Sport

Opinie over sport

In 2004 vormden naar EU maatstaven discipline ontwikkelen, fysieke zelfontplooiing en persoonlijkheidvorming voor relatief veel Polen goede redenen om aan sport te doen (bron Eurobaromètre special 213/ vague 62.0). Motieven in de sfeer van gezondheid, nieuwe vaardigheden en competitiementaliteit aankweken en planmatig doelstellingen nastreven scoorden gemiddeld en motieven die relatief weinig Polen aanspraken lagen in de sfeer van zelfvertrouwen ontwikkelen, ontspanning en vermaak en sociale redenen (ontmoeting/ iets voor anderen betekenen). Wel achtten velen sport een goed middel voor integratie van vreemdelingen en tegen discriminatie. De Polen vonden vaak dat gespecialiseerde vaardigheden die men via sport kan ontwikkelen meer waardering verdienen, maar tegelijkertijd hadden velen oog voor het risico van blikvernauwing bij fanatieke sportbeoefening. Corruptie, geldzucht en voedingsupplementen vond men dikwijls punten van zorg. Doping en seksueel misbuik scoorden hier gemiddeld en over geweld, exploitatie van kinderen of sporters uit arme landen, overtraining en discriminatie maakten relatief weinig Polen zich druk. Wel zien veel Polen heil in Europese bemoeienis met het sportgebeuren van individuele landen.          

Deelname aan breedtesport

In 2002 werd 0,1% van het overheidsbudget uitgegeven aan sport. Steeds meer wordt betaald uit privé-sponsoring, recettes en loterijen. In het onderwijs wordt volop aandacht besteed aan lichamelijke oefening. Polen kent een ministerie van onderwijs en sport en relatief veel Polen onderschrijven het belang van aandacht voor sport in het onderwijs. In de grote steden ziet men best veel sporthallen, stadions en zwembaden. Toch bleef het aandeel Polen dat vond dat hun leefomgeving veel gelegenheid bood tot fysieke activiteit onder de EU25 normaal (58 om 75% eind 2005; bron eurobarometer 246/ wave 64.3); net als het deel dat onderschreef dat er genoeg sportvoorzieningen waren (37 om 68%). Tijdgebrek werd niet zo vaak als reden opgevoerd om niet aan sport te doen (45 om 53%). Polen spanden zich naar EU maatstaven vaak langdurig flink of matig in en het deel dat dit nooit deed was relatief klein. De inspanning getroostte men zich echter m.n op het werk (veel boeren en ambachtslieden), onderweg of thuis. In de vrije tijd (incl. sport en recreatie) bleef men qua fysieke activiteit achter bij de EU standaard. In 2004 meldde 46% van de Polen (EU25 40%) nooit aan sport te doen. De hoeveelheid tijd die men dagelijks stilzittend doorbracht lag ook boven het Eu gemiddelde (335 om 312 min).

Relatief weinig Polen doen georganiseerd aan sport. In 2001 telden de sportclubs in het land slechts 414.000 leden (ruim 1% van de bevolking boven 15 jaar, Nederland 37%). Wel was in 2007 het aantal leden gegroeid naar ruim 500.000. De Poolse voetbalbond was toen met 237.000 veruit de grootste, gevolgd door de volleybalbond (23.000), de atletiekbond (19.000), de schuttersbond (17.500) en de karatebond (17.000). De populairste sporten zijn voetbal, vechtsporten (judo, karate, kick­boksen), bodybuilding, gewichtheffen, skiën, joggen, technische atletieknummers, fietsen (incl. mountainbiken), tennis, zwemmen, basketbal en volleybal. Windsurfen en skee­leren zijn in opkomst. In de bergen in het zuiden van Polen wordt in de zomer veel gedaan aan mountainbiken en paragliden en in de winter aan skiën en snow­boarden. Sporten waarbij oriëntatie in het landschap een hoofdrol vervult zijn in Polen ook erg populair.

Topsport

Internationaal presteren de Polen goed op het vlak van vecht en krachtsporten, atletiek, roeien en kanovaren (bron wikipediasite Sport in Europe). In totaal behaalde men bij de moderne Olympische spelen t/m 2008 bij 39 deelnames 269 medailles, waaronder 63 keer goud. Daarmee neemt het land een 24e plaats in onder de rond 160 landen die ooit medailles wonnen (zomerspelen 19e met 261 medailles waarvan 62 keer goud; winterspelen 28e met 8 medailles, 1 keer goud). Bij de Olympische zomerspelen van 2008 in Peking waren de 3 winnaars van goud atleet Tomasz Majewski (kogelstoten), turner Leszek Blanik (paard) en de dubbelvier bij het roeien. Bij alle zomerspelen won men het grootste aantal plakken bij atletiek (52, 22 keer goud), gevolgd door boksen (43, 8 x goud), gewichtheffen (30, 4); worstelen (24; 5), schermen (22; 4) en schieten (11, 4). Ook bij het roeien (15, 3) en kanoën (17, 0) liet men zich niet onbetuigd. Snelwandelaar Robert Korzeniowski won het vaakst Olympisch goud voor Polen (4 keer tussen 1996 en 2004). Atlete Irena Szewinska maakte zich tussen 1964 en 1980 legendarisch voor haar land met 7 medailles (3 van goud) op 5 spelen. Ze won ze op de sprintnummers en bij het verspringen. Op de 3e plaats komt schermer Wytold Woyda die tussen 1964 en 1972 4 plakken won (2x goud). Zwemster Otylia Je­drzejczak behaalde in 2000 en 2004 goud bij de 200m vlinderslag en zilver bij de 100 m vlinder en de 400m vrij. Bij eerdere Olympische spelen waren Jerzy Kulej en Zbigniew Pietrzy­kowski erg succesvol bij het boksen. Bij wereld en Europese kampioenschappen won in 2007 een niet gehandicapte Pool(se) 240 keer. Hier sprongen m.n de vecht en krachtsporten er uit. Bij de gehandicapte sporters betrof het 81 Poolse winnaars met atletiek als topper. Op de wereldranglijst van de FIFA bezette het nationale voetbalteam in oktober 2008 een 30e plaats onder de ruim 205 landen die de ranglijst telde. Voor de periode 1992-2008 was dit een doorsnee positie en de positie varieerde tussen een 18e en een 62e stek

Wanda Rutkiewicz (1943-1992) wordt wel beschouwd als de grootste alpiniste aller tijden. Ze bedwong 8 van de 14 toppen ter wereld van meer dan 8000 meter. In 1992 verongelukte ze bij een beklimming.