelen en voedsel en Jehova’s hoeven niet in dienst.

In april 2010 werd de Zweedse ex-neonazi die achter de diefstal van het “Arbeit macht frei” uithangbord van Auschwitz in december 09 zat, uitgeleverd aan Polen. In oktober 2010 presenteerde de leider van anti immigrantenpartij Zweden Democraten Jimmie Akesson in roddelkrant Aftonbladet de verbreiding van de Islam als grootste bedreiging voor Zweden sinds WOII. Zijn partijtje had kort tevoren voet aan de grond gekregen in het landsparlement. In maart 2010 kondigde de politie van de zuidpunt van Zweden Skåne de benoeming aan van een speciale onderzoeker voor haatcriminaliteit in ieder van de 5 politie districten. Hier wonen veel immigranten uit niet westerse landen en de aanhang van ultrarechts is er het grootst. Winter 2010 publiceerde Skanksa Dagbladet een serie artikelen over antisemitisme in Malmö waardoor de burgemeester het nog moeilijk kreeg. De voorman van de regionale Skåne parti Carl Herslow raakte in mei in opspraak met een poster waarop de profeet naakt werd afgebeeld met een meisje en een tekst van de strekking “hij is 53, zij is 9, willen we dit in Zweden”. De zaak rond een aanklacht stond in 2010 op de rol. Kort voor kerst 2010 werd een verdachte opgepakt van een serie racistische aanslagen op willekeurige voorbijgangers in Malmö eerder dat jaar. Zweden kende ook een rel rond een naïeve schets van een journalist met het hoofd van de profeet op een hondenlijf. In december 2010 kostte in Stockholm een zelfmoordaanslag van een Irakees, die zich erg had gestoord aan de prent en aan de aanwezigheid van Zweedse troepen in Afghanistan, de Irakees het leven. Bij rechtszaken over handen schudden en hoofdbedekking via de RO ombudsman volgden uitspraken die de Nederlandse Jimmie Åkesson Geert Wilders wellicht een gruwel zullen zijn. Zo kregen Moslima’s, die vanwege hun hoofddoekje een baan en een re-integratietraject waren geweigerd, een schadevergoeding van ±€3600. Een arbeidsbemiddelaar die een moslimman had geweigerd omdat hij hun medewerkers de hand niet wilde schudden kreeg een boet van rond €5500. Een aantal andere zaken hingen nog.

In Zweden wordt haatcriminaliteit ieder jaar keurig bijgehouden door de nationale raad ter voorkoming van misdaad. Deze telde in 2009 bijna 600 aangiften, ongeveer evenveel als in 2008. Daarvan was 42% antisemitisch (+275% t.o.v. 2008; m.n. door de conflicten rond de Gaza strook), 33% anti-islamitisch (-30%) en 25% gericht tegen andere geloven. De antisemitische incidenten betroffen het vaakst bedreiging en agitatie; vaak op het internet, maar bijv. ook wel in sportkantines. Rond 20% ging over bekladden van synagogen en begraafplaatsen e.d. en rond 10% over molest. Onbekend was welk deel van de incidenten uit de hoek kwam van moslimjongens (een aantal daders was nog te jong om te berechten), maar religious freedom report 2010 wist wel te melden dat van alle incidenten rond 15% uit de ultrarechtse racistische hoek kwam. Van de 16 moskeeën wordt er één verdacht van het aanmoedigen van fundamentalisme.