Sport

Voorgeschiedenis en organisatie van de sport

De websites http://sverigeturism.se/, http://www.sweden.se/ (lifestyle, sport & leisure), Sport in Europe en het wikipedia artikel Sport in Sweden bieden veel info en links. Op http://www.viking.no/ is onder everyday life info te vinden over Viking sporten. Roeien, zeilen, zwemmen en waterworstelen waren belangrijk voor Vikingen. Achterblijvende Vikingen moesten zich na strooptochten bijv. van gedupeerden leren ontdoen die hen in blinde woede tot op of in het water achtervolgden. Bij waterworstelen als spel en overlevingsles was het de bedoeling het hoofd van de tegenstander zolang onder water te houden tot deze opgaf. Daarnaast was worstelen op land populair, ook bij vrouwen. Bij dit glima worstelen mocht vrijwel alles. De stijl wordt (met meer regels) nog steeds beoefend en geldt als nationale sport van IJsland. Thans zijn Scandinavië en Groenland, de Baltische staten, Duitsland en NL aangesloten bij de wereldbond. Deze kent sinds 2008 een heus WK. Speerwerpen en boogschieten stonden bij de Vikingen ook hoog aangeschreven. De Vikingen kenden verder een soort slagbal (knattleiker) met toernooien die dagen konden duren en waarbij om in het veld geslagen ballen mocht worden gevochten. De Sami worden beschouwd als de uitvinders van het skiën. De oudste bekende ski’s zijn gevonden in Zweeds Lapland en dateren van 2500 tot 2000 v Chr. Ski’s staan in Lapland ook op rotstekeningen. De Vikingen namen het gebruik van de lange latten alras over (het woord ski zou afgeleid zijn van het oud Zweedse skidh voor lange lat) en ze ontwikkelden uit de loopski de glijdski. De beroemde Zweedse Vasaloppet ontleent haar naam aan de 16e eeuwse Zweedse nationale held Gustav Vasa die de betreffende skitocht van 85,5 km maakte met enkele dorpsgenoten nadat hij was ontsnapt uit gevangschap door de Deense koning Kristian II. Ze vormde de aanzet tot het verjagen van de Denen uit Zweden en tot zijn koningschap. Ook in andere oorlogen waarin Zweden waren betrokken spelen ski’s vaak een erg belangrijke rol.

In 1795 zag de zwembond van Uppsala als eerste Zweedse sportclub het levenslicht. De vroeg 19e eeuwse fysiotherapeut Peer Henrik Ling wordt wel gezien als grondlegger van de breedtesport in Zweden. De door hem ontwikkelde oefeningen bleven zeker tot in de eerste helft van de 20e eeuw onderdeel van gymles op scholen in en buiten Zweden. Eind 19e eeuw kwamen gymnastiek, voetbal, bandy en atletiek op als georganiseerde sporten. Sinds 1896 deed Zweden, op de editie van 1904 na, mee aan alle moderne Olympische spelen. In 1912 werden de spelen in Stockholm gehouden. Daar haalde Zweden de meeste medailles in haar Olympische geschiedenis. Het Zweeds Olympisch comité werd het jaar daarna opgericht. Om quarantaine redenen werden de paardensport onderdelen van de OS zomerspelen van 1956 in het Australische Melbourne in Zweden afgewikkeld.

Sommige sporten hebben iets typisch Zweeds. Ze zijn in Zweden uitgevonden of zijn er uitzonderlijk populair. Dat laatste geldt m.n. voor bandy. Varianten ervan werden in de 11e eeuw gespeeld bij Russische kloosters. Daarom wordt het ook wel Russisch hockey genoemd. Eind 19e eeuw werd de sport vanuit Engeland en Wales in Zweden geïntroduceerd. Ze wordt beschouwd als voorloper van ijshockey en heeft veel gemeen met voetbal. Prettig voor TV kijkers is bijv. dat gespeeld wordt met een bal die groter is dan een ijshockeypuck. Rond 1970 werden in Zweden het aan bandy verwante innebandy of floorball en rinkbandy ontwikkeld. Innebandy wordt in een gymzaal gespeeld en rinkbandy op ijs. De 3 sporten samen vormen de 3e toeschouwer sport van Zweden (na voetbal en ijshockey) en m.n. bandy is favoriet bij het koningshuis. Bij de internationale bandy bond zijn 27 landen aangesloten en de internationale floorball federatie IFF telt 49 leden (beide incl. NL). Rinkbandy is volop in ontwikkeling, m.n. in Finland. De eerste open competitie in oriëntatielopen vond plaats in 1901. Daarvoor was dit lopen door onbekend terrein met behulp van kaarten en kompas in Zweden al onderdeel van de opleiding van militairen. Zo hielden de militaire academies onderling wedstrijden. Thans valt het in Zweden met zo’n 100.000 deelnemers p/j onder de populaire breedtesporten. Er doen hele gezinnen aan mee. Kubb (houtblok in het Zweedse dialect van Gotland, bijgenaamd Viking schaken) is bedacht op Gotland. Daar vindt ook het jaarlijkse WK plaats waaraan ruim 10 landen mee doen (o.m. NL en BE). Deze buitensport is een combinatie van bowlen, hoefijzer gooien en schaken. De beide deelnemers of teams van 2 moeten elkaars stukken (houten blokken) omgooien met een stok. De duur van het spel kan variëren van een halve minuut tot meerdere uren.

Volgens http://www.sweden.gov.se/sb/d/9352 valt qua beleid sport onder het ministerie van cultuur en sport. Belangrijke doelen zijn het stimuleren van breedtesport voor alle leeftijdgroepen, beide seksen en alle minderheden, van positieve ervaringen met sport en van een vrije en onafhankelijke sportbeweging die draait op vrijwilligers. Dat maakt de sport goedkoper en daardoor toegankelijker. Om de breedtesport te stimuleren steunt men topsport en de onafhankelijke sportbonden waar de sporthelden uit voortkomen omdat deze voorzien in rolmodellen voor kinderen en jongeren. In 2008 lag het sportbudget rond $700 miljoen (±€500 miljoen; bijdrage centrale overheid 8%, gemeenten/ regio 15%, contributies 23%, sponsoren 24%, toeschouwers 9%, TV rechten 2%). Voor 2011 was door de rijksoverheid voor schoolsport rond €55 miljoen begroot en voor de overkoepelende Zweedse sportfederatie rond €23 miljoen. Dit Riksidrottsforbundet (het RF, opgericht in 1903) speelt qua organisatie een sleutelrol met haar 68 landelijke en 1000 regionale sportbonden. Ze vertegenwoordigt de georganiseerde sport naar overheden toe, verdeelt subsidies en neemt besluiten over onderzoek en ontwikkeling. De bonden tellen rond 22.000 sportclubs, waaronder 7000 van bedrijven. Hierin waren in 2008 ruim 3 miljoen sporters en vrijwilligers actief. Verder zijn daar het Zweeds Olympisch comité (SOC) met 36 permanente lidbonden (12 erkend door het IOC) en de federatie voor volwassenen onderwijs in de sport SISU (1986) die m.n. trainers, begeleiders en scheidsrechters opleidt. Ze telt rond 40.000 studiekringen met rond 450.000 deelnemers. Bij kinderen vervullen ouders vaak de rol van trainer. Kinderen doen vaak meerdere sporten om uit te vinden wat hen het beste ligt.

In Zweden heet recreatieve breedtesport idrott. Onder sport verstaat men vooral sport met een wedstrijdelement.

Opinie over sport

In 2004 onderschreven de Zweden van 14 opgesomde voordelen van sportbeoefening 10 duidelijk vaker dan gemiddeld in de EU25 en 1 duidelijk minder vaak. Net als in de EU werden bestrijden van te dik worden (94%; EU 91%) en verbetering van de gezondheid (91%, bij top 2 EU25, EU 78%) het vaakst onderschreven. Ook andere individuele motieven (zich amuseren 61%, ontwikkelen fysieke capaciteiten 59%, afleiding 48%, zelfvertrouwen 35%, doelen stellen 25%, andere visie op zaken 19%) kregen onder Zweden relatief veel steun. Onder vrienden zijn werd als enige contactmotief relatief vaak aangevinkt (40%). Persoonlijkheidsvorming, (15%), nieuwe contacten (19%), contacten uit andere culturen (8%) en achtergestelden emanciperen (9%) scoorden ongeveer gemiddeld en de aanhang van competitiegeest ontwikkelen (12 om 15%) bleef als enige duidelijk onder de EU normaal (Zweden is een feminien individualistisch land, bron EB special 213/ vague 62.0). Hoewel contactmotieven wat achter bleven, werden door Zweden van 12 sociale waarden die men via sport kan ontwikkelen maar liefst 9 verhoudingsgewijs vaak aangevinkt. Teamgeest (69%), vriendschap (58%) en respect voor anderen (49%) kregen de grootste aanhang binnen de EU en verder kregen respect voor regels (40%), inzet (40%), tolerantie (27%), solidariteit (22%), wederzijds begrip (21%) en gelijkheid manvrouw (18%) een duidelijk boven gemiddelde steun. Discipline (43%), sportiviteit (34%) en zelfbeheersing (32%) kregen ongeveer een doorsnee respons. Het deel dat sport een goed middel leek voor integratie van immigranten (81%) was het op 2 na grootst binnen de EU, maar de groep die sport zag als middel om discriminatie te bestrijden was het kleinst (40 om 64%). Meer gymles op school (89 om 77%) kreeg de 2 na grootste aanhang en sport als middel om mensen bij beeldschermen vandaan te houden de kleinste (65%). Meer samenwerking tussen onderwijs en sport scoorde iets onder gemiddeld (79%) en meer waardering voor sportprofessionalisme kreeg de op 2 na kleinste aanhang (48%, EU 62%, feminiene cultuur).

De feminiene zorginstelling van de Zweedse cultuur kleurt ook de visie op mogelijke nadelen van sportbeoefening. De stelling dat het voor een jongere die faalt in de sport moeilijk is om zich te herpakken in een andere activiteit kreeg echter de laagste respons na die in NL (26%, EU 44%); beide feminiene landen die veerkracht kennelijk hoog in het vaandel voeren. Wel werden van een 10tal andere mogelijke nadelen in Zweden maar liefst 9 vaker dan gemiddeld aangevinkt. Daarbij viel de score op doping (89%), winstbejag (68%) en discriminatie (32%) onder de EU top3. Ook seksueel misbruik (37%) of exploitatie (37%) van kinderen, teveel voedingssupplementen (28%), overtraining (23%) en exploitatie van mensen uit arme landen (18%) scoorden duidelijk boven de EU normaal. Geweld kwam iets boven deze standaard (35%) en corruptie bleef daar als enige duidelijk onder (32 om 42%). De Zweden zijn m.b.t. sportbeleid weinig Europees gericht. Europese strijd tegen doping kreeg als enige een iets boven gemiddelde steun (83 om 80%). De aanhang van meer EU bemoeienis met Europees sportgebeuren (23 om 51%), meer samenwerking tussen Europese en landelijke organisaties (44 om 63%), opname van sport in de EU grondwet (38 om 62%) en stimulering van de link onderwijs sport (47 om 65%) viel onder de laagste binnen de EU. Ook Eu promotie van ethische en sociale waarden van sport (52%) scoorde relatief laag.  

Breedtesport en bewegen

De sportdeelname ligt in Zweden naar EU maatstaf hoog. Volgens de overkoepelende sportfederatie RF (jaarverslag 2009) telden de sportbonden in 2008 ruim 5,4 miljoen leden (58% van de bevolking), waarvan zo’n 70% actief aan sport doet. Wanneer men daar de sporters bij rekent die niet bij een club zijn aangesloten komt men op minstens de helft van de bevolking. Van de kinderen tussen 7 en 15 is driekwart van de jongens en de helft van de meisjes lid van een sportclub. Opvallend is dat de deelname onder vrouwen erg bijgetrokken is en weinig meer onderdoet voor die bij mannen. Bij indoor sport en rondstruinen in de natuur is hun deelname zelfs hoger. Volgens het Zweedse CBS steeg de actieve deelname aan buitensporten tussen 1990 en 2006 onder 16 t/m 74 jarigen bij mannen van 31,5 naar 36,5% en bij vrouwen van 21,3 naar 32,5% en aan indoor sporten bij mannen van 27 naar 36,6% en bij vrouwen van 28 naar 42%. De sportdeelname is het hoogst bij alleenstaanden en gezinnen met kinderen, stijgt met het opleidingsniveau en daalt met de leeftijd. Naar beroepssituatie ligt ze bij studenten en ambtenaren het hoogst en bij boeren en langdurig werklozen het laagst. Binnensporten hebben in de grote stad duidelijk een hogere deelname. Volgens Eurobaromètre 213, vague 62.0 sportte in 2004 qua frequentie maar liefst 40% van de 15plussers 3 keer of vaker p/w (gedeeld 2e EU15; 46% in 2008 volgens RF), 32% 1 of 2 keer p/w (gedeeld hoogste; 30% in 08), 9% 1 tot 3 keer p/m (9% in 08), 18% nog minder vaak (6% in 08) en 7% helemaal nooit (kleinste aandeel EU na dat in Finland; 10% in 08).

In 2008 werd de top10 van meest populaire bewegingsactiviteiten (minstens eens p/m) onder 7 tot 70 jarigen gevormd door wandelen (deelname 3,75 miljoen), joggen (1,5m), krachttraining (1,4m), fitness/ aerobic (1,2m), fietsen/ mountainbiken (1m), zwemmen (0,75m), power walking (stevig doorstappen) en nordic walking (idem met stokken: 0,7m), dansen, voetbal en golf (alle 3 rond 0,5m). De top10 van meest beoefende sporten was hier voetbal (0,6m) gym/aerobic, golf (beide 0,3m), indoor bandy en atletiek (0,25m), ijshockey, paardrijden, vechtsport, schieten en handbal (rond 0,2m).    Onder de groep tussen 7 en 20j stond voetbal met kop en schouders bovenaan (1,8 miljoen), met daarna paardrijden (0,55m), indoor bandy (0,4 m), ijshockey (0,35m), tennis, basketbal, handbal en zwemmen (ieder rond 0,3m). De grootste bonden zijn die voor voetbal (1 m leden), atletiek (0,6m), golf (0,5m), school recreatiesport (0,36m), bedrijfssport (korpen: 0,26m), gym/turnen, indoor bandy, skiën, paardensport (rond 0,2m), motorrijden en zeilen (0,13m).

Eind 2005 was de groep die liever iets anders deed in de vrije tijd dan zich inspannen relatief klein (30%, Eu 44%). Onder de niet sporters gaf een doorsnee deel tijdgebrek op als oorzaak (55%). Weinig Zweden gaven de omgeving de schuld van deze inertie. Het deel dat vond dat hun leefomgeving veel gelegenheid bood tot fysieke activiteit (82 om 73%) of dat er genoeg sportvoorzieningen waren (75 om 68%) was aan de grote kant en relatief weinigen vonden dat hun gemeente fysiek actief zijn te weinig stimuleerde (24%; EB 246/ wave 64.3). Erg veel Zweden doen actief aan sport en bij nadere beschouwing waren in de week voor de vraagstelling naar verhouding weinig van hen op allerlei andere manieren fysiek flink bezig (werk 14%, EU25 19%; onderweg 10 om 22%; in of rond het huis 19 om 27%, in hun vrije tijd 20 om 15%). Het deel dat zich nooit fysiek inspande was gemiddeld bij “nooit duchtig” (47%) en groot bij nooit matig (47 om 41%). Zowel bij duchtig als matig was de doorsnee duur van inspanningen relatief kort en de frequentie lag onder de Eu normaal. Het volksdeel dat nooit langer dan 10 minuten liep was gemiddeld van grootte (12%) en bij het deel dat zich wel te voet voortbewoog was de duur kort en de frequentie gemiddeld. De tijd die dagelijks zittend werd doorgebracht was tamelijk lang (5¾uur p/d, EU5¼u). Sportevenementen worden relatief veel bezocht (passieve sportdeelname: minstens eens 56 om 41%; minstens 5 keer 21 om 15%). In 2008 kreeg voetbal de meeste aanhang (1,8 miljoen Zweden gingen vaker dan eens p/j heen als toeschouwer), gevolgd door ijshockey (1,3m), indoor bandy (0,6m), paardrijden, atletiek (0,5m), autosport, handbal, bandy, skiën en motorrijden (0,25m).  

Sportvoorzieningen en evenementen

De site http://sverigeturism.se/ biedt onder Swedish information smorgasbord o.m. info over dit onderwerp. De Zweedse overheidsuitgaven voor sport en recreatie bedroegen tussen 2002 en 2008 jaarlijks 0,4% van het BBP (€1,4 miljard in 2008). Zweden kent een uitstekende sport infrastructuur. Het land beschikt over 4 voetbal stadions waar meer dan 20.000 mensen in kunnen. Het Svedbank Stadion van FF Malmö (24.000 plaatsen) is daarvan het kleinste. Het multifunctionele Malmö stadion in de buurt is groter (28.000). Hier vonden o.m. wedstrijden plaats in het kader van het WK voetbal van 1958 met Zweden als gastland. Hetzelfde geldt voor het Råsunda stadion in Stockholm (36.600), o.m. thuishonk van het nationale mannenteam. Het Zweedse vrouwen voetbalteam gebruikt het gerenoveerde Gammla (oude) Ullevi stadion (19.000) van o.m. de 2e club van het land IFK Göteborg als zodanig. Het nya (nieuwe) Ullevi stadion daar niet ver vandaan is echter veel groter (sport 43.000, concerten 60.000) en in Nederland bekender vanwege schaatskampioenschappen. Hier vinden ook internationale topatletiek en voetbal evenementen plaats (bijv. UEFA cup finales en in juli de jaarlijkse Gothia cup, het grootste jeugd voetbalevenement ter wereld). 

Zweden telt erg veel sport en evenementenhallen. Het bekendste sportcentrum, Fyrishov in Uppsala, staat 5e op de lijst van landelijke toeristenattracties. Onder de sporthallen vallen het Scandinavium in Göteborg (niet ver van Ullevi) met 12.000 plaatsen waar tal van internationale kampioenschappen zijn verwerkt; de Malmö Arena (15.000) en de Ericcson Globe in Stockholm (16.500; 7e toeristenattractie). Bijv. ijshockey (de 2e toeschouwer sport, de mannen vallen onder de wereldtop) wordt in alle 3 deze hallen gespeeld, met de LC hockey games in de Ericcson Globe in februari als jaarlijks internationaal evenement. In het Scandinavium speelt zich eind februari het dressuur en springpaarden evenement Göteborg Horseshow af. Het Olympisch stadion van Stockholm (14.000) claimt de meeste wereldrecords atletiek van alle stadions ter wereld. Eén van de toppers hier is het DN atletiekgala begin augustus. Ook het Zweedse kampioenschap bandy is er vaak gespeeld en de wereldtop op het gebied van popmuziek treedt meestal hier op. Andere faciliteiten in of rond Stockholm zijn de drafbaan Solvalla en de Täby renbaan (beide de grootste in hun soort van Scandinavië) en het Eriksdalsbad, het grootste zwemcomplex en ’s lands 8e toeristentrekpleister. Het Lugnet sportcomplex in Falun, naar Zweedse maatstaf niet zo ver van Stockholm, heeft faciliteiten voor de beoefening van maar liefst 67 sporten. Auto en motorraces trekken in Zweden veel publiek. Belangrijke evenementen en circuits zijn de Göteborg City race en de Scandinavian Raceway in de regio Jönköping. Op het vlak van zeilen zijn rond begin juli de 2 daagse Round Gotland Race vanaf Stockholm en de Marstrand race, een wereldbeker wedstrijd aan de westkust, toppers. Verder kent Sandhamn (een eilandje bij Stockholm) 2 grote zeilraces rond midden juni en eind juli.  

De 2 belangrijkste skicomplexen liggen niet al te ver van de Noorse grens. Ze zijn in Åre in Jämtland en in Sälan (4e trekpleister), waar iedere eerste zondag van maart de start van de bijna 90 km lange Vasaloppet plaatsvindt. Dit oudste (sinds 1922), grootste en bekendste langlauf evenement is het langste in zijn soort ter wereld. De hoofdrace trekt thans ruim 15.000 deelnemers en de 7 ski-evenementen in de week vooraf ruim 40.000. Zweden telt veel massale duursport evenementen. Zo kent het grootste loopfestijn, de halve marathon van Göteborg (Göteborgsvarvet) in mei, ook een deelname van ruim 40.000. Andere grote loopevenementen zijn Lidingöloppet, een veldloop over maximaal 30 km eind september (35.000) en de marathon van Stockholm begin juni (18.500 in 09). De grootste oriëntatieloop competitie, de 5 daagse O-Ringen (eerste editie in 1965), trekt thans tussen 15.000 en 25.000 lopers van over de hele wereld. Vätternrundan, een fiets toertocht rond half juni rondom het Vättern meer over 300 km, claimt de grootste in zijn soort ter wereld te zijn. In 2010 werd de deelname beperkt tot 20.000. In juli vindt in de langste rivier van Zweden (Dalälv) Vansbrosimningen plaats, een zwemwedstrijd en prestatietocht over 3km, waarvan de laatste km tegen de stroom in. Het belangrijkste tennistoernooi is het jaarlijkse Swedish open (ook bekend als Stockholm open, onderdeel ATP circuit) in juli. In 2009 is de vrouwenvariant als WTA onderdeel in ere hersteld. Competities om het landskampioenschap heten vaak Allsvenska (bijv. bij voetbal en speedway) en de hoogste divisie Elitserien (bijv. bij ijshockey, bandy en wederom speedway). Het Zweedse basketbal kent echter de Obol competitie.       

Topsport

Bij het voetbal stond het Zweedse mannenelftal op de FIFA ranglijst tussen 1993 en 2010 gemiddeld 19e onder ruim 200 landen (hoogste: 2e in november 1994; laagste 43e in februari 2010). Het team drong 11 keer door tot de eindronden van het WK. Daarin was het verliezend finalist in 1958 en 3e in 1950 en 1994. In 1948 won het Olympisch goud en in 1924 en 1952 dito brons. De Zweedse voetbalvrouwen vallen onder de wereldtop. Ze stonden tussen 2003 en 2010 gemiddeld 4e op de FIFA wereldranglijst voor vrouwenteams die zo’n 150 landen telt (hoogste 3e in juni 07 en maart en juni 08, laagste 6e tussen maart 05 en 06). De vrouwen werden in 1991 3e bij het WK en in 2004 4e bij de Olympische spelen. Qua internationaal clubvoetbal stond Zweden voor 2011 in de competitie coëfficiënt van de UEFA, die de prestaties van nationale competities rangschikt, 28e van 53 Europese landen (NL 10e, BE 14e). In de internationale clubrangorde kwam men toen pas op de 139e plaats de eerste Zweedse club tegen (Helsingborg IF). Malmö FF werd sinds het begin van de landscompetitie in 1924/25 het vaakst landskampioen (19x), gevolgd door IFK Göteborg (13x). Malmö was in 1979 verliezend finalist in het Europacup toernooi (de huidige Champions League) en IFK won in 1982 en 1987 de toenmalige UEFA cup (nu de Europa League).

Onder de bekende Zweedse voetbal internationals vallen het trio Gre-No-Li (Gunnar Gren, Gunnar Nordahl en Nils Liedholm) dat in de 50er jaren voor AC Milan speelde. De topscorers van het nationale team zijn Sven Rydall (1921-1932: 49 goals), Gunnar Nordahl (1942-1948: 43) en Henrik Larsson (1993-2009: 37, tussen 1993 en 1997 bij Feyenoord). Bekende internationals die nog spelen zijn Zlatan Ibrahimović (10e op de nationale lijst van topscorers, tussen 2001 en 2004 bij Ajax) en Fredrik Ljungberg. In de Nederlandse eredivisie spelen ook nu veel Zweden. In 2010 zaten 9 van hen bij de Zweedse nationale selectie; waarvan 3 spelers van PSV (keeper Andreas Isaksson, spitsen Marcus Berg en Ola Toivonen) en 2 van AZ (middenvelder Rasmus Elm, spits Pontus Wembloom) en van Heerenveen (middenvelders Victor Elm en Philip Haglund). Verder speelde bij FC Groningen verdediger Andreas Granquist en bij FC Twente middenvelder Emir Bajrami. Tot de bekende Zweedse trainers behoren Sven-Göran Eriksson (voetbal), Connu Evensson (ijshockey) en Bengt Johansson (handbal). Bij de andere teamsporten won het Zweedse ijshockeyteam bij de mannen 8 wereld en 2 Olympische titels. De vrouwen wonnen zilver bij de Olympische spelen van 2006 en brons bij de OS van 2002 en het WK van 2005. Op wereldranglijsten aller tijden zijn Mats Sundin, Peter Forsberg, Kent Nilsson, Nicklas Lidstrom, Bob Nystrom, Daniël Alfredsson, Henrik Sedin, Henrik Zetterberg, Henrik Lundqvist en Tomas Holmstrom grote namen. Het Zweedse handbalteam (met Bengt Johansson als meest legendarische speler) werd bij de mannen 4 x wereld en 4 x Europees kampioen en de OS won het 3 x zilver. Bij bandy en de daaraan verwante sporten wordt Zweden het vaakst wereldkampioen.

Bij de moeder aller sporten atletiek beheersten m.n. Gundar Hägg en Arne Andersson in de 40er jaren de middenafstanden. Ze doken in 1943 op de 1500m als eersten onder 3m45. Gundar Hägg had een jaar eerder al als eerste mens de 5 km binnen 14 minuten te voet afgelegd. Meer recent bracht Zweden wereldtoppers voort bij springnummers. Patrik Sjöberg sprong in 1987 als eerste over 2.42m, tot op de dag van vandaag (begin 2011) nog Europees record. Ook het indoor wereldrecord uit 2006 van Kajsa Bergqvist (2.08m) staat nog. Stefan Holm won op deze specialiteit tussen 2001 en 2008 het vaakst goud voor Zweden bij belangrijke toernooien. Christian Olsen werd in 1999 Europees jeugdkampioen bij het hoogspringen, maar viel tussen 2001 en 2006 onder de absolute wereldtop bij de driesprong. Meerkampster Caroline Klüft was tussen 2002 en 2007 vrijwel ongenaakbaar, m.n. dankzij haar kwaliteiten op de driesprong en het verspringen. Qua skisporten vallen alpine skiërs Anja Pärson (geb. 1981, 7x wereld en 1x Olympisch kampioen), Pernilla Viberg (1970: 4x WK, 2x OK) en Jan Ingemar Stenmark (1956; 3x WK, 2x OK) onder de wereldelite. Sven Selånger won in 1933 het WK bij de Noordse combinatie en in 1936 zilver op de Olympische schans. Schansspringer Jan Boklöv (1966) vond de V stijl uit die sindsdien de norm werd bij zijn discipline. Hij won in 1988/89 de wereldbeker. Zweden heeft ook uitmuntende langlaufers voortgebracht. Zo won Gunde Svan (1962) 4 x Olympisch goud en 7 WK’s, Sixten Jenberg (1929) won 4 x bij de OS en bij het WK en Thomas Wasberg (1956) werd 4  x Olympisch en 3 x wereldkampioen. Bekende Zweedse schaatsers zijn Jonny Nilsson (1943, 1 x Olympisch goud, 1 x WK allround) en Tommy Gustavsson (1959; 3 x Olympisch goud, 1 x EK).

Bij het zwemmen brak Claes Arne Borg (1901-1987, vrije slag) 32 wereldrecords; het vaakst op de 1500 m. Hij won echter ook eens een EK op de 100m en was tevens een verdienstelijk waterpoloër. Andere groten zijn Gunnar Larsson (wereldrecords 200 en 400m wisselslag OS 1972), Stefan Nystrand (wereldrecord 07 en 08 op de 50 en 100m vrije slag), Therese Alshammar (idem tussen 1999 en 2005, sinds 07 topper op de 50m vlinderslag) en Emma Igelström (wereldtop schoolslag rond 01). De meest prestigieuze Zweedse wielrenners zijn Gösta Petterson (winnaar Giro d’Italia 1971, 3e Tour de France 1970) en Tommy Prim (2e bij de Giro van 1981). beide wonnen ook de nodige klassiekers. Bij motor en auto sporten munten Zweden het duidelijkst uit bij het speedway, m.n. door 6voudig wereldkampioen Tony Rickardson (geb. 1970). Bekende autocoureurs zijn de verongelukte formule 1 coureur Ronnie Peterson (1944-1978) en verder Rickard Rydell (1967), Kenny Bräck (1966), Mattias Ekström 1978) en rally wereldkampioenen Björn Waldegård (in 1979) en Stig Blomqvist (in 1984). Als feminien land kent Zweden weinig toppers in echte vechtsporten. Zwaargewicht bokser Jens Ingemar Johansson (1932-2009, bijgenaamd de hamer van Thor) won in 1952 echter zilver bij de OS in Helsinki en in 1959 werd hij wereldkampioen door de legendarische Floyd Patterson te verslaan. Verder kende het land in de 30er jaren 2 worstelaars die 3x Olympisch goud wonnen en werd met worstelen het meeste Olympische eremetaal behaald. Bij de racketsporten werden tennissers Björn Borg, Stefan Edberg en Mats Wilander absolute wereldtoppers bij de mannen. Op 15 november 2010 werd Robin Söderling 4e op de ATP wereldranglijst. Tafeltennisser Jan-Ove Waldner won 6 x goud bij een EK, 3 x bij een WK en 1 x bij OS (in 1992). Bij golf is Annika Sörenstam (geb. 1970) 1 van de 2 Europese vrouwen in de world golf hall of fame. Jesper Parnevik viel in 2000/01 38 weken onder de top10 van de wereld. Dressuurrijder Henri Saint Cyr betekende met 4 keer Olympisch goud (in 1952 en in 1956) het meest voor Zweden bij de paardensport. De meeste van deze sporthelden wonnen de gouden medaille van Svenska dagbladet (de Zweedse equivalent van sportman/ vrouw van het jaar).

Zweden nam sinds 1896 bij Olympische spelen deel aan 25 van de 26 zomerspelen en aan alle 21 winterspelen. Bij zomerspelen werd 475 keer eremetaal gewonnen en bij winterspelen 118 keer. Hiermee bereikte men t/m 2010 een 8e plaats onder zo’n 170 landen die ooit eremetaal wonnen (zomerspelen 10e, winterspelen 6e). Topwinnaar van meervoudig goud is kanoër Gert Fredriksson (6 plakken tussen 1948 en 1960). Langlaufers Sixten Jämberg (1956-64), Gunde Svan (1984-88) en Thomas Wasberg (1980-88) en dressuurrijder Henri Saint Cyr (1952-56) wonnen er 4 en kanoster Agneta Andersson (1984-96), kunstschaatser Gillis Grafström (1920-32), schaatser Tommy Gustafson (1984-88), schutters Vilhelm Carlberg, Alfred en Oscar Swahn (1908-1924), speerwerper Eric Lemming (1908-12) en worstelaars Ivar Johansson (1932-36) en Carl Westergren (1930-1932) ieder 3. Het beste resultaat werd bereikt bij de winterspelen van 1948 (1e in de landenrangschikking met 10 medailles; 4 x g, 3 x z) en bij de zomerspelen van 1912 in Stockholm. Met 65 medailles (24 x g, 24 x z, 17 x b) werd men toen 2e in de landenrangorde. Zweden werd in 1920 in Antwerpen en in 1948 in Londen bij de zomerspelen ook 2e. De meeste medailles won men met worstelen (82, 27 x g), atletiek (81, 19 x g), schieten (55, 15 x g) en paardensport (41, 17 x g). Bij de spelen van 2008 in Beijing werd Zweden met 5 medailles (0 x g) slechts 55e op de landenlijst (veruit de slechtste prestatie ooit). Het resultaat bij de winterspelen 2010 in Vancouver was beter (7e met 11, waarvan 5 x g). Het land won toen 3 x goud op langlauf disciplines en 1 x bij de biatlon en het vrouwen curling.