Sport

Organisatie van de sport in het VK

De sport in het VK wordt voor een groot deel betaald uit loterijen en door commerciële sponsors. De Britse Olympische bond BOA is verantwoordelijk voor de deelname van het VK aan Olympische spelen. In federale zin valt sport onder het DCMS (Department for culture media and sport). Dit ministerie beschikt over UK sport om de sportontwikkeling in de delen van het koninkrijk vorm te geven. UK sport verdeelt bijv de gelden uit de Nationale loterij. Buiten dat hebben Schotland; Wales en Noord-Ierland hun eigen sportministeries en ieder land heeft een eigen organisatie (Sport England/ Scotland/ Northern Ireland en Sports council for Wales). De VK landen hebben voor veel sporten (bijv voetbal, rugby en cricket) eigen bonden en afvaardigingen. Bij Olympische spelen mogen Noord-Ierse atleten kiezen of ze voor het VK of Ierland willen uitkomen.  

Opinie over sport

In 2004 waren voor de Britten en Noord-Ieren naar EU maatstaven amusement, persoonlijkheidsvorming (competitiegeest, zelfvertrouwen, nieuwe vaardigheden) en sociale contacten (nieuwe contacten, vriendschapsbanden, helpen, andere culturen) veel voorkomende redenen om aan sport te doen. Zaken als gezondheid verbeteren, je fysiek ontwikkelen en doelen bereiken vormden voor een relatief kleine groep het motief en deze redenen namen ten opzichte van 2003 naar EU maatstaven af in populariteit (bron Eurobaromètre special 213/ vague 62.0). Veel onderschreven waarden die men via sport kan ontwikkelen waren teamgeest, vriendschap, sportiviteit, zelfbeheersing en discipline. Respect voor anderen, manvrouw gelijkheid en wederzijds begrip scoorden in het VK naar EU maatstaven gemiddeld en respect voor regels, inspanning, tolerantie en solidariteit werden door een relatief kleine groep aangekruist. Wel verloren, net als in de EU15, de meest waarden terrein t.o.v 2003. De groep die sport zonder meer een goed middel achtte voor integratie van vreemdelingen en tegen discriminatie of om mensen bij beeldschermen vandaan te houden was iets kleiner dan gemiddeld in de EU25, maar de groep die meer gymles op school en meer samenwerking tussen onderwijs en sport wel zag zitten was wat groter. Qua nadelen werden kwesties in verband met fanatieke of commerciële sportbeoefening (blikvernauwing, overtraindheid, voedingssupplementen, doping, corruptie, te grote rol van geld) in het VK minder vaak dan gemiddeld in de EU als probleem gezien. Wat meer Britten dan gemiddeld vonden dat gespecialiseerde vaardigheden die men via sport kan ontwikkelen meer waardering verdienen. De groep die zich zorgen maakte over geweld, discriminatie, kinderexploitatie en seksueel misbruik in verband met sport is in het VK wel tamelijk groot. Hetzelfde geldt voor het volksdeel dat heil ziet in Europese bemoeienis met het sportgebeuren van individuele landen. Dit gaat echter niet op m.b.t Europese bemoeienis op het vlak van onderwijs en sport.

Breedtesport: toeschouwers en evenementen

Zowel breedte­sport als topsport zijn goed ontwikkeld. Het VK staat traditioneel bekend als een sportland en van sporten als snooker, squash, tafeltennis, tennis, badminton en polo is het naar verluidt de bakermat. Belang­rijke toeschouwersporten zijn voetbal (jaarlijks tussen 40 en 45 miljoen), paardenraces, windhondenrennen (4 miljoen in 2003, maar sterk dalend), ijshockey (2 miljoen), auto en motorraces (bijv. op het cir­cuit van Silverstone, de Britten presteren goed bij formule 1 races), rugby, cricket (de En­gelse nationale sport) en boksen. Toen Engeland in 2003 wereldkampioen rugby werd trok de zegetocht van het nationale team door Londen in 2 open dubbeldekkers zo’n 750.000 toeschouwers. In het VK zijn 59 paarden­renbanen en rond 14.000 renpaarden. De belangrijkste paardenrace, de Grand National hindernisrace, wordt uitgezonden in ongeveer 150 landen en bekeken door zo’n 500 mil­joen toeschouwers. In 2003 bezoch­ten 6 miljoen Britten paardenraces. De Badminton horse trials trekken ieder jaar rond 250.000 toeschouwers. Tot de prestigieuze jaarlijks terugkerende sportevenementen be­horen verder het Wimbledon tennistoernooi (500.000 bezoekers), de roei-evenementen “head of the river” met ruim 400 achten en de Oxford-Cambridge roeirace, de British open (golf) en het “embassy world championship” (snooker). De Oxford-Cambridge roeirace over 6,8 km werd in maart 2004 voor de 150e keer gehouden. Cambridge won 78 keer en behaalde in 1998 de snelste tijd ooit (ruim 16 minuten). Deze race wordt eveneens in zo­veel landen op tv uitgezonden dat er zo’n 500 miljoen kijkers zijn. Ook hardloopevenementen (vooral wegwedstrijden) liggen sterk in de belangstelling. In het VK zijn ruim 2000 golfbanen en buiten alle indoorbow­lingbanen waren er 6000 ver­enigingen die bowlingbanen buiten op gras exploiteerden om jeu de boules op te spelen. Het in 2006 voltooide overdekte nieuwe Wembley stadion in Londen behoort tot de grootste sportfaciliteiten. Er kunnen 90.000 mensen in om voetbal, rugby en atletiek wedstrijden of popconcerten bij te wonen. De ma­rathon van Londen is de op 2 na grootste ter wereld. Van de bijna 32.000 deelnemers in 2003 werd driekwart gesponsord en dat bracht ruim £40 miljoen (zo’n €60 miljoen) in het laatje voor goede doelen.

Schotland en Noord-Ierland

Populaire sporten in Schotland zijn in de winter curling (een wedstrijd tussen 2 teams van 4 personen met zware schijven die over ijs glijden), in het zomerhalfjaar golf en shinty (een typisch Schotse sport, enigszins verwant aan hockey) en in de herfst jagen op sneeuwhoenders. Ook de Highland Games, die zich gedurende het zomerhalfjaar ver­spreid over het land afspelen, zijn een Schotse aangelegenheid met wedstrijden in doe­delzakspelen, volksdansen, paalheffen, hamergooien, touwtrekken etc. In de Schotse bergen wordt veel gedaan aan bergwandelen, mountainbiken, paardrijden en vliegvissen. Met uitzondering van voetbal en golf beoefenen in Noord Ierland protestanten en roomsen ver­schillende sporten. De roomsen spelen Ierse sporten als hurling en ga­elic football en de protes­tanten Engelse sporten als rugby, cricket en hockey.

Deelname aan breedtesport

In 2005/06 sportte in Engeland 21% van de volwassenen minstens 3 keer p/w en in Schotland deed 48% dit minstens eens p/m (bron: social trends 38: 2008 edition). Naar EU maatstaven doet men in het VK veel aan sport of lichaamsoefening; 23% (EU25 17% in 2004) minstens 3 keer p/w; 22% (EU 21%) 1 of 2 keer p/w, 45% (EU 38%) minstens eens p/w. 10% (EU 11%) 1 tot 3 keer per maand, 14% (EU 13%) minder vaak en 31% (EU 40%) nooit (Eurobaromètre special 213/ vague 62.0). Onder de laatste groep voerde in 2004 34% (EU 32%) en eind 2005 55% (EU53%) tijdgebrek op als reden. In 2005/06 gaf volgens social trends onder Engelsen het grootste contingent onvoldoende gezond op als motief (46%), gevolgd door geen interesse of tijdgebrek (beide 18%). De groei in het aandeel beoefenaars hield in 2004 ten opzichte van 2003 gelijke tred met de groei binnen de EU25. Het aandeel Britten en Noord-Ieren dat vond dat hun leefomgeving veel gelegenheid bood tot fysieke activiteit lag eind 2005 iets onder de EU25 normaal (73 om 75%; bron eurobarometer 246/ wave 64.3); maar het deel dat onderschreef dat er genoeg sportvoorzieningen waren lag daar iets boven (73 om 68%). 

Iets meer Britten en Noord-Ieren dan EU burgers hadden zich eind 2005 in de week voor de vraagstelling flink ingespannen. Bij inspanningen in en rond het huis scoorde men naar verhouding het hoogst (32 om 27%). De scores bij werk (20%), onderweg (23%) en in de vrije tijd (15%) weken weinig af van de EU normaal. Wel was het deel dat zich nooit duchtig inspande, net als in de Eu15, tussen 2003 en 2005 flink kleiner geworden (van 61 naar 43%; EU15 van 68 naar 46%). De duur en frequentie van inspanningen (flink dan wel matig) lagen iets onder het EU gemiddelde. Wandelen vormde daarop een uitzondering, want dat deden meer Britten en Noord-Ieren dan EU burgers en ze deden het ook vaker en langer. De hoeveelheid tijd die men dagelijks stilzittend doorbracht lag in het VK echter ook iets boven het Eu gemiddelde (323 om 312 min).

Na wandelen was in 2005/06 volgens het landelijke ministerie van DCMS zwemmen en duiken de populairste sport in Engeland (31%; m 27%, v 35%), bij mannen gevolgd door biljarten (22%) en voetbal (19%) en bij vrouwen door fitness (21%) en aerobics e.d. (16%). In Schotland en Noord-Ierland was de situatie qua voorkeuren vergelijkbaar. Volgens de Mori Poll kwam in 2005 landelijk gym (waaronder aerobics) uit de bus als de meest beoefende sport (12%), gevolgd door voetbal 10%, zwemmen 9%, golf 6%, snooker 5%, tennis, squash, badminton en darts (ieder 3%). De populairste kijksport op TV was voetbal (46%), op afstand gevolgd door rugby 33% (rugby league 21%; rugby union 12%), tennis en atletiek (beide 18%), snooker en cricket (beide 17%), motorraces 16%, boksen en golf (beide 11%) en darts 9%. In 2005 werd 6% van de toeristische uitstapjes ondernomen om ergens te gaan wandelen en 3% om een sportwedstrijd te bezoeken. In 2005/06 was 25% van de volwassen Engelsen actief lid van een sportclub (bron social trends; in NL was in 2006 36% van de 14plussers al dan niet actief lid).   

Topsport

Chelsey win in 2012 als eerste club uit Londen de Champions league. Op alle moderne Olympische spelen behaalden de Britten t/m 2008 in totaal een 5e plaats onder alle deelnemende landen; een 3e plaats onder zo’n 145 landen op de zomerspelen (20e per miljoen inwoners) en een 20e onder 45 lan­den op de winterspelen. Bij de winterspelen van Turijn in 2006 werd 1 zilveren me­daille gewonnen (21e in het landenklassement). Bij de zomerspelen van 2004 in Athene deed men het re­latief slecht, maar in 2008 in Beijing ging het beter. Met 47 medailles (19 x goud, 13 x zilver, 15 x brons) werd daar een 4e plaats in het landenklassement behaald. Bij het fietsen (14 medailles, waarvan 8 x goud) en zeilen (6 medailles; 4 x goud) was de oogst ongekend. De Schot Chris Hoy won 3 keer goud bij het wielrennen en Bradley Wiggins 2 keer. Rebecca Adlington won bij het zwemmen goud op de 400 en 800m vrije slag. Bij alle spelen samen werden veruit de meeste medailles gewonnen bij atletieknummers (188), gevolg door zwemmen (65), fietsen (63), roeien (54), zeilen (49), boksen (48), schieten (43), tennis (40) en paardensport (27). In 2012 worden de zomerspelen voor de 3e keer in Londen gehouden. Dit gebeurde eerder in 1908 en 1948.

De Britten doen het verhoudingsgewijs goed bij zeilen, roeien, paardensport, atletiek, baanwielrennen, zwemmen, waterpolo en veldhockey. Op de ranglijst van wereld voetbal organisatie FIFA bivakkeerde Engeland tussen 1993 en 2008 tussen een 4e en een 21e plek (gemiddeld 11e; NL gemiddeld 8e). Bij het WK van 2006 werd in de kwartfinale verloren van Portugal via strafschoppen. Schot­land stond in deze periode gemiddeld 38e, Wales 72e en Noord-Ierland 76e (in december 2008 52e). Britse clubteams die één of meerdere keren de Europacup voor landskampioen of de UEFA Champions League wonnen zijn de Engelse clubs Liverpool (5 keer; voor het laatst in 2005), Manchester United (3 keer; de laatste keer in 2008), Nottingham Forest (2 keer), Aston Villa en het Schotse Celtic (beide 1 keer). Tussen 1977 en 1982 wonnen Engelse clubs deze beker 6 jaar achter­een. David Beckham was kort na 2000 de beroemdste Britse voetballer en tot zijn illustere voorgangers behoren Michael Owen, doelman Peter Shilton en Bobby Charlton (top­scorer aller tijden van het Engelse voetbalteam met 49 goals; hij werd daarvoor in de adelstand verheven). De enige Britten die meer dan één keer verkozen zijn tot BBC sportpersoonlijkheid van het jaar (de titel bestaat sinds 1954) zijn bokser Henry Cooper en de formule1 autocoureurs Nigel Mansell en Damon Hill (zoon van formule1 motorcoureur Graham Hill). Prinses Anne (in 1971) en haar dochter Sarah Phillips (2006) zijn de enigen uit dezelfde familie die de titel wonnen (bij eventing dat onder paardensport valt). Tot de atletiekkampioenen van na 1970 behoren atletes Paula Radcliffe en Liz McColgan (uit Schotland; beide lange afstanden), Kelly Holmes, Steve Cram, Sebastian Coe en Steve Ovett (middenafstanden), sprinter Linford Christie, hink-stapspringer Jonathan Edwards en tienkamper Daley Thompson. Ann Jones (1969) en Virginia Wade (1977) zijn de enige Britse Wimbledonwinnaars.

De eerste internationale voetbalwedstrijd aller tijden werd in 1872 gespeeld tussen Engeland en Schotland. De wedstrijd eindigde in een bloedeloze 0-0.