Religie en geestelijk leven

Godsdienstige samenstelling bevolking

Op http://www.state.gov/g/drl/rls/irf/ (jaar en Lithuania aanklikken) zijn actuele gegevens te vinden over de godsdienstige samenstelling van de Litouwse bevolking. De Litouwse overheid onderscheidt traditionele en niet traditionele religies. Men kwam voor 2007 (bevolking 3.3 miljoen) op basis van een peiling van het Litouwse ministerie van justitie onder de traditionele religies op 80,2% roomsen, 4% Russisch orthodoxen (140.000 leden, m.n. langs de Witrussische grens), 0,9% (27.000) oud orthodoxen (Russisch orthodoxen die een 17e eeuwse hervorming van rituelen niet accepteerden), 0,6% (20.000) lutheranen (geconcentreerd in het zuidwesten doordat dat voor WOII aan het Duitse Oost Pruisen grensde), 7000 calvinisten (evangelisch hervormden, 0,2%, m.n. in Vilnius en het noordoostelijke Birzai), 2700 soennitische moslims (veel Tataren), 1200 aanhangers van de joodse religie (m.n. in en rond Vilnius, de rest van de rond 4000 Litouwse joden van nu is seculier) en 300 Grieks orthodoxen. Onder de joodse religie vallen ook de Karaites, een minderheid van Krim-Tataren die al in 1397 op uitnodiging van de groothertog vanuit Turkije naar Litouwen kwam en nu nog met bijna 300 zijn.

Op http://en.religija.lt/showarticle.php?articleID=13 staat een wat meer gedetailleerd overzicht van de geloofsgemeenschappen bij de volkstelling in 2001. In 2010 stonden 1081 traditionele en 181 niet traditionele geloofsgroepen geregistreerd. Volgens de overheid bleef de aanhang van niet traditionele religies onder 5%. Daarbij zijn evangelische groepen relatief sterk vertegenwoordigd, m.n. Jehova’s (3500 in 01, 3100 in 2010), vol evangelische gemeenten (2200 in 2001), Pinkster gemeenten (1300), Baptisten (1250), 7e dag adventisten (550), mormonen en de Nieuw apostolische kerk. Onder de niet christelijke groepen vallen Rumova (voorchristelijke Baltische religie: 1300), hindoe groepjes en boeddhisten (beide rond 400) en soefi’s. In 2001 vinkte 9,5% aan niet bij een geloofsgroep te horen en 5,4% vulde de vraag niet in.

Eigen oorspronkelijke religie

Op http://en.wikipedia.org/wiki/Religion_in_Lithuania staan o.m. links naar de Litouwse mythologie en voorchristelijke religie. Het huidige Litouwen was de laatste Baltische regio die werd gekerstend. Tussen 1250 en 1417 was sprake van een overgangsperiode. In naam christelijke, maar in feite voorchristelijke Litouwse groothertogen slaagden er in die tijd in om vrijwel zonder oorlog hun grondgebied uit te breiden tot het 2 na grootste van Europa. Ook daarna bleven elementen uit de oorspronkelijke animistische natuurreligie lang bewaard onder de autochtone bevolking, bijv. in de viering van met een rooms sausje overgoten seizoensfeesten en in overgeleverde volksverhalen. De religie stamde af van Baltische stammen, bijv. Letse stammen en oorspronkelijke Pruisische stammen. De laatsten hadden zwaar te lijden onder de Teutoonse kruisridders uit Duitsland voor zover ze openlijk heiden bleven. Anderzijds bewonderden deze hen ook, want ze gingen zich op den duur zelf Pruisen noemen. De oorspronkelijke Pruisen vermengden zich met Duitsers en Polen en verloren eerst hun religie en daarna hun taal. Ook raakte de natuurreligie vermengd met Slavische en christelijke invloeden (die heel anders zijn) en daardoor versnipperd. Vanaf begin 19e eeuw volgden onder de invloed van romantiek en nationalisme de eerste pogingen om haar te reconstrueren. Een opvallend kenmerk van de oorspronkelijke Baltische religie zijn parallellen met het hindoeïsme. In die zin is de Indo kant van de term Indo-Europees erin terug te vinden (de Baltische cultuur valt onder de oudste Indo-Europese culturen). Alle grote Baltische goden kennen bijv. net als in het hindoeïsme meerdere manifestaties (waaronder vrijwel altijd een vrouwelijke en een mannelijke) en vaak hebben ze ook een partner. Er zijn eveneens parallellen te zien met het antieke Griekse pantheon. Andere kenmerken van de religie zijn een sterke verbondenheid met natuur en seizoensritme (de zon als moeder, de maan als vader en de sterren als zusters van de mens; heilige dieren, bomen en objecten). Innerlijke strijd en het al dan niet herkennen van hogere innerlijke leiding (eigen gevoel voor recht of harmonie) daarbij is wellicht een typisch Litouws accent. Het huidige Litouwse onderwijsstelsel benadrukt bijv. zelfverbetering i.p.v. competitie met anderen.

Op wikipedia zijn lijsten te vinden van oude Litouwse goden; een lijst uit de overlevering en lijsten van 16e en 17e eeuwse auteurs. Veel bronnen zetten oppergod en luchtgod Dievas aan de top van de godenhiërarchie (vgl. het Sanskriet woord Deva voor god). Deze geldt als bron van alle goddelijke manifestaties; om te beginnen het vrouwelijke opperwezen, lot en vruchtbaarheidsgodin Māra (Maria). Die uit zich op haar beurt in wel 70 tot 80 moedergodinnen, is patrones van oertypische vrouwelijke plichten en activiteiten en is min of meer verwisselbaar met de godinnen Dalia (nu een bekende meisjesnaam in Litouwen) en Laima (vergelijkbaar met hindoe godin Lakhsmi). Saulē (de zon, in de Baltische religie een vruchtbaarheidsgodin) geldt als vriendin van Dievas en oorlogsgod Mėnuo (de maan) als vrijer van Māra/ Laima/ Dalia. Aan de planeet venus, die als helderste ster aan het firmament alleen zichtbaar kan zijn in de uren na zonsondergang en voor zonsopkomst, werd in Letland 2 goden en in Litouwen 2 godinnen gekoppeld. Als Avondster was dat Vakarinė en als Morgenster Aušrinė (de Letten vernoemden de achtpuntige ster die ze bij de zingende revolutie als symbool gebruikten naar hun mannelijke venus god). Ook het pentagram (5puntige ster) geldt als Venussymbool. Beide worden door evangelische groepen als uiting van en door paganisten als bescherming tegen het kwaad gezien. Ook aardegodin Žemyna en dondergod Perkūnas zijn bekende namen. De mythe wil dat Mėnuo (maan) verliefd werd op venus, Saulé (zon) ontrouw werd en door Perkūnas voor straf werd beknot (een samenstand van maan en venus is alleen mogelijk bij schemer als de maan een sikkeltje vormt). Naast hoofdgoden kent de religie natuurgeesten, demonen en beschermgoden (bijv. Aitvaras; huisgoden). Deze kregen vaker aandacht dan hoofdgoden. Die werden alleen aangeroepen in noodgevallen en bij min of meer publieke rituelen.

Mede doordat de Balten 8 seizoenen kenden, kent de religie veel seizoensgebonden vieringen en rituelen. Deze zijn deels gewijd aan goden en een aantal ervan geldt nu nog als feestdag. Ze werden gekoppeld aan roomse feestdagen, heiligen en rituelen om problemen met kruisridders te voorkomen. De geheel eigen wijze waarop men in Litouwen carnaval (Užgavėnės) viert is een goed voorbeeld. De strijd tussen winter (mestvarken) en lente (hennepman) wordt bezongen en opgevoerd en de pop Moré wordt verbrand die de winter voorstelt. Verkleedpartijen en enge maskers horen er bij als restant van de voorchristelijke verering van totemdieren en voorouders. Ter afsluiting houdt men zich dan wel weer aan het goed roomse gebruik van een pannenkoeken maaltijd omdat daar alles inzit wat je tijdens de roomse vasten niet mag eten. Andere vieringen zijn de lente-evening rond 21 maart, het lentefeest Jorė in april, het Milda feest in mei (naar de gelijknamige godin); het midzomerfeest rond 21 juni dat in Litouwen bekend staat als rasos (dauwfeest), Joninés (St. Jan) of Kupolé (naar de godheid); Žolinė of grasdag op 15 augustus (het roomse Maria hemelvaart, in Litouwen gewijd aan aardegodin Žemyna), de herfstevening rond 23 september (Perkūnas dag en Baltische solidariteitsdag), Allerzielen op 2 november (in de voorchristelijke tijd was er rond deze datum een winterfeest gewijd aan de geesten van voorouders) en Kūčios, een ritueel 12gangen diner op kerstavond dat is gebaseerd op de voorchristelijke midwinterviering. Al deze vieringen zijn in Litouwen nog springlevend. Onder feestdagen en folklore op deze website is er meer over te lezen en er staan ook wel filmpjes op YouTube.

In Litouwen heet de Baltische religie Romuva naar een al dan niet mythische tempel van de oude Pruisen op het schiereiland Sambia ten noordwesten van het Kaliningrad van nu. Dat zou de zetel zijn geweest van de religieuze leider. Deze is wel vergeleken met de paus. Thans heeft de beweging ook een hogepriester (Kriwi). Ze houdt zich verder o.m.  onledig met rituelen als het zingen bij een vuuraltaar van dainas (overgeleverde hymnen, ook uit de Rig Veda) en de viering van de 4 seizoensdagen bij Žemaičių Alka, een openlucht heiligdom in een kustplaatsje met houten beelden van voorchristelijke goden.

Globale kerkgeschiedenis

Duitse kruisvaarders (Teutoonse ridders vanuit het zuiden en Lijflandse zwaardbroeders vanuit Letland) hebben een flink aandeel gehad in de kerstening van Litouwen. Rond 1250 liet groothertog Mindaugas, die van beide kanten dreigde te worden aangevallen, zich maar dopen om erger te voorkomen. Litouwen werd door de paus uitgeroepen tot roomse staat. In 1261 zwoer de intussen tot koning gekroonde Mindaugas het christendom weer af en hij gooide de roomse geestelijkheid het land uit. Zijn opvolgers gebruikten de belofte van bekering strategisch om hun macht uit te breiden. Daar kwam verandering in toen groothertog Jogaila een wel erg aanlokkelijk aanbod kreeg. Als hij rooms werd mocht hij met de bloedmooie Poolse prinses Jadwiga trouwen en zo kon hij ook nog koning van Polen worden. Jogaila ging in 1387 voor de bijl en zijn hele familie en al zijn ridders lieten zich dopen. De Pools Litouwse Jagiello dynastie die hieruit ontstond bracht o.m. St. Casimir voort, de door beide landen gedeelde patroonheilige. Ze vormde tevens de opmaat voor het Pools Litouwse gemenebest, een 225jarig bondgenootschap (zie verderop). In 1413 werden de Litouwse laaglanden in het noordwesten als laatste gebied gekerstend. Delen van het Litouwse groothertogdom van destijds die nu bij Wit-Rusland of het oosten van Oekraïne horen vielen reeds onder het domein van de orthodoxe kerk. Ook in het Litouwen van nu waren orthodoxen en dit leidde tot de nodige strubbelingen. Het pleit werd echter beslecht in rooms voordeel. Litouwen oriënteerde zich op Polen en het westen en in 1569 werd via het verdrag van Lublin het Pools-Litouwse gemenebest (1569-1795) een feit. Aanvankelijk kreeg na 1525 de Lutherse kerk ook in LT een flinke aanhang (m.n. vanuit Oost Pruisen), maar dit werd de kop omgedrukt door de contrareformatie beweging (1545-1648). De meeste Litouwse Lutheranen zochten de wijk in Pruisen. Tot aan de (contra) reformatie werden voorchristelijke rituelen gedoogd, maar daarna niet meer. In het huidige Litouwen bleef de roomse kerk dominant en het land geldt nu als het meest noordelijke roomse land.

Tussen 1795 en 1918 hadden de Russen het in Litouwen voor het zeggen. Opstanden tegen hen mondden uit in repressie, opkomst van de Litouwse nationalistische beweging en versterking van de roomse identiteit. Uiteraard was deze periode gunstig voor orthodoxen. Later lieten de Russen de teugels wat vieren. In 1905 kwam er godsdienst vrijheid en protestanten keerden terug naar Litouwen. Tijdens de 1e onafhankelijkheid (1919-1939) bleef er vrijheid van godsdienst. Toen was 80% rooms, 10% protestant (Luthers 9%, calvinist 1%), ruim 7% joods en 2,5% orthodox (1% oud orthodox). De roomse identiteit kwam tot uiting in een uniek Litouws nationaal symbool, de Heuvel van Kruisen (Kryžiu kalnas) bij de noordelijk stad Šiauliai. Deze ontstond toen na opstanden in 1830 en 1861 tegen de Russen families van vermiste gesneuvelde rebellen kruisen, Mariabeelden en andere aandenkens plaatsten op een oude verdedigingsheuvel. Tijdens de 1e onafhankelijkheid werd het een herdenkingsoord en in de Sovjet periode daarna werd het een centrum van vreedzaam verzet. Pogingen van de Sovjets om er een eind aan te maken door de heuvel te vernielen werkten averechts, want er kwamen steeds weer kruisen. In 1990 telde men er zo’n 55.000 en in 2006 rond 100.000.

In de 2e wereldoorlog en daarna veranderden de verhoudingen drastisch. Tijdens WOII wisselden Sovjet en Duitse bezetters elkaar af, de joden werden gedecimeerd en onder de Litouwers resulteerden loyaliteitskwesties vaak in verraad, deportatie en /of executie. Aan het eind van de oorlog werd de Lutherse kerk een stuk kleiner doordat het aan de Pruisen verwante volksdeel door toedoen van het rode leger een voortijdig einde vond of naar het naoorlogse Duitsland vluchtte. In de Sovjet tijd was Litouwen de enige Sovjet republiek met een roomse meerderheid. De atheïstische staatsideologie met haar rituelen en symbolen werd echter de officiële religie. Andere religieuze uitingen werden van staatswege zoveel mogelijk gekortwiekt. Vooral tijdens Stalin hadden roomse kerk en geestelijkheid het zwaar te verduren en van de geestelijkheid bleef weinig over. Daarna werden er weer mondjesmaat bisschoppen benoemd, maar het aantal kerken en priesters was in 1966 t.o.v. 1938 met de helft gereduceerd en kathedralen kregen een profane functie. Zo werd de aan de patroonheilige gewijde Cazimirkerk in Vilnius bijv. een atheïstisch museum. Vanaf de 70er jaren werd het regime geleidelijk soepeler. Ook kwam er een ondergrondse beweging op vanuit de roomse kerk. De verkiezing van de Poolse paus Johannes Paulus II in 1978 betekende een steun in de rug. Hij besteedde in 1984 veel aandacht aan de 500ste verjaardag van de dood van St. Cazimir en in 1987 aan de 600ste verjaardag van de doop van Jogaila. In 1988 benoemde hij aartsbisschop Vincentas Sladkevičius van Kaunas tot kardinaal en in 1993 bezocht hij de kruisheuvel als symbool van anti communistisch rooms verzet. Vanaf 1990 kwam godsdienstvrijheid weer in de grondwet en de roomse infrastructuur werd in ere hersteld. Sindsdien verzet de roomse kerk zich tegen zowel socialisme als ethisch liberalisme en ze deed o.m. pogingen om wetgeving rond abortus en anders geaard zijn terug te draaien. Naast de gevestigde geloofsgemeenschappen kregen evangelische groepen en alternatieve bewegingen als Hare Krishna, boeddhisten, New-Age en paganisten (Baltische natuurreligie) vaste voet aan de grond. In 1995 is een Litouwse oecumenische raad van kerken opgericht met in 2011 de Lutherse, hervormde en Russisch orthodox kerk en de baptisten als lid en de roomse kerk als geassocieerd lid.

Christelijke geloofsgemeenschappen

Van de roomse kerk van Litouwen (http://www.lcn.lt/en/bl/) was in 2007 ruim 80% van de bevolking lid (ruim 2,7 miljoen leden in getal), net zo’n groot aandeel als bij de vooroorlogse eerste onafhankelijkheid. De wereldraad van kerken noemde in 2009 een ledenaantal van 2,5 miljoen (78%). Voor 2011 kwam het Litouwse CBS (statistisch jaarboek) op 715 parochies, 731 kerken en 874 geestelijken, waaronder 13 bisschoppen. De kerk kent als heiligen St. Cazimir en de in 1987 zalig verklaarde bisschop van Vilnius Jurgis Matulaitis (1871-1927). Naast de kruisheuvel is het plaatsje Žemaičių Kalvarija in het noordoosten met een kruisweg met 21 stiltepunten een bekend pelgrimsoord. M.n. in de eerste helft van juli is het er erg druk. De kathedraal van Vilnius geldt in Litouwen als centrum van het roomse leven. Het is de moederkerk van het aartsbisdom aldaar met sinds 2001 kardinaal Audrys Bačkis (1937) aan het hoofd. Tussen 1998 en 2001 was hij pronuntius (ambassadeur van het Vaticaan) in Nederland. Onder het aartsbisdom van Vilnius ressorteren 2 bisdommen. Aan het hoofd van het aartsbisdom Kaunas (met 3 bisdommen) staat sinds 1996 de jezuïtische aartsbisschop Sigitas Tamkevičius (1938). De Litouwse roomse kerk vormt een sterke ethisch conservatieve lobby, maar ook hier maakt het vele kindermisbruik haar geestelijkheid in dezen minder geloofwaardig.

Via http://www.canee.net/ is info te achterhalen rond kindermisbruik in de roomse kerk in voormalige Oostbloklanden. Op http://www.vaikystebesmurto.lt/en/statistika staan de Litouwse statistieken in het Engels.

De orthodoxe kerk van Litouwen bleef onder de vleugels van het patriarchaat van Moskou. Tijdens de eerste onafhankelijkheid liep de aanhang terug vanwege gemengde huwelijken. In de Sovjet periode werd de kerk na de dood van Stalin relatief weinig in de weg gelegd om tegengas te geven aan de roomse kerk. Toch kregen ook belangrijkste orthodoxe kerken een seculiere bestemming. In 1990 kreeg de kerk de St. Alexander Nevsky kathedraal in Vilnius terug, maar doordat er geen geld was voor restauratie werd het godshuis niet meer in gebruik genomen. De kerk is thans aangesloten bij de Litouwse oecumenische raad van kerken. De wereldraad van kerken kwam voor 2009 op 152.000 leden (rond 4,7%). Dit zijn vrijwel allemaal (Wit)Russen en Oekraïners. In Vilnius zetelt de opperste raad van de oud orthodoxe kerk (old believers). Ze scheidde zich in de 17e eeuw af van de Russische moederkerk omdat men het niet eens was met modernisering van de liturgie en de leden werden nadien in Rusland zwaar vervolgd. Daardoor zochten ze hun heil in omliggende regio. Hun huidige aanhang van 27.000 tot 47.000 zielen (rond 1%) is geconcentreerd in het oosten van het land. Voor 2011 telde het Litouwse CBS 53 orthodoxe parochies met evenveel kerken en geestelijken. Bij de oud orthodoxen lagen de cijfers op 62 parochies, 53 godshuizen en 19 geestelijken.

De Litouwse evangelisch Lutherse kerk (ELCL) is behoudend in haar opvattingen en gelieerd aan de behoudende tak van de Lutherse kerk in de VS (bron: Duitstalige wikipedia). De kerk vindt de vrouw in het ambt een wat griezelige zaak en is gekant tegen homo voorgangers en zelfde sekse huwelijk. Men is aangesloten bij de wereldraad van kerken, de Lutherse wereldfederatie en de Porvoo gemeenschap (een samenwerking van Lutherse en Anglicaanse kerken). Aan het hoofd van de kerk staat een bisschop en de rest van de kerkleiding bestaat uit een tiental voorgangers en leken. In 2011 telde de kerk rond 20.000 gelovigen (0,6% van de bevolking), verdeeld over 54 gemeenten met 44 kerken, 7 gebedshuizen en 18 voorgangers. Ze telde 34 kerkkoren. Veel leden hebben nog wel banden met Duitsland, maar vinden de Duitse Lutherse kerk te progressief. De Litouwse calvinisten zijn verenigd in de evangelisch hervormde kerk. Deze bestaat ook al sinds de 16e eeuw en voert het hugenotenkruis als symbool. De kerk is minder behoudend dan de Litouwse Lutherse kerk. Ze kent bijv. de vrouw in het ambt en is voorstander van de oecumene. Men is behalve bij de wereldraad van kerken aangesloten bij de wereldbond van hervormde kerken en de Europese gemeenschap van protestante kerken. In 2011 telde de kerk 15 gemeenten, 9 kerken en 7 voorgangers. Onder de overige protestanten zijn de rond 1250 Baptisten, verdeeld over 10 gemeenten, de oudste groep (sinds 1841) en Jehova’s en vol evangelische gemeenten het grootst.

Overige geloofsgemeenschappen van elders

Onder de niet christelijke groeperingen vielen rond 2007 volgens het ministerie rond 1200 aanhangers van de joodse religie, incl. de rond 250 Karaiten (nazaten van Krim-Tataren met een joodse religie) die in 1397 op uitnodiging van groothertog Vytautas vanuit Turkije naar Litouwen kwamen. De rest van de rond 4000 joden die nu in het land wonen (veelal in Vilnius) is seculier. Al sinds de 8e eeuw zijn er joden in Litouwen. Net als elders kenden ze periodes van welvaart en vervolging. Litouwse joden werden Litvaks genoemd. Het gros van hen was orthodox, maar er zaten ook verlichte geesten tussen. Tijdens de eerste onafhankelijkheid stond ruim 7% van de bevolking (rond 160.000) te boek als joods. Daarbij was Vilnius niet meegerekend, want dat viel onder Polen en kwam pas in 1939 weer bij Litouwen. Ruim 60.000 Litouwse joden dienden destijds in het Poolse leger. Vilnius, bijgenaamd het Jeruzalem van Europa, telde zo’n 100.000 joden (rond 45% van de hele bevolking), ruim 110 synagogen en 10 Talmoedscholen. Dit was de Nazi’s een gruwel en meer dan 90% van de joodse bevolking van LT overleefde de oorlog niet (met NL valt dit onder het hoogste aandeel Holocaust slachtoffers binnen de EU). Thans telt men in het land 9 joodse gemeenten, 3 synagogen en 3 voorgangers.

In http://en.wikipedia.org/wiki/Lithuanian_Jews staat een lijst van beroemdheden met Litouws joodse wortels. Daaronder vallen namen als Leonard Cohen, Bob Dylan, Chelsey eigenaar Abramovich en Sacha Baron Cohen van “Borat: Cultural Learnings of America for Make Benefit Glorious Nation of Kazakhstan”.

Litouwen kende in de tijd van de groothertogen inheemse moslims doordat het grondgebied zich uitstrekte t/m het Krim schiereiland in de Zwarte Zee. Onder de Tataren daar waren veel soennitische moslims. Een deel van hen vertrok op uitnodiging van Vytautas naar het huidige Wit-Rusland, Litouwen en Polen. Ze werden bekend onder de noemer Lipka Tataren. Nu hebben ze her en der nog een karakteristiek houten moskeetje en in Litouwen zijn ze met iets minder dan 3000. Deze Tataren zijn volledig geïntegreerd en erg verdraagzaam. Toch zien velen van hen zichzelf nog altijd als echte muzelmannen. Deze houden zich redelijk aan de regels van de Islam en bezoeken regelmatig erediensten. Een beroemde afstammeling is de Amerikaanse acteur Charles Bronson (1921-2003, echte naam Charles Buchinsky) die vaak de filmrol van “lone wolf” Mexicaan of indiaan vertolkte. Na de Lipka Tataren kwamen er moslims bij uit Sovjet republieken, maar dat zijn er veel minder dan 1000. In 2011 telde het land 7 gemeenten, evenveel imams en 5 moskeeën. In Litouwen hangen velen New-Age ideeën aan, maar ze zijn weinig georganiseerd. De Baltische religie kwam bij de volkstelling van 2001 tot 1270. Aan hindoe groepen zijn er sinds 1979 hare Krishna’s (ISKCON beweging, 265 in 01). Na 1990 kwamen daar volgelingen bij van Sai Baba (1926-2011, 106 in 2001), Osho of Bhagwan (1931-1990) en Brahma Kumaris (m.n. in de chique wijk Antakalnis van Vilnius, aantallen onbekend). In 2001 gaven rond 400 respondenten Boeddhist op.

Geloofsinhoud

Op http://www.thearda.com/ staan uitslagen van na­der onderzoek naar persoonlijke geloofsopvattingen. Tegen de trend van de oude EU landen in was in 1999 t.o.v. 1990 het gelovige volksdeel groter (het communisme was langer voorbij en wellicht kwam men er meer voor uit). Erg veel Litouwers waren kerklid en kerken werden belangrijker gevonden dan in NL en BE. Rond 1999 geloofde 87% (NL 59%, BE 71%) in God en 51% (NL 24%, BE 28,5%) in een persoonlijke god (21% in 1990). Verder geloofde 71% (NL 38%, BE 31%) in de hemel; 68% (NL 14%, BE 16%) in de hel, 79% (NL 51%, BE 43%) in voortbestaan na de dood (73% in 97) en 90% (NL 40%, BE 43%) in het begrip zonde (89% in 90). Het deel dat zichzelf zag als gelovig (85%, 55% in 1990) was veel groter geworden dan in België (67,5%) en NL (62%) en ook het volksdeel dat de kerk zag zitten was groot. Zo geloofde 87% dat ze geestelijke noden vervult (NL en BE ±50%) en 83% vond dat ze antwoord kan bieden bij morele problemen (NL en BE ±35%), 81% bij gezinsproblemen (NL en BE 30% in 99) en 62% bij sociale problemen (BE 27%, NL 37% in 99). Qua relatie kerk staat achtte 24% ongelovige politici ongeschikt voor hun werk (NL 2%, BE 7% in 99). Slechts 9% vond echter dat religieuze leiders het regeringsbeleid moeten beïnvloeden (NL 26%, BE 16% in 99) en 81% vond dat ze het stemgedrag van mensen niet horen te beïnvloeden (NL 66%, BE 79% in 1999). Geloof in alternatieve concepten was ook wijdverbreid. Zo scoorde geloof in telepathie 79% (NL 50%, BE 38%), reïncarnatie 43% (NL 22%, BE 17%) en een talisman 15% (NL 12%, BE 15%) en 67% raadpleegde wel horoscopen (NL en BE onbekend).

Begin 2005 was volgens Eurobarometer 225, wave 63.1 het aandeel dat in LT in het bestaan van God geloofde slechts van doorsnee grootte (49%; EU25 52%) en het deel dat geloofde in een onpersoonlijke hogere macht of levenskracht relatief groot (ietsist; 35%, EU 26%). Het segment atheïsten (er is geen God of hogere macht) kwam bij deze peiling op 12% (EU 18%) en agnosten (de “weet niet” optie) haalden 3% (om 3%, bij deze enquête werd dit begrip niet nader toegelicht). Thearda kwam voor 2001 op 10% agnosten (Noord Europa 12,5%, NL 26%, BE 12%) en 0,7% atheïsten (Noord Europa 2,5%, NL en BE 2%). Andere bronnen kwamen op 13% (Zuckerman 2005), 19% (Dentsu 2006) en 52% (Gallup 2007/08, BE 68%, NL 65%) atheïsten en agnosten samen. In 2005 dachten veel Litouwers (52%, EU 34%) veel na over de zin van het leven (soms 36 om 39%, EB 225). In 2006 was het aandeel dat de evolutietheorie aanvaardt het kleinst in de EU na dat van Cyprus en Letland (44%, EU25 60%, NL 73%, BE 78%, Science).

Deelname aan en belang van religie

Slechts weinig Litouwers gaan regelmatig naar de kerk (7,6% eens p/w in 2007; EU15 14,5%; EU12 29%, Eurlife) of zijn actief bij een kerkelijke club (2%, EU25 6% in 2006, EB 273, wave 66.3, QA 19), maar het bij een geloofsgemeenschap aangesloten volksdeel is flink groter dan in NL en BE (81% in 1999, 87% in 97, 64% in 1990; BE 64%, NL 45% in 99). Ook het gedeelte dat erediensten belangrijk vond bij geboorte (93%), huwelijk (89%) en overlijden (96%) was flink groter (Be 45-70%; NL ±45%) en het was t.o.v. 1990 nog wat gegroeid. Op religieuze praktijken scoorde men wat hoger dan NL en BE. Het deel dat vaker dan eens p/w bad lag in 1999 in BE op 26,5%, in NL op 29% en in LT op 33%. Verder gaf 62% van de Litouwers aan wel te bidden of mediteren (NL 69%, BE 62%) en 32% toog minstens eens per maand ter kerke (BE 28%, NL 25%). In 1999 voelde 72% het geloof als steun en toeverlaat (BE 49%, NL 43%). Najaar 2006 was het segment dat religie tot de 3 belangrijkste levensgebieden rekende aan de grote (56%, EU25 52%, NL 40%, BE 41%, keus uit 8) en het deel dat de plaats van religie in de samenleving te belangrijk vond aan de kleine kant (41%, Eu 46%, standard EB 66) evenals het deel dat in 2007/08 aangaf dat godsdienst geen belangrijke plaats in hun leven inneemt (52%, NL 66,5%; BE 61%; Gallup enquête).

Godsdienstvrijheid

De Religious freedom reports van het ministerie van BuZa van de USA zijn een hoofdbron over dit onderwerp. In Litouwen waren tussen 2003 en 2008 van overheidswege iets meer regels en beperkingen rond religie dan in BE en meer dan in NL. In Litouwen en BE worden bepaalde religies meer voorgetrokken dan in NL. Qua openheid tegenover niet traditionele religies (incl. houding t/o bekeringen en toestaan van zendingsijver) scoorde België het meest intolerant (7,2 op een schaal van 1-10), gevolgd door Litouwen (5,4) en NL (4,4). Op het aantal mensen die vanwege hun geloof gevlucht of mishandeld waren vielen alle 3 de landen in de gunstigste categorie (onder de 10). Hetzelfde gold in 2009 bij burgerlijke vrijheden en vrijheid van expressie in woord en gebaar. De vrijheid van vereniging en vergadering was in NL en BE maximaal (12 van 12). LT scoorde hier 11 van 12 (bron: thearda, national profiles, public opinion). In 2007 ervoer in NL 40%, in BE 30% en in LT 11% sterke spanningen tussen geloofsgroepen (EQLS 2008). Het volksdeel dat anders gelovigen kende was in 2009 in het roomse LT aan de kleine kant (55%, BE 62%, EU 64%, NL 80%) net als het segment dat zich tot een geloofsminderheid rekende (2%, EU en BE 4%, NL 5%). LT scoorde naar EU maatstaf laag op geloofsdiscriminatie. Het segment dat vond dat in het land erg veel werd gediscrimineerd op geloof (3%, NL en BE 15%, EU 9%), dat het in de 5 jaar vooraf veel erger was geworden met deze discriminatie (3%, NL 13%, BE 9%; EU 6%) of dat bij anderen getuige was van geloofsdiscriminatie (2%, NL 10%, EU 5%, BE 4%) dan wel zichzelf hierop gediscrimineerd voelde (0%, NL en BE 2%) was klein (Special EB 317, wave 71.2).

Volgens het religious freedom report over 2010 is qua regelgeving vrijheid van godsdienst opgenomen in de grondwet en wordt ze uitgewerkt in andere wetten. Beleid rond godsdienst aangelegenheden valt onder het ministerie van justitie. Gemeenten van geloofsgroepen staan ingeschreven in het register van wettelijke entiteiten. Gezondheid, veiligheid, openbare orde en fundamentele rechten en vrijheden van anderen zijn  mogelijke gronden voor beperking. Vanwege staat van beleg of noodtoestand mag men zieltjeswinners beknotten. De strafwet verbiedt godsdienst discriminatie, verstoren van erediensten en aanzetten tot haat. In 1990 kwam er wetgeving op teruggave/ vergoeding van bezit van religieuze gemeenschappen dat door Sovjets of Nazi’s werd geconfisqueerd of vernield. Vanuit de ervaring in de Sovjet tijd geldt thans een wettelijk verbod op gebruik van religieus bezit (geestelijk, materieel) voor profane doelen. De premier mag onbetaald advies vragen van vertegenwoordigers van geloofsgroepen. Voor onderzoek van klachten is er een kantoor voor gelijke rechten met een ombudsman. Ook kent men een parlementaire ombudsman en een ethische inspectie voor journalisten. De wet onderscheidt traditionele en niet traditionele religies met als criterium dat de religie minstens 300 jaar ergens op het huidige grondgebied ooit geregistreerd stond. Erkende religies mogen dochterondernemingen stichten en krijgen overheidssubsidie. Ze mogen gesubsidieerd godsdienstles verzorgen en hun scholen vallen onder (gesubsidieerd) openbaar onderwijs. Hun hoogste geestelijken krijgen een diplomatiek paspoort en al hun geestelijken vrijstelling van militaire dienst. Ook mogen ze legerpastoraat doen. Geestelijken en medewerkers krijgen belasting en premievrijstelling. Verder worden huwelijken erkend en hoeven de statuten niet te worden geregistreerd. Voor nieuwe parochies geldt gratis inschrijving. Niet traditionele religies kunnen deels worden erkend met als belangrijkste voorwaarde dat ze 25 jaar of langer geregistreerd staan. Dan krijgen ze bovenstaande voordelen, behalve de jaarlijkse subsidie en vrijstelling van militaire dienst. Andere geloofsgroepen moeten zich laten registreren (kosten ±€35) om voor de wet als zodanig te kunnen handelen (bankrekening, bezit op naam etc.).

Naar uitvoering van de regels zijn de 9 traditionele religies de roomse, Lutherse, hervormde, orthodoxe, oud orthodoxe en Grieks orthodoxe kerk en joden, Karaïten en soennitische moslims (de voorchristelijke religie is het oudst en was er 300 jaar geleden ook nog, maar stond nooit geregistreerd). In 2010 waren er maar 30 gesubsidieerde roomse of joodse scholen. Wel kreeg in het leerplicht onderwijs tussen 2004 en 2011 zo’n 55% van de leerlingen godsdienstles (98% roomse docent, 1,5% orthodox; statistisch jaarboek). Men telde 15 roomse legerkapelaans. Baptisten en 7e dag adventisten waren t/m 2010 de enige deels erkende groepen. Er waren 3 aanvragen in behandeling (Nieuw apostolische kerk, Pinkstergemeenten, Methodisten). In 2000 is een interministeriële commissie ingesteld die bewaakt of groepen zich aan regels en garanties houden (m.a.w. als sekte moeten worden betiteld). Ze rapporteert jaarlijks aan regering en parlement en hoefde t/m 2010 niet beperkend in actie te komen. Sinds 1990 kregen kerken etc. voor rond €12 miljoen vergoed aan verloren of vernield bezit. Vooral de vergoeding van joods bezit verloopt traag. In 2009 beloofde men tussen 2010 en 2023 rond €35 miljoen terug te betalen (zo’n 30% van de waarde van wat kwijt was).

De kwesties rond godsdienstvrijheid waren ook in 2010 geconcentreerd rond discriminatie van joden. Het betrof vandalisme en vernieling van begraafplaatsen en gedenktekens en grof gescheld en dreigen op het internet door reagluurders. Het meest grof was een varkenskop met davidsster voor de deur van de synagoge van Kaunas. Tussen sept. en eind 2010 nam het openbaar ministerie 18 klachten in behandeling.