Sport
Voorgeschiedenis en organisatie van de sport
M.n. via http://www.li.lv/ (society, sports in Latvia) is veel te achterhalen over dit onderwerp. Andere bronnen zijn de EU site Sport in Europe en Sport in Latvia op wikipedia. De autochtone Letten waren lang straatarm en werden vaak als lijfeigene beschouwd. Voordat de georganiseerde sport opkwam waren fysieke activiteiten (al dan niet in wedstrijdvorm) eeuwenlang onderdeel van volksfeesten en werd aan jagen, vissen, verzamelen en houthakken en m.n. in de winter aan schaatsen en langlaufen gedaan. Voor het overige begon sport als zodanig vooral als aangelegenheid van de heersende elite van Duitsers of Russen. Zo stichtte de Baltische Duitser Aleksandrs Vamuts in 1831 in Jelgava een eerste gymschool, in 1846 gevolgd door eenzelfde instituut in Riga. Na 1850 volgden verenigingen die aan jagen en schieten, roeien, zeilen, zwemmen, krachtsport, worstelen, atletiek, fietsen, schaatsen en schaken deden elkaar snel op voor de 1e wereldoorlog was Riga een van de sportcentra van Tsaristisch Rusland. In 1912 deed in Stockholm onder Russische vlag voor het eerst een delegatie van Letten mee aan Olympische spelen. Toenmalig student aan de Polytechnische school van Riga Haralds Blaus won daar de eerste Olympische medaille (brons bij het kleiduiven schieten). Tot aan de 1e wereldoorlog hadden Duitsers, Russen en Letten veelal hun eigen sportclubs en etnisch gemengde clubs waren er weinig. Het eerste sportevenement tijdens de eerste onafhankelijkheid was in september 1920. In maart 1921 volgde oprichting van een bond van Letse sportorganisaties. Ruim een jaar later kwam het Letse Olympische comité LOK van de grond en in 1924 nam men in Parijs en Chamonix voor het eerst deel aan Olympische spelen met een eigen team. LOK president Jānis Dikmanis was tussen 1926 en 1939 IOC lid. Tijdens de eerste onafhankelijkheid wonnen 3 Letten Olympisch eremetaal (2 x zilver, 1 x brons) en bracht het land één wereldkampioen (schutter Kārlis Kļava) en 4 Europese kampioenen voort (waaronder in 1934 het nationale basketbal team). Verder had men 3 EK’s te gast; in 1926 Grieks Romeins worstelen, in 1937 basketbal en in 1939 schaatsen. Velen konden hun geluk niet op toen landgenoot Alfons Bērziņš daar als Europees kampioen van het ijs kwam.
Tussen 1939 en 1991 was het land het grootste deel van de tijd een Sovjet republiek. Letse sportorganisaties hielden in feite op te bestaan. Veel Letse sporters en sport organisaties gingen in ballingschap, maar werden internationaal niet erkend zodat Letten alleen voor hun gastland konden uitkomen. Letten in eigen land kwamen uit voor de Sovjet Unie. Voordeel was dat de infrastructuur voor topsport door de Sovjets goed op poten werd gezet. Veel sportvoorzieningen van nu dateren nog uit die tijd. Individuele Letten behaalden voor de USSR (al dan niet in een team) 11 Olympische, 23 wereld en 32 Europese titels. In 1988 werd het LOK heropgericht en in 1991 kon het internationale erkenning krijgen. In 1994 riepen het LOK, het ministerie van onderwijs en sport en de Letse sportacademie het LOV (Lets Olympisch team) in het leven voor financiële, medische en methodologische ondersteuning van topsporters. Verder kwamen er regiocentra voor de sportontwikkeling en sportscholen (61 in 2010). Tussen 1991 en 2010 won men 17 x eremetaal op de spelen (2 keer goud) en werden er 5 Letten wereldkampioen. Aan grote evenementen organiseerde men het WK ijshockey van 2006 in Riga, een EK (1996) en een WK (2003) rodelen en WK’s in moderne vijfkamp (2007), shorttrack en oriëntatiesport (beide in 2008 in Ventspils) en vrouwenbasketbal (2009). In 2004, 2008 en 2010 werden Letse Olympische spelen georganiseerd en in 2009 en 2010 was er een jeugd Olympiade in respectievelijk zomer en wintersporten.
Qua beleid valt sport onder de sportsectie van het ministerie van onderwijs. Deze voorziet in de voorwaarden en verdeling van de overheidssubsidie over organisaties, faciliteiten en projecten. Men hanteert het sporthandvest van de raad van Europa als richtsnoer. Van daaruit is bevordering van actieve sportdeelname het hoofddoel met jeugdsport (via verplichte gymles, een schoolsportfederatie en een jeugdsportcentrum), breedtesport en topsport als aandachtspunten. De verdere organisatie en promotie is in handen van lokale overheden en NGO’s. De raad van Letse sportfederaties is de koepel NGO. Ter bevordering van de breedtesport kent men naast de schoolsport federatie en de losse sportbonden (ook voor gehandicapten) een sport voor allen bond, een bedrijfssport organisatie, een bond van sportmeesters en een vrouwensportbond. In de topsport spelen de sportbonden en het LOK/ LOV (Lets Olympisch team) de hoofdrol. Sport wordt betaald uit belastinggeld (overheidsbudget 2010: rond €21 miljoen), EU structuurfondsen, loterijen, sponsoren en clubs. Begin 2010 telde Letland volgens de raad van Europa 90 erkende sportbonden (rond 50 Olympische sporten).
Opinie over sport
In http://ec.europa.eu/public_opinion/archives/ebs/ebs_334_en.pdf (veldwerk oktober 2009) is info te vinden over motieven voor sportdeelname en de deelname zelf. In 2009 onderschreven Letten van 15 opgesomde voordelen van sportbeoefening 7 echt vaker en 3 minder vaak dan gemiddeld in de EU27 (QF4). Net als overal werd verbetering van gezondheid (60%) het vaakst onderschreven. Verder scoorden er beter uitzien 33%; zelfrespect 19%, nieuwe vaardigheden 14%, competitiegeest 11%, nieuwe contacten 11%, aangepaster functioneren 8% en contact met andere culturen 5% relatief hoog. Duidelijk onder de EU normaal bleven pondjes wegwerken 18%, prestaties verbeteren 18% en zich vermaken 27%. Door Letten werden in 2004 (EB special 213/ vague 62.0) van 12 sociale waarden die men via sport kan ontwikkelen 3 vaker (zelfbeheersing 39%, discipline 52%, onderling begrip 23%) en 6 minder vaak aangevinkt dan gemiddeld (teamgeest 38%, vriendschap 30%, respect voor anderen 26, sportiviteit 26%, respect voor regels 22%, gelijkheid manvrouw 13%). Een onder gemiddeld segment Letten zag sport als middel voor integratie van immigranten (61%, Eu 73%; Letland telt weinig recente immigranten) of om discriminatie te bestrijden (58%). Ook meer gymles op school (67%) kreeg weinig steun. Meer samenwerking tussen sport en onderwijs (86%), meer waardering voor sportprofessionalisme (76%) en sport als middel om mensen bij beeldschermen vandaan te houden (90%) scoorden boven gemiddeld.
Qua mogelijke nadelen van sportbeoefening kreeg in 2004 de stelling dat het voor een jongere die faalt in de sport moeilijk is om zich te herpakken in andere activiteiten een doorsnee respons (47%). Van een 10tal andere mogelijke nadelen werd in Letland alleen overtraining (29%) duidelijk vaker dan gemiddeld aangevinkt en 4 nadelen bleven onder de EU normaal (exploitatie van mensen uit arme landen 8%, seksueel kindermisbruik 26%, geweld 26% en winstbejag 45%). De Esten zijn m.b.t. sportbeleid redelijk Europees gericht. Opname sport in de EU grondwet (72 om 62%), samenwerking tussen Europese en landelijke organisaties (70 om 63%) en EU stimulering van de link onderwijs sport (68 om 65%) kregen een boven gemiddelde steun. EU bemoeienis met Europees sportgebeuren (51%) en EU strijd tegen doping (78%) scoorden gemiddeld en EU promotie van ethische en sociale waarden bleef aan de lage kant (52 om 59%).
Breedtesport en bewegen
De tabel hieronder toont hoe de sportdeelname zich in oktober 2009 in Letland (LV) verhield tot die in Nederland, België en de EU (Special EB 334, wave 72.3, QF1).
Frequentie deelname |
LV |
NL |
BE |
EU27 |
Minstens 5 x p/w |
8 |
5 |
15 |
9 |
3 of 4 x p/w |
6 |
16 |
10 |
12 |
1 of 2 x p/w |
13 |
35 |
24 |
19 |
Minder vaak |
29 |
16 |
23 |
21 |
Nooit |
44 |
28 |
28 |
39 |
Volgens EB 246/ wave 64.3, veldwerk 2005) werd door Letten naar EU maatstaf relatief weinig tijd zittend doorgebracht (4u33m p/d, EU25 5u12m) en qua deelname aan fysieke activiteit buiten sport (lopen, fietsen, dansen, tuinieren etc., QF2) scoorden de Letten in 2009 relatief hoog (hierbij vervaagt het verschil tussen de EU15 en de NLS).
Frequentie deelname |
LV |
NL |
BE |
EU27 |
Minstens 5 x p/w |
44 |
42 |
21 |
27 |
3 of 4 x p/w |
17 |
29 |
14 |
17 |
1 of 2 x p/w |
15 |
22 |
22 |
21 |
Minder vaak |
14 |
2 |
24 |
21 |
Nooit |
9 |
5 |
19 |
14 |
De tabel hierna geeft info over de plek waar men in 2009 sportte, dan wel fysiek actief was (meer opties mogelijk, daardoor totaal boven 100%, QF3).
Plek van activiteit |
LV |
NL |
BE |
EU |
Buiten (park, natuur etc.) |
51 |
40 |
38 |
48 |
Onderweg |
27 |
32 |
29 |
31 |
Op het werk |
10 |
9 |
8 |
8 |
School/ universiteit |
10 |
5 |
4 |
4 |
Sportclub |
5 |
25 |
15 |
11 |
Sportcentrum |
5 |
10 |
9 |
8 |
Fitnesscentrum |
4 |
19 |
7 |
11 |
Elders/weet niet |
17 |
9 |
16 |
14 |
Het deel dat in de vrije buitenlucht actief is, is in Letland relatief groot. Het land biedt volop gelegenheid tot buitensport en het niveau van voorzieningen haalt het nog niet bij dat in rijke EU15 landen. Sportclubs en fitnesscentra scoren dan ook niet hoog. Relatief weinig Letten zijn lid van een sportclub. Het aandeel actieve leden van sportclubs is naar EU maatstaf erg klein en de segmenten leden van de diverse typen clubs voor actieve vrijetijdsbesteding bleven in 09 onder de EU normaal (sportclub 6 om 12%, fitnessclub 3 om 9%, andere club 4 om 4%, overige 2 om 5%, QF7). Als redenen om niet aan sport te doen scoorde geen geschikte infrastructuur aan de hoge kant (4 om 3%) en het deel dat vond dat de eigen woonomgeving (65 om 75%) of lokale voorzieners (60 om 71%) veel gelegenheid bood om actief te zijn bleef onder de EU maat. Een boven gemiddeld segment gaf de gemeente hiervan de schuld (41 om 35%). Aan redenen om niet te sporten scoorde geen interesse iets boven gemiddeld (45%). Ook te duur (7 om 5%) en geen vrienden om samen mee te sporten (4 om 3%) kwamen aan de hoge kant uit en geen tijd (45%), handicap of ziekte (13%) en hekel aan competitie (7%) scoorden gemiddeld. Het segment sportvrijwilligers lag in 2009 boven de Eu normaal (13 om 7%), maar het deel dat dit slechts incidenteel deed was groot (71 om 42%).
Volgens http://www.li.lv/ (society, sports in Latvia) varieert de ranglijst van populaire sporten in Letland sterk, maar staat voetbal niet bovenaan. Wikipedia (Engelstalig) noemt ijshockey als populairste sport, gevolgd door crossen (auto, motor, crossfiets) en basketbal. Ook populair zijn de Scandinavische sporten oriëntatielopen en floorball (ijshockey als zaalhockey) en voetbal, handbal, atletiek, tennis, fietsen, kanoën en ’s winters sleeën, langlaufen en biatlon. Verder doen veel Letten aan jagen, vissen en verzamelen. Van ledentallen van bonden is moeilijk hoogte te krijgen. Het Letse CBS kwam voor 2010 op 1032 clubs en 93.000 geregistreerde sportievelingen. De FIFA telde najaar 2011 8400 geregistreerde en 77.000 niet geregistreerde voetballers. Qua passieve sportdeelname lag het bezoek aan sportevenementen in 2007 redelijk hoog (1 of 2 keer 25%, EU 17%; minstens 6 keer 12 om 15%, Special EB 278, wave 67).
Sportvoorzieningen en evenementen
De grootste sportvoorzieningen in Letland zijn in Riga. Het Skonto voetbal stadion (10.000 zitplaatsen, opgeleverd in 2000) is grootste van het land en thuishonk van het nationale voetbalelftal. De evenementenhal ernaast wordt ook wel voor sportwedstrijden gebruikt. Voor 2000 was het multifunctionele Daugava stadion met ruim 5000 plaatsen thuishonk. Het is onderdeel van een sportcomplex met o.m. een indoor ijsarena en tennisbanen. De grootste sporthal is de Arēna Rīga met 10.000-12.000 plaatsen. De hal was in 2006 gereed omdat Letland toen het WK ijshockey te gast had. Er wordt o.m. ook basketbal beoefend (bijv. de eindronde van het EK vrouwenbasketbal 2009). Het 2e stadion van het land is het Daugava stadion in Liepāja (tevens met een atletiekbaan) met 5100 zitplaatsen. Deze voorzieningen worden ook voor popconcerten en zangfestivals gebruikt en dan kunnen er meer mensen in. In 1969 kwam de Cīrulīši bobslee, rodel en skeleton baan gereed en in 1987 de Sigulda baan waar wel EK’s en WK’s worden afgewerkt. Tussen 2008 en 2010 is de baan nog gerenoveerd. Het Swedbank Kartodroms 110 km ten westen van Riga is een bekend kart circuit. De SELL spelen, een jaarlijkse sportcompetitie van studenten uit Finland en de Baltische staten, spelen zich soms in Letland af. De Latvia Open is een jaarlijks internationaal dartsevenement. De marathon van Riga editie van 2010 trok 11.500 deelnemers, 25% meer dan in 2009.
Topsport
Bij het voetbal stond het Letse mannenelftal op de FIFA ranglijst tussen 1993 en 2011 gemiddeld 74e onder ruim 200 landen (hoogste: 45e in december 2009; laagste 111e in juli 2007). Het team bestond als zodanig tijdens de eerste onafhankelijkheid (1922-1940) en sinds 1992. Het drong tot op heden (najaar 2011) door tot het de laatste 16 op het eindtoernooi van het EK van 2004. Daar speelde men in de eerste ronde gelijk tegen Duitsland en werd verloren van NL en Tsjechië. De Letse vrouwen stonden tussen 2004 en 2011 gemiddeld 77e op de FIFA wereldranglijst voor vrouwenteams die zo’n 150 landen telt (hoogste 61 in december 2004, laagste 94 in maart 09). Vanwege strenge winters wordt in Letland de clubcompetitie in het zomerhalfjaar afgewikkeld. Najaar 2011 stond Letland in de competitie coëfficiënt van de UEFA, die de prestaties van nationale competities rangschikt, 35e van 53 Europese landen (NL 9e, BE 13e). In de internationale clubrangorde stuitte men toen op de 202e plaats op de eerste Letse club, FK Ventspils. De hoogste voetbal afdeling is de Virsliga (topdivisie). Deze bestond tussen 1927 en 1943 en werd in 1992 heropgericht. In de Sovjet tijd had Letland als Sovjet republiek een eigen competitie. In 2008 is de deelname uitgebreid van 8 naar 10 clubs. Na 1992 werd FC Skonto uit Riga het vaakst kampioen (14x), gevolgd door het in 1997 via een fusie begonnen FK Ventspils (3x). Deze club kwam het verst in het Europese voetbal. In 2009/10 behaalde ze via de 4e kwalificatieronde van de Champions League de groepsfase van de Europa League. Daarin werd ze uitgeschakeld door o.m. Heerenveen. Onder de Letse voetbal internationals voert Māris Verpakovskis (1979, najaar 2011 actief bij Dynamo Kiev) de topscorer lijst aan van het Letse voetbalelftal met 28 goals. In 2004 werd hij “man van het jaar” van Letland. Tussen 1992 en 2010 kwam middenvelder Vitālijs Astafjevs (geb. 1971, thans assistent trainer bij Skonto) 167 keer uit voor het nationale elftal; een Europees record.In 2008 speelde aanvallerĢirts Karlsons (1981) een blauwe maandag bij de superboeren van de Graafschap.
Wat de andere teamsporten betreft kan de buitenlander menig Let gunstig stemmen door blijk te geven van enige kennis van verrichtingen van de Letten bij het ijshockey en basketbal. De prestaties bij het ijshockey komen voor een belangrijk deel op conto van Dinamo Riga doordat Letland in de Sovjet tijd geen nationaal team had. Helmuts Balderis (1952) werd topscorer aller tijden in het Sovjet team dat tussen 1978 en 1983 3 keer wereldkampioen werd. Hij speelde na 1990 nog een tijdje in de VS, net als (t/m 2008) een 14 tal andere Letten. Na 1992 werd het nationale team 3 keer 7e op het WK. Bij het WK in eigen land in 2006 werd men 10e. In de 50er en 60er jaren domineerde ASK Riga het basketbal in de Sovjet Unie. Tussen 1958 en 1960 won het team 3 EK’s achter elkaar en in 1960 maakten 4 Letten deel uit het van Sovjet team dat Olympisch zilver won. Valdis Valters geldt als sterspeler uit de 80er jaren. In de 70er en 80er jaren werd het vrouwenteam TTT Riga 18 keer Europees kampioen, tot op heden een Europees record bij alle nationale teams in teamsporten. Na 1992 was het nationale mannenteam in 2001 met een 8e plaats op het EK het meest succesvol. Sterspeler Kaspars Kambala (1978) werd in 2006 op doping betrapt en kwam zijn 2 jarige strafperiode door als profbokser. Als beste speler van nu (2011) geldt Andris Biedriņš (1986, speelt in de VS). Bij het EK 2007 kwam het vrouwen basketbalteam verder. Met sterspeelsters Anete Jēkabsone-Žogota (1983) en Gunta Baško (1980) werd het 4e.
Bij andere sporten presteren Letten goed bij atletiek, kanoën, gewichtheffen, worstelen, sleeën en moderne vijfkamp en bij de nieuwe sport BMX. Onder de coryfeeën bij de moeder aller sporten atletiek valt snelwandelaar Jānis Daliņš (1904-1978), de eerste Let die Europees kampioen werd en zilver won bij Olympische spelen (in 1932 bij de 50 km). Na de Sovjet inval emigreerde hij naar Australië. Hij brak diverse wereldrecords en maakte de sport populair in eigen land. Na hem wonnen nog 2 Letten eremetaal op de spelen (zilver en brons). Ook op de loopnummers behaalden veel Letten aansprekende resultaten. Zo werd tussen 1990 en 1998 Igors Kazanovs 4 keer Europees kampioen indoor op de 60m horden. Tussen 2000 en 2008 won Staņislavs Olijars meerdere keren eremetaal op Europees en wereldniveau op 60 en 110m horden. Jeļena Prokopčuka, die o.m. in 2005 en 2006 de marathon van New York won, werd 2 keer Lets sportvrouw van het jaar. Op de technische nummers muntten Letten het vaakst uit bij het speerwerpen. Inese Jaunzeme (1932-2011) behaalde in 1956 Olympisch goud voor de USSR. In 1960 werd ze opgevolgd door Letse Russin Elvīra Ozoliņa (1939). Haar echtgenoot Jānis Lūsis (1939) won Olympisch goud (1968), werd meervoudig Europees en Sovjet kampioen en 2 keer wereldrecordhouder. Dainis Kūla (1959) won in 1980 Olympisch goud en Vadims Vasiļevskis (1982) behaalde in 2004 dito zilver. Ineta Radēviča (1981) onderscheidde zich meer recentelijk bij het verspringen (goud bij EK 2010) en de driesprong.
Na 2000 werd oriëntatielopen 2 jaar achtereen op het internet gekozen als populairste sport van Letland. Mārtiņš Sirmais (1982) werd in 2006 en 2008 (in de Letse havenstad Ventspils) 2e bij het EK. Jeļena Rubļevska (1976) won in 2004 zilver op de OS bij de moderne vijfkamp (schermen, zwemmen, een springcircuit met een vreemd paard en hardlopen met pistoolschieten). Schutter Afanasijs Kuzmins (1947) behaalde voor Letland het meeste internationale succes. Hij won bijv. 10 WK’s en EK’s. Zijn zilver in 1992 in Barcelona was het 1e Olympische eremetaal tijdens de 2e onafhankelijkheid. Hij nam als enige schutter ooit deel aan 8 spelen. Gewichtheffer Viktors Ščerbatihs (1974, 5 x EK, 1 WK, Olympisch zilver in 2004 en brons in 2008, thans parlementslid) geldt als meest populaire sportman van Letland tussen 2000 en 2010. Bij het turnen vanaf 2000 springen Igors Vihrovs (Olympisch goud in 2000 vloer) en Jevgeņijs Saproņenko (paard) het meest in het oog. Ook auto en motor sporten staan in Letland sterk in de belangstelling. In de zijspanklasse werden Kristers Serģis en Artis Rasmanis tussen 1997 en 2002 5 keer wereldkampioen. Haralds Šlēgelmilhs (1987) is de meest veelbelovende autocoureur. In Letland wordt veel gecrost en dat gebeurt behalve met auto’s en motoren al sinds 1988 ook op de crossfiets. Zo kon het gebeuren dat in 2008 Māris Štrombergs (1987) als eerste goud won bij een nieuwe Olympische discipline, de BMX cross. Het wielrennen is in Letland de oudste georganiseerde sport. Pjotrs Ugrjumovs (1961) werd in 1993 2e in de Giro en een jaar later 2e in de Tour en Romāns Vainšteins (1973) won in 2000 de regenboogtrui bij het WK op de weg. Bij de racketsporten bereikte tennisster Larissa Savchenko Neiland (1966) de hoogste klassering voor Letland (13e op de WTA enkel lijst in 1988, 1 op de dubbellijst in 1992). Tennisser Ernests Gulbis (1988) was in 2011 het meest succesvol. Op de ATP ranglijst bereikte hij in februari een 21e plaats (plek 42 in september). Bij de waterporten is sprintkanoër Ivans Klementjevs (1960) met o.a. 1 Olympische en 7 wereldtitels meest opvallende Let.
Op glad ijs kunnen naast de vele ijshockeyers meer Letten opmerkelijk goed uit de voeten. Bij de wintersporten bracht het land 2 allround kampioenen voort bij het hardrijden op de schaats. In 1939 won Alfons Bērziņš (1916-1987) het EK en in 1969 werd Lāsma Kauniste (1942) wereldkampioene voor de Sovjet Unie (Stien Kaiser en Ans Schut uit NL werden 2 en 3 in het eindklassement). Het EK shorttrack schaatsen van 2008 was in Ventspils en Haralds Silovs werd daar allround kampioen en winnaar op de 1500m. De laatste titel prolongeerde hij een jaar later in Turijn. In 2011 won hij bij het EK in Heerenveen ook 3 medailles. Rond 1969 kwam de Cīrulīši bobslee, rodel (voeten vooraan) en skeleton (gezicht vooraan) baan gereed en dat heeft de Letten geen windeieren gelegd. In 1980 won Vera Zozuļa Olympisch goud en Ingrīda Amantova dito brons bij het rodelen en 2 jaar later werden Zozuļa en de 2mans bob van Dainis Bremze en Aigars Kriķis wereldkampioen. In 1987 kwam er een baan in Sigulda bij. Jānis Ķipurs en Vladimirs Kozlovs wonnen in 1988 in Calgary en bij het WK goud met de 2mans bob en brons met de 4mans bob. In 2003 (met captain Sandis Prūsis) en in 2008 (Jānis Miņins) behaalde men met de 4mans bob de Europese titel. Rodelaar Mārtiņš Rubenis won in 2006 brons in Turijn en werd in 2008 en in 2010 (in Sigulda) Europees kampioen. Juris en Andris Šics wonnen in 2008 en 2010 het EK als dubbelteam bij het rodelen. In 2010 wonnen ze ook zilver bij de OS in Vancouver. In Sigulda (2010) slaagde Anna Orlova (1972) in haar opzet om haar carrière in eigen land af te sluiten met een Europese titel. Net als Ilmārs Bricis (1970, voor Letland het meest succesvol op de biatlon, een combi van langlaufen en geweer schieten) werd ze 6voudig Olympisch deelnemer. Bij denksporten werd wereldkampioen schaken van 1960 Mikhail Tal (1936-1992, Mihails Tāls op zijn Lets) een bekende naam doordat hij tientallen jaren onder de wereldtop viel en lang schaakjournalist was. Sinds 2006 kent Moskou een naar hem vernoemd toernooi. Ook de dammers Andris Andreiko (WK tussen 1968 en 1972) en Guntis Valneris (1967, WK 1994, 2003 en 2007) doen nog regelmatig een belletje rinkelen (de laatste was in het seizoen 1998/99 lid van de DV van het Friese Rinsumageest bij Dokkum). De in de Witrussische hoofdstad Minsk geboren en sinds 1986 in Riga wonende Zoja Golubeva (1967) is echter de meest aansprekende naam van nu. Ze won 12 WK’s en geldt als absolute wereldtopper bij het vrouwendammen. Aleksej Sjirov (1972, thans Spanjaard) is de bekendste schaakgrootmeester van Letse komaf.
Op http://www.olympic.it/english/country is een medaillespiegel te vinden voor de Olympische spelen. Letland had in 2011 deelgenomen aan 7 zomerspelen en 2 winterspelen. Bij zomerspelen werd 17 keer eremetaal gewonnen (2 x goud) en bij winterspelen 3 keer (0 x g). Hiermee bereikte men t/m 2010 een 71e plaats onder zo’n 170 landen die ooit eremetaal wonnen (zomerspelen 71, winterspelen 44). Het goud is gewonnen door turner Igors Vihrovs (vloer 2000) en crossfietser Māris Štrombergs (2008). Al met al werd het meeste eremetaal behaald met atletiek (5, 4 x z), turnen (2, 1x g), fietsen (2, 1x g), kanoën (2), gewichtheffen (2) en sleeën (3). Het Letse CBS komt voor alle spelen (incl. de Sovjet tijd) op een totaal van 79 medailles (20x g, 40x z, 19 x b). Bij de meest recente zomerspelen (Peking 2008) won men goud (Māris Štrombergs) , zilver (speerwerper Ainars Kovals ) en brons ( gewichtheffer Viktors Ščerbatihs) en bij de meest recente winterspelen (Vancouver 2010) 2x zilver (rodelen en skeleton).