Religie en geestelijk leven

Godsdienstige samenstelling bevolking

Het Belgische CBS statbel mag burgers niet vragen naar hun religie. Ingangen naar info over religie in België (BE), incl. een schatting van de godsdienstige samenstelling van de bevolking, zijn o.m. te vinden op wikipedia (België; Eng) en in Eurobarometers (2009, 2012, 2015). De tabel hierna is gebaseerd op enquêtes van eurel voor 1981 en 2009 en  Eurobarometer voor 2012 (T97/98) en op de eindejaarsenquête van Gallup in 2014 en 2016 (laatste vraag) en daarmee op eigen opgave van geënquêteerden. De laatste 3 enquêtes waren meer gedetailleerd. Atheïsten zijn er van overtuigd dat een opperwezen, hogere macht of leven na de dood een illusie is & agnosten gaan er vanuit dat we dit niet weten en bij leven wellicht nooit zullen weten. Een manco van m.n. de eerste 3 enquêtes (Eurel & Eurobarometer) is dat veel nadruk ligt op instellingsgeloof en weinig op alternatieve geloven zonder ledenadministratie (New-Age, Lijst, pseudo). Alternatief gelovigen vormen wellicht een niet te onderschatten segment. Zo koos reeds begin 2005 (Q2) in BE uit 3 geloofsopties 43% het bestaan van God (EU25 52%) en 29% (om 27%) dat van een hogere macht of levenskracht (ietsist). Van de rest (28%) koos 27% (om 18%) “er is geen god of hogere macht” en 1% de weet niet optie. Zuckerman kwam voor hetzelfde jaar tot 42 à 43% atheïsten & agnosten en in 2014 noemde in de Gallup poll in BE 48% zichzelf niet religieus (in 10 EU landen meer; Irreligion).

Geloofsaffiniteit 1981 2009 2012 België Gallup
België % BE % EU % 2014 2016
Rooms katholiek 72 50 58 48 49 45
 Protestant 2 12 0 1
 Orthodox 2 8 0 0
 Anders 3 3 3 3
Overig christelijk 2,5 2,5 7 23 3 4
Christelijk 74,5 52,5 65 71 52 49
 Moslim 3 5 5 2 1 1
 Joods 0,4 0,4 0 0 0 0
 Boeddhist 0,3 1 0 0 1
 Anders gelovig 5 7
Niet christelijk 3,4 5,7 6 2 6 9
 Atheïst 2,5 9,5 7 7 29 31
 Agnost 21,1 32,6 20 16
 Anders 1 1
 WN/weigering 2 2 12 12
Geen/overig 23,6 42,1 29 26 41 43

België is vanouds een rooms land en nog steeds geeft het grootste volksdeel dit op als religie. Ook in BE verliest het christendom terrein, afgezien van evangelische kerken en m.n. ten gunste van de categorie geen/ overig. Bij de Gallup enquêtes vallen onder de noemer anders gelovig bij niet christelijke religies & weet niet /weigering naast wie het echt niet weet wellicht ook alternatief gelovigen en respondenten die hun geloof liever voor zichzelf houden (bijv. moslims kort na de IS terreuraanslagen in Brussel van voorjaar 2016). Uiteraard houdt de overheid in BE ook etniciteit naar geloof niet bij. Toch valt er wel iets over te zeggen. Van het roomse volksdeel valt thans een aanzienlijk segment onder de noemer immigrant of vreemdeling. Van de grote immigrantengroepen uit Europa in BE komen Italianen (2,4% bevolking in 2015), Fransen (1,9%) en Polen 0,9%) uit landen die vanouds rooms katholiek zijn. M.n. de rond 100.000 Polen zijn bijna allemaal belijdend & praktiserend rooms en bezoeken in grotere getale de mis dan autochtone Belgen. In 2015 telde BE bijna evenveel, veelal orthodoxe, Roemenen (70.000) en Bulgaren en schattingen van het aantal Russen in BE (ook vaak orthodox) lopen uiteen van 25.000 naar 100.000. Belgische Marokkanen (met bijna 4% de grootste immigrantengroep) en Turken (2%) zijn in grote meerderheid moslim. Enquêtebureau Pew uit de USA kwam zo voor 2010 voor BE op 630.000 moslims (5,9% bevolking). Tenslotte trekken evangelische kerken veel immigranten uit Afrika ten zuiden van de Sahara (incl. de voormalige Belgische koloniën), Latijns Amerika en China.

Voorchristelijke religie

De vroegste bewijzen van religie op het grondgebied van het België (BE) van nu zijn megalieten (stenen monumenten als dolmens, menhirs & steencirkels) en grafheuvels (incl. Gallo-Romeinse tumuli uit de 2e eeuw na Chr.) en vondsten daaruit. De meeste megalieten stammen uit de periode tussen 5000 en 2000 v Chr. Het bekendst in BE is het megalithisch complex bij Wéris in Belgisch Luxemburg. Grafheuvels en dolmens werden gebouwd door volken die leefden van jagen, vissen, verzamelen & landbouw/ veeteelt. Ze gaven hun doden grafgiften mee voor het hiernamaals. Voor het overige is over hun rituelen en geloof weinig concreets bekend. Wel hanteren neopaganisten eigentijdse invullingen van voorchristelijke natuurreligies; ook rond megalieten (heilig). Grafheuvels zijn van latere datum (1000 v Chr.– 200 na Chr.; brons en ijzertijd) en over rituelen & geloof van de culturen waar ze vandaan komen (m.n. die van de Kelten) is meer bekend, o.m. doordat er Romeinse en vroeg christelijke beschrijvingen van bestaan. De bekendste grafheuvel in BE, die bij Eigenbilzen in Belgisch Limburg niet ver van Maastricht van rond 400 v. Chr., bevat Etruskische en Keltische grafvondsten. Bij hun komst rond 50 v Chr. troffen de Romeinen Germaanse en Keltische stammen aan in het gebied dat ze Gallia Belgica noemden naar het voornamelijk Keltische volk der Belgae. De Kelten kenden een pantheïstische natuurreligie & mythologie. Ze leefden in een bezielde natuur met tal van goden & fabelwezens (elfen, feeën, fabeldieren), druïden & heksen en heilige plaatsen, objecten, dieren en planten met allerlei daaraan verbonden rituelen en bezweringen. Zo zijn boomheiligdommen karakteristieke bomen waarbij men vergaderde, recht sprak, genezing zocht en/of rituelen uitvoerde. Door roomse missionarissen werden ze soms omgehakt om te bewijzen dat de goden dat niet afstraften of er werd bijv. een kapelletje in gemaakt. Ook nu kent BE nog bomen met een aureool van heiligheid, veelal eiken en vaak met een kwijnend bestaan.

Onder de karakteristieke vondsten uit deze periode vallen votiefstenen (als dankoffer bedoelde steen met inscriptie) in tempels in de Scheldemonding gewijd aan de Keltisch Germaanse beschermgodin van vissers, zeelui en handelaars Nehalennia. Ook offerden inheemse stammen na een oorlog bijv. wel wapens aan hun goden als dank voor hun overleven en daarmee onderscheidden ze zich van de Romeinen. Wel geraakten in de Romeinse tijd de oorspronkelijk natuurreligies verweven met mythologie & pantheon van de Romeinen. De macht van druïden werd ingeperkt, Keltische & Germaanse goden kregen Romeinse namen en Romeinse goden & rituelen werden ingevoerd. Grafheuvels uit deze periode heten tumuli en o.m. in Tongeren (rond 330 na Chr. het eerste Belgische bisdom) kwam een Gallo-Romeins tempelcomplex. Vanaf 260 AD drongen onder druk van de Saksen in Noord-Duitsland de eveneens Germaanse Franken uit midden Duitsland op naar het westen. De Romeinen stonden Salische Franken toe zich te vestigen in het huidige Vlaanderen onder het beding dat ze het Romeinse rijk zouden verdedigen. Ze kenden een eigen Germaanse polytheïstische mythologie en een familiecultuur waarin de koningendynastie van de Merovingers zich zou profileren. De Gallo-Romeinen in het zuiden en oosten ontwikkelden een Romaanse taal en werden zodoende door de Franken betiteld als Wala (hieraan is de term Walen ontleend).

De meest alledaagse erfenis van voorchristelijke religies zijn de namen van weekdagen die vernoemd zijn naar Germaanse goden (dinsdag Tīwaz, woensdag Wodan, donderdag Donar, vrijdag Friia) en van natuurverschijnselen als de term oudewijvenzomer (na). Andere restanten zijn terug te vinden in de viering van christelijke feestdagen (bijv. de Paashaas) en in tradities als de sinterklaasviering (elementen er uit). Inhoudelijk worden de religies echter niet meer beleden. Ook BE kent aan het neopaganisme (BE) verwante groepen die affiniteit voelen met natuurreligie zoals wicca (BE) en sjamanisme (vooral bekend van zweethut ceremonies), maar deze gebruiken voorchristelijke religies van BE niet als specifieke inspiratiebron en kregen m.n. een stimulans door de New age beweging die vanaf de 70er jaren opkwam. Buiten dat is sinds 2010 in BE het humanistisch lentefeest in opkomst. In 2016 was dit voor zo’n 7500 Vlaamse kinderen het alternatief voor het roomse communiefeest.

Belgische godsdienstgeschiedenis

Vast staat dat op Belgisch grondgebied de kerstening begon onder het Romeinse rijk, maar over de wijze waarop zijn meer mythes dan feiten bekend. Ook was de invloed van het christendom zeker tot rond 500 na Chr. wellicht beperkt. Legendevorming heeft er toe bijgedragen dat de bisschoppen die in deze alinea de revue passeren allemaal heilig zijn verklaard. Het oudste bisdom Tongeren zou in 280 na Chr. zijn gesticht met St. Maternus als eerste bisschop. In 384 zou het bisdom door St. Servaas overgebracht zijn naar Maastricht en dat bisdom zou rond 720 (of rond 800) op zijn beurt verplaatst zijn naar Luik door St. Hubertus (later beschermheilige van de jacht). Feit is weer dat Merovingen koning Clovis I (466-511) zich rond 500 liet dopen, met harde hand de Frankische stammen onder zich verenigde en het christendom tot staatsgodsdienst verordonneerde hetgeen de kerstening van het gebied bespoedigde. Onder de bekende missionarissen in dienst der Franken met een hoofdrol in België (BE) vallen ook de 7e eeuwse bisschoppen Amandus (stichter van veel abdijen & kloosters) & Eligius in m.n. Vlaanderen (7e eeuw), hun tijdgenoot Remaclus (apostel van Wallonië) en Willibrord (9e eeuw). Abdijen en kloosters (tussen 630 en 740 zo’n 50 stuks alleen al in Wallonië) leverden behalve aan missie een belangrijke bijdrage aan landontginning en onderwijs en kregen zo, net als bisschoppen, ook wereldlijke macht. Vanaf de kroning van Karel de Grote (747-814; van Belgische komaf) tot eerste keizeer van het Heilige roomse rijk (962 1806) werd de roomse godsdienst definitief dominant.

De naweeën van kerstening, invasies van Hunnen en Deense Vikingen, strijd tegen de opkomende Islam (Moren vs. roomsen, Seltsjoeken vs. Byzantijnen) tezamen met de behoefte van de roomse geestelijkheid aan meer macht maakten de kerk dogmatischer. Dit bracht vervolgingen op gang (inquisitie) en droeg ook bij aan de middeleeuwse christelijke overtuiging dat het Heilige land bevrijd diende te worden. Zo ontstond de voedingsbodem voor kruistochten (1096-1272). Daarbij lieten inwoners van het latere België zich niet onbetuigd. Bij de eerste kruistocht werd graaf van Antwerpen Godfried van Bouillon heerser over Jeruzalem e.o. nadat men de bevolking had gedecimeerd (moslim, christen of jood; vrouw of kind insgelijks) en via de 4e kruistocht werd 2x ene Boudewijn Latijns keizer van Constantinopel, iets waar oosters katholieken (schisma) niet blij mee waren. Tot 1559 kende BE van west naar oost de bisdommen Terwaan, Doornik, Kamerijk en Luik met ten oosten daarvan Duitse bisdommen. Tijdens de hoge en late middeleeuwen (950-1500) was de samenleving lang doordrenkt van devote religie. Het aardse bestaan werd ondergeschikt geacht aan het hiernamaals. De 12e en 13e eeuw kenden voldoende welvaart om de geestelijkheid te betalen. In bisschopssteden werden kathedraalscholen opgericht. De kerk beheerste het leven en daarmee filosofie, onderwijs & wetenschap (scholastiek); kunst, cultuur & bestuur vrijwel volledig. Kerkelijk & wereldlijk gezag waren sterk verweven en de kerk behield zo grip op de rechtspraak. Later bood de opkomst van steden meer ruimte voor vrijheden. Kerken en kloosters weekten zich min of meer los van de kerkhiërarchie, bijv. via een wildgroei aan kerkelijke ambten. De seksuele moraal binnen de kerk werd meer en meer dubbel. Formeel bleven louter seks binnen het huwelijk en celibaat voor geestelijke de norm, maar daar werd gemakkelijk de hand mee gelicht. Reeds in de vroege middeleeuwen fungeerden her en der nonnenkloosters als sekscentrum, in de 13e eeuw brak Thomas van Aquino een lans voor prostitutie als middel tegen sodomie en paus Alexander VI (rond 1500) had een maîtresse die hem zonen en dochters schonk. Zoon Cesare was op zijn 18e al kardinaal er stierf aan syfilis. Ook kwam binnen het BE van nu handel in aflaten sterk op. Daarmee kon men binnen de kerk zonden afkopen. Geestelijken van alle rangen konden bijv. via biecht & aflaten diefstal of breken met het celibaat als ongedaan doen gelden.

Naast de Vlaamse mystici Jan van Ruusbroec en Hadewych droeg renaissance humanist Desiderius Erasmus (1467-1536; met ook in BE veel invloed) bij aan pogingen om de roomse kerk te zuiveren en te ontdoen van zulke uitwassen. Toch bleek een breuk niet te voorkomen en in 1517 werd de reformatie ingezet door de Duitser Maarten Luther. Ook in de Zuidelijke Nederlanden kreeg de hervormingsbeweging aanvankelijk veel aanhang. Onder de martelaren uit de periode viel de meest invloedrijke protestante theoloog, de Waal Guido de Brès (1522-1567). Om de controle te herstellen vaardigde paus Pius IV in 1559 op advies van de Leuvense theoloog Franciscus Sonnius de bul Super Universas uit. Deze riep een nieuwe bisschoppelijke structuur in het leven met in het gebied de aartsbisdommen Kamerijk (met 4 bisdommen) en Mechelen (6 bisdommen) en de aartsbisschop van Mechelen als primaat. Enkel de heer der Nederlanden (destijds de Spaanse koning) mocht echter bisschopskandidaten aan de paus voordragen. Autochtone geestelijke leiders (bisschoppen, abten etc.) verloren zo macht & vrijheden en men vreesde de invoering van de Spaanse inquisitie (zwarte legende). Het indienen van een smaakschrift aan de Spaanse landvoogdes in 1566 door 200 edelen mocht niet baten en in hetzelfde jaar vond rond het Vlaamse Steenvoorde de eerste Beeldenstorm in de Nederlanden plaats. Deze droeg bij aan verdere escalatie. Najaar 1574 plunderden Spaanse troepen Antwerpen. Alras nadien sloten veel steden zich als calvinistische republiek aan bij de protestante opstand tegen het Spaanse gezag in het noorden (in heel BE was rond 20% van de bevolking protestant). M.n. door wreedheden in die steden tegen rooms katholieken bedacht een groep edelen zich ten gunste van het Spaans gezag. Dit hielp de Spaanse landvoogd bij de herovering. Verslagen opstandelingen liet hij in leven en bood hij de keus tussen terug rooms worden of wegwezen. Wie protestant bleef vertrok veelal naar het noorden en de rest bleef loyaal aan het Spaanse gezag..

In 1581 verklaarden de noordelijke Nederlanden zich onafhankelijk. In 1588 ging men daar verder als republiek met calvinisme als toonaangevende religie. In het BE van nu was het gezag van Spanje en roomse kerk hersteld. Het gebied raakte economisch achterop en werd een bolwerk van de contrareformatie. Deze ging misstanden alsnog tegen, maar verbood andere erediensten dan de roomse op straffe des doods. Toch konden zich her en der protestantse gemeenten handhaven. Deze situatie gold tot 1781 toen de Oostenrijks Habsburgse keizer Joseph II onder invloed van de Verlichting meer godsdienstvrijheid toestond en ook oplegde (Eng). Dit leidde in 1789 tot een opstand van het conservatieve volksdeel. In de Franse tijd (1794-1815) ging de inlijving van het latere BE gepaard met openlijke jacht op kerk & geestelijkheid, inbeslagname van kerkbezit, hoge belastingen, dienstplicht en verplichte invoering van het Frans. Dit leidde tot verzet van geestelijkheid en een boerenopstand in Vlaamstalig gebied. In 1801 en 1802 werden veel maatregelen ten nadele van kerk en eredienst teruggedraaid. Wel hield de staat een flinke vinger in de pap, bijv. bij de benoeming van bisschoppen en betaling van geestelijken. Na de slag bij Waterloo brak voor de roomse kerk opnieuw een moeilijke tijd aan omdat het gebied onderdeel werd van het Verenigd koninkrijk der Nederlanden waar het protestante en antipapistische noorden de toon aangaf.

Via het zelfstandig worden van België werd vrijheid van godsdienst opgenomen in de grondwet die in 1831 inging. Ook kwam er meer scheiding van kerk & staat (geen benoeming, wel betaling van geestelijken). Ondanks het vertrek van de Hollanders konden protestante groepen zich handhaven en verenigen. In 1870 volgde wetgeving op erkenning & subsidiëring door de overheid van godsdienstige stromingen; destijds toegepast voor de roomse, protestante, anglicaanse en joodse eredienst. Net als in NL voltrok zich in de 2e helft van de 19e eeuw in BE een proces van verzuiling met als voornaamste exponenten een liberale, rooms katholieke (vooral in Vlaanderen) en socialistische zuil (m.n. in Wallonië). Naast een politieke partij kregen de zuilen eigen kranten, vakbonden en ziekteverzekeringen. De in 1846 opgerichte liberale partij, met de vrijmetselaars als drijvende kracht, is de oudste. In 1864 verenigde de conservatieve federatie van katholieke kieskringen zich als bond. Van daaruit is in 1884 de katholieke partij in het leven geroepen. In 1885 volgde de socialistische Belgische werklieden partij.

Politiek ontstonden alras spanningen tussen liberalen en roomsen rond het onderwijs met als termen voor openbaar & bijzonder onderwijs rijks & vrij onderwijs (i.e. op grondslag van geloof of methode). De belangrijkste roomse universiteit van het land, de KU Leuven, is (her)opgericht in 1834. In 1842 werden gemeenten verplicht te voorzien in gratis lager onderwijs met Rooms godsdienstonderwijs als grondrecht. Tussen 1840 en 1875 werd 37,5% van de parochiescholen gemeenteschool omdat vrije scholen (toen nog ongesubsidieerd) gemeentescholen mochten vervangen en de geestelijkheid invloed kreeg bij de keus van lesmateriaal. Wel bleef godsdienst buiten het middelbare lespakket van het rijk en dat zette kwaad bloed bij de roomsen. Nadat een liberalenwet in 1878 subsidie op vrij onderwijs verbood, een rijksopleiding verplicht stelde voor docenten en godsdienstles buiten het reguliere lespakket plaatste waren de rapen gaar en brak de eerste Belgische schoolstrijd (1878-1884) tussen rooms en liberaal uit. Uit protest stapten 1340 onderwijzers over van gemeenteschool naar vrije school en tussen 1878 en 1880 steeg het leerlingen aandeel van vrije scholen van 13% naar 63,5%. Tot op heden (2017) behielden vrije scholen de meerderheid qua aandeel leerlingen. De verkiezingen van 1884 veroorzaakten een aardverschuiving van liberaal naar rooms. De roomsen kregen de absolute meerderheid in het parlement en zouden 40 jaar aan de macht blijven. De situatie van 1842 werd hersteld en godsdienst op school werd overgelaten aan de gemeenten. Vrij lager onderwijs kreeg in 1895 subsidie (wet Schollaert). In 1893 richtten in navolging van de pauselijke encycliek Rerum Novarum, die met het oog op de verpaupering van de arbeidersklasse zinspeelde op een alternatief voor het socialisme, de Vlaamse priesters Adolf en Pieter Daens de Christene Volkspartij op.

In het eerste deel van de 20e eeuw ontwikkelde Joseph Maréchal (1878-1944) zich tot toonaangevend navolger van Thomas van Aquino. In 1921 verenigden binnen de roomse zuil de christendemocratische stroming en een groep die heulde met extreem rechts zich in een Katholiek Verbond. Ook versterkten de zuilen zich met jeugdbonden (incl. een eigen scouting) en bij roomsen en socialisten een vrouwenbond. Dit kon niet verhinderen dat in 1936 naast de liberale de rooms katholieke zuil terrein verloor. Kort voor de 2e wereldoorlog bereikte het aantal joden in BE een piek van ruim 70.000 (incl. 22.000 vluchtelingen uit Duitsland). Rond een derde van hen werd slachtoffer van de Holocaust (in NL 85%). Na de 2e wereldoorlog leidde de taalstrijd tot meer scheiding van taalgemeenschappen. Alle verzuilde partijen kregen naast een nieuwe naam een Franstalige en een Vlaamstalige afdeling. In de 70er jaren werden dat afzonderlijke Waalse en Vlaamse partijen. De regionale verdeeldheid kwam ook tot uiting in de 2e schoolstrijd. Middelbare vrije (vrijwel allemaal roomse) scholen kwamen al voor de oorlog tot ruim 70% van de voortgezet onderwijs leerlingen, maar pas in 1958 kwam men tot gelijkberechtiging qua subsidie via de schoolpactwet van 1959 voor de organisatie van kleuter t/m secundair onderwijs. In 1968 werd de KU Leuven opgesplitst in een Nederlandstalige en een Franstalige universiteit. In 1970 is het onderwijs overgeheveld naar de taalgemeenschappen met 2 onderwijsstelsels als gevolg. In de Vlaamse gemeenschap raakte het begrip onderwijsnet in zwang met het officiële (openbare OGO) net en vrije net (VGO; particuliere inrichter, m.n. roomse of methodescholen).

De 2e helft van de 20e eeuw werd gekenmerkt door groei van niet christelijke religies en m.n. na 1970 door minder autoritaire machtsverhoudingen en gestage ontkerkelijking & ontzuiling. Het 2e Vaticaans concilie (1962-1965) leidde er ook in BE toe dat de roomse mis werd opgedragen in de taal van het kerkvolk i.p.v. het Latijn door een pastor die met zijn gezicht naar de gelovigen toe staat. Vanuit BE droegen de roomse geestelijken Suenens, Dondeyne en Schillebeeckx bij aan zulke vernieuwingen. De opkomst van de tegencultuur van de jaren 60 schiep ruimte voor alternatieve religieuze stromingen met meer nadruk op vrije geloofsbeleving en minder op dogma’s en liturgie (New age). In 1990 vormde de abortuscrisis een uniek Belgisch markeringsmoment. De zelf ongewenst kinderloze koning Boudewijn kon toen vanuit zijn geloof niet met zijn geweten verenigen de abortuswet te tekenen die al door het parlement was aangenomen. Om de wet te doen passeren werd hij via overleg een dag uit zijn functie ontheven omdat dan volgens de grondwet de regering kon tekenen in naam des volks. Niet christelijke religies groeiden sterk door toevloed van nieuwe immigranten. In 1956 migreerden na de Hongaarse opstand veel oost Europese joden naar Antwerpen. De joodse gemeenschap in BE bleef zo relatief orthodox en afgescheiden wat mogelijk bijdroeg aan antisemitische incidenten. Belangrijker was dat via het aantrekken van arbeidsmigranten uit noord Afrika en Turkije en gezinshereniging daarna de islam in BE in de 60er en 70er jaren explosief groeide. Na 1990 kwamen er vluchtelingen bij uit o.m. Kosovo, Afghanistan en Irak. De islam werd zo de 2e religie in het land. In 1974 is de Islamitische eredienst erkend en in 1985 de orthodoxe.

Het orthodoxe volksdeel bestaat m.n. uit Grieken, Russen, Oekraïners, Roemenen en Bulgaren die na 1990 arriveerden (Roemenen & Bulgaren veelal als arbeidsmigrant na 2014). In 1981 werd vrijzinnigheid (in BE een verzamelbegrip voor onkerkelijken, humanisten, vrijdenkers, agnosten & atheïsten) voorlopig erkend als levensbeschouwing. Sinds 2002 is dit definitief, maar ook in BE is slechts een klein deel van deze groep georganiseerd. Net als vrijzinnigen zijn in BE protestante kerken gaan samenwerken. In 1978 betrof het de protestante, hervormde en gereformeerde kerk en in 1989 evangelische kerkgenootschappen. Evenals in veel Europese landen groeien de laatste groeperingen tegen de algemene trend in (ruimte voor spontane geloofsbeleving & expressie) en werd na 2000 de ontkerkelijking binnen de roomse kerk versneld door het naar buiten komen van seksueel misbruik van roomse geestelijkheid. In 2015 is voor het eerst een bisschop veroordeeld wegens schuldig verzuim (het onder de mijter houden van bij hem bekend misbruik). Ook werd in dat jaar islam organisatie Sharia4Belgium verboden en de voorman werd tot 12 jaar gevangenis veroordeeld (2016 p28). Globaal genomen zakte tussen 1980 en 2015 het volksdeel dat bij de vraag naar geloof rooms aangaf van 72 naar 45%, t.g.v. anders christelijk (2,5%-4%), niet christelijk gelovig (3-9%) en niet gelovig/overig (24-43%). Op 22 maart 2016 werd Brussel opgeschrikt door de grootste terroristische aanslagen in de geschiedenis van BE. Ze werden uitgevoerd door teruggekeerde Syriëgangers die sympathiseerden met Islamitisch extremisme. Drie van de 4 aanslagplegers waren in Brussel opgegroeid. De aanslagen eisten 33 doden en 340 gewonden. Erna staken de overheden veel geld in beveiligingsmaatregelen. Velen voelden zich hierdoor beschermd, maar in sommige Brusselse wijken waar veel moslims wonen bewerkstelligden ze een gevoel van stigmatisering terwijl daar nauwelijks geld werd besteed aan preventie (wijkverbetering, bestrijding kansarmoede, dialoog etc.). Ook laat volgens rijke landen club OESO de integratie in BE te wensen over (2011).

In het vrije net ligt één type godsdienstonderwijs vast (roomse, protestante, joodse en islamitische scholen; VB) en is men vrij daarnaast ander godsdienst onderricht aan te bieden. Zo bieden veel scholen in het roomse KOV net ook moslim godsdienstonderricht in regio’s met veel islamitische leerlingen. Het officiële onderwijs kent les in godsdienst/ levensvisie met keus tussen rooms, protestant, anglicaans, orthodox, joods & islamitisch onderwijs en niet confessionele zedenleer. Rond 2010 viel in Vlaams België 65% van de basisscholen en 75% van de middelbare scholen onder het katholieke KOV net. In de Waalse gemeenschap gaat bijna de helft van de leerplicht leerlingen naar een roomse school. Ook rond 2010 werd het volksdeel met wortels in de moslimwereld geschat op ruim 8% (in Brussel ruim 25%), maar in 2005 werd slechts 10% aangemerkt als praktiserend (zonder nadere operationalisering; bij de roomsen bezocht volgens deze enquête 15% wekelijks de mis). Qua godsdienstonderwijs koos rond 2015 in Vlaams België 79,5% voor rooms, ruim 12% voor zedenleer en ruim 6% voor islamitisch. Het aantal leerlingen met islamitisch godsdienstonderwijs steeg tussen 2010 en 2015 met 40% en het merendeel van hen krijgt zulk godsdienstonderwijs aan een roomse school.

De roomse kerk in België

Ondanks de ontkerkelijking blijft op het grondgebied van België (BE) de Roomse kerk beeldbepalend. Dat blijkt naast tal van kerkgebouwen (vaak opvallend groot in kleine dorpen) & kloosters uit de vele uitingen van volksdevotie in de vorm van wegkapelletjes, kruisen & altaren, bedevaartoorden, processies & patroonheiligen (bijna elke plaats in BE heeft er wel één). In 1679 is St. Jozef, echtgenoot van Maria de moeder van Jezus en patroonheilige van o.m. timmerlieden, door paus Innocentius XI uitgeroepen tot patroonheilige van het BE van nu op verzoek van de Spaanse koning Karel II. Hierboven werd onder godsdienstgeschiedenis al beschreven dat info over de kerstening vanaf de Romeinse tijd vaak in nevelen gehuld bleef. Epische verdichting en legendevorming droegen bij aan een surplus van heiligen uit de Merovingische (480-750) & Karolingische (750-990) periode. Van 138 heiligen uit deze tijdfase leefde het merendeel op het grondgebied van BE. Nadien kwamen er nog 61 heiligen van Belgische origine bij met pater Damiaan (1840-1889) als bekendste (in 2005 in Vlaams België VB verkozen tot Grootste Belg aller tijden). Naar organisatiestructuur zijn de oudste nog bestaande bisdommen die van Doornik (6e of 7e eeuw) en Luik (8e eeuw) en de eerste abdijen stammen uit dezelfde periode, enkele eeuwen voordat in NL abdijen & kloosters opdoken. De bul Super Universas uit 1559 ligt aan de basis van de huidige indeling in 8 bisdommen (9 indien het legerbisdom wordt meegerekend) met elk een kathedraal. Thans is Mechelen-Brussel het enige aartsbisdom in de kerkprovincie. In 2010 ging de primaat van BE kardinaal Godfried Danneels met emeritaat en in 2016 verwierf zijn opvolger aartsbisschop & militair ordinariaat Josef de Kesel de titel van kardinaal. Ook uit 1559 dateren de bisdommen Gent & Namen en Antwerpen & Brugge (beide een keer heringesteld). Het bisdom Hasselt (sinds 1967) en het militair ordinaat (1957) zijn nieuwkomers. De bisdommen zijn verdeeld in dekenaten en die weer in lokale parochies (ruim 3900 rond 2010) met pastoors en kapelaans. Doop en rouwdiensten rond het koningshuis vinden plaats in de Sint-Jacob-op-Koudenberg kerk te Brussel.

Tussen 1860 en 1960 kende ook BE een rijk rooms leven en net als in NL ontstond er een roomse zuil met als naoorlogse politieke partijen tussen 1945 en 1972 de Vlaamse CVP en de Franstalige pendant PSC. In 1972 (gescheiden taalgemeenschappen) werden dit afzonderlijke politieke partijen onder dezelfde naam. In 2001 is de naam CVP veranderd in CD&V (Christen Democratische & Vlaams) en sinds 2002 heet de Waalse tegenhanger cdH. Veel andere roomse organisaties kennen als koepel beweging.net en de Waalse pendant MOC. Onder deze koepels vallen ziekenfonds LCM/MC (4,5mln leden), vakbond ACV/CSC (met ca. 1,7mln leden de grootste van het land; de veel kleinere Vlaamse Boerenbond valt er buiten), Vlaamse werknemersvereniging KWB, vrouwenbonden  Femma & VF (Waals België) en jongerenclubs KAJ & JOC (WB). Meer jeugdclubs kennen een roomse signatuur, waaronder Chiro/ Patro (WB) & KLJ en binnen de in BE zeer vitale scoutbeweging SGV & Les Scouts (WB). Het witgele kruis is de kruisvereniging van de zuil (men doet o.m. aan thuisverpleging). De internationale roomse hulporganisatie Caritas is ook in BE actief. Onder de nog bestaande kranten behoren vanouds de Standaard/ La Libre Belgique, de Gazet van Antwerpen, het Belang van Limburg en Het Nieuwsblad (met ca. 250.000 p/d de grootste in oplage) tot de roomse zuil, maar enkel beide laatste kranten profileren zich nog als christelijk of rooms. In het onderwijs kent Vlaams België (VB) het KOV als inrichtende macht voor het basis en vervolgonderwijs en het VVKHO als koepel van 8 katholieke Hogescholen. De KU Leuven kent een lange geschiedenis en is in 1968 opgesplitst in een Nederlandstalige (met ca. 56.000 studenten verdeeld over 11 steden de grootste van het land) en een Franstalige universiteit (UCL; ca. 30.000 studenten). De Ufsia van de Jezuïeten is sinds 2003 onderdeel van de Universiteit van Antwerpen. De roomse zuil in VB beschikt over het Davidsfonds als cultuurfonds en Sporta als sportvereniging (met als bekendste beeld in NL wellicht met wijwater besprenkelde renners voorafgaand aan een zondagse koers rond de kerk of door het Vlaamse land). Van de roomse bank Dexia bleef na 2010 weinig meer over.

Na het Tweede Vaticaans concilie (1962-1965) kwam de roomse kerk dichter bij het volk te staan. Met de opkomst van antiautoritaire stromingen (flowerpower, New-Age etc.) daarna waren ook in BE elementen merkbaar van een tweede Beeldenstorm, zij het dat de polarisatie minder uitgesproken was dan in NL (incl. de traditionele tegenstroom die na 2000 opkwam). De roomse kerk als geheel heeft zich altijd erg behoudend betoond in ethische kwesties. Ze was in alle omstandigheden tegen voorbehoedsmiddelen en tegen buitenechtelijke seks, abortus, euthanasie, homohuwelijk en vrouwelijke priesters/ pastors en ze hecht aan het priestercelibaat. Wel biedt de in 2013 gekozen en als sociaal bewogen en relatief progressief bekend staande paus Franciscus voorzichtige openingen. Ook in BE is de kerk behoudender in seksuele en ethische kwesties dan de bevolking (2014, Eutha). In 2010 vond 73% van de roomsen dat priesters moeten kunnen trouwen en het geloof in de onfeilbaarheid van de paus zakte tussen 2005 en 2010 van 42% naar 25%. Tegelijk nam m.n. na 2000 in BE het aantal onthullingen over seksueel misbruik binnen de kerk sterk toe. Dat heeft de ontkerkelijking en ontzuiling in een stroomversnelling gebracht. Volgens Le Soir kromp tussen 1980 en 2010 het volksdeel dat zich rooms noemt van 72% naar 60%. Tussen 1967 en 2009 ging het segment kinderen dat rooms werd gedoopt van 94% naar 58% en het aandeel gesloten huwelijken binnen de kerk van 86% naar 26%, het aandeel kerkelijke begrafenissen van 84% naar 63% en het volksdeel dat wekelijks naar de mis gaat van ruim 50% naar ca. 5% (2011 eens p/w: BE 6%, EU 14%; social exclusion etc.). Le Soir kwam bij roomsen op 12% wekelijks misbezoek, maar op 43% die enkel nog in de kerk kwam bij doop, huwelijk of begrafenis. De teruggang is het sterkst in grote steden en het minste sterk op het platteland. Tussen 2005 en 2009 leek de teruggang te stabiliseren, al lag bijv. de deelname aan kerkelijk vrijwilligerswerk in BE in 2011 (QB25) met 3% wel weer 2% lager dan in 2009 (5%; EU 4% in 2011, 5% in 2009). Brussel is de minst roomse (en meest islamitische) stad van BE en WB is minder rooms dan VB.

De islam in België

Qua opkomst groeide de islam na de 70er jaren uit tot 2e geïnstitutionaliseerde en grootste niet christelijke religie in België (BE). Na 1960 vormde ook in BE de toevloed van gastarbeiders uit Turkije en Marokko de opmaat voor deze opkomst. Ze waren veelal niet of laag opgeleid (in Marokko werden ze daar wel op geselecteerd door werkgevers omdat die geen onrust wilden) en traditioneel moslim. Bij aanvang was het idee dat de gastarbeiders weer zouden vertrekken, maar vanwege de massale werkloosheid die de oliecrises (1973, 1979) veroorzaakten bood men hen uit humanitaire overwegingen de optie te blijven en zich met hun gezin te herenigen onder behoud van eigen identiteit. Zo vormden ze afgescheiden geloofsgroepen rond eigen moskeeën die al even traditionele imams lieten overkomen die niet of nauwelijks bekend waren met cultuur & taal van hun gastland. De oudste moskee van Brussel begon haar bestaan evenwel reeds als Oosters paviljoen voor de wereldtentoonstelling van 1897. In 1967 schonk koning Boudewijn het gebouw aan de Saoedi-Arabische koning als dank voor zijn steun aan de slachtoffers van de brand in een groot warenhuis. Die liet het, samen met het in 1969 in het leven geroepen ICC (Islamitisch Cultureel Centrum) België, dat het gebouw voor 99 jaar in erfpacht kreeg, verbouwen tot de grote moskee van Brussel. In 1979 werd de moskee officieel ingewijd in bijzijn van beide koningen. Drie jaar later werd het ICC Europese zetel van de moslim wereldliga (MWL). Deze staat een puriteinse islam voor en profileert zich assertief. In 2012 werd een MWL directeur het land uitgezet vanwege extreme ideeën; het jaar waarin ook de eerste wetgeving op integratie kwam (2016 p10/11). Salafistische organisatie Sharia4Belgium werd verboden en in 2015 (p28) kreeg voorman Fouad Belcacem 12 jaar gevangenisstraf. Na de aanslagen van 2016 betoonde de grote moskee zich alras voorstander van een vreedzame islam en een risicoanalyse van de federale overheid wees uit dat djihadisten m.n. radicaliseren via internet en clandestiene moskeeën. Sinds 1998 is het EMB officiële vertegenwoordiger van Belgische moslims. Voorjaar 2017 kende de website (onder info) een lijst van ruim 260 moskeeën en van 42 erkende moskeeën. Ook in het huidige tijdsgewricht zijn ze grotendeels georganiseerd langs etnische lijnen (2011) met vooral bij Turkse moskeeën veel invloed van de Turkse regering. Schattingen over het totaal aantal moskeeën in BE liggen rond 350.

Schattingen over aantallen moslims hangen af van de gehanteerde criteria. Vaak zijn ze gebaseerd op land van herkomst (incl. dat van de ouders bij de 2e generatie). In BE variëren ze van 6% van de bevolking (2016), via ruim 7% (750.000; 2012, 2013, 2015 p3, 2016) of 8% (900.000; 2011; 2016) naar zo’n 10% (1 miljoen). Het merendeel heeft wortels in Marokko (ca. 4%; ruim 400.000) en Turkije (ca. 2%, ruim 200.000). De rest (ruim 1%) komt uit andere moslimlanden (Algerije 0,3%, Tunesië 0,2%; Pakistan, Afghanistan, Irak, Iran, Syrië ieder rond 0,1%) en kwam vaak in BE als vluchteling/ asielzoeker. Deze groep kent een andere achtergrond. Ze zijn voor een deel hoog opgeleid en nogal eens vluchteling omdat ze in hun land van herkomst bekend stonden als lid van een minderheid qua geloof of geaardheid. Het segment moslims is het grootst in grote steden (behalve Brugge). Naar regio varieerde het in 2015 van minder dan 2% in de provincies Luxemburg en Namen en 2,1% in West Vlaanderen naar 23,6% in het Brussels gewest. Ook de provincies Antwerpen 7,5%, Luik 6,8% en Limburg 6,3% tellen veel moslims. Gemiddeld gaf van allen met roots in moslimlanden rond 85% aan zichzelf te zien als moslim (2008, 2010), maar dit varieert per herkomstland. Rond 2010 liep het bijv. in NL uiteen van 97% bij Marokkanen naar 34% bij Iraniërs (verder: Turken 94%, Somaliërs 93%, Afghanen 85%, Irakezen 61%; Mos p14). Bij het volksdeel met wortels in Marokko of Turkije zou men ook in BE verwachten dat bij enkel de vraag naar religie meer dan 90% moslim aangeeft, maar dan nog varieert de mate waarin men zich aan geloofsplichten houdt sterk. In BE is daar echter weinig over te achterhalen.

Naar inhoud noemt de islam God Allah, is Mohammed zijn profeet en is de Koran het belangrijkste heilige boek. In de Koran worden de heilige boeken en profeten van Jodendom en Christendom met respect bejegend (men deelt het oude testament van de Bijbel). Buiten de Koran wordt in de islam m.n. gezag toegekend aan overleveringen van Mohammed en zijn volgelingen (Hadith). Over het gewicht dat aan beide moet worden toegekend en over de Hadith lopen de meningen sterk uiteen. Wel deelt men 6 zuilen van geloof en 5 geloofsplichten (de getuigenis, 5x p/d bidden, overdag vasten tijdens de ramadan, geven van aalmoezen, bedevaart naar Mekka; Vijf). Het begrip jihad (strijd tegen verleidingen) speelt daarin een belangrijke rol. De islam onderscheidt de grote jihad (strijd tegen innerlijke verleidingen) van de kleine jihad (gewapende strijd tegen verleiders in de buitenwereld; ie. onder niet moslims). De belangrijkste feesten zijn het Suikerfeest ter afsluiting van de ramadan en het Offerfeest 70 dagen na het eind van de ramadan na de jaarlijkse bedevaart (hadj). Beide kennen door de islamitische maankalender een datum die 10 dagen p/j verschuift. M.n. op basis van de Hadith kent de islam veel stromingen die elkaar wereldwijd soms te vuur en te zwaard bevechten. De vroegste splijtzwam was de opvolging van Mohammed en dit resulteerde in de 2 hoofdstromingen Soennisme met nadruk op levenswandel & regels van de profeet zelf en wereldwijd de meeste aanhang en Sjiisme met nadruk op invloed van geestelijke leiders na de profeet (imams) en de meeste aanhang in Iran en wijde omgeving. Buiten dat kent de islam het Soefisme als mystieke & spirituele stroming die deze 2deling overschrijdt.

Beide hoofdstromingen kennen rechtsscholen die variëren van vrijdenkend tot streng fundamentalistisch; o.m. in hun visie op toepassing van het islamitisch recht (Sharia). De grootste soennitische school, het hanafisme, is gematigd en heeft ook onder de moslims in BE veel aanhang. Onverdraagzame fundamentalistische en puriteinse soennitische stromingen uit Saoedi-Arabië (m.n. de takfiri binnen het Wahabisme en het Salafisme) komen veel in het nieuws vanwege radicalisme, vrouwenonderdrukking & moordpartijen (het meest onder moslims die zij als ongelovigen of afvalligen zien). Deze scholen maken  jongeren met islamwortels in rijke Europese landen die het gevoel hebben dat hen daar geen plek wordt gegund soms vatbaar voor de waardering & identiteit die ze bieden (2016 p34) en op geld beluste media & aandachtszieke populistische politici dragen wellicht bij de groei van deze groep. Binnen het Sjiisme zijn rechtsscholen (met Jafari als grootste) vaak gebaseerd op het aantal erkende imams. De liberale Druzen, Alawieten en Alevieten (verwant aan soefi’s) zijn bekende substromingen (onder het Turks volksdeel in NL is 20% aleviet waaronder veel Turkse Koerden). Liberaal is echter niet altijd een garantie voor humaan, want bijv. de Syrische dictatorfamilie Assad bestaat eveneens uit Alawieten. Ook binnen het Sjiisme komen vrouwenonderdrukking en strenge sharia toepassing voor, o.m. in Iran (van de Iraniërs in NL zag 66% zichzelf niet als moslim en dit zijn dus in feite geloofsballingen) en zoals er erg fundamentalistische vrijdenkers bestaan (bijv. GW uit NL) laten ook soefi’s zich niet altijd onbetuigd in de kleine jihad.

In BE lijkt onder moslims het overwicht aan soennieten (98% rond 2012) groot. In 2009 gaf bij een opinie poll onder 411 Marokkaanse Belgen 59% aan gelovig en 12% praktiserend gelovig te zijn, maar tegelijk meldde 46% moskeebezoek. In 2005 werd slechts 10% van de moslims in BE aangemerkt als praktiserend (zonder nadere uitleg; bij de roomsen bezocht volgens deze enquête 15% wekelijks de mis). In een telefoonpoll in 2008 in 6 EU landen (incl. BE, per land een steekproef van 500 Marokkanen, 500 Turken en 500 autochtonen) stelden moslims zich als groep traditioneler en meer zwart-wit denkend op dan autochtonen bij opinievragen naar opvattingen, maar in deze enquête werd bijv. geen rekening gehouden met verschillen in niveau van opleiding tussen de steekproefgroepen en met het feit dat immigranten zich überhaupt meer hechten aan traditionele opvattingen uit hun land van herkomst (dat deden bijv. eerste generatie Europeanen in Australië of Canada net zo goed). Uit EU polls (2012; 2015) komt naar voren dat discriminatie van geloofsminderheden relatief veel voorkomt in BE en de moslims vormen veruit de grootste geïnstitutionaliseerde geloofsminderheid. Ook wijzen meerdere onderzoeken (vaak in Vlaams België: 2016) er op dat onder de groep de binding met het land van herkomst in BE wel erg sterk is en dat m.n. onder jongeren met een moslimachtergrond (p39 etc.) de achterstanden qua opleiding en werk naar EU maatstaf erg groot zijn. Bij polls rond 2012 onder moslimjongeren (15-25j) had 93% de Belgische nationaliteit, maar zag 42% zichzelf als vreemdeling. Slechts 25 à 30% voelde zich geaccepteerd in BE en 50% voelde zich slachtoffer van racisme. Per miljoen inw. viel in BE het aantal Syriëgangers naar rijke westerse landen maatstaf onder de top.

Overige christelijke kerken in België

Schattingen over de aanhang in België (BE) van andere christelijke religies dan de roomse varieerden rond 2012 tussen 2,5% (eng) en 7% (2012 T97), al is de laatste schatting wellicht wat hoog gegrepen. Wel is het protestante volkssegment het grootst. Het groeide tussen 1981 en 2009 van ca. 1% naar rond 2%. Recentelijk komt de groei m.n. op conto van het evangelisch christendom. Evangelisch christendom en orthodoxie groeiden ook in BE via migrantenkerken (2013). Het segment orthodoxen blijft sinds kort (2014) niet ver meer achter bij het segment protestanten. Na Luther werd ook in de Zuidelijke Nederlanden het bloed der martelaren van de reformatie het zaad der kerk. Rond 1575 was rond 20% van de bevolking protestant. Daarna won de contrareformatie het pleit. Andere erediensten dan de roomse werden verboden op straffe des doods en de meeste protestanten vluchtten het land uit. Toch konden zich her en der gemeenten handhaven, mede doordat vreemde soldaten in het gebied godsdienstvrijheid genoten. In 1781 stond de Oostenrijks Habsburgse keizer Joseph II onder invloed van de Verlichting meer godsdienstvrijheid voor iedereen toe; tegen de wil in van roomse kerk en Vlaamse boeren (Eng). De periode van het Verenigd koninkrijk der Nederlanden (1815-1830) betekende voor de protestanten een gunstige tijd omdat het antipapistische noorden de toon zette. De kerk groeide o.m. door garnizoenen uit het noorden die werden ervaren als bezettende macht. Desondanks werd na het zelfstandig worden van België vrijheid van godsdienst opgenomen in de grondwet die in 1831 inging. Protestante groepen konden zich handhaven en verenigen. In 1870 volgde wetgeving op erkenning & subsidiëring van de roomse, protestante, anglicaanse en joodse eredienst. In de 19e eeuw ontwikkelden zich in BE aan traditionele protestante kerken een protestante kerk, een hervormde kerk en een gereformeerde kerk. Samen kwamen ze eind 19 eeuw tot een ledenbestand van enkele tienduizenden gelovigen. Eind 19e eeuw kregen als eerste evangelische groepen het Leger des Heils en de baptisten voet aan de grond. Tijdens het interbellum volgden methodisten, vrije evangelische kerken en pinkstergemeenten.

Naar inhoud onderschrijven protestanten de 5 sola’s om zich te onderscheiden van de roomse kerk. Ze kennen zodoende geen kerkhiërarchie of celibaat. Verder vormen ze qua strengheid in de leer een gemêleerd gezelschap dat varieert van vrijzinnig (In BE meer dan in NL geassocieerd met ongelovigheid of agnosticisme) via gematigd naar orthodox en bevindelijk. Deze indeling komt in feite bij elk overtuigingsegment (religieus incl. New-Age, politiek etc.) terug, maar is in het protestantisme meer geïnstitutionaliseerd. Een ander onderscheid is dat tussen conventioneel protestantisme en evangelisch christendom. Het laatste kwam m.n. via de USA naar de lage landen en  legt nadruk op persoonlijke geloofsinspiratie & evangelisatie. Evangelische christenen zitten qua geloofsinhoud en ethiek aan de orthodox bevindelijke kant van het spectrum, maar qua liturgie zijn ze vrijer en alternatiever dan conventionele groepen. De richtingen kennen eigen theologische opleidingen voor predikanten. In 1978 fuseerden de 3 traditionele protestante kerkgenootschappen in BE zich tot de VPKB (Verenigde Protestante kerk van België). De methodisten sloten zich hier bij aan en andere evangelische groepen verenigden zich in 1989 in een Vlaamse evangelische alliantie en een Waalse evenknie. In 2003 verenigden de Waalse VKPB en evangelische kerken zich op hun beurt in CACPE.

In de 17e eeuw vestigden zich Grieken & Russen als de eerste aanhangers van de orthodoxie in België. In 1900 kreeg Antwerpen als eerste een (Grieks) orthodoxe kerk. De orthodoxen kerken bleven lang splintergroeperingen, maar werden in 1985 wel officieel erkend door de Belgische overheid. De doorbrak van het geloof is van veel recentere datum. Ze kwam tot stand via immigratie vanuit zuidoost Europa; m.n. sinds vanuit Roemenië en Bulgarije. Rond 2015 telde men in BE rond 100.000 Roemenen en Bulgaren, zo’n 25.000 Grieken en 25.000 tot 100.000 Russen. Samen brengen ze de aanhang van orthodoxe kerken op 1 à 2%. Sinds nov. 2013 is de Belg Yvers Peckstadt als metropoliet Athenagoras orthodox kerkleider in de Benelux. De Russisch orthodoxe kerk kent voor de Benelux Simon als eigen aartsbisschop. Van de overige christelijke gemeenschappen zijn de (erkende) Anglicanen in BE met naar schatting 11.000. Onder de grotere niet erkende groeperingen vallen Jehova’s (25.000 doopleden), Mormonen (10.000) en 7e dagadventisten (4000).

Overige georganiseerde religie

Van de overige niet christelijke geloofsgemeenschappen in België (BE) is de aanhang moeilijk in te schatten; m.n. door versnippering, doordat overkoepelende organisaties (voor zover aanwezig) geen ledenadministratie bijhouden en doordat de criteria voor aanhang onduidelijk zijn (iedereen van elk geloof kan  bijv. technieken toepassen uit hindoeïsme of boeddhisme als yoga & meditatie). Daarbij heerste in BE een tijdlang een sfeer van achterdocht t.a.v. vreemde geloven (in 1997 circuleerde een zwarte lijst met maar liefst 189 organisaties die voor de betiteling sekte in aanmerking zouden kunnen komen). Mogelijk droeg dit bij aan een lage inschatting van de aanhang (BE kent nu eenmaal de neiging verdachte stroompjes maar liever te overwelven). Het boeddhisme valt onder de grotere gemeenschappen. Het is een levensbeschouwelijke stroming met een geloof in lijden vanuit gehechtheid & begeerte dat uitmondt in reïncarnatie met de mogelijkheid van verlossing uit deze cyclus. Ondanks dit geloof in onthechting en een reputatie dat men letterlijk geen vlieg kwaad zou doen kent ook het boeddhisme een scala aan stromingen van vrijdenkend tot fundamentalistisch & van geïnstitutionaliseerd tot onafhankelijk (In 1999 telde BE bijv. een 30tal boeddhistische organisaties). Ook seksueel misbruik, angst voor religieuze minderheden en verheerlijking van wreedheid komen onder boeddhisten voor. In 1997 is de aanhang in BE geschat op 30.000 (0,3% bevolking), incl. 10.000 autochtone Belgen (volkstelling 2001). In dat jaar werd ook de BUB opgericht. Het aandeel Boeddhisten dat de koepel vertegenwoordigt is gegroeid en in 2005 vroeg men officiële erkenning aan. Deze leek in 2016 dichterbij gekomen. De voorzitter van de bond noemde toen een aantal van 30.000 praktiserende Boeddhisten en 77.000 die het boeddhisme intensief bedrijven. Ook telde BE in 2014 zeker 60.000 inwoners uit Boeddhistische landen. Vanuit dit alles lijkt de 1% die peilingen in 2012 (T97/98) en 2016 (laatste vraag) opleverden nog bescheiden. Vormen van Boeddhisme die in westerse landen aanhang kregen worden wel betiteld als Westers. De nieuwe loot aan deze stam, mindfulness, is ook in BE niet aan de aandacht ontsnapt. Het grootste Boeddhabeeld in Europa is overigens te vinden in Antwerpen.

Het hindoeïsme is op het Indiase subcontinent ontstaan als landbouwreligie (met als erfenis o.m. een kastenstelsel) en is ouder dan christendom & islam (herdersreligies) en boeddhisme. De religie kent naast een enorme schakering aan goden, richtingen,  rituelen en tempels een geloof in reïncarnatie & verlichting en daarmee een streven naar onthechting. Dat laatste is aanleiding geweest voor het ontwikkelen van een scala aan yoga en meditatietechnieken die ook in westerse landen veel weerklank vinden; vaak via goeroes (List) met een ashram die claimen verlicht te zijn maar nogal eens controverse opriepen vanwege malversaties. Ook de geneeskunst & voedingsleer uit het hindoeïsme kennen veel aanhang. Het kastenstelsel heeft in India geleid tot een onderklasse van 260 miljoen zielen die letterlijk als paria worden behandeld en regelmatig slachtoffer zijn van de vele religieus geïnspireerde moordpartijen op het subcontinent. Ook nationalistisch hindoe-extremisme levert daaraan een bijdrage (de Belg Koenraad Elst geldt wereldwijd als specialist in dit veld). In 2006 kwam een conservatieve weinig gefundeerde schatting voor BE tot 6500 hindoes (incl. 1500 Hare Krishnas). Dat zijn er zeker meer, want in 2014 kwam het land alleen al tot rond 35.000 importinwoners uit India & Nepal (in India is 80% van de bevolking hindoe en in NL geldt dit voor 50% van het volkssegment met wortels in India). Het betreft hier m.n. de aanhang van traditioneel hindoeïsme. Wanneer  beoefenaars van hindoe technieken worden meegerekend beloopt de aanhang in BE op zijn minst vele tienduizenden. Dit gezien de populariteit van yoga en het feit dat bijv. voor 1988 het aantal mensen dat enkel de TM meditatietechniek leerde voor BE geschat is op 14.000 (2009 p18) terwijl de techniek ook nu nog aan 15 centra wordt onderwezen. Het Sikhisme, een afzonderlijke monotheïstische religie uit India waarvan de mannen te herkennen zijn aan hun baard en tulband, claimt in BE een aanhang van 3000.

Rond 50 na Chr. kwamen de eerste joden samen met de Romeinen in BE. In de periode van de kruistochten eindigden ze op de brandstapel wanneer ze zich niet bekeerden tot het roomse geloof. Tijdens de reformatie (16e eeuw) vestigden zich Sefardische joden vanuit Spanje in m.n. Antwerpen, maar die vertrokken weer toen de contrareformatie het pleit won in het huidige BE omdat terug enkel het roomse geloof werd toegestaan. De Oostenrijkse (18e eeuw; vestiging van oost Europese joden) en de Franse & Nederlandse tijd (1795-1830) brachten voor joden wederom verlichting en na de onafhankelijkheid werd ook de joodse religie erkend door de overheid. In 1832 volgde de oprichting van het CICB, ook nu nog de officiële vertegenwoordiging van het Belgisch Jodendom. In WOII overleefden 2 van de 3 joden de Holocaust (in NL nog geen 20%). De Hongaarse opstand bracht opnieuw oost Europese joden naar BE. In Antwerpen bevindt zich de grootste joodse gemeenschap (15.000 à 20.000 zielen, vaak ultra orthodox en nogal eens verweven met de diamantindustrie), maar ook Brussel kent een aanzienlijk joods volkssegment. Het aantal joden in BE is wel geschat op 45.000, maar de schatting uit 2014 van 30.000 lijkt betrouwbaarder. Dat is ongeveer even veel als in NL. In NL praktiseerden 9000 van hen actief de joodse religie (bijv. door bezoek aan de synagoge), maar gezien de vele keppeltjes, baarden en pijpenkrullen in Antwerpen zijn dat er in BE wellicht aanzienlijk meer. De staat erkent in BE 17 joodse gemeenschappen.

Ook in Be groeit het volksdeel dat bij vragen naar geloof in de categorie ongelovig/ overige terecht komt. Bij de eindejaarspolls van Gallup van 2014 en 2016 (laatste vraag) ging het (incl. anders gelovig) van 46% naar 50%. Zuckerman kwam voor hetzelfde jaar tot 42 à 43% atheïsten & agnosten en in 2014 noemde volgens wikipedia in een Gallup enquête in BE 48% zichzelf niet religieus (in 10 EU landen meer; List). Reeds begin 2005 (Q2) koos in BE uit 3 geloofsopties 43% het bestaan van God (EU25 52%) en 29% (om 27%) dat van een hogere macht of levenskracht (ietsist). Van de rest (28%) koos 27% (om 18%) “er is geen god of hogere macht” en 1% de weet niet optie. Niet iedereen die niet bij een geïnstitutionaliseerd geloof is aangesloten is dus ongelovig. In 2006 is in NL daartoe de term “ongebonden spiritueel” geïntroduceerd. Dit segment heeft een enorm scala aan inspiratiebronnen (nieuwe; lijst; pseudo) waarbij in elk geloof opnieuw de dimensie vrijdenkend fundamentalistisch is vertegenwoordigd. Ook is daar modern humanisme; een niet religieuze levensbeschouwelijk stroming die gelooft in menselijke waardigheid & vrijheid. In 1981 is in BE vrijzinnigheid (een verzamelbegrip voor onkerkelijken, humanisten, vrijdenkers, agnosten & atheïsten) voorlopig en in 2002 definitief erkend als levensbeschouwing. In BE is een klein deel van deze groep georganiseerd in de CVR/CCL. In Vlaams België vallen er 37 verenigingen onder en in Franstalig België 27. De club is betrokken bij schoolles in niet confessionele zedenleer en bij pastoraat voor zieken, militairen, gevangenen, huwelijken & begrafenissen.

Geloofsinhoud en ongelovigheid

Op thearda staan uitslagen van na­der onderzoek naar persoonlijke geloofsopvattingen. In 1990 gaf in België (BE) 83% aan goddienstig te zijn opgevoed (in NL 71%). Het volksdeel dat een aantal geloofsitems onderschreef vertoonde tussen 1981 en 1999 vaak een dalende tendens (veelal sterker dan in NL). In 1981 zag 82% zichzelf als gelovig en in 1999 was dat 68%. Het deel dat in God geloofde zakte van 87% naar 71% in 1999 en het segment dat geloofde in een persoonlijke God van 45% naar 29%. Het begrip zonde zakte qua aanhang van 55% naar 43%. Het volksdeel dat in een voortbestaan na de dood geloofde ging van 49% naar 43% en het segment met geloof in reïncarnatie veranderde weinig (van 18% naar 17%). Geloof in de hemel zakte van 42% naar 31% en in de hel van 23% naar 16%. Het volksdeel dat de kerk belangrijk vond voor een aantal issues werd ook kleiner (kerk vervult geestelijke noden van 59 naar 49%; kan antwoord bieden bij morele problemen van 50 naar 33%; bij gezinsproblemen van 43 naar 30%, bij sociale problemen van 28% in 1990 naar 27% in 1999). Qua relatie kerk staat achtte in 1999 7% (in NL 2%) ongelovige politici ongeschikt voor hun werk, 16% (NL 26%) vond dat religieuze leiders het regeringsbeleid moeten beïnvloeden en 79% (NL 66%) dat ze stemgedrag niet horen te beïnvloeden. Geloof in alternatieve concepten was in BE minder verbreid dan in NL. Zo scoorde in 1999 geloof in telepathie 38% (NL 50%) en geloof in reïncarnatie 17% (NL 22%). Verder geloofde 67% (NL 53%) dat een talisman niet werkt en 15% (NL 12%) had er één.

Dit onderzoek is intussen wat gedateerd en de geïnstitutionaliseerde religiositeit is na 2000 naar verhouding flink geslonken. Bij een peiling van begin 2005 geloofde in BE 43% in het bestaan van God (EU25 52%). Een doorsnee deel (29%, EU 27%) geloofde in een onpersoonlijke hogere macht of levenskracht (ietsist of ongebonden spiritueel) of dacht veel na over de zin van het leven (37 om 34%; soms 37 om 39%, Social). In BE was het segment atheïsten (zeker weten dat er niks is) toen ook groot (27%, EU 18%). De “weet niet” optie (agnosten; we weten het niet en zullen het wellicht nooit weten) bleef met 2% iets onder gemiddeld (EU 3%), maar bij deze poll werd dit begrip niet toegelicht. Het segment dat geloofde in een onpersoonlijke hogere macht of levenskracht was kleiner dan in NL. Onder dit segment vallen degenen die onder te brengen zijn bij nieuwe religieuze bewegingen (Lijst) of waarde ontlenen aan een z.g. pseudowetenschap, al komt het laatste ook voor bij religieus gebondenen en humanisten. Volgens Le Soir kromp onder roomsen in BE tussen 2005 en 2010 het segment dat heiligen aanbad van 50 naar 45%, maar groeide het deel dat geloofde in wonderen of engelen (beide van 57 naar 62%) of de verschijning van de maagd Maria (van 49 naar 59%). Het geloof in de onfeilbaarheid van de paus zakte tussen 2005 en 2010 echter van 43% naar 25% en in 2010 vind driekwart van de roomse Belgen dat priesters moeten kunnen trouwen.

De niet religieuze categorie is in 2006 in NL onderverdeeld in humanisten met hoge sociaal morele waarden en een open geest (wellicht veel georganiseerde humanisten), gematigde humanisten (zingeving m.n. ontleend aan levensgenot, familie, tolerantie & zelfbeschikking) en nihilisten (genot & eigenbelang, materiële commerciële waarden, wantrouwend t/o overheid & medemens). In 2006 was in BE het volksdeel dat de evolutietheorie aanvaardt relatief groot (75%, NL 73%, EU25 60%). Het volksdeel dat als ongelovig te boek staat lijkt naar EU maatstaf ongeveer gemiddeld van grootte. Dentsu maakte in 2006 melding van 35% (6 EU landen meer) en Gallup in 2014 van 48% (11 EU landen meer, 6 minder) die zichzelf zag als atheïst of niet gelovige (Irreligion). Thearda kwam voor 2010 op 20% agnosten (West Europa 21%) en 2% atheïsten (West Europa 3%). Vanwege verschillen in definities is de vergelijking hier wat moeizaam. Dat geldt niet voor meer recente onderzoeken die herhaald zijn. Zo is Report (SD3) uit winter 2012 een herhaling van Report 2009. In 2012 was in BE de categorie “agnost/ ongelovig” met 20% even groot als in 2009 (Eu 16%;ook gelijk gebleven). Ongelovig betekent hier “geen lid van een geloofsgroep”. De atheïsten (“er is geen bestaan na de dood”) kwamen hier op 7% (5% in 2009, EU 7%, 6% in 2009). In 2016 haalden in BE agnosten & atheïsten bij de Gallupp poll samen 31%.

Deelname aan en belang van religie

Ook in BE werd het volkdeel dat bij een geloofsgemeenschap is aangesloten kleiner. Het ging tussen 1990 en 1999 van 84% naar 64% (NL van 51% naar 45%). Hetzelfde geldt voor het deel dat erediensten belangrijk vond bij geboorte (van 74 naar 70%), huwelijk (76 naar 70%) en overlijden (79 naar 75%)r, maar het bleef vergeleken met NL groot bij een minder sterke krimp. Op religieuze praktijken scoort BE aan de lage kant, maar de deelname leek na 1990 niet zo sterk meer te dalen. Het deel dat meer dan eens p/w bad lag in 1999 in BE op 27%, maar 62% vinkte aan wel te bidden of mediteren. Dat was 7% meer dan in 1990 en 2% minder dan in 1981. Het volksdeel dat het geloof ervaart als steun & toeverlaat lag in 1981 op 59%, in 1990 op 46% en in 1999 op 48% (iets meer dan in NL). In 1999 meldde in BE 79% dat men op 12 jarige leeftijd minstens eens p/m naar de kerk ging (in NL 60%). In 2011 lag in BE bij 18plussers de kerkgang (eens p/m of vaker) op 12% en in NL op 19% en in 2010 bezocht van de roomsen in BE 12% wekelijks de mis. Tussen 1967 en 2009 ging het segment kinderen dat rooms werd gedoopt van 94% naar 58%, het aandeel gesloten huwelijken binnen de kerk van 86% naar 26%, het aandeel kerkelijke begrafenissen van 84% naar 63% en het volksdeel dat wekelijks naar de mis gaat van ruim 50% naar ca. 5% (2011 eens p/w onder 18plussers: BE 6%, EU 14%; social exclusion etc.). In 2009 was naar Eu maatstaf in BE het volksdeel dat religie belangrijk vond aan de kleine kant (33%; 6 Eu landen minder, onbelangrijk 58%, 11 meer; Importance) en najaar 2016 (QD5; keus van 3 uit 12) koos een relatief klein segment religie als belangrijke waarde (3%; keus van 3 uit 12; EU 5%). Najaar 2011 was in BE 3% als vrijwilliger actief bij een kerkelijke of confessionele club (5% in 2009; EU van 5 naar 4%; Report QB25). In de EU15 landen (van voor 2004) ligt het vertrouwen in veel maatschappelijke instituties relatief hoog, maar religieuze instellingen doen het er naar verhouding slecht. In 2004 vertrouwde in BE 33% deze instellingen (in 17 EU27 landen een groter volksdeel met vertrouwen; Trust).

Godsdienstvrijheid

Volgens de USA overheid voorzag de wetgeving van België (BE) tussen 2006 en 2008 in godsdienstvrijheid, maar deden zich in de praktijk soms beperkingen voor (BE scoorde hier 1,6 op een schaal van 1-10). Zo werden bepaalde religies bevoordeeld, bijv. qua subsidiëring (7,4 op 1-10 schaal, West Europa 5,9; in 2006 gaf kardinaal Danneels dit toe). Qua openheid tegenover niet traditionele religies (incl. houding t/o bekeringen en toestaan van zendingsijver) lag de score van BE nog verder onder het West Europees gemiddelde (7,2; West Europa 3,2; BE; religious freedom). Tussen 2011 en 2017 haalde BE, net als bijna alle EU15 landen, de maximale score op burgerlijke vrijheden (1 op een schaal van 1-7; Freedom), incl. politieke rechten en het bestaan van ballingschap of mishandeling vanwege geloof. Wel ervoeren in 2012 relatief velen in BE sterke spanningen tussen geloofsgroepen (39%, EU 28%; Exp; quality of society).

Op International zijn de nieuwste Religious freedom reports van het ministerie van BuZa van de USA te vinden met actuele info rond dit onderwerp. Belgium bevat een overzicht op basis van een eerdere rapporten. Qua regelgeving wordt de grondwet ondersteund door andere wetgeving. De grondwet verbiedt discriminatie op geloof of overtuiging en garandeert vrijheid van eredienst & geloofsexpressie (inclusief religieuze feestdagen). Discriminatie kan gemeld worden bij het federale centrum unia. Federale wetten verbieden oproepen tot godsdiensthaat en Holocaust ontkenning. Andere garanties gelden m.n. voor erkende religies. Deze zijn geen staatsbemoeienis bij benoeming van geestelijken of publicatie van religieuze documenten, betaling door de staat van salaris & pensioen van geestelijken en religieneutraliteit in het officiële onderwijs (incl. verplicht docenten voor elk erkend geloof). Het laatste geldt niet voor vrij confessioneel onderwijs. Officieel en vrij onderwijs zijn qua subsidie gelijkgesteld (schoolstrijd). Erkende geloven komen ook in aanmerking voor belastingvrijstelling en de overheid betaalt (via gemeente/ provincie) mee aan gebouwen en inventaris. De overheid erkent de roomse, protestante, (Grieks & oosters) orthodoxe & Anglicaanse kerken, Jodendom, islam en humanisme (vrijzinnigheid in Vlaams BE). Binnen het protestantisme worden evangelische & pinkstergemeenten erkend, maar verder wordt geen nuance aangebracht in erkende geloven. Boeddhisme & hindoeïsme hebben erkenning aangevraagd. De procedure en vereisten voor erkenning zijn niet officieel vastgelegd. Geloofsgroepen doen een aanvraag bij het federale ministerie van justitie dat na onderzoek het federale parlement een aanbeveling doet toekomen. De groepering kan hiertegen in beroep gaan bij de Raad van State. Criteria zijn organisatie, hiërarchie & aanspreekpunt; ledenaantal, bestaansduur in het land, sociale waarde en respect voor wet & orde. Niet erkende groepen krijgen geen overheidssubsidie (behoudens soms als stichting), maar vallen wel onder de vrijheid van eredienst.

In de praktijk dragen overheden in beleid & uitvoering bij aan de vrije uitoefening van religie. In 2014 besteedde het federale ministerie van justitie rond €100 miljoen aan financiële steun voor erkende groeperingen. Daarvan ging 85% naar de roomse kerk, gevolgd door seculier humanisme (8%), protestantisme (2,5%) en de islam (2%). Hoewel ze nog niet officieel waren erkend kregen ook boeddhistische groeperingen geld. Uit de moslimshoek gingen stemmen op dat hun steun te gering was in relatie tot hun segment praktiserende gelovigen. In Vlaams BE waren 28 moskeeën erkend, maar in nov. 2015 kondigde de Vlaamse regering aan er 50 te gaan erkennen. Wel werd de bouw van moskeeën & islamitische culturele centra her en der getraineerd. Ook kwam er een verbod op hoofddoekjes aan de meeste officiële scholen (ondanks incidentele ongeldig verklaringen door de Raad van State) en op verhullende kleding in publieke functies en in een Antwerps zwembad. Docenten godsdienst/levensvisie (vrijzinnigheid) zijn ambtenaar en worden betaald door de taalgemeenschappen. Ze mogen zich tooien met religieuze symbolen, ook waar leerlingen of andere docenten dat niet mogen. In 2015 betrof bij unia 13% van de meldingen (55% in Brussel en Wallonië) discriminatie op geloof. Hier vallen antisemitische uitingen buiten. Dit mondde uit in 330 nieuwe dossiers (19% van alle nieuwe dossiers, 11% meer dan in 2014), het vaakst media gerelateerd (55%, waarvan 37% haatuitingen op Facebook & Twitter en 34% kettingmails; 43% in 2014), gevolgd door werk (14%, 23% in 2014) en onderwijs (10 om 10%). In 2015 betrof 92% van deze dossiers de islam (90% in 2014), voor tweederde islamofobie en voor 20% verzoeken om aanpassingen (hoofddoek, gebed op werkplek etc.). Rond 2010 is in Vlaams BE een inventarisatie gedaan naar vooroordelen onder jongeren. Volgens een EU poll overwoog in 2013 in BE 40% van de joodse inwoners het land te verlaten. Toch lag in 2014 het aantal antisemitische uitingen (130) 50% hoger dan in 2013. Ze werden geïnspireerd door Israëlische sancties bij het Gaza conflict en kwamen het vaakst uit de moslimhoek. In 2015 daalde het aantal antisemitische uitingen scherp (57 meldingen; 20 dossiers), wellicht mede door de verhoging van het dreigingniveau na de aanslagen in Parijs van nov. 2015. De cel die deze aanslagen pleegde was ook verantwoordelijk voor de aanslagen in Brussel van 22 maart 2016 door  teruggekeerde Syriëgangers met IS sympathie. Vooraanstaande regeringsleiders en bestuurders beijverden zich in 2015 in het afkeuren van antisemitisme en Holocaustontkenning.

De wetgevende, uitvoerende en rechtelijke machten in BE houden niet officieel erkende geloofsgroepen scherp in de gaten wat bijdraagt aan het gevoel beperkt te worden qua vrije geloofsuitoefening. In 1997 zijn daartoe een parlementaire onderzoekscommissie (PICS), de IACSSO/ CIAOSN ter inventarisering & advies en een administratieve coördinatiegroep ter afstemming met bijv. het openbaar ministerie en gezag ingesteld. De IACSSO beschikte over een publiek dossier van 750 groepen (al mocht ze deze niet als schadelijk kwalificeren of aanklagen) met als voornaamste categorieën (in 2006) wellness en therapie (15%), protestante groeperingen (13,5%), oosterse groepen (10,5%), kleine religies (6,5%), New-Age groepen 6%, scientology 5,5% roomse groeperingen 4% en Jehova’s 4%. De PICS kwam in 1997 met een lijst van 189 sekten. In het land bestond van overheidswege geen vervolging of fysiek afstraffen van geloof. De strafwet kent geen wetgeving specifiek gericht op sekten en gronden voor vervolging ervan komen uit het algemene strafrecht. Het betreft bijv. fraude, oplichting, witwassen, misbruik van vertrouwen, oneigenlijke bestemming van testamenten en illegale medische praktijken. Wel kwam in BE op religie gebaseerde intimidatie, hinder of geweld en vernieling van eigendom voor (Results vanaf p31). Zo werden zowel joden als moslims soms fysiek aangevallen omdat ze aan hun kleding te herkennen waren. In 2016 werden na een procedure van 18 jaar aanklachten tegen de Belgische afdeling van de Scientology kerk (fraude en afpersing) door de rechter onontvankelijk verklaard.