Religie en geestelijk leven
Godsdienstige samenstelling bevolking
Bij de volkstelling van 2001 beschouwde 60% van de Tsjechen zich als niet gelovig (het meest “ietsisten” en verder agnost of atheïst). Van de rest gaf 27,4% rooms op (incl. 2% leden van het apostolisch exarchaat van de Roetheens katholieke kerk), 2,5% protestant (Boheemse broederkerk 1,1%; Tsjecho-Slowaakse Hussitische kerk 1%) en 1,2% een ander geloof (Jehova 0,2%, orthodox 0,2%, Boeddhist 0,3%). Verder gaf 8,8% geen antwoord. Via de (m.n. Engelstalige) wikipedia artikelen over religie in Tsjechië en de links daarin valt een meer recente balans op te maken. Rond 2004 claimden de roomse aartsbisdommen en bisdommen opgeteld 3,3 miljoen leden (zo’n 32% van de bevolking). In 2007 vielen 178.000 daarvan onder het Apostolisch exarchaat (1,7%). De Tsjecho-Slowaakse Hussitische kerk had toen volgens de Duitstalige wikipedia 170.000 leden (1,6% van de bevolking). Lutherse kerken kwamen voor 2009 op 130.600 leden (1,3%). In 2006 schatten de Tsjecho-Slowaakse orthodoxen hun aanhang in Tsjechië rond 40.000 (0,4%; waaronder velen uit Oekraïne) De boeddhisten claimden een aanhang tot 50.000 (0,5%; m.n. Vietnamezen) en de moslims van 10.000 (0,1%).
Voorgeschiedenis
In de voorchristelijk tijd werd het Tsjechië van nu ondermeer bewoond door Kelten. In sommige tradities (bijv. weersvoorspellingen op 2 februari) zijn nog restanten van deze invloed terug te vinden. In de 2e helft van de 9e eeuw stuurde de Byzantijnse keizer Michael III op verzoek van koning Ratislav I de Grieks orthodoxe missionarissen Cyrillus en Methodius naar het huidige Tsjechië en Slowakije. Zij zijn belangrijk in de regionale geschiedenis omdat ze de eersten waren die christelijke geschriften vertaalden in het oud Slavisch. Daarbij sloegen ze een brug tussen roomsen en oosters orthodoxen. De bekendste Tsjechische heilige Johannus van Nepomuk (1350-1393; Jan Nepomucký, in 1729 heilig verklaard) kwam in botsing met koning Wenceslaus IV; naar verluidt omdat hij de biechtgeheimen van diens vrouw niet door wilde vertellen. Hij vond een voortijdig einde doordat hij na gemarteld te zijn vanaf de Karelsbrug In Praag de Vltava (Moldau) rivier in werd gegooid. Aan hem is de bedevaartskerk in Zelená Horé gewijd die nu onder het Unesco werelderfgoed valt.
Jan Hus (vertaald: Jan Gans) is de bekendste Tsjechische kerkhervormer. Al eerder dan Luther was hij tegen de wijdverbreide corruptie in de roomse kerk (koop en uitruil van ambten, handel in relikwieën en aflaten) en de latere keizer Sigismund van het heilige roomse rijk deed zijn belofte van vrijgeleide niet gestand. De datum waarop Hus in 1415 op de brandstapel stierf (6 juli) is een nationale herdenkingsdag en zijn laatste woorden Pravda vitĕzi (de waarheid zegeviert) vormen thans het nationale motto. De Tsjechen namen Sigismund zijn gebroken belofte alles behalve in dank af. Tussen 1420 en 1436 werden (dankzij een eenogige Tsjechische legeraanvoerder die zijn gemis aan diepte perspectief wist te compenseren met strategisch inzicht) maar liefst 7 kruisvaarder legers van hem door de Hussieten verslagen en 90% van de Tsjechen werd protestant. In 1567 bracht de Boheemse broederkerk de bijbel van Kralice uit. Dit is de Tsjechische variant op de Nederlandse Statenvertaling, maar die verscheen pas in 1627. In 1620 werden de Tsjechen onderworpen door de Duits Oostenrijkse Habsburgers en ze werden nadien voor de keus gesteld om rooms te worden of weg te wezen. Tijdens de dynastie van de Habsburgers werden de Tsjechische taal en (protestante) identiteit lang onderdrukt of verboden. Een deel van de Hussieten bleef echter hun erediensten ondergronds houden. Via de tolerantie edicten van keizer Jozef II van rond 1782 kregen protestanten (incl. Hussieten), joden en orthodoxen beperkt godsdienstvrijheid van de Habsburgers.
De belangrijkste leider van de 19e eeuwse nationalistische beweging František Palacký was een Hussiet. De wortels van de huidige Tsjechische Hussitische kerk (CČH) liggen in 1890. Toen werd in Bohemen de unie van roomse Tsjecho-Slowaakse geestelijken Jednota in het leven geroepen. Deze maakte zich in 1920 los van Rome doordat Karel Farský de Tsjecho-Slowaakse kerk oprichtte. Daarmee werd hij tevens de 1e patriarch van deze kerk. In 1971 is ze omgedoopt in de Tsjecho-Slowaakse Hussitische kerk. In de oorlog vonden 277.000 Tsjechische joden de dood in nazi vernietigingskampen. Tussen 1949 en 1990 stonden kerkelijke organisaties onder staatscontrole. Vanaf 1950 geraakten meer dan 6000 geestelijken in het gevang via Stalinistische processen. In de Praagse lente van 1968 kreeg onder partijleider Alexander Dubček de vredesbeweging, die uitging van de roomse en protestante geestelijkheid, veel ruimte. Zo werd Tsjechië bekend vanwege het effectieve geweldloze verzet tegen de Oostblok bezetters in de nazomer van 1968 (hele legers verlieten gedemoraliseerd het land). Het herstel van het oude gezag kon echter niet worden gekeerd. Weldra werd van staatswege de kerkelijke organisatie Pacem in Terris opgericht. T/m 1986 werd 12,5% van het bestand aan roomse priesters uit het ambt ontzet omdat hun gedrag partij en regering niet welgevallig was. In deze tijd trokken de kerken als half ondergrondse verzetshaarden veel jongeren. Op eigen initiatief nodigde de Tsjechische kardinaal František Tomásek in de 80er jaren de paus uit. In 1990 ging deze op de uitnodiging in en ruim 100.000 Tsjechen en Slowaken woonden zijn mis bij. In hetzelfde jaar werd Pacem in Terris opgeheven en daarmee was de scheiding van kerk en staat een feit. Men kon de aanhang nadien echter niet vasthouden. In 1950 was volgens claims van de kerken zo’n driekwart van de bevolking rooms en rond een kwart Hussiet. Tussen 1991 en 2001 zakte bij de volkstellingen het aantal roomsen met 1 miljoen en het aantal dat bij godsdienst “geen” invulde steeg met 2 miljoen. In 2001 was nog geen 30% van de Tsjechen bij een kerk en daarmee valt men onder de meest seculiere landen in de EU. Tussen 2004 en 2008 steeg het aantal kerkgemeenten met 21% naar 4035, maar dat zegt weinig over de aanhang.
In Tsjechië heerst een wijdverbreid wantrouwen tegen kerken. In 2007 wantrouwde 55% van de Tsjechen kerken terwijl maar 28% ze vertrouwde (religious freedom report 2009). |
Belangrijkste geloofsgemeenschappen
De huidige roomse kerk in engere zin van Tsjechië claimt meer dan 3 miljoen leden, maar daarvan gaat maar een klein deel naar de mis. Wel neemt m.n. de actieve aanhang van west naar oost toe. De kerk telt 8 bisdommen, incl. 2 aartsbisdommen. Deze zijn het Boheemse aartsbisdom Praag met daaronder de bisdommen Plzĕn, Litomĕňice, Cĕské Budĕjovice en Hrdec Králové en het oostelijk gelegen Moravische aartsbisdom Olomouc met de bisdommen Brno en Ostrava-Opava. De bekendste kathedralen zijn de St. Vitus kathedraal en de Tynkerk in Praag. De basiliek in Vehlerad geldt als een heilige plaats en het heilige huisje in de Praagse Loreto als populair bedevaartsoord. Omdat de Grieks of Byzantijns katholieke kerk de paus ook erkent komt daar een Byzantijns katholiek bisdom bij (in Tsjechië bekend als apostolisch exarchaat). Deze kerk was oorspronkelijk onderdeel van de Roetheens katholieke kerk van de Roethenen of Transkarpaten, een Russisch Oekraïens Slavisch volk met een eigen cultuur en identiteit waarvan een deel op Slowaaks grondgebied woont. Hun kerk is in feite nog de kerk die de 9e eeuwse missionarissen Cyrillus en Methodius stichtten. In de 17e eeuw scheidde de kerk zich af van de orthodoxe kerken en ze sloot zich door de paus te erkennen aan bij de roomse kerk. Eén en ander geschiedde met behoud van Byzantijnse feestdagen, rituelen en regels waaronder het toestaan van gehuwde pastors. Tijdens de communistische overheersing kreeg de kerk het zwaar te verduren. Bisschoppen werden opgepakt en men kwam via communistische druk onder controle van de meer volgzame Oekraïens orthodoxe kerk die celibaat noch paus erkent. Tijdens de Praagse lente van 1968 stemden de parochies in meerderheid voor terugkeer naar de roomse moederschoot. Dit was één van de weinige hervormingen onder Dubček die de Sovjet invasie overleefden. Begin 2009 telde de kerk in Tsjechië 1 bisdom met 25 parochies en 178.000 gelovigen (1,7% van de bevolking, waaronder veel Oekraïners).
De Hussitische kerk van nu (CČH) hanteert als uniek verkoopargument dat ze niet rooms, protestant of orthodox is. De kerk baseert haar leer behalve op het gedachtegoed van Jan Hus op dat van de kerkvaders en van Cyrillus en Methodius. Verder voert men de vrijheid van meningsuiting hoog in het vaandel (de kerk is, net als de Nederlandse PKN, aangesloten bij de wereldraad van kerken en de Europese oecumene) en men was er al erg vroeg bij met de vrouw in het ambt. De kerk houdt zich niet aan de roomse heiligenkalander en het portretteren van heiligen als decorum in godshuizen is veelal beperkt tot Jan Hus en Christus. Bij de volkstellingen daalde het ledental van 178.000 in 1991 naar 99.000 in 2001, maar in 2007 claimde men een aanhang van 170.000 zielen. De 5 bisdommen van de kerk tellen 304 gemeenten en 266 priesters, waarvan bijna de helft vrouw. In 2000 werd een 1e vrouwelijke bisschop benoemd. Ook de grootste Tsjechische poot van de lutherse kerk, de Boheemse broederkerk (ČCE; Českobratrská cirkev evangelická) is aangesloten bij de wereldraad en de oecumene. In 1918 werd ze opgericht via een fusie van de Tsjecho-Slowaakse lutherse en hervormde kerken. De kerk telt 14 bisdommen en 260 gemeenten en in 2009 claimde ze 115.000 doopleden. Milan Opočenský (1931-2007) is een vooraanstaande oecumenische theoloog uit deze kerk. De orthodoxe kerk in de Tsjechische landen en Slowakije is sinds 1998 erkend als zelfstandige kerk binnen de gemeenschap van oosters orthodoxe kerken. Ze is in 1920 afgesplitst van de Brethren (Duitse broeders) kerk, viel onder de Servisch orthodoxe kerk en werd geleid door bisschop Gorazd die, net als veel andere geestelijken van de kerk, door de nazi’s werd omgebracht. Aanvankelijk waren de meeste leden bekeerlingen uit de roomse en byzantijns katholieke kerk. Het enige verschil met de laatste kerk is dat men de paus niet erkent. De huidige kerkleider, metropoliet Christof, zetelt in het Slowaakse bisdom Prešov. De kerk telt in Tsjechië 82 parochies, 51 in Bohemen en 21 in Moravië en rond 50.000 gelovigen onder Tsjechen en etnische Oekraïners.
De joodse gemeenschap telt rond 3000 geregistreerde leden, waaronder voormalig directeur van het Tsjechische CBS Jan Fischer die in 2009/10 geliefd was als interim president van het land. Tot de bekendste Tsjechische joden behoort schrijver Franz Kafka. Minder bekend is dat de vader van de psychoanalyse Sigmund Freud in Tsjechisch Silezië werd geboren met “de helm op” (omhuld door het geboortevlies), hetgeen in zijn joodse milieu van afkomst als gunstig voorteken werd gezien. Tsjechië herbergt de op één grootste synagoge van Europa, de Vélka Synagoga in Pilsen. De oude joodse wijk van Praag Josefov telt nog 6 synagogen. Schattingen over de aanhang van het Boeddhisme lopen uiteen van 8000 tot 50.000. In het laatste geval wordt bijna het hele Vietnamese volksdeel van Tsjechië meegerekend. Van de 10.000 moslims komt het merendeel uit Bosnië. Vanwege hun geschiedenis van vervolging hebben de Roma (0 tot 3% van de bevolking) formeel vaak de godsdienst van hun omgeving aangenomen, maar intern hanteren ze eigen rituelen die uit het Hindoeïsme stammen. Veel Roma geloven in reïncarnatie en trouwen alleen onderling. Veel rituelen zijn om te genezen, voorspellen of bezweren en water speelt vaak een hoofdrol. De Roma hebben traditioneel 3 namen; de eerste is om de boze geesten te misleiden, de 2e is bedoeld voor intern gebruik door Roma zelf en de 3e voor de christelijke buitenwereld.
Geloofsinhoud
Uit nader onderzoek naar persoonlijke geloofsopvattingen op http://www.thearda.com/ kwam naar voren dat in 1999 Tsjechië een erg seculier land was, maar dat het t.o.v. van 1991 wat minder ongelovig was geworden. Dat kwam doordat m.n. alternatieve vormen van geloof aan aanhang wonnen. In 1999 geloofde 39% van de Tsjechen (35% in 1991, d.w.z. +4%) in God; 20,5% (-2,5%) in de hemel, 13% (+1,5%) in de hel, 36% (+14%) in leven na de dood, 23% (+13%) in reïncarnatie en 73% in telepathie. Rond 80% las horoscoop rubrieken of volgde uitzendingen over popastrologie. Verder was 69% (-11,5%) van mening dat de kerk voorziet in vervulling van geestelijke noden, 6% achtte ongelovige politici ongeschikt voor hun werk en 80,5% vond dat religieuze leiders het stemgedrag van mensen niet horen te beïnvloeden. Begin 2005 geloofde nog maar 19% van de Tsjechen in het bestaan van God (kleinste aandeel EU na dat in Estland, EU25 52%) en 50% (grootste deel na Estland) geloofde in een onpersoonlijke hogere macht of levenskracht (ietsist; EU26%). Het aandeel atheïsten (er is geen God of hogere macht) was bij deze peiling het grootst binnen de EU na dat in Frankrijk (30%, EU 18%) en het gedeelte agnosten (de “weet niet” optie) was klein (1 om 3%) Bij deze enquête werd het begrip niet nader toegelicht en volgens Thearda vormden de agnosten met 37,6% na de christenen (57,2%) de grootste groep onder de bevolking. In 2005 dachten relatief weinig Tsjechen veel na over de zin van het leven (29%, EU 35%, soms 40 om 39%; bron Eurobarometer 225, wave 6.1). In 2006 aanvaardde volgens het tijdschrift Science 65% van de Tsjechen de evolutietheorie (EU25 60%, NL 73%, BE 78%). In 2007 achtte slechts 14% geloof in God voorwaarde voor een hoge moraal en ethiek (laagste in 10 EU landen, bron: Pew global attitudes survey 2007). Daarbij was het verschil tussen leeftijdsgroepen het kleinst binnen de landengroep (18-40j 13%, 40+: 14%).
Deelname aan en belang van religie
In 1999 vond een minderheid van de Tsjechen erediensten belangrijk bij huwelijk (40%; +6,5% t.o.v. 91) of geboorte (42%, -6%). De helft vond een eredienst belangrijk bij overlijden (+6%) en 3% was actief bij een kerkelijke club (EU15 7%, Eurlife indicator). Het segment dat minstens eens per week een eredienst bijwoonde lag in 2004 en 2007 op 7% (EU15 14,5%; EU12 29% in 07) en in 2009 op 6% (laagste van 7 voormalige Oostblok EU landen). In 09 bad ook 6% minstens eens p/d (laagste in 10 Eu landen, waaronder de 5 grootste). Relatief weinig Tsjechen vinden religie belangrijk en het aandeel voorstanders van scheiding van kerk en staat is groot (75% in 2002, 70% in 2007, gedeeld grootste van 10 EU landen). Najaar 2006 rekende 28% (kleinste aandeel EU; EU 51%) religie tot de 3 belangrijkste levensgebieden (keus uit 8; EB 273, wave 66.3) en 27% (EU25 46%) achtte de plaats van religie in de samenleving te belangrijk (standard EB 66). In 2007/08 gaf 74% aan dat godsdienst geen belangrijke plaats in hun leven innam (4e EU27; Gallup enquête) en in 2009 vond 7% religie erg belangrijk. Daarbij was het verschil tussen geslachten (m 4%, v 10%) en generaties wel groot (18-30j 3%, 65+ 19%). In 2007 was het volksdeel dat spanningen ervoer tussen religieuze groepen klein naar de maatstaf van de oude en groot naar die van de nieuwe EU landen (23%, EU15 33%, NLS 15%, BE 30%, NL 40%; bron EQLS 2008) en medio 2009 vond slechts 2% van de Tsjechen dat in hun land erg veel werd gediscrimineerd op geloof (NL en BE 15%, EU 9%). Het segment dat in het jaar voor de vraagstelling zelf hierom was gediscrimineerd/ lastig gevallen (1%) was gemiddeld en het segment dat bij anderen getuige was geweest van geloofsdiscriminatie klein (1 om 5%).
Naamdagen
Een overblijfsel uit de roomse religie dat in het land wel algemeen ingang vond is de viering van de naamdag. De meeste Tsjechen zijn vernoemd naar een heilige en de naamdag is de dag die volgens de roomse kalender aan deze heilige is gewijd. Naamdagen zijn in Tsjechië even belangrijk als verjaardagen. Bezoekers feliciteren de betrokkene en geven bloemen en cadeautjes. Op naamdagen geeft men een oneven aantal bloemen; een even aantal bloemen is gereserveerd voor begrafenissen.
Godsdienstvrijheid
De Religious freedom reports van het Amerikaanse ministerie van BuZa vormen een belangrijke bron over dit onderwerp. Qua regelgeving is vrijheid van godsdienst opgenomen in de grondwet. Godsdienst ressorteert onder de afdeling kerkzaken van het ministerie van cultuur. De Tsjechen zijn door de bank genomen een vriendelijk maar ingetogen volk. Zieltjeswinners van elders die in het seculiere karakter van hun land een braakliggende akker ontwaren mogen hun geestdrift 3 maanden ongelimiteerd tot uitdrukking brengen, maar als ze langer willen blijven moeten ze (ook als vrijwilliger) voldoen aan standaard voorwaarden voor een werkvergunning. Sinds 2002 is de status van geloofsgemeenschappen wettelijk geregeld. De 1e stap is registratie. In ruil voor een goedgekeurd jaarverslag biedt dat enig belastingvoordeel. De groep moet dan wel 300 leden hebben. Wanneer ze minstens 10 jaar geregistreerd staat en aan minstens 0.1% van de bevolking onderdak biedt (10.000 leden) kan de groep als geloofsgemeenschap worden erkend. Voor groepen die al voor 1989 geregistreerd stonden (bijv. de joodse gemeenschap van 3000 zielen) is een uitzondering gemaakt.
Erkende groeperingen mogen gemeenschapseigendom in bezit hebben en kunnen aanspraak maken op subsidie voor gebouwen, voorgangers, onderwijs en liefdadigheid. Ook mogen hun voorgangers aan ziekenhuis en gevangenispastoraat doen en door hen ingezegende huwelijken gelden als wettig. Wanneer op een openbare school minstens 7 ouders van een denominatie godsdienstles willen voor hun kinderen zijn scholen verplicht aan dit verzoek te voldoen. In 1989 is per decreet beslist tot teruggave van joodse bezittingen die de staat had geconfisqueerd. In 2000 werden Holocaustontkenning, rechtvaardiging van Nazi genocide en verspreiden van haat op grond van religie strafbaar en men nam een wet aan die de teruggave van door de staat ingepikt joods kunstbezit regelt. Sinds 2006 geldt bij het indienen van claims geen verjaring van de termijn meer. Ook zorg voor overlevenden van de Holocaust wordt door de staat gesubsidieerd. In 2004 werd 27 januari de officiële landelijke Holocaust herdenkingsdag. Een in 2008 ingediend wetsvoorstel over teruggave van kerkbezit was in 2009 nog in behandeling.
In 2006 weigerden in de praktijk 4 van de erkende groepen uit principe subsidie. In 2009 telde het land 30 geregistreerde geloofsgroepen waarvan er 17 waren erkend. Daarvan mochten er 10 godsdienstles geven aan openbare scholen. De ruim €50 miljoen die de overheid jaarlijks uitgaf aan erkende clubs werd naar proportie verdeeld over de 17 gemeenschappen. Van het totaal ging zo’n 85% naar betaling van voorgangers. In 2009 gaf het bezit van staatseigendom door erkende geloofsgemeenschappen her en der aanleiding tot juridisch gesteggel en dat stond er los van of de groep vertrouwd was. Zo speelde bijv. een conflict tussen roomse kerk en staat over de St. Vituskerk in Praag. De 10.000 Moslims beschikten landelijk over 2 moskeeën een aantal gebedsruimten. Rond 2006 ondervonden ze in bepaalde regio’s tegenwerking bij het bouwen van een moskee. In 2009 waren van de 202 urgente claims van de joodse gemeenschap 80 afgehandeld en van de 7000 gestolen kunstwerken in staatseigendom waren er 1000 teruggegeven. Vaak was het traceren van nabestaanden moeilijk. In 2007 besteedde de overheid rond €250.000 aan zorg voor de 500 overgebleven nabestaanden van de Holocaust.
De strafbaarstelling van antisemitisme wordt door de overheid actief gehandhaafd. Na 2000 zijn Naziebijeenkomsten waarvoor geen toestemming was verleend ontbonden en werden schenders van joodse graven en neonazi’s die de Holocaust ontkenden of de Hitlergroet brachten meer dan eens opgepakt en berecht. De vernieling van het Holocaust monument in Pletice in januari 2009 was in oktober echter nog niet opgehelderd. In maart 2009 lanceerde de minister van binnenlandse zaken een plan om extremisme te voorkomen via educatie. Het land kent een kleine maar actieve en goed georganiseerde rechts-extremistische beweging met een nationalistische (nationale partij, autonome nationalisten) en een meer nazistische pool (Nationale weerstand, Arbeiderspartij). Hun politieke splinters zaten in 2009 niet in het parlement. De nazistische pool hield in 09 een mars door Pilsen en nodigde Ku Klux Clan ideoloog David Duke uit als spreker op de prestigieuze Karel universiteit van Praag. Op aandrang van joodse groeperingen ging die vlieger echter niet op. Duke werd opgepakt in een restaurant waar men de bijeenkomst naartoe had verplaatst, beboet voor Holocaust ontkenning en het land uitgezet. Bij de diverse Neonazi concerten was de politie vaak weinig alert, behalve als het er om ging om botsingen met anarchisten te voorkomen. In februari 2010 werd de Arbeiderspartij verboden vanwege contacten met Neonazi’s, maar de partij deed in mei gewoon aan de verkiezingen mee door de naam te veranderen van DS in DSSS. De nazi contacten werden door de partijleider ontkend, maar hij stelde ook dat een vlag met een hakenkruis moet kunnen waar een vlag een rode ster mag.