Religie en geestelijk leven

Godsdienstige samenstelling bevolking

De nieuwste gegevens omtrent de godsdienstige samenstelling waren voorjaar 2012 die van de volkstelling van 2002 (die van de census van okt. 2011 hierover waren nog niet vrij). Men kwam voor 2002 op een bevolking van 21,4 miljoen op Roemeens orthodox 86,7%, rooms 4,7%, calvinist 3,7%, pinksterkerk 1,5%, Roemeens Grieks orthodox 0,9% (voor 2005 claimde de kerk zelf 3,6% aanhang), baptist 0,6%, adventist 0,4%, New-Age 0,4%, moslim 0,3%, unitariër 0,3%, geen/ atheïst 0,1% en onbekend 0,05%. Van de 19,4 miljoen Roemenen gaf 95% Roemeens orthodox op en van de 1,4 miljoen etnische Hongaren bleek 48% rooms en 42% protestant. Ook bijna alle unitariërs zijn Hongaars. Bij de 535.000 Roma (83% Roemeens orthodox) was de pinksterkerk met 7% relatief sterk vertegenwoordigd. Van de 60.000 etnische Duitsers waren 36.000 rooms en onder de 66.000 moslims vielen 31.000 etnische Turken en 23.000 Tataren. Roomsen, protestanten en Grieks katholieken zijn vooral te vinden in Transsylvanië tussen centraal Roemenië en de noord en west grens met Hongarije. De meeste Moslims wonen juist in het zuidoosten bij de Zwarte Zee. Het ministerie van BuZa van de VS kwam voorjaar 2012 op basis van de census van 2002 op orthodox 86,8%, rooms 5%, protestant (incl. pinksterkerk & baptisten) 5%, Grieks katholiek 1-3% en moslim 0,2%.

Voorchristelijke religie

Via History of Christianity in Romania is ook info te vinden over voorchristelijke religie. De Griekse geschiedschrijver Herodotus beschreef rond 440 v Chr. de religie van de Daciërs of Thraciërs in de regio. Het is niet ondenkbaar dat ze net als de Kelten tot de volken behoren die na “de zondvloed” (het doorbreken van de Bosporus rond 8000 v Chr.) vanuit het gebied van de Zwarte Zee op drift raakten. Hun religies vertoonden parallellen met die van Kelten die rond deze tijd in het Transsylvanië van nu leefden en de oude Grieken. Ze kenden de god van donder en bliksem Gebelëizis die o.m. lijkt op de Griekse oppergod Zeus. Toch schoten ze bij dreigend onweer onder het slaken van verwensingen pijlen de lucht in omdat hij hun goden niet respecteerde. Zalmoxis was volgens sommigen voor het kustvolk van de Geten zelfs de enige godheid. De overlevering rondom hem vertoonde parallellen met Jezus (dood en wederopstanding) en dat maakte het voor de Geten wellicht makkelijker om het christendom te accepteren. Volgens Herodotus had Zalmoxis zijn wijsheid als slaaf opgedaan bij de Grieken, onderwees hij de onsterfelijkheid van de ziel, was hij een spiritueel en fysiek genezer en waren zang & dans hoofdonderdeel van zijn rituelen. De Geten geloofden dat ze na hun dood naar Zalmoxis gingen en eens in de 4 jaar werd een krijger gekozen om de wens van het volk door te geven door hem op opgestoken speren van medekrijgers te gooien.

Een bekende godheid van de Thraciërs was de nomadische ruitergod Sabazios die o.m. in verband is gebracht met de Griekse goden Zeus en Dionysus. Bij de Thraciërs vertrapt zijn paard een slang en na de kerstening ging dit naadloos over in het beeld van St. Joris die te paard een draak versloeg, een beeld dat ook de Ieren nu nog goed kennen. Onder de parallellen van de Thracische religie met die van de oude Grieken valt o.m. de Cottyttia cultus (naar de vurige Thracische krijgsgodin Kotys) die de Grieken van de Thraciërs overnamen. Dit is een nachtelijk orgastisch religieus feest ter viering van de verkrachting van Persephone. Ook van de Dacische god van onderwereld, gezondheid en spirituele vitaliteit Darzalis is veel terug te vinden in de Griekse nalatenschap. Na de verovering door de Romeinen kort na het begin van de christelijke jaartelling behielden de rituelen in de regio veel parallellen met de Griekse cultus. Qua taal bleef in het Roemenië van nu de Latijnse invloed wel dominant. De voorchristelijke religie wordt in het huidige Roemenië niet meer gepraktiseerd, maar bijv. zang & dans zijn nog steeds onlosmakelijk onderdeel van de Roemeense culturele identiteit.

Roemeense kerkgeschiedenis

De Byzantijnse overlevering wil dat de apostel Andreas het evangelie verbreidde rond de Zwarte Zee. Zekerder is dat er in de 2e eeuw sprake was van kerstening via Romeinen. Uit die tijd dateren scheepswrakken op diverse plaatsen in het land met christelijke symbolen. Christenen werden door heidense Romeinen wel betiteld als losbandig en er zijn aanwijzingen voor christenvervolging, m.n. uit het begin van de 4e eeuw. Onder de martelaars vielen bekeerde Westgoten en leden van verwante Germaanse stammen die zich intussen in de regio hadden gevestigd. Tussen de 4e en de 6e eeuw verrezen er 35 basilieken langs Donau en Zwarte Zeekust. In noordelijke kustregio zijn grafkamers uit die tijd, geestelijken uit het gebied namen deel aan concilies en metropolieten kenden Tomis (nu Constanţa) als zetel. Daarna viel het Roemenië van nu ten prooi aan Avaren (een Turks nomadenvolk waar de Hongaren deels van afstammen) en Slaven die toen nog heiden waren. Tussen 852 en 889 regeerde in het Slavische Bulgarije Boris I als eerste christelijke koning en het huidige Roemenië viel onder zijn domein. Hij liet de oosters orthodoxe geestelijkheid toe die het cyrillische schrift introduceerde. In 927 werd de Bulgaars orthodoxe kerk de eerste onafhankelijke kerk onder het patriarchaat van Constantinopel en in 943 doken in Roemenië de eerste inscripties in het cyrillisch op. Rond het jaar 1000 veroverde Byzantijns heerser Bazileios II het hele gebied rond de Zwarte Zee. Dit betekende een tijdelijk herstel van Constanţa als bisschopszetel en bekeringsijver onder Turkse stammen in de regio waarmee men het op een akkoordje had gegooid tegen de Hunnen (de Patzinaken).

In Transsylvanië stortten Teutoonse kruisridders uit Noord Duitsland zich op de bekering van het Turkse paardenvolk der Koemanen. Zo won de roomse kerk daar terrein. Rond 900 was in Mănăștur bij Cluj de Calvaria kerk met benedictijnse abdij al gebouwd. Ruim 100 jaar later kwam onder het bewind van koning Stefanus I in Alba lulia het eerste roomse aartsbisdom van Hongarije. In 1054 brak de Roemeense kerk samen met andere orthodoxe kerken met Rome en men verbond zich met Constantinopel (het grote schisma waarbij paus Leo IX en patriarch Michael Cerularius elkaar in de ban deden). In 1212 kwam de Duitse kerkleiding in Sibiu onder het aartsbisdom Esztergom. Het huidige grondgebied van Roemenië, incl. het bisdom van de Koemanen, viel in 1241/42 ten prooi aan Mongoolse horden die dood en verderf zaaiden. De kerstening werd echter alras weer opgepakt, ditmaal door Franciscanen. Door het schisma was in Transsylvanië de bouw van orthodoxe kloosters en kerken verboden. Toch verrezen er veel kerken, vaak uit hout, op een basis van een Grieks kruis en met binnen portretten gewijd aan de stichter. De Hongaarse koning Lodewijk I probeerde in de 14e eeuw het verbod gestand te doen, maar de roomse adel & geestelijkheid steunde de orthodoxen.

Bij het concilie van Florence van 1439 verenigden orthodoxe kerken zich weer met Rome met als gevolg dat een deel van de Roemeense adel in de regio rooms werd. Veel kloosters en kerken bleven echter orthodox en in de 15e eeuw vertaalden monniken in het noordelijk gelegen Maramureș de bijbel in het Roemeens. Na de reformatie kwam er een Beeldenstorm en in 1566 werd verbanning verordonneerd van orthodoxe priesters die niet protestant wilden worden. Deze werd enkele decennia later onder Stefanus Báthory herroepen. Zowel protestantisme als orthodoxie konden zich in Transsylvanië handhaven, ook nadat Hongarije deel werd van het Habsburgse rijk. Wel waren niet roomsen toen, net als onder de Islam, vrijwel uitgesloten van overheidsfuncties (wat ene GW in NL wel eens ter harte zou mogen nemen, desnoods via zijn Hongaarse eega). In 1698 pakte de orthodoxe metropoliet Antanasie Anghel de draad van het concilie van Florence van 1439 weer op door het gezag van de paus te erkennen. Daarmee was de Roemeense Grieks katholieke kerk geboren, een roomse kerk met een Byzantijnse liturgie. Deze kreeg veel aanhang in Transsylvanië. In 1864 slaagde de Roemeens orthodoxe bisschop van Sibiu Andrei Șaguna er in zijn bisdom (met o.m. 2700 basisscholen) los te maken van de Servisch orthodoxe kerk.

Begin de 13e eeuw kreeg de orthodoxe kerk het zwaar te verduren. In 1204 veroverden en plunderden roomse kruisvaarders Constantinopel. Dit betekende een verzwakking van de orthodoxie. Onder de 14e eeuwse heerser Basarab I werd het zuidelijke vorstendom Walachije onafhankelijk van Hongarije en in 1359 kreeg men een eigen orthodoxe metropoliet. Het iets later onafhankelijk geworden noordoostelijke Moldavië kreeg 2 orthodoxe bisdommen. De heersers in Walachije werkten samen met de orthodoxe kloosters van het Griekse Athos. De kloosters in de vorstendommen werden door hun grote landerijen een machtsfactor van betekenis. Vaak werden ze onderhouden door Roma zigeuners en islamitische Tataren in ruil voor eten en wonen. In het zuidoosten van Roemenië wonen ook nu nog erg veel Roma en die zijn bijna allemaal orthodox. In de geschiedenisboeken staat 1453 bekend als het jaar van de val van Constantinopel. De verovering van het orthodoxe centrum door de Ottomaanse Turken betekende het eind van het Oost Romeinse rijk. De Russisch orthodoxe kerk vulde het machtsvacuüm deels op. De Islamitische Ottomanen kregen echter de macht op vrijwel de hele Balkan en rukten uiteindelijk op tot voor Wenen. Door het uiterst wrede optreden van heerser Vlad Tepes van Transsylvanië (bijgenaamd Vlad de Spietser omdat hij in 1462 bij Târgoviște 20.000 gevangen Turken levend liet spietsen op palen) zagen de sultans verder af van pogingen die regio te onderwerpen. Ook de heersers van Walachije en Moldavië bleven echter autonoom. De islam staat weliswaar geen wereldlijk gezag toe van niet moslims, maar doordat ze schatting betaalden aan de sultans werden ze gedoogd en konden ze hun eigen wereldse gang gaan. Zo dwongen in de 2e helft van de 16e eeuw Moldavische heersers, die nog een appeltje hadden te schillen met Duitsers in Transsylvanië, roomsen die onder hun gezag vielen zich te bekeren tot de orthodoxie en de Moldavische heerser Vasile Lupu voorzag er in 1642 via het organiseren van een panorthodoxe synode in Iași in dat het protestantisme geen voet aan de grond kreeg. Tot op de huidige dag is de liturgie in de Roemeense orthodoxe kerk Byzantijns, maar qua liturgische voertaal is al in de 17e eeuw in Walachije en Moldavië het Slavisch vervangen door het Roemeens.

In de 18e eeuw nam de druk van de Ottomanen toe doordat ze hen welgevallige vorsten aan de macht hielpen. Dit bewerkstelligde echter een spirituele renaissance geïnitieerd door de monnik Paisius Velichkovsky en de oprichting van seminars. In 1844 en 1847 is het lijfeigendom bij kloosters van Roma en Tataren opgeheven en in 1862 verenigden Walachije en Moldavië zich onder Alexandru Ion Cuza tot Roemenië. Het grondgebied van kloosters werd genationaliseerd en het Latijnse alfabet werd ingevoerd in de liturgie. In 1864 verklaarde de Roemeens orthodoxe kerk zich onafhankelijk (pas in 1885 volgde erkenning hiervan door de orthodoxe kerk als geheel) en in 1865 werd de metropoliet van Walachije kerkhoofd. In 1880 werd naturalisatie van niet christenen opgenomen in de grondwet waarop de wereldmachten de Roemeense onafhankelijkheid erkenden. In 1881 kreeg de universiteit van Boekarest een theologische faculteit en in 1883 kreeg de hoofdstad een roomse aartsbisschop. Na afloop van WOI stemden etnische Roemenen in o.m. Transsylvanië, Banaat en Boekovina voor aansluiting bij het Roemeense koninkrijk. Daardoor werd de bevolking religieus erg gemengd. In de grondwet van 1923 kregen de orthodoxe en de Grieks katholieke kerk een voorkeurspositie, maar in 1928 werden nog 7 kerken erkend. Er waren echter ook conflicten. In 1923 werd de Pinksterkerk illegaal en in 1938 gingen de Baptistenkerken dicht vanwege conflicten met de orthodoxen.

Na WOII had de helft van de Roemeense joden de Holocaust overleefd (in NL rond 10%). Het merendeel vertrok al snel naar Israël of de VS. Roemenië verloor gebied aan de Sovjet Unie, de communisten kwamen aan de macht en de kerk kwam onder de het patriarchaat van de Russisch orthodoxe kerk. In 1947 vonden massale zuiveringen plaats onder de geestelijkheid en een jaar later kwam er een nieuwe wet op “culten” met daarin loyaliteit aan het communistische gezag als voorwaarde voor godsdienstvrijheid. Onder die conditie werden 14 gemeenschappen erkend waaronder baptisten en pinksterkerk, maar niet de Grieks katholieke kerk. Veel orthodoxe geestelijken werkten voor de Securitate (geheime dienst), onder wie hotemetoten als de aartsbisschop van Timișoara Nicolae Corneanu (die er na 1989 eerlijk voor uitkwam) en het uiterst behoudende kerkhoofd Teoctist die het stiekem deed en tot zijn dood in 2007 bleef ontkennen. Tussen 1945 en 1964 werd dan ook bijna 20% van de 9000 priesters gearresteerd. Ook veel roomse en vooral Grieks katholieke geestelijken belandden in het gevang. Onder het bewind van Ceaușescu kwamen m.n. tussen 1975 en 1983 bewegingen op van religieuze dissidenten. Onder de geestelijken die in het gevang kwamen vallen theoloog Dimitru Stăniloae (tussen 1958 en 1964) en priester Gheorghe Calciu-Dumitreasa (in totaal 21 jaar) die verbanden legde tussen atheïsme, marxisme en christelijk geloof. Onder de protestanten was de etnisch Hongaarse predikant László Tőkés uit Transsylvanië een vooraanstaand dissident. In 2007 lukte het hem als onafhankelijk kandidaat in het Europese parlement te komen. Bij de val van het communistisch regime op 22 december 1989 sprak dichter Nircea Dinescu de gedenkwaardige woorden “God heeft zijn gezicht weer naar Roemenië toegewend”. In 1990 werd de Roemeens orthodoxe kerk weer autonoom en de Grieks katholieke kerkhiërarchie  werd in ere hersteld. De Lutherse kerk verloor veel terrein doordat de meeste etnische Duitsers vertrokken. De grondwet van 1992 garandeert vrijheid van godsdienst met wederzijds respect als voorwaarde. In 2010 waren er 18 groepen erkend en ruim 350 geregistreerd, maar die zijn vaak flink in hun rechten beperkt (meer hierover onder het kopje godsdienstvrijheid).

Christelijke geloofsgemeenschappen

De Roemeens orthodoxe kerk is 1 van de 5 “nieuwe” orthodoxe kerken met een eigen kerkhoofd (autocefale kerken). Het is na de Russisch orthodoxe kerk de grootste in zijn soort. Het kerkhoofd wordt gekozen, resideert in Boekarest in het paleis van het Roemeens patriarchaat, blijft in principe in functie tot de dood er op volgt en gaat behalve als aartsbisschop van Boekarest door het leven als metropoliet van Muntenië (Groot Walachije of Zuidoost Roemenië) en Dobroedzja (de kustregio). De patriarch van nu Daniël (in 1951 geboren als Dan Ilie Ciobotea) volgde in 2007 Teoctist op. De kerk telt 6 kerkprovincies (metropolies) met aan het hoofd een metropoliet en daaronder 10 aartsbisdommen. Deze zijn allemaal vertegenwoordigd in de Heilige Synode met 161 leden, incl. leden van dependance kerken in de diaspora (elders op de wereld). Ze vormen het hoogste gezag van de kerk en kiezen o.m. de patriarch. De kerk telt in het land zelf 15 seminaries met ruim 10.000 studenten, rond 400 kloosters met 3500 monniken en 5000 nonnen en ongeveer 14.500 kerken. In 2002 telde men 18,8 miljoen leden in Roemenië (86,8% van de bevolking) en 720.000 in Moldavië (de in 1992 opnieuw in het leven geroepen metropolie van Bessarabië). Buiten Transsylvanië is bijna iedereen orthodox. De Roemeen Dumitru Stăniloae (1903-1993) valt onder de grootste 20e eeuwse orthodoxe theologen. Orthodoxe priesters mogen trouwen, maar hogere geestelijken en kloosterlingen niet. De orthodoxe kerk is weinig maatschappelijk, maar wel sociaal betrokken (armenzorg) en heeft in de samenleving m.n. een liturgisch rituele functie (doop, huwelijk, begrafenis, inzegeningen etc.). Ook iconen spelen een grote rol als contactpunt met het goddelijke en brug naar het verwisselen van het tijdige met het eeuwige. Icoonmakers willen in de orthodoxie veelal hun naam niet onder hun product zetten omdat ze slechts doorgeefluik zijn. In ethische kwesties is de kerk behoudend, maar lijkt ze zich ook aan te sluiten bij historisch gegroeid gebruik. Zo is ze sterk gekant tegen enige wettelijke basis voor zelfde sekse relaties en laat ze m.b.t. abortus de beslissing aan “de familie” (gerichtheid op huwelijk en traditionele familieverbanden). Onder “feestdagen & folklore” is meer te vinden over orthodoxe vieringen.

De Roemeens orthodoxe kerk houdt van degelijk. Zo wilde eind 2006 metropoliet Laurentiu Streza van Transsylvanië dopen en huwelijken in een daar te bouwen kerk van ijs niet erkennen omdat bij een solide geloofsgemeenschap geen kerk hoort die na een paar maanden weer wegsmelt. Slechts in noodsituaties heeft zo’n vergankelijk godshuis naar zijn idee bestaansrecht.

De Roemeens Grieks katholieke kerk (in het Roemeens “Biserica Română Unită cu Roma”, Roemeense kerk verenigd met Rome) verpakt de roomse leer in een Byzantijnse liturgie. De kerk was onder het communisme verboden en werd vervolgd en ook nu laat de relatie met de Roemeens orthodoxe kerk en de staat te wensen over. Zo is het geld wat erkende kerken van de overheid krijgen mede gebaseerd op het ledental. Bij de census van 2002 telde het Roemeense CBS maar 192.000 leden (0,9% bevolking), maar het jaarboek van de roomse kerk kwam voor eind 2005 op 763.000 zielen (bijna allemaal in noord Transsylvanië; 3,6%bevolking, 3e kerk van het land na de roomse kerk) en verder 8 bisschoppen, 1239 parochies, 747 diocesane priesters en 274 seminars. De kerkleider (nog altijd de aartsbisschop van Alba luleau en sinds 1990 Lucian Mureșan) is benoemd door de paus. Op 18-2-2012 is hij gepromoveerd tot kardinaal. De kerk kent in Roemenië 4 bisdommen en in de VS één. Volgens de roomse leer mogen geestelijken niet getrouwd zijn, maar de kerk kent in de VS gehuwde priesters.

De roomse kerk van Roemenië met in 2002 ruim 1 miljoen leden (de kerk zelf kwam op 1,2m) is in grootte met 4,5-5,5% van de bevolking de 2e geloofsgemeenschap van het land. De kerk is groot geworden in Transsylvanië en daar komt het gros van de leden vandaan, incl. de ruim 300.000 Roemenen onder hen. In 2002 was het merendeel van de leden (58%) etnisch Hongaars en van de 60.000 etnische Duitsers die er toen nog over waren was 60% rooms. In noordoostelijk centraal Roemenië (Harghita, Convasna) valt meer dan de helft van de bevolking onder de kerk (Hongaren zijn daar ruim in de meerderheid). Verder tellen veel gemeenten langs de grens met Hongarije en Servië 10-60% roomsen. De aartsbisschop van Boekarest (sinds 1990 Ioan Robu), geldt als prelaat van de Roemeense roomse kerk. Zijn bisdom telt echter nog geen 10% van de gelovigen. Het merendeel ervan (480.000, meest Hongaren) valt onder het veel oudere aartsbisdom van Alba lulia (sinds 1009). Verder heeft de kerk nog bisdommen in Timișoara (bij de Servische grens), Oradea, Satu Mare (beide bij de Hongaarse grens) en Iași (grens met Moldavië). De kerk kent naast een theologische faculteit (in Cluj-Napoca) nog 26 opleidingsinstituten en is via liefdadigheidorganisaties (bijv. Caritas) en kloosterordes meer maatschappelijk betrokken dan de Roemeens orthodoxe kerk. Tussen 1980 en 1993 nam de kerk deel aan een 5tal internationale oecumenische congressen en in 1999 kreeg men als eerste roomse kerk in een orthodoxe land de paus op bezoek.

Via http://www.canee.net/ is veel info te achterhalen rond kindermisbruik in de roomse kerk in voormalige Oostbloklanden en rond organisaties die zich hier mee bezig houden.

De protestante groeperingen in Roemenië hebben in totaal meer aanhang dan de roomse kerk. Volgens de census van 2002 betreft het 6,5% van de bevolking (1,4m). Ook de protestanten leven bijna allemaal in Transsylvanië en langs de Hongaarse en Servische grens en net als bij de roomsen vormen Hongaren onder hen de meerderheid. Bij evangelische groeperingen hebben Roemenen en Roma zigeuners echter een flink aandeel. Rond 98% kon ondergebracht worden bij een 7tal kerken met de hervormde kerk van Roemenië als grootste (3,2% bevolking, 701.000 in getal, 95% Hongaars). Deze kerk ontstond in 1564 als afsplitsing van de lutherse kerk en kent 2 bisdommen (Oradea en Cluj-Napoca). Men beschikt samen met de eenheidskerk van Transsylvanië en de Lutherse kerk over een Protestants theologisch opleidingsinstituut in Cluj. De Roemeense Pinksterkerk (1,5% bevolking) kwam bij de census van 02 op 330.500 zielen (Roemenen 85%, Roma 11%), maar had er in 2008 naar eigen schatting 500.000. De kerk kwam in 1922 in het land en kon zich onder Ceaușescu goed handhaven. De meeste gemeenten zijn verspreid over het noordwesten te vinden. Baptisten groepen (0,6%, 129.000 zielen in 2002; 80% Roemeens) vormden in grootte de 3e protestantse gemeenschap in het land en Europees gezien de 2e in hun soort na die in het Verenigd Koninkrijk. De 1e gemeente in Roemenië kwam in 1863 tot stand door een Duitse timmerman in Boekarest, maar de echte groei kwam via Hongaarse baptisten. De baptisten in Roemenië waren erg behoudend en zochten toenadering tot behoudende Baptisten uit de VS, maar de in mei 2007 verkozen voorzitter Otniel Bunaciu staat weer open voor samenwerking met de Europese en wereldbond van baptisten. Onder de kleinere protestante groepen van Roemenië vallen Adventisten (0,4%; 83% Roemeen), Unitariërs (0,3%, ook Jehova’s vallen daar onder; 98% Hongaar), Plymouth broeders (0,2%) en Lutheranen (0,2%, verdeeld over 3 groepen; in meerderheid Hongaars).

Overige geloofsgemeenschappen

Onder de niet christelijke geloofsgroeperingen waren in 2002 de groepen die een al dan niet New-Ageachtig alternatief (altă religie, 0,4%; 89.000) of moslim (0.3%, 67.000) opgaven het grootst. Onder de aanwezige alternatieven vielen o.m. Scientology, Baha’i, Hare Krishna, TM (transcendente meditatie) en Zen boeddhisme. Vanwege hun geschiedenis van vervolging hebben de Roma zigeuners formeel veelal de godsdienst van hun omgeving aangenomen, maar intern hanteren ze eigen rituelen die nog uit het Hindoeïsme stammen (wortels in India). Veel rituelen zijn om te genezen, voorspellen of be­zweren en water speelt nogal eens een hoofdrol. Roma hebben traditioneel 3 na­men; de eerste is om de boze geesten te misleiden, de 2e is bedoeld voor intern gebruik door de Roma zelf en de 3e voor de christelijke buitenwereld. Veel Roma geloven in reïncarnatie en trouwen alleen onder­ling. Traditioneel dragen vrouwen rokken tot op de enkels omdat ze hun benen niet mogen laten zien aan de buitenwereld.

Kort na het jaar 1000 vormden Patzinaken en Koemanen (Turkse paardenvolken) die zich niet lieten bekeren in Roemenië de oudste moslim gemeenschappen. Later kwamen er al dan niet vervolgde moslim minderheden bij uit Turkije of de Kaukasus. Moslim groepen waren altijd geconcentreerd in de kustregio Dobroedzja. Dit was in de Ottomaanse tijd de enige regio waar de islam substantieel was vertegenwoordigd (zie bij kerkgeschiedenis waarom dat in Transsylvanië, Walachije en Moldavië niet het geval was). In 1877/78 emigreerden zo’n 100.000 Krim-Tataren vanuit Roemenië naar het Turkse Anatolië. Toch telde het land na WOI nog rond 200.000 moslims op een bevolking van 7 miljoen (3%, voor 90% in Dobroedzja). Daarna werd hun aantal en aandeel geleidelijk kleiner, ook al doorstond de gemeenschap WOII en communisme relatief ongeschonden. De census van 2002 kwam op 67.600 islamieten (0.3%). Het merendeel was Krim-Tataar, maar er vielen ook 15.000 Roma, 11.000 Nogai (uit de Kaukasus), 3000 Albanezen en evenzoveel immigranten uit het Midden-Oosten onder. De meest moslims zijn gematigd Soenniet (veel soefi invloed). Hoewel ze volgens sommige djihadistische salafisten (en, niet te vergeten, ene GW in NL waar meer dan een miljoen Nederlanders op stemmen) alleen daarom al nooit echte moslims kunnen zijn, beschikken ze in Roemenië toch over zo’n 80 moskeeën met de Carol I moskee in Constanța als belangrijkste en de Esmahan moskee in Mangalia als oudste. Verder heeft men zo’n 50 gemeenten met de nodige imams, hulp imams en muezzins (oproepers tot gebed) en een theologische hogeschool die vernoemd is naar de Turkse coryfee Kemal Atatürk (bekend als voorstander van scheiding van moskee en staat). Het hoofd is de moefti van Constanța (nu Murat Iusuf).

Er zijn als sinds de 2e eeuw joodse gemeenschappen op het grondgebied van het Roemenië van nu en ze maakten, net als elders in de diaspora, goede en slechte tijden door. Het volksdeel begon pas na 1850 te groeien. Het liep in aantal op van 250.000 rond 1900 naar 728.000 tijdens het interbellum. Men telde toen nog meer aanhangers van de joodse religie (757.000). Bijna de helft van de joden overleefde de Holocaust (in NL maar zo’n 10%), maar ze vertrokken daarna bijna allemaal (veelal naar Palestina/ Israël). De gemeenschap telt thans zo’n 6000 zielen, net als vroeger veelal in de steden. Ook nu zijn er in Roemenië nog heel wat synagogen en bijv. de joodse Klezmer muziek kent veel invloeden uit de regio (ook uit de hoek van de Roma).

Bijgeloof speelt in Roemenië een belangrijke rol. Zo geloven eredivisievoetballers nogal eens dat de heiligenkalender kan helpen om te winnen en velen zijn heilig overtuigd van (nood)lot. Op het platteland bestaat geloof in zombies, doden die rond blijven waren tussen levenden doordat ze hun eigen spiegelbeeld kunnen zien. Als tegenmaatregelen bedekt men bij overlijden spiegels in huis en offert men knof­look en kleine hoeveelheden voedsel op 23 april (St. George) of 29 november (St. Andrew). Een ander voorbeeld van populair bijgeloof is dat zout op de handen op 1e Paasdag het hele jaar zweethanden geeft (zie ook onder feestdagen & folklore). Bij de census van 2002 gaf slechts 0,2% (41.000 in getal) op niet gelovig of atheïst te zijn. Het formulier kende alleen een invul categorie “anders”. Enquêtes duiden eerder op 2% en op een flinke groei van het segment zonder vertrouwen in de kerk. In 2011 voerden Roemeense humanisten campagne om bij religie ook de categorie “geen” toe te voegen en om meer mensen er toe over te halen bij de census van eind 2011 toe te geven dat ze ongelovig zijn.

Geloofsinhoud

Op http://www.thearda.com/ staan uitslagen van na­der onderzoek naar persoonlijke geloofsopvattingen. Tegen de trend van de oude EU landen in is tussen 1993 en 2005 het gelovige volksdeel flink gegroeid (het communisme was langer voorbij en wellicht kwam men er meer voor uit) en het kwam bij de EU top. Erg veel Roemenen waren kerklid en kerken werden belangrijker gevonden dan in NL en BE. Rond 1999 geloofde 96% in god (NL 59%, BE 71%) en 37% in een persoonlijke god (NL 24%, BE 28,5%). Verder geloofde 75% in de hemel (NL 38%, BE 31%); 71% in de hel (NL 14%, BE 16%), 68% in voortbestaan na de dood (NL 51%, BE 43%) (58% in 93) en 91% in het begrip zonde (NL 40%, BE 43%; 77% in 90). Het deel dat zichzelf zag als gelovig (93% in 2005, 75% in 1993) was veel groter geworden dan in België (67,5% in 99) en NL (57% in 05) en ook het volksdeel dat de kerk zag zitten was erg groot. Zo geloofde 89% (05 en 99) dat ze geestelijke noden vervult (NL en BE ±50%) en 79% (in 05, 62% in 93) vond dat ze antwoord kan bieden bij morele problemen (NL en BE ±35%), 70% (05, 79% in 99, 53% in 93) bij gezinsproblemen (NL en BE 30% in 99) en 45% (52% in 99, 32% in 93) bij sociale problemen (BE 27%, NL 37% in 99). Qua relatie kerk staat achtte 49% (52% in 99) ongelovige politici ongeschikt voor hun werk (NL 2%, BE 7% in 99) en 76% (in 99 maar 10%) vond dat religieuze leiders het regeringsbeleid moeten beïnvloeden (NL 26%, BE 16% in 99). In 2005 vond tegelijk 73% (78% in 99) dat ze het stemgedrag van mensen niet horen te beïnvloeden (NL 66%, BE 79% in 1999). Geloof in alternatieve concepten was ook verbreid. Zo scoorde in 99 geloof in telepathie 67% (NL 50%, BE 38%), reïncarnatie 28% (NL 22%, BE 17%) en een talisman 13% (NL 12%, BE 15%).

Begin 2005 was volgens Eurobarometer 225, wave 63.1 het volksdeel dat in RO in het bestaan van God geloofde het grootst binnen de EU (90%; EU25 52%) en het deel dat geloofde in een onpersoonlijke hogere macht of levenskracht was met 8% klein (ietsist; EU 26%). Het segment atheïsten (er is geen God of hogere macht) kwam bij deze peiling op 1% (EU 18%), net als het segment agnosten (de “weet niet” optie; 1 om 3%, bij deze enquête werd dit begrip niet nader toegelicht). Thearda kwam voor 2010 op 0,9% agnosten (Noord Europa 12,5%, NL 26%, BE 12%) en 0,2% atheïsten (Noord Europa 2,5%, NL en BE 2%). Andere bronnen kwamen op 2% (Dentsu 2006) en 17% (Gallup 2006-2011, BE 68%, NL 65%) atheïsten en agnosten samen (bron: wikipedia, irreligion by country). In 2005 dachten velen in RO (41%, EU 34%) veel na over de zin van het leven (soms 36 om 39%, EB 225). In 2006 was het volksdeel dat de evolutietheorie aanvaardt aan de kleine kant (56%, EU25 60%, NL 73%, BE 78%, bron: Science).

Deelname aan en belang van religie

Een doorsnee segment Roemenen gaat regelmatig naar de kerk (19,4% eens p/w in 2007; EU15 14,5%; EU12 29%, Eurlife) of is actief bij een kerkelijke club (7%, EU27 6% in 2006, EB 273, wave 66.3, QA 19). Het bij een geloofsgemeenschap aangesloten volksdeel valt qua grootte onder de EU top (98% in 1999, 100% in 98, 94% in 93; BE 64%, NL 45% in 99). Ook het deel dat erediensten belangrijk vond bij geboorte (98%), huwelijk (98%) en overlijden (98%) was erg groot (Be 45-70%; NL ±45%) en het was t.o.v. 1990 nog wat gegroeid. Ook op religieuze praktijken scoorde men hoger dan NL en BE. Het deel dat vaker dan eens p/w bad lag in 1999 in BE op 26,5%, in NL op 29% en in RO op 70%. Verder gaf 96% van de Roemenen in 05 (94% in 99) aan wel te bidden of mediteren (NL 69%, BE 62%) en 46% toog in beide jaren minstens eens p/m ter kerke (BE 28%, NL 25%). In 1999 voelde 87% het geloof als steun en toeverlaat (BE 49%, NL 43%). Najaar 2006 was het segment dat religie tot de 3 belangrijkste levensgebieden rekende groot (82%, EU25 52%, NL 40%, BE 41%, keus uit 8) en het deel dat de plaats van religie in de samenleving te belangrijk vond klein (37%, Eu 46%, standard EB 66). Het segment dat aangaf dat godsdienst geen belangrijke plaats in hun leven inneemt was in 2007/08 het kleinst binnen de EU (18%, NL 66,5%; BE 61%; Gallup enquête).

In Roemeens orthodoxe kerkdiensten zingt het zittende deel van de gemeente niet mee, maar wordt gezongen in een koor. Elke kerkganger kan daar in stappen. Men ziet regelmatig kerkgangers een kruis slaan of knielen. In de kerk worden kaarsen verkocht om daar te branden voor de ziel van een sterveling of overledene.

Godsdienstvrijheid

In Roemenië waren tussen 2003 en 2008 van overheidswege flink wat meer regels en beperkingen rond religie (5,9 op een schaal van 1-10) dan in BE (1,6) en NL (0,0). In RO en BE worden bepaalde religies meer voorgetrokken dan in NL (7,5 om 7,4 om 4,7). Qua openheid tegenover niet traditionele religies (incl. houding t/o bekeringen en toestaan van zendingsijver) scoorde Roemenië het meest intolerant (8,2 op een schaal van 1-10), gevolgd door België (7,2) en NL (4,4). Op het aantal mensen die vanwege hun geloof gevlucht of mishandeld waren vielen alle 3 de landen in de gunstigste categorie (onder de 10). In 2009 scoorde RO bij burgerlijke vrijheden en vrijheid van expressie in woord en gebaar iets lager dan NL (2/7 om 1/7). De vrijheid van vereniging en vergadering was in NL en BE maximaal (12 van 12). RO scoorde hier 11 van 12 (bron: thearda, national profiles, public opinion). In 2007 ervoer in NL 40%, in BE 30% en in RO 17% sterke spanningen tussen geloofsgroepen (EQLS 2008). Het volksdeel dat anders gelovigen kende was in 2009 in het Roemenië aan de kleine kant (45%, BE 62%, EU 64%, NL 80%), maar het segment dat zich tot een geloofsminderheid rekende was groot (10%, EU en BE 4%, NL 5%). RO scoorde naar EU maatstaf laag op geloofsdiscriminatie. Het segment dat vond dat in het land erg veel werd gediscrimineerd op geloof (4%, NL en BE 15%, EU 9%), dat het in de 5 jaar vooraf veel erger was geworden met deze discriminatie (4%, NL 13%, BE 9%; EU 6%) of dat bij anderen getuige was van geloofsdiscriminatie (1%, NL 10%, EU 5%, BE 4%) dan wel zichzelf hierop gediscrimineerd voelde (1%, NL en BE 2%) was klein (Special EB 317, wave 71.2).

Op http://www.state.gov/g/drl/rls/irf/ (jaar en Romania aanklikken) zijn de Religious freedom reports van het ministerie van BuZa van de USA te vinden met actuele gegevens rond dit onderwerp. Volgens het rapport over 2010 is qua regelgeving vrijheid van godsdienst opgenomen in de grondwet en wordt ze uitgewerkt in andere wetten. Beleid rond godsdienst aangelegenheden valt sinds februari 2012 onder het ministerie van cultuur. De Roemeense overheid onderscheidt sinds 2006 erkende, beperkt erkende en niet erkende religies (respectievelijk religies, religieuze bonden en religieuze groepen). Niet erkende groepen mogen geen activiteiten organiseren met winstoogmerk. Om bond te worden moeten ze de gegevens van minstens 300 leden kunnen overleggen. Tussen 2006 en 2010 zijn 15 groeperingen erkend als bond. Deze komen ook beperkt in aanmerking voor belastingaftrek. Een erkende religie moet minstens 12 jaar in het land actief zijn en minimaal 0,1% van de bevolking als lid hebben  (rond 20.000 zielen op basis van de laatste census van eind 2011). Ze krijgen dan staatssteun om onderkomens voor erediensten neer te zetten en een deel van het inkomen van voorgangers te betalen (op basis van ledental en het dubieuze “behoeften van de religie”). Verder mogen ze eigen scholen stichten en godsdienstleraren aanstellen op openbare scholen met voldoende aanhang, legerpastoraat doen, zendtijd en belastingaftrek claimen en begraafplaatsen opzetten. Wel is voor gebouwen en begraafplaatsen ook gemeentelijke toestemming nodig. De wet kent 18 erkende religies. Daaronder vallen o.m. alle christelijke geloofsgemeenschappen onder het kopje hierboven, islam en Jodendom. Gevangenen begeleiding mag alleen door leken van religies en religieuze bonden en niet uit hoofde van een specifieke religie. Erkende religies en bonden mogen met ministeriële toestemming aan missie/ zending doen en zieltjeswinners kunnen daartoe een visum voor verblijf voor maximaal 5 jaar krijgen. Racistische, fascistische en xenofobe organisaties zijn bij wet verboden (alsmede antisemitisme, waar ook haat tegen Roma zigeuners onder valt). De erkende religieuze feestdagen zijn kerst, orthodox Pasen, Pinkstermaandag en Maria hemelvaart (15 augustus). Op verzoek kan niet orthodox Pasen ook als feestdag worden erkend.

Naar uitvoering van de regels wordt in het onderwijs met steun van de overheid veel aandacht gegeven aan de Holocaust. Wel geven machtspositie en voortrekken van de Roemeens orthodoxe kerk de nodige problemen. Deze is bijv. dusdanig gebrouilleerd geraakt met de Grieks katholieke kerk dat men sinds 2004 niet meer met elkaar praat. In een orthodox schoolboek dat in 2006 uitkwam is degenererend geschreven over Grieks katholieken, Jehova’s, Baha’i en mormonen. Om de Chinezen (een belangrijke handelspartner) niet te ontrieven mocht de Falun Gong geen boek lanceren bij een markt op een terrein van het ministerie van defensie. De overheid wil vooral de machtige orthodoxe kerk graag te vriend houden. Voor ceremonies vraagt ze vrijwel alleen orthodoxe priesters (bijv. ook in Transsylvanië waar orthodoxen vaak in de minderheid zijn), er is in het legerpastoraat maar één roomse en één lutherse priester (de rest is orthodox) en in Boekarest hield de gemeente zich niet aan haar belofte aan de moslims voor een moskee en begraafplaats. Ook andere erkende religieuze minderheden kennen problemen met godshuizen en begraafplaatsen. Dit is verweven met gesteggel over ledentallen. Die van de census komen niet altijd overeen met die van de religie zelf. Hier en daar heeft de orthodoxe kerk zich in het verleden kerken van Grieks katholieken, Baptisten of Adventisten toegeëigend die ze niet wil teruggeven en gemeenten gaven dan soms geen toestemming voor de bouw van een nieuw godshuis. Door de bank genomen is er veel gedoe over restitutie van tijdens de oorlog en het communisme geconfisqueerd bezit van m.n. niet orthodoxe religies. Rechtszaken hierover verlopen uiterst traag, er wordt veel getraineerd en bouwprojecten op omstreden plekken gaan soms gewoon door.

De kwesties rond godsdienstvrijheid waren ook in de 2e helft van 2010 geconcentreerd rond antisemitisme. De burgemeester van Constanța kreeg een proces aan zijn broek omdat hij in 2009 samen met zijn zoon bij een strandshow paradeerde in nazi uniform. Eerst werd het proces afgeblazen omdat dit als kunstuiting werd uitgelegd en later opnieuw nadat de burgemeester zijn excuses had aangeboden. Op 13 november prees de bekende journalist Ion Cristoiu de stichter van de ultrarechtse en antisemitische IJzeren garde Codreanu bij een TV show van de publieke omroep de hemel in. Na veel protesten bood de directeur zijn excuses aan en op 8 december werd de omroep door de Nationale Audiovisuele Raad op de vingers getikt vanwege schending van het principe van uiting van meerdere opinies. Ook de documentairefilm “The portriat of the fighter as a young man” over een geestverwante leider die gemaakt was met overheidsgeld en op veel internationale filmfestivals was te zien werd door antinazisme groepen bekritiseerd. Ook op het internet is veel antisemitisme te vinden, o.m. van de partij Groot Roemenië met Europarlementariër Corneliu Vadim Tidor als leider. Deze en verwante groeperingen profileren zich regelmatig met bijeenkomsten ter ere van lang niet frisse Roemeense leiders uit WO II. Het betreft niet alleen laag geschoolden, want bijv. Professor Ion Cuja van de universiteit van Boekarest is ook een Holocaust ontkenner die aan de weg timmert. In juli wijdde de Roemeense bank één van een serie herdenkingsmunten aan patriarch en minister Miron Cristea die de wet er doorjaste waarmee de Roemeense joden in 1939 hun burgerschap werd ontzegd. Na protesten en advies van een commissie haalde de bank de munt niet uit de collectie. Wel veranderden 2 regimenten, die vernoemd waren naar Roemeense generaals die joden deporteerden, hun naam. Ook vandalisme en vernieling van begraafplaatsen en gedenktekens en grof gescheld en dreigen op het internet door reagluurders zijn in Roemenië geen onbekende fenomenen.