Religie en geestelijk leven

Godsdienstige samenstelling bevolking

De nieuwste gegevens omtrent de godsdienstige samenstelling zijn die van de census van 2011. Ze verschillen nogal van die van de volkstelling van 10 jaar eerder omdat in 2011 21,8% de vraag openliet t/o slechts 0,3% in 2001 (in 2011 was antwoorden anders dan in 2001 niet verplicht). Verder groeide het volksdeel dat “geen” aanvinkte erg sterk (zie de tabel: bronnen Demographics of Bulgaria en 2011 Bulgarian census blz. 4 en 27).

Religie in %

2001

2011

Bulgaars orthodox

82,6

59,4

Moslim

12,2

7,8

  Soenniet

7,4

  Sjiiet

0,4

Rooms

0,6

0,7

Protestant

0,5

0,9

Anders

1,9

0,15

Geen

3,6

9,3

Niet ingevuld

0,3

21,8

Bij het deel dat de vraag open liet zijn jongeren en inwoners van de grote steden over vertegenwoordigd. Van de 5,76 miljoen respondenten die wel iets aanvinkten gaven 4,37m (76%) orthodox op, gevolgd door 577.000 moslims (10%), waarvan 95% soenniet en 4,2% sjiiet (0,8% liet het open). De 64.500 protestanten kwamen op 1,1%, de 49.000 roomsen haalden 0,8% en de 11.444 anders gelovigen 0,2%. Verder vulden 272.400 respondenten (4,7%) “geen religie” en 410.000 (7,1%) “geen antwoord” in. Naar etniciteit gaf van de 4,9 miljoen Bulgaren 86,7% orthodox; 1,4% moslim; 0,9% rooms; 0,8% protestant; 4,7% geen en 5,6% geen antwoord op. De 505.000 etnische Turken kwamen op moslim 87,6%; orthodox 1,3%, protestant 0,5%, rooms 0,2%; geen 2,7% en geen antwoord 7,7%. Van de 230.000 Roma was 36,6% orthodox, 18,3% moslim en 10% protestant. Hier vinkte ruim 13% geen en 21,5% geen antwoord aan.

Voorchristelijke religie

Het artikel Background to Bulgarian Myth & Folklore biedt info over voorchristelijke religie in Bulgarije. De moderne Bulgaren stammen af van Thraciërs (het oudste stamvolk), proto-Bulgaren (een aan Turken en Iraniërs verwant seminomadisch paardenvolk) en Slavische volken. De Griekse geschiedschrijver Herodotus beschreef rond 440 v Chr. de religie van de Daciërs of Thraciërs in de regio. Het is niet ondenkbaar dat ze net als de Kelten tot de volken behoren die na “de zondvloed” (het doorbreken van de Bosporus rond 8000 v Chr.) vanuit het gebied van de Zwarte Zee op drift raakten. Hun religies vertoonden parallellen met die van Kelten en van de oude Grieken. Een bekende godheid van de Thraciërs was de nomadische ruitergod Sabazios die o.m. in verband is gebracht met de Griekse goden Zeus en Dionysus. Bij de Thraciërs vertrapt zijn paard een slang en na de kerstening ging dit naadloos over in het beeld van St. Joris die te paard een draak versloeg, een beeld dat ook de Ieren nu nog goed kennen. Onder de parallellen van de Thracische religie met die van de oude Grieken valt o.m. de Cottyttia cultus (naar de vurige Thracische krijgsgodin Kotys) die de Grieken van de Thraciërs overnamen. Dit is een nachtelijk orgastisch religieus feest ter viering van de verkrachting van Persephone. Ook van de Dacische god van onderwereld, gezondheid en spirituele vitaliteit Darzalis is veel terug te vinden in de Griekse nalatenschap. Na de verovering door de Romeinen kort na het begin van de christelijke jaartelling behielden de rituelen in de regio parallellen met de Griekse cultus. Deze voorchristelijke religie wordt niet meer gepraktiseerd, maar zang & dans zijn nog onlosmakelijk onderdeel van de Bulgaarse culturele identiteit. Onder de voorchristelijke overlevering vallen o.m. slecht weer demonen en er is veel folklore met voorchristelijke wortels (Bulgarian folklore).

Vanaf de 5e eeuw werd de regio geleidelijk gekoloniseerd door Slavische volken, waarbij de Bulgaarse afstamming wellicht gekoppeld is aan de Zuid Slavische stam van de Antes. Van hen zijn de vroegste sporen terug te voeren op Oekraïne. Aan de Slaven wordt zowel meergodendom als monotheïsme toegeschreven, waarbij in het laatste geval wordt gedacht aan de god Perun die het onweer schiep en overeenkomsten heeft met de Scandinavische godheid Thor. Op dakbalken van oude huizen en boerderijen in Bulgarije staan soms dondermerken (gromoviti znaci) die ontleend zijn aan Perun en bedoeld zijn om het huis te beschermen tegen blikseminslag. De vorm ervan is gebaseerd op de bolbliksem. Als tegenspeler geldt Veles, god van de onderwereld en van muzikanten, herders en veehouders. Hij stal steeds bezittingen van Perun en creëerde chaos. Neopaganisten gebruiken het boek van Veles als heilige tekst, maar dit is wellicht een vervalsing. De Bulgaren (Bulgars) kwamen rond de 7e eeuw vanuit het steppe gebied tussen de Zwarte en de Kaspische zee naar het Bulgarije van nu. Hun religie was vermoedelijk monotheïstisch hetgeen de acceptatie van het christendom later zou vergemakkelijken (Tengriism naar de Turkse luchtgod Tengri). Ook waren wellicht elementen uit de toenmalige Iranese religie overgenomen, want er zijn voorchristelijke heiligdommen in Bulgarije die doen denken aan vuurtempels van Zarathustra, de grondlegger van het zoroastrisme. Van deze religies is weinig meer terug te vinden, al nam het christendom ook in Bulgarije voorchristelijke elementen over.

Bulgaarse orthodoxe kerkgeschiedenis

De Byzantijnse overlevering wil dat de apostel Andreas het evangelie verbreidde rond de Zwarte Zee. Deze wordt in Bulgarije gezien als kerkvader. Zekerder is dat er in de 2e eeuw sprake was van kerstening via Romeinen. In de Romeinse tijd stonden het huidige Sofia, Plovdiv en Varna bekend als christelijke centra. Via de invasie van Bulgaarse en Slavische stammen tussen de 6e en de 8e eeuw werd de voorchristelijke religie weer tijdelijk dominant (Christianization of Bulgaria). De Bulgaarse heersers (de Khans, uitspraak chan) hadden wisselende allianties met het roomse Oost Frankische en het orthodoxe Byzantijnse rijk die concurreerden om hun gunst (Bulgarije was toen veel groter en machtiger dan nu). Sommige van hen lieten zich uit politiek strategische overwegingen orthodox dopen (bijv. Kubrat Khan rond 650 en diens kleinzoon Tervel rond 710) en anderen verkozen heiden te blijven. Zo kon in die hoedanigheid bijv. Khan Krum rond 810 zijn territoir uitbreiden via een oorlog met het Byzantijnse rijk. In deze periode was het tengriisme (zie boven) een soort staatsreligie. Onder het bewind van Boris I, dat duurde van 852 tot 889 (hij overleed in 907 als monnik), werd deze in de ban gedaan en werd het pleit uiteindelijk beslecht in het voordeel van de orthodoxie. De orthodoxe doop van Boris en zijn hofhouding in 864 geldt als bekering van Bulgarije tot het christendom. Boris nam na zijn doop de christelijke naam Michael aan. De orthodoxe missionarissen Cyrillus en Methodius, die uit Moravië (het Tsjechië van nu) waren verbannen, werden gastvrij onthaald en introduceerden in Bulgarije de ontwikkeling van de Slavische taal en literatuur. De heilig verklaarde Clemens van Ohrid had hier een belangrijk aandeel in. Hij richtte de literaire school van Ohrid op en geldt in de Slavische  wereld als patroon van onderwijs en taal. Hij wordt ook beschouwd als eerste bisschop van de Bulgaars orthodoxe kerk. Kort nadat Boris/ Michael in 889 troonsafstand deed om monnik te worden deed zijn zoon een mislukte poging om het heidendom te herstellen. Bij het volksconcilie daarna van de toenmalige hoofdstad Preslav in 893 kwam er een eigen Bulgaarse geestelijkheid in plaats van de byzantijnse en werd het Grieks als taal/ schrift van de kerkliturgie vervangen door schrift/ taal van Cyrillus en Methodius, respectievelijk het cyrillische schrift (dat nu nog landelijk vigeert) en het oud kerkslavisch (Old Church Slavonic). Dit kerkslavisch is nog gangbaar in een aantal oosters orthodoxe kerken. Nationalisatie van kerk en liturgie was destijds uniek onder Europese christenen.

In 927 werd, nadat de Bulgaren enkele oorlogen hadden gewonnen van het Byzantijnse rijk, bij het 4e concilie van Constantinopel de Bulgaars orthodoxe kerk officieel erkend door het patriarchaat van Constantinopel. Daarmee is het de oudste Slavisch orthodoxe kerk. Het hoofd van de kerk werd gepromoveerd van aartsbisschop naar patriarch (Bulgarian Orthodox Church). Rond 990 werd Ohrid (nu in de republiek Macedonië) het kerkcentrum en het bleef zo’n 900 jaar lang een onafhankelijk aartsbisdom (t/m het eind van de Ottomaanse tijd rond 1890). In 1018 werd de patriarch gedegradeerd tot aartsbisschop nadat de Byzantijnen de Bulgaren hadden verslagen, maar na de succesvolle opstand van de broers Peter IV en Iwan Asen I in 1185/86 werd in 1203 het patriarchaat in ere hersteld, ditmaal in de hoofdstad Veliko Tarnovo. Men had tijdelijk een band met Rome nodig om te worden erkend, maar onder tsaar Iwan Asen II volgde in 1235 herstel van de erkenning door de orthodoxe moederkerk. Het patriarchaat van Tarnovo was machtig, want het stelde in 1346 ondanks protesten vanuit Constantinopel een Servisch orthodoxe patriarchaat in. De 14e eeuw vormde ook een bloeiperiode voor religieuze literatuur, schilderkunst en architectuur. Hieraan kwam een eind toen de Ottomanen in 1393 Bulgarije innamen en de patriarch in ballingschap ging. Dit betekende tevens het einde van de onafhankelijke kerk. Het Bulgaarse bisdom werd onderdeel van het patriarchaat van Constantinopel. Wel bleef het aartsbisdom van Ohrid in stand.

Kort na de Ottomaanse bezetting namen de nieuwe machthebbers krasse maatregelen om hun gezag te bevestigen. Er werden kerken en kloosters vernield (incl. de kathedraal van het patriarchaat van Tarnovo) of omgebouwd tot moskee en geestelijken gedood. De intelligentsia van de literaire school van Tarnovo namen de wijk naar buurlanden. In de eerste jaren na de verovering moesten districten en grote steden zich soms gedwongen bekeren tot de Islam. De bijna 500 jaar bezetting leverde uiteindelijk een flink aantal martelaren op, onder wie de heilig verklaarde beeldschone Zlata van Maglen (Zlata of Maglen). Het millet systeem binnen de islam verleent anders gelovigen echter veel autonomie in persoonlijke zaken zodra ze de suprematie van de islam erkennen. Zo mocht het patriarchaat van Constantinopel belangrijke juridische en civiele functies vervullen via metropolieten en parochiepriesters in BG. Daarbij was de hoge Bulgaarse geestelijkheid vervangen door Grieken. Door veel Bulgaren werd dat ervaren als een culturele bezetting, temeer nadat tijdens de opkomst van het Griekse nationalisme in de 18e eeuw de geestelijkheid de Griekse taal en cultuur opdrong aan de opkomende Bulgaarse bourgeoisie. Zo werden er veel scholen geopend met een Griekstalig leerplan en met de Bulgaars identiteit als ondergeschoven kindje. Wel ontstond in een aantal kloosters in BG en Griekenland (o.m. Athos) ruimte voor Bulgaarse taal, Bulgaars nationaal besef en dito liturgie. Deze kloosters openden ook scholen waar één en ander werd doorgegeven. Bekende exponenten uit de tijd zijn de heilig verklaarde leden van de nationalistische beweging Paisius van Hilander en Sophronius van Vratsa.

De groeiende onvrede met de suprematie van de Griekse geestelijkheid mondde na 1850 uit in een doelbewuste strategie om Griekse geestelijken te vervangen door Bulgaarse. Dit lukte in veel regio, maar men begreep dat meer autonomie nodig was binnen het Patriarchaat van Constantinopel om verdere emancipatie te bewerkstelligen. In aansluiting hierop herstelde de Ottomaanse regering in 1870 het patriarchaat als Bulgaars exarchaat (kerk van gelovigen in de diaspora). De kerkleiding in Constantinopel legde dit uit als onderwerping van de orthodoxie aan etnisch nationalisme en als ketterij met als gevolg dat de Bulgaarse kerk en haar gelovigen werden geëxcommuniceerd. Intussen werd de eerste bisschop van het exarchaat na 5 jaar verbannen naar Ankara vanwege de Russisch Turkse oorlog. Zijn opvolger Josef I (in functie tussen 1877 en 1915) zorgde voor een aanzienlijke uitbreiding van het kerken en scholen netwerk. In de 1e Bulgaarse grondwet van 1895 werd de Bulgaars orthodoxe kerk gebombardeerd tot staatskerk en de orthodoxie tot nationale religie. In 1913 verplaatste Josef I de zetel van de kerkleiding van Istanboel naar Sofia en na de 1e wereldoorlog raakte de kerk zijn bisdommen in Macedonië en het aan het Bulgarije van nu grenzende deel van Turkije en Griekenland kwijt. Na zijn dood in 1915 bleef Josef I 30 jaar lang zonder opvolger. Pas in 1945 werd de ban opgeheven en in 1953 werd de Bulgaarse orthodoxe kerk door de centrale kerkleiding weer als autocefale (zelfstandige) kerk erkend. De kerkleiding kwam in Plovdiv met Cyrillus als eerste patriarch. Na zijn dood in 1971 werd hij opgevolgd door Maximus (1914, gevestigd in Lovech) die op 6 nov. 2012 overleed.

Onder het communisme (1944-1989) had de (zoals in de orthodoxie gebruikelijk) sterk op rituelen gerichte kerk het tussen 1944 en 1950 erg zwaar. Alle kerkelijke rituelen (bijv. bij doop, huwelijk en begrafenis) verloren hun rechtsgrond en de kerk raakte haar inbreng bij officiële plechtigheden kwijt. Het godsdienstige element werd geschrapt uit de lesprogramma’s van scholen en antireligieuze propaganda vierde hoogtij. Priesters die het regime niet welgevallig waren werden vervolgd, gevangen gezet en soms vermoord of verbannen en vervangen door meer meegaande geestelijkheid. Tussen 1947 en 1985 halveerde het aantal geestelijken bijna van ruim 3300 naar 1700. In 1949 kwam er een wet op religieuze organisaties. Deze schreef een scheiding voor van kerk en staat. Nadien verschoof bij de staat het accent van destructie naar controle. In 1953 steunde ze bijv. de overgang van exarchaat naar patriarchaat. De kerk was officieel los gekoppeld van de staat, maar de staat betaalde wel de geestelijkheid en bepaalde of kerken en kloosters open mochten blijven. In 1961 werd het grootste klooster van het land, het Rila klooster, een museum. Wel mocht de heilige synode van de kerk beperkt godsdienstig materiaal uitgeven. In 1982 verscheen er bijv. een nieuwe Bijbelvertaling in beperkte oplage.

De val van het communisme betekende voor de kerken herstel van de oude positie. Godsdienstvrijheid werd opgenomen in de nieuwe grondwet, maar confessionele politieke partijen bleven verboden (partijen op etnische basis mag wel). De kerkelijke rituelen en christelijk feestdagen werden in ere hersteld, de kerk kreeg bezittingen terug (bijv. het Rila klooster), godsdienst werd onderdeel van lesprogramma’s en theologiestudie werd weer mogelijk. In 2002 kwam er een wet op geloofsgemeenschappen die o.m. erkenning en erediensten regelt. Daarin kreeg de orthodoxe kerk een speciale positie. In 2011 stonden naast de Bulgaars orthodoxe kerk 114 geloofsgemeenschappen geregistreerd.

Orthodoxe kerken in Bulgarije

De hoogste geestelijke, juridische en ambtelijke instantie van de Bulgaarse orthodoxe kerk is de heilige synode. Deze bestaat uit het kerkhoofd (patriarch) en de bisschoppen (metropolieten op zijn orthodox). Ze kiest uit haar midden de patriarch die (onder voorbehoud van bijv. ernstige dementering) tot zijn dood aanblijft. In november 2012 overleed patriarch Maxim (1914-2012). In Bulgarije bleef het kerkhoofd in zijn eigen bisdom zodat de kerk geen vaste hoofdzetel kende, maar sinds 2002 draagt het kerkhoofd de titel metropoliet van Sofia. In eigen land telt men 13 bisdommen. Buiten dat is er een bisdom voor Centraal en West Europa in Berlijn en één voor Canada en de VS in New-York. De bisdommen zijn verdeeld in 58 kerkregio met 2600 parochies en 1500 parochiepriesters. Verder telt de kerk rond 120 kloosters met zo’n 2000 monniken en bijna evenveel nonnen. In grootste, het Rila klooster ligt o.m. de Franciscus van Assissi-achige stichter heremiet en heilige Jan van Rila begraven (Rila Monastery). Hij valt samen met o.m. Clemens van Ohrid en koning Boris I onder de heiligen van de kerk (Bulgarian saints). Het bekendste seminarie in Sofia is ook naar hem vernoemd. De Alexander Nevski-kathedraal van Sofia, die tussen 1904 en 1912 werd gebouwd ter nagedachtenis aan de 200.000 Russische soldaten die vielen in de Russisch Turkse oorlog van 1877/78, is één van de grootste ter wereld. De kerk telt 8 á 9 miljoen leden, waarvan 6,5m in BG. Bij de volkstelling van 2011 gaven 4,4m respondenten zich op als orthodox; 76% van het volksdeel dat mee deed (naar etniciteit: Bulgaren 87%, Roma 37%, Turken 1,3%; in 2001 nog Bulgaren 95%, Roma 49%, Turken 0,7%). Dat het in 2011 kleiner was komt mede doordat verplichte invulling van religie voor het eerst was afgeschaft, maar er zijn tevens sterke aanwijzingen voor secularisering. Onder de kleine orthodoxe kerken in Bulgarije valt de Armeens-apostolische Kerk die geldt als de oudste orthodoxe kerk (BG telt 11.000 Armeniërs). Ook de Russen, Oekraïners, Roemenen en Grieken in het land hebben hun eigen orthodoxe gemeenten.

Orthodoxe priesters mogen trouwen, maar hogere geestelijken en kloosterlingen niet. De orthodoxe kerk is weinig maatschappelijk, maar wel sociaal betrokken (armenzorg) en heeft in de samenleving m.n. een liturgisch rituele functie (doop, huwelijk, begrafenis, inzegeningen etc.). Iconen spelen een grote rol als contactpunt met het goddelijke en brug naar het verwisselen van het tijdige met het eeuwige. Veel makers willen hun naam niet onder hun product omdat ze zichzelf slechts zien als doorgeefluik. In ethische kwesties is de kerk behoudend, maar ze sluit zich aan bij historisch gegroeid gebruik. Zo is ze sterk gekant tegen enige wettelijke basis voor zelfde sekse relaties en laat ze m.b.t. abortus de beslissing aan “de familie” (gerichtheid op huwelijk en traditionele familie verbanden). Onder “feestdagen & folklore” is meer te vinden over orthodoxe vieringen,

De Islam in Bulgarije

De Islam (Islam in Bulgaria) is met in 2011 een officiële aanhang van 577.000 zielen de grootste minderhedenreligie (7,8% van de bevolking en 10% van degenen die religie invulden bij de volkstelling). In 2001, toen opgeven nog verplicht was, vinkten bijna 1 miljoen Bulgaren (12,2% van de bevolking) islam aan. Het betrof toen 86% van het Turkse volksdeel (713.000), 28% van de Roma (103.000), 2% van de etnische Bulgaren (131.500) en 19.000 leden van een andere etnische groep (vaak studie of werk  migranten uit Arabische landen; Wikileaks). Autochtone moslims staan in de regio bekend als Pomaken. Anders dan in Griekenland vatten Bulgaarse Pomaken dit vaak op als scheldnaam. Ze zijn veelal afstammelingen van Bulgaren die tussen de 16e en 18e eeuw vrijwillig moslim werden omdat dit binnen het Millet systeem voordelen voor hen had. De meeste Pomaken leven in dorpen in de Rodope en Pirin bergen langs de zuidelijke grenzen met Griekenland en Turkije. Die in de Pirin bergen zijn het meest traditioneel. Veel Pomaken verloren na het communisme hun werk op staatsboerderijen en bedrijven. Nu zijn ze vaak werkloos of arme boer en ze doen vaak seizoenswerk, ook in het buitenland. Ze hebben zich in het verleden verzet tegen pogingen van orthodox Bulgarije om hen onder dwang te assimileren en hechten van daaruit dikwijls sterk aan hun geloofsidentiteit. Ook Roma moslims (officieus 2 tot 6% van de bevolking) zijn vaak bekeerlingen uit de Ottomaanse tijd, spreken Turks en zien zichzelf als Turks, maar de Turkse gemeenschap wil zich van hen onderscheiden. Ze wonen vaak in achterbuurten van steden, het gros in grote armoede en zonder basale voorzieningen, werk of scholing. Uiteraard vallen de meeste moslims (rond 7%) onder het autochtone Turkse volksdeel met de grootste concentraties langs de Turkse grens en in het noordoosten (Turks in Bulgaria). Rond 850 werden in Bulgarije de eerste Islamitische missionarissen gespot (Saracenen). De Turkse paardenvolken Koemanen (met opvallend vaak blond haar en blauwe ogen) en Patzinaken, die in de 11e en 12e eeuw arriveerden, waren deels moslim. Ook vestigden zich Tataren in het land, de meeste (rond 60.000) na de Krimoorlog (1853-1856). Het gros van het volksdeel bestaat echter uit nazaten van Turken die tijdens de Ottomaanse bezetting het land in kwamen. Notabelen kwamen in de steden terecht en in het zuiden vestigden zich boeren uit Anatolië. Na de Russisch Turkse oorlog van 1878, die het einde van de Ottomaanse overheersing inluidde, vertrokken veel Turken en veel islamitisch bezit werd vernield of in beslag genomen.

Ook de moslims ondervonden in de communistische tijd de gevolgen van de beperkte godsdienstvrijheid. In 1984 begon partijleider Zhivkov (wellicht vanwege de relatief hoge geboortecijfers van het Turkse volksdeel) een anti-Turkse campagne. Turken mochten hun eigen taal niet meer spreken en moesten al hun gebruiken afschaffen en christelijke namen aannemen. Er werden moskeeën vernield, plaatsnamen werden Bulgaars gemaakt en zelfs namen op graven werden veranderd in Bulgaarse equivalenten. In 1989 ontvluchtten ruim 300.000 Turken BG vanwege het assimilatie programma. Omdat het regime daarna alras viel werden de rechten hersteld en een jaar later was de helft al weer terug. De etnische Turken zijn onder de moslims de meest welvarende groep. Ze leven los van de autochtone Bulgaarse gemeenschap en koesteren hun eigen identiteit, maar zijn gematigd in de leer. Het zijn merendeels seculiere moslims die voorstander zijn van de scheiding van kerk en staat zoals gepropageerd door Mustafa Kemal Atatürk. Zo vond in 2011 onder een steekproef van 850 Bulgaarse moslims 80% gesluierd naar school gaan onacceptabel; 41% ging nooit naar de moskee en slechts 0,5% was voorstander van invoering van de shariawetgeving. Verder at 40% wel varkensvlees, dronk 43% wel alcohol en vond ruim de helft ongehuwd samenwonen acceptabel.

Naar organisatie is de leiding in handen van het gematigde bureau van de hoofdmoefti met daaronder een stelsel van regionale moefti’s. Sinds de val van het communisme worstelt men met geldgebrek. Het bureau kan de rond 1500 lokale imams en hodja’s niet betalen en is erg afhankelijk van giften. Vooral onder de arme groepen moslims zijn Islamitische stichtingen en NGO’s actief, waaronder soms groepen en missie uit de radicale hoek. Ook de ruim 1300 moskeeën zijn vaak betaald uit giften vanuit Arabische landen en de hoofdmoefti heeft weinig invloed op hun beleid. De grootste moskee van Bulgarije, de Tombul moskee in de noordoostelijke stad Shumen, dateert uit de Ottomaanse tijd en werd gebouwd tussen 1740 en 1744. Het Turkse volksdeel kent nu eigen media en een eigen politieke partij die vaak in de regering zit. Op het vlak van onderwijs blijft de ontwikkeling achter. Landelijk wordt op 35 openbare scholen les gegeven over de islam (m.n. in Pomaken regio) en zijn er 3 erkende islamitische middelbare scholen. In 2011 was naar richting van de 577.000 moslims 95% soenniet (het Turkse volksdeel is van origine soennitisch) en 4,2% sjiiet. De in de islamitische wereld omstreden Ahmadiyya Moslim Gemeenschap is ook in Bulgarije vertegenwoordigd en ze vormt wellicht het merendeel van de 0,8% die de vraag naar richting open liet.

Andere geloofsgemeenschappen

Veel rond dit onderwerp is te vinden in en via Religion in Bulgaria. Onder de kleine  christelijke gemeenschappen zijn die van de protestanten het grootst. Tussen 1991 en 2001 ging hun aanhang van 22.000 naar 42.000 en in 2011 lag ze met 65.000 op 0,9% van de bevolking en 1,1% van het deel dat bij de census religie invulde. Vooral onder de Roma groeien evangelische protestante groeperingen sterk en de protestante aanhang bestaat thans voor meer dan de helft uit Roma. De eerste protestante zending kwam rond 1850 vanuit de VS. Methodisten opereerden in het noorden van het land en de vaak aan Pinkstergemeenten verwante congregationalisten bewerkten hun braakliggende akkers Gods vooral in het zuiden. De zendelingen brachten niet alleen Bijbels en kerken, maar ook scholen, ziekenhuisjes en jeugdclubs. In 1871 kwam de unie van evangelische kerken met een Bijbelvertaling en ze stichtte in Constantinopel het niet aan een geloof gebonden Robert college waar veel leiders van de Bulgaarse onafhankelijkheidsbeweging werden opgeleid. Vanaf de onafhankelijkheid in 1878 hadden de protestanten zo een voorsprong omdat ze de landstaal hanteerden. Aangezien het protestantisme uit het kapitalistische westen kwam, moesten de communisten er niks van hebben. Volgens de grondwet van 1947 mochten protestante groepen in naam erediensten houden, maar in 1949 werden 30 protestante voorgangers opgepakt op verdenking van spionage, werden alle kerkbezittingen geconfisqueerd en werden de kerken illegaal verklaard.

Na de val van het regime in 1989 kwam er godsdienstvrijheid en mocht de zending weer zijn gang gaan. Opnieuw werd de draad opgepakt vanuit de VS. De zending was erg succesvol en de protestanten haalden qua aanhang de roomsen in. De Pinksterkerk is nu met 43 gemeenten en 36 voorgangers de grootste protestantse groepering. Hun eerste zending kwam in 1920 via Russische immigranten. Toen is in Burgas de eerste Pinkstergemeente opgericht (Bulgaria). In 1928 organiseerde de Amerikaanse Bulgaar Nikolay Nikolev de eerste Pinkster assemblee in Bulgarije. Thans telt de kerk 25.000 leden verdeeld over 500 gemeenten (info najaar 2012). De adventisten kregen rond de 20e eeuwwisseling hun eerste gemeenten in het noorden van Bulgarije. Onder het communistische regime mochten ze erediensten blijven houden, maar vanwege hun pacifisme kwam het niet tot een doorbraak en sommige leden kwamen in het gevang omdat ze dienst weigerden. In 2006 telde men een aanhang van ruim 7600 zielen. Als protestante groep hebben Jehova’s het zwaar in Bulgarije (zie bij godsdienstvrijheid).

In 1992 telde de roomse kerk van Bulgarije 53.000 leden, in 2001 44.000 (voor bijna 90% etnische Bulgaren) en in 2011 weer 49.000 (0,8% van de bevolking). In de 9e eeuw werd de strijd tussen de orthodoxe en roomse invloedsfeer in Europa in Bulgarije beslecht in het voordeel van de orthodoxie. In de late middeleeuwen kreeg de roomse kerk kreeg wel voet aan de grond in het land via Saksische mijnwerkers in het noordwesten en daarna via handelaars uit Kroatië die zich in de steden vestigden. Een ander deel van de roomsen in het noorden zijn afstammelingen van in de 17e en 19e eeuw door missie bekeerde Paulicianen (in de 18e eeuw vervolgden de Ottomanen roomsen en werkten ze bekering tot het roomse geloof tegen). Ook de roomse enclave Rakovski in de provincie Plovdiv in centraal Bulgarije ontstond uit zulke bekeerlingen. De 3e groep roomsen bestaat uit bekeerlingen uit de orthodoxe hoek. Zo kent Bulgarije 2 autonome oosters katholieke kerken die onder de roomse kerk vallen maar hun orthodoxe liturgie handhaafden met ieder een eigen bisdom. Het betreft het bisdom van Nikopol in het noordelijke Rouse (sinds 1789) voor gemeenten met een Latijnse eredienst en een apostolisch exarchaat (bisdom voor gelovigen in den vreemde) van de Bulgaarse Grieks katholieke kerk in Sofia (sinds 1861). Het laatste bisdom telde in 2010 rond 10.000 gelovigen, verdeeld over 21 parochies met evenveel voorgangers. Plovdiv is de vestigingsplaats van het gewone roomse bisdom van Sofia & Plovdiv.

Na de bevrijding van het Ottomaanse juk en het ingaan van de onafhankelijkheid in 1878 probeerde de roomse kerk zijn invloed te vergroten via het openen van ziekenhuizen en onderwijsinstellingen en het aanbieden van beurzen aan studenten die in het buitenland wilden studeren. Het Vaticaan kreeg daarbij steun van de eerste heerser en latere koning van Bulgarije Ferdinand I die zelf rooms was (mede om zijn onafhankelijkheid van de orthodoxe kerk te tonen). De latere paus Johannes XXIII speelde een centrale rol in het vestigen van roomse instellingen en het aanknopen van diplomatieke betrekkingen met het Vaticaan in 1925. Onder het communisme werd de roomse kerk het leven vrijwel onmogelijk gemaakt. In 1951/52 werden 60 priesters veroordeeld voor spionage en 4 werden er geëxecuteerd. Verder werden roomse parochiebezittingen geconfisqueerd, onderwijsinstellingen en clubs gesloten en raakte de kerk zijn wettelijke status kwijt. Wel werden vanaf de keus van paus Johannes XXIII eind oktober 1958 de beperkingen voor de Bulgaarse Grieks katholieke kerk wat verlicht. Na de val van Shivkov werd in 1990 de relatie met het Vaticaan hersteld en de regering nodigde paus Johannes Paulus II uit voor een bezoek. Eind mei 2002 werd dit eerste pausbezoek aan het land een feit.

Via http://www.canee.net/ is veel info te achterhalen rond kindermisbruik in de roomse kerk in voormalige Oostbloklanden en rond organisaties die zich hiermee kritisch bezig houden.

De joodse gemeenschap in Bulgarije telt thans slechts 700 leden, maar dat laat onverlet dat het volksdeel een duidelijk stempel heeft gedrukt op de Bulgaarse cultuur (History). Er zijn al sinds de 2e eeuw joodse gemeenschappen op het grondgebied van het Bulgarije van nu en ze maakten, net als elders in de diaspora, goede en slechte tijden door. Veel populaties kwamen in het land vanwege vervolging elders. In de 13e eeuw onder Iwan Asen II mochten joodse kooplieden uit Kroatië en Italië zich in Bulgarije vestigen. In de 14e en 15e eeuw kwamen er joden uit Griekenland en Duitstalige of Jiddisch sprekende joden uit Duitsland en Hongarije (Ashkenazim). In de Ottomaanse tijd ging deze vestiging door, maar er kwamen ook Sefardische joden (van het Iberisch schiereiland) bij. In de 17e eeuw kreeg de joodse Messias Sabbatai Zevi veel aanhang. Na de onafhankelijkheid kregen de joden in 1878 gelijke rechten. Ze stelden zich loyaal op aan het Bulgaarse volk, kwamen in het parlement en gingen in militaire dienst. Vanaf 1936 kregen ze het moeilijker door de opkomst van het antisemitisme, maar ondanks dat Bulgarije aan de kant van asmogendheden vocht overleefden vrijwel alle Bulgaarse joden de Holocaust doordat de regering hen beschermde (in NL rond 10%). Tussen 1946 en 1956 emigreerden bijna alle Bulgaarse joden naar Israël. Het joodse volksdeel kwam in Bulgarije tussen 1900 en 1940 nooit boven 1% uit (tussen 34.000 en 50.000 zielen).

Onder de overige niet christelijke groeperingen valt een Boeddhistische gemeenschap van zo’n 1000 zielen (deels uit Vietnam) en wat hindoeïstische splintergroepjes. Zo is de Hare Krishna beweging in het land actief en winnen yoga en meditatie aan populariteit. Onder de New-Age groepen vallen naast de begin 20e eeuw in Bulgarije opgerichte Universal White Brotherhood en neopaganisten vele andere internationaal bekende geloven. Een rapport van de Bulgaarse academie van wetenschappen uit 2005 kwam op 100.000 niet traditionele gelovigen, voor 40% Roma (Freedom). Vanwege hun geschiedenis van vervolging hebben de Roma formeel veelal de godsdienst van hun omgeving aangenomen, maar intern hanteren ze eigen rituelen die uit het Hindoeïsme stammen (wortels in India). Veel rituelen zijn om te genezen, voorspellen of be­zweren en water speelt nogal eens een hoofdrol. Roma hebben traditioneel 3 na­men; de eerste is om de boze geesten te misleiden, de 2e is bedoeld voor intern gebruik door de Roma zelf en de 3e voor de christelijke buitenwereld. Veel Roma geloven in reïncarnatie en trouwen alleen onder­ling. Traditioneel dragen vrouwen rokken tot op de enkels omdat ze hun benen niet mogen laten zien aan de buitenwereld. In 2011 liet bij de volkstelling maar liefst 21.8% van de respondenten de vragen over religie open (dat mocht voor het eerst). In dat jaar vulde 11,8% (9,3% van de bevolking, 682.000 in getal) atheïst in, terwijl in 2001 slechts 3,9% (308.000) “niet godsdienstig” invulde.

Geloofsinhoud

Op http://www.thearda.com/ staan uitslagen van na­der onderzoek naar persoonlijke geloofsopvattingen. Tegen de trend van de oude EU landen in is tussen 1990 en 2005 het gelovige volksdeel flink gegroeid (het communisme was langer voorbij en wellicht kwam men er meer voor uit). Erg veel Bulgaren werden kerklid. Tussen 1990 en 1999 steeg het deel dat in God geloofde van 40 naar 66% (NL 59%, BE 71% in 1999) en het geloof in een persoonlijk God ging van 10 naar 36% (NL 24%, BE 28,5% in 1999). Ook het segment dat een aantal geloofsitems onderschreef steeg sterk terwijl dat in NL en BE vaak kleiner werd (geloof in de hemel van 16 naar 33%, NL 38%, BE 31%; hel van 11 naar 30%, NL 14%, BE 16%; voortbestaan na de dood van 18 naar 36%, NL 51%, BE 43%; het begrip zonde van 30 naar 53%, NL 40%, BE 43%). Het deel dat zichzelf zag als gelovig ging tussen 1990 en 2005 van 36 naar 64% waarmee het op het niveau kwam van België (67,5% in 99) en NL (57% in 05), maar het volksdeel dat de kerk belangrijk vond voor een aantal issues werd wat kleiner (kerk vervult geestelijke behoeften: van 56 naar 48%, NL en BE ±50%; kan antwoord bieden bij morele problemen: van 49 naar 37, NL en BE ±35%; bij gezinsproblemen van 38 naar 32%, NL en BE 30% in 99; bij sociale problemen van 23 naar 18%, BE 27%, NL 37% in 99). Qua relatie kerk staat was het segment dat ongelovige politici ongeschikt achtte voor hun werk relatief groot (BUL 25%, NL 2%, BE 7% in 99; BG 28% in 2005) en het deel dat vond dat religieuze leiders het regeringsbeleid moeten beïnvloeden maakte tussen 1999 en 2005 een enorme sprong (van 10 naar 77%, NL 26%, BE 16% in 99). In beide jaren vond tegelijk 83% dat ze stemgedrag niet horen te beïnvloeden (NL 66%, BE 79% in 1999). Geloof in alternatieve concepten was tamelijk verbreid. Zo scoorde in 99 geloof in telepathie 45% (NL 50%, BE 38%). Geloof in reïncarnatie lag in 1990 op 25% en in 1999 op 30% (NL 22%, BE 17%). In 1999 geloofde slechts 9% dat een talisman niet werkt (NL 53%, BE 67%) en 19% (NL 12%, BE 15%) had er één. Verder las in dat jaar een minderheid (35%) nooit horoscooprubrieken, maar dat is tamelijk normaal.

Begin 2005 geloofde volgens Eurobarometer 225, wave 63.1 in Bulgarije een onder gemiddeld segment in het bestaan van God (40%, NL 34%, BE 43%, EU25 52%) en een relatief groot segment in een onpersoonlijke hogere macht of levenskracht (ietsist; 40%, EU 27%, NL 37%, BE 29%). Het segment atheïsten (er is geen God of hogere macht) was bij deze peiling aan de kleine kant (13%, NL en BE 27%, EU 18%) en de “weet niet” optie (agnosten) scoorde met 6% in de EU top (NL en BE 2%, EU 3%, bij deze enquête werd dit begrip niet nader toegelicht). Thearda kwam voor 2010 op 3,1% agnosten (Noord Europa 12,5%, NL 26%, BE 12%) en 1% atheïsten (Noord Europa 2,5%, NL en BE 2%). Andere bronnen maakten melding van 30% (BE 35%, NL 55%, Dentsu 2006) en 58% (Gallup 2006-2011, BE 68%, NL 65%) atheïsten en agnosten samen (Irreligion by country). In 2005 dacht in Bulgarije een relatief groot segment (44%, NL 41%, BE 37%, EU 34%) veel na over de zin van het leven (soms 32 om 38 om 37 om 39%, EB 225). In 2006 was het volksdeel dat de evolutietheorie aanvaardt naar verhouding klein (48%, EU25 60%, NL 73%, BE 78%, bron: Science).

Deelname aan en belang van religie

In 2011 viel in BG het segment dat regelmatig ter kerke toog onder de kleinste binnen de Eu (4,7% eens p/w; EU 15%, Explore) en het segment dat actief was bij een kerkelijke club viel in 2006 ook onder de kleinste (1%, EU27 6%, European social reality QA 19). Het bij een geloofsgemeenschap aangesloten volksdeel groeide tussen 1990 en 1999 van 34 naar 70%, terwijl het in NL en BE kleiner werd (BE 64%, NL 45% in 99). Ook het deel dat erediensten belangrijk vond bij geboorte (78%), huwelijk (83%) en overlijden (89%) was groot (Be 45-70%; NL ±45%) en het was t.o.v. 1990 weinig veranderd (in NL en BE werd ook dit kleiner). Op religieuze praktijken scoorde men lager dan NL en BE. Het deel dat vaker dan eens p/w bad lag in 1999 in BE op 26,5%, in NL op 29% en in BG op 20%. Verder gaf 25% van de Bulgaren in 05 (36% in 1990) aan wel te bidden of mediteren (NL 69%, BE 62%) en 16% toog in 2005 (21% in 1999) minstens eens p/m ter kerke (BE 28%, NL 25%). Uit een verslag van 2005 van de Bulgaarse academie van wetenschappen kwam naar voren dat van de orthodoxen de helft erediensten bezocht. Bij de roomsen lag dit aandeel op 90%. Uit de enquête in 2011 onder moslims (Islam in Bulgaria) kwam naar voren dat 41% nooit naar de moskee ging en dat 59% thuis nooit bad. Wel besneed 88% jongetjes en begroef 96% islamitisch. In 1999 voelde 45% van alle Bulgaren het geloof als steun en toeverlaat (BE 49%, NL 43%). Najaar 2006 was het segment dat religie tot de 3 belangrijkste levensgebieden rekende aan de kleine kant (42%, EU25 52%, NL 40%, BE 41%, keus uit 8, European social reality) en het deel dat de plaats van religie in de samenleving te belangrijk viel onder de kleinste binnen de EU (20%, Eu 46%, Eurobarometer 66). Het segment dat aangaf dat godsdienst geen belangrijke plaats in hun leven inneemt was in 2007/08 met 62% naar EU maatstaf aan de grote kant (NL 66,5%; BE 61%; Gallup enquête).

Godsdienstvrijheid

In Bulgarije waren tussen 2003 en 2008 van overheidswege flink wat meer regels en beperkingen rond religie (6,4 op een schaal van 1-10) dan in BE (1,6) en NL (0,0). In BG en BE worden bepaalde religies meer voorgetrokken dan in NL (7,4 om 7,4 om 4,7). Qua openheid tegenover niet traditionele religies (incl. houding t/o bekeringen en toestaan van zendingsijver) scoorden Bulgarije (7,4 op een schaal van 1-10) en België (7,2) minder tolerant dan NL (4,4). Op het aantal mensen die vanwege hun geloof gevlucht of mishandeld waren scoorde BG ook relatief hoog (4, NL en BE 1). In 2009 scoorde BG bij burgerlijke vrijheden (2/7 om 1/7) en vrijheid van expressie in woord en gebaar (14/16 om 16/16) iets lager dan NL. De vrijheid van vereniging en vergadering was in NL en BE maximaal (12 van 12) en BG scoorde hier 11 van 12 (thearda, national profiles, public opinion). In 2011 ervoer in NL 36%, in BE 38% en in BG slechts 13% sterke spanningen tussen geloofsgroepen (EN). Het volksdeel dat anders gelovigen kende was in 2009 vrijwel gemiddeld van grootte (59%, BE 62%, EU 64%, NL 80%) en het segment dat zich tot een geloofsminderheid rekende was relatief groot (6%, EU en BE 4%, NL 5%). Bulgarije scoorde naar EU maatstaf laag op geloofsdiscriminatie. Het segment dat vond dat in het land erg veel werd gediscrimineerd op geloof (3%, NL en BE 15%, EU 9%), dat het in de 5 jaar vooraf veel erger was geworden met deze discriminatie (3%, NL 13%, BE 9%; EU 6%) of dat bij anderen getuige was van geloofsdiscriminatie (2%, NL 10%, EU 5%, BE 4%) was klein. Wel voelde net als in NL en BE een boven gemiddeld segment (2%) zichzelf hierop gediscrimineerd (EU 1%, Report).

Op http://www.state.gov/g/drl/rls/irf/ (jaar en Bulgaria aanklikken) zijn de nieuwste Religious freedom reports van het ministerie van BuZa van de USA te vinden met actuele info rond dit onderwerp. Ook Freedom of religion in Bulgaria bevat veel info. Qua regelgeving is vrijheid van godsdienst opgenomen in de grondwet en wordt ze ondersteund in andere wetten. Burgers hebben het recht de overheid te vervolgen voor schending van de godsdienstvrijheid. Wel heeft de Bulgaars orthodoxe kerk een uitzonderingspositie. De orthodoxie wordt in de grondwet aangemerkt als “traditionele religie” en de kerk hoeft zich als enige niet bij het gerecht te registreren voor erkenning. Dat moeten andere geloofsgroeperingen wel. Daarbij kan het hof advies inwinnen bij het directoraat van geloofsgroepen van de Bulgaarse ministerraad. Tegen een negatieve beslissing is beroep mogelijk. In 2010 telde men buiten de Bulgaars orthodoxe kerk 107 geregistreerde groepen. Een wet op denominaties uit 2002 verplicht geen formele registratie bij gemeenten, maar sommige gemeenten verlangen dit toch. Deze wet onderscheidt private (alleen leden) en publieke godsdienst uitoefening en definieert de metropoliet van Sofia als kerkhoofd. Confessionele voorzieningen (school, gebouw voor erediensten, begraafplaats, stichting etc.) moeten vergunning hebben van hun geregistreerde religieuze organisatie om te worden gebruikt. Als officiële feestdagen kent men de orthodoxe kerst, Goede Vrijdag en Pasen. Beide laatste dagen vallen veelal op andere data dan bij andere kerken. Men respecteert echter ook feestdagen voor andere geloven (rooms, protestant, Islam etc.) als werkvrije dagen. Confessionele politieke partijen zijn in Bulgarije verboden en op pasfoto’s mogen geen hoofddoeken, kruisen en keppeltjes etc. zichtbaar zijn. Religieuze zenders en uitgevers zijn toegestaan. Wel zijn er gemeenten die een vergunning eisen voor publicaties. Godsdienstles is in het openbaar onderwijs keuzevak. Er wordt les gegeven over christendom en islam en over de historische, filosofische en culturele kanten en morele waarden van religies. Elke geregistreerde religie kan op verzoek in het lespakket worden opgenomen.

Naar uitvoering van de regels respecteert de overheid de godsdienstvrijheid in grote lijnen, maar wetgeving rond godsdienst issues wordt niet zonder willekeur toegepast. Zo werd begin november 2009 een bijeenkomst van Jehova’s in Sadanski door de politie bezocht en opgedoekt omdat ze niet formeel bij de gemeente stond geregistreerd. Volgens de wet van 2002 is alleen kennisgeving bij de gemeente nodig. Ook werden vanwege een gemeente verordening die lokale registratie of een vergunning vereist Jehova’s in veel gemeenten van straat gehaald (en soms beboet) bij huis aan huis evangelisatie, distributie van hun blad of een bijeenkomst. Jehova’s en Moslims ondervinden regelmatig problemen met het krijgen van vergunning voor de bouw van nieuwe godshuizen. Diverse geloofsgemeenschappen rapporteerden problemen met de teruggave van door de communisten onteigend bezit (incl. de Bulgaars orthodoxe kerk, dus het is geen kwestie van discriminatie). Een dispuut over het leiderschap van de moslim gemeenschap, dat in 2008 begon, was in 2010 nog niet opgelost. Daarbij ging het om de verhouding tussen de bevoegdheden van Bulgaarse rechters en die van islamitische conferenties. Ook was er in 2009 een joodse organisatie die een synagoge en een kleuterschool niet mocht openen omdat ze geen vergunning van de eigen club had. In 2010 ging van het overheidsbudget van €1,5 miljoen voor geloofsgemeenschappen bijna 80% naar de Bulgaars orthodoxe kerk. Van de rest kreeg de moslim gemeenschap 6%, de Armeens apostolische kerk 1,2%, overigen 1,2% en de joodse gemeenschap 1%.

Onder de kwesties rond godsdienstvrijheid valt de verdrijving door de Bulgaarse autoriteiten van de priesters van een alternatieve Bulgaars orthodoxe synode (Alternative Orthodox Synod) uit zo’n 250 parochies/ kerken in 2004. Deze synode was opgericht om het kerkhoofd, Patriarch Maxim (1914-2012) af te zetten. Hij was in 1971 gekozen door de synode op voorspraak van het communistisch regime. Na de val van het communisme oordeelde een door de nieuwe regering in het leven geroepen raad van religiezaken in 1991 dat hij illegaal was benoemd en 3 bisschoppen steunden deze visie. Ze richtten in 1992 een alternatieve synode op en kozen in 1996 hun voorman als alternatief kerkhoofd. In januari 1997 liet de nieuw gekozen president Stoyanov zich door hem inzegenen en in maart oordeelde de hoogste bestuursrechter de oorspronkelijke synode onwettig. In januari 1998 mislukte een bemiddelingspoging van de president, in 1999 overleed het alternatieve kerkhoofd en op grond van de nieuwe wet op religie van 2002 werd de alternatieve synode illegaal verklaard met de verdrijving in 2004 als uitkomst. In 2008 koos de alternatieve synode een nieuw kerkhoofd, maar in mei 2010 sloot men patriarch Maxim weer in de armen door om vergeving te vragen. Antisemitisme wordt in BG m.n. aangewakkerd door de politieke partij Ataka en in 2009 en 2010 rapporteerde de joodse gemeenschap een toename. Het betrof o.m. het bestoken van synagogen met molotovcocktails en bekladding en vandalisme bij joodse begraafplaatsen en scholen. Er verschijnen met regelmaat discriminerende publicaties over Jehova’s en mormonen. Ook de moslim gemeenschap is niet gevrijwaard van discriminatie en schending. In 2009 betrof het vernielingen en bekladding met swastika’s van moskeeën. In 2010 beloofde de minister van binnenlandse zaken gedetailleerd verslag over alle antimoslim incidenten in de 3 jaar vooraf met richtlijnen voor betere samenwerking van de moslim gemeenschap met de politie. In oktober 2010 deed het wettig gezag een inval bij de van extremisme verdachte Islamitische club Al Waqf Al Islami die niet geregistreerd staat. Men nam o.m. leesdocumenten en boekhouding in beslag, maar er werd niemand gearresteerd.