Sport

Voorgeschiedenis en organisatie van de sport

In 17e eeuwse annalen werd al over Slovenen geschreven dat ze aan wildwatervaren, vis­sen, jagen, bergbeklimmen, skiën en schieten deden. In 1863 zag de 1e sportbond het levenslicht en in 1912 nam men voor het eerst deel aan Olympische spelen. Sinds 1968 kiezen Sloveense sportverslaggevers een eigen sportman en sportvrouw van het jaar. Direct al bij de onafhankelijkheid van 1991 werd de organisatie van de sport voortvarend ter hand genomen. Men riep een ministerie van onderwijs, wetenschap en sport in het leven (sinds 2008 van onderwijs en sport) en even later een Olympisch comité. Dit werd in 1993 erkend door het IOC en fuseerde in 1994 met de Sloveense federatie van sportbonden. Het aldus ontstane OCS-ASF organiseert sindsdien het gros van de sportevenementen. In 1995 richtten ministerie en OCS-ASF het Sloveense sportbureau op om alle info over sport te verzamelen en door te geven aan belanghebbenden. Ook laten het ministerie en het OCS-ASF zich naar goed Sloveens gebruik bijstaan door een raad van (sport)experts. In 1998 kwam er een sportwet en in 2000 een nationaal sportprogramma dat de organisatie van breedtesport coördineert en ondersteunt; bijv via publicatie van een zo volledig mogelijke agenda van sportevenementen. In 2009 telde de OCS-ASF raad van Slovenië 94 landelijke sportbonden waarbij 7200 sportclubs waren aangesloten met 370.000 leden (18,5% van de bevolking).

Opinie over sport

In 2004 onderschreven de Slovenen alle 14 opgesomde voordelen van sportbeoefening vaker dan gemiddeld in de EU25. Net als gemiddeld in de EU werden bestrijden van te dik worden (93%) en verbetering van de gezondheid (82%) het vaakst onderschreven, maar de score week weinig af van de EU normaal. Dat laatste was sterker het geval bij ontspanning (77 om 43%) en nog sterker bij de diverse contactuele voordelen en bij zelfrespect, nieuwe vaardigheden en competitiegeest ontwikkelen (bron EB special 213/ vague 62.0). Bij de sociale waarden die men via sport kan ontwikkelen scoorde teamgeest als enige van de 12 onder de EU25 normaal (45 om 52%). De andere 11 werden ook relatief vaak onderschreven met als toppers discipline (60 om 46%), vriendschap (57 om 38%) en inzet (54 om 36%). Verder kregen naar EU maatstaf onderling begrip (32 om 15%), manvrouw gelijkheid (31%) en solidariteit (31 om 18%) nog opvallend veel aanhang. De groep die sport een goed middel leek voor integratie van immigranten (64 om 73%) was relatief klein, waarbij aangetekend moet worden dat de meeste immigranten in Slovenië ook uit voormalig Joegoslavië komen. Het gedeelte dat sport geschikt vond om mensen bij beeldschermen vandaan te houden was met 90% aam de grote (EU 86%) en de aanhang voor meer gymles op school aan de kleine kant (67% om 77%; scholieren krijgen al tamelijk veel gymles). Hetzelfde geldt voor de groep voorstanders van meer samenwerking tussen onderwijs en sport (76 om 82%). Een gemiddeld aandeel (60%) was voor meer waardering voor sportprofessionalisme.

Het volksdeel dat de stelling onderschreef dat het voor een jongere die faalt in sport moeilijk is om zich te herpakken in een andere activiteit was ook gemiddeld (43%), maar een 10tal andere mogelijke nadelen van sportbeoefening werden allemaal vaker onderschreven dan gemiddeld in de EU25. Daarbij scoorden doping (73 om 72%) en teveel nadruk op geld het hoogst (68 om 55%) en bij overtraining (41 om 18%), teveel voedingssupplementen (45 om 22%) en exploitatie en discriminatie waren de verschillen met de EU normaal het meest opvallend. De Slovenen zijn als het om sportbeleid gaat niet zo sterk Europees gericht (meer samenwerking tussen Europese en landelijke organisaties 63%, EU ook; meer EU bemoeienis met het EU sportgebeuren 56 om 51%, Europese strijd tegen doping 75 om 80%, EU stimulering van de link onderwijs sport 63 om 65%, Europese promotie van ethische en sociale waarden van sport 47 om 59% en opname van sport in de Europese grondwet 65 om 62%).

Breedtesport en bewegen

Qua georganiseerde sport telden in 2009 de 7200 clubs van 94 landelijke sportbonden 370.000 leden (18,5% van de bevolking). Daarvan stonden 88.000 geregistreerd als wedstrijdsporter bij 69 competities. Over ledentallen van bonden etc is geen recente Engels of Duitstalige info te vinden. Wel vormden in 2007 vrijwilligers bij clubs voor buitenactiviteiten (m.n sportclubs) de grootste groep onder degenen die onbetaald actief waren (15%, EU 13%). In 2004 beoefenden relatief veel Slovenen sport buiten een club, fitness of sportcentrum of onderwijs instelling (63%, EU25 51%) en dat zou er op kunnen wijzen dat velen sporten buiten georganiseerd verband. Tot de populaire sporten behoren voetbal, basketbal, handbal, ijshockey, judo, paardrijden, watersporten (zwemmen, wildwater kanoën, raften, roeien) al dan niet extreme bergsporten (wandelen, klimmen, alle skidisciplines, sleeën, snowboarden etc; het landje herbergt o.m een adrenalinepark), fietsen (bijv op mountainbikes), joggen/ atletiek, schieten, vissen en jagen. In 2004 lag qua fysieke activiteit het aandeel Slovenen dat minstens eens per week aan sport deed boven de Eu25 normaal (43 om 38%) en het deel dat nooit sportte lag daar flink onder (24%, EU 40%, NL 31%, Be 36%). Eind 2005 was de groep die liever iets anders deed in de vrije tijd dan zich inspannen naar verhouding klein (36 om 44%). Onder de niet sporters gaven in 2004 relatief velen tijdgebrek als reden op (42%, EU 34%), maar eind 2005 lag deze groep iets onder de Eu normaal (46 om 53%). Een gemiddeld aandeel Slovenen gaf toen de omgeving de schuld van hun inertie in dezen. Hetzelfde gold voor het deel dat vond dat hun leefomgeving veel gelegenheid bood tot fysieke activiteit (76%) en het deel dat beaamde dat er genoeg sportvoorzieningen waren (65%, bron eurobarometer 246/ wave 64.3).

Bij nadere beschouwing waren in 05 in de week voor de vraagstelling vrij weinig Slovenen op andere manieren fysiek flink bezig geweest (werk 16%, EU25 19%; onderweg 13 om 22%; in of rond het huis 24 om 27%; in de vrije tijd 12 om 15%). Tegelijk was het deel dat zich nooit fysiek inspande relatief klein (nooit duchtig 32%; EU15 46%; nooit matig 16 om 36%). Bij duchtig was de doorsnee duur van inspanningen lang (118 om 92 minuten) en de frequentie gemiddeld (1,7 dag) en bij matig scoorde men op beide flink boven de EU normaal (3,4 om 2,5 dagen p/w: 144 om 94 min per keer). Het volksdeel dat nooit langer dan 10 minuten liep was klein (8 om 13%) en de tijd die dagelijks stilzittend werd doorgebracht (5u9min) gemiddeld naar Eu maatstaf.

Sportvoorzieningen en evenementen

Sommigen beschouwen Slovenië zelf al als een natuurlijke sportvoorziening. Zo wordt langs de kust veel gezeild en wordt overal in de bergen aan wandelen, mountainbiken, skiën, klimmen, grotten verkennen en bergsporten gedaan. Hier zijn en worden door sommige van de vele sportvrijwilligers die het land telt de nodige routes uitgezet, ook voor paardrijden. Enkele wilde rivieren (bijv de Soča) worden veelvuldig benut voor bijpassende vaaractiviteiten. In Planica ligt de skivlieg heuvel van de broertjes Gorišek (Letalnica Bratov Gorišek), de grootste in zijn soort ter wereld (skivliegen is de meest spectaculaire vorm van schansspringen). In 2010 vindt hier voor de 6e keer het WK in deze discipline plaats. In Kransjka Gora en Pohorje zijn wereldbeker wedstrijden alpine skiën en Pokljuka bij Bled in het Triglav nationaal park is een belangrijk winterbiatlon centrum. In 2008/09 beschikte Slovenië op 2 miljoen inwoners over 23 zwembaden van 50m of meer, 12 golfbanen, 12 skioorden en 3 jachthavens. De eredivisie voetbal telt 10 clubs. De 3 grootste voetbalstadions, het Matija Gubča in Krsko, de Petrol Arena in Celje en het Ljudski Vrt in Maribor hebben rond 13.000 plaatsen. De 2 Tivoli hallen (Hala Tovili) in Ljubljana zijn de belangrijkste indoor sportarena’s. De grootste (mede een schaatshal) heeft 7000 plaatsen en de kleinste 4500. In deze hallen worden regelmatig WK’s ijshockey afgewerkt (in 2010 samen met Tilburg het WK voor 2e garnituur landen) en er treden vaak beroemde popartiesten op (bijv in 2009 DJ Armin van Buuren).   

Topsport

Bij het voetbal vormde het nationale mannenelftal (dat nog maar sinds 1991 op de FIFA lijst voorkomt) tussen 1993 en 2009 een goede middenmoter op deze wereldranglijst (gemiddeld 62e onder ruim 200 landen; hoogste positie 25e in december 2001; laagste 134e begin 1995; 31e in december 2009). In 2009 slaagde men er in eigen huis in om zich in een wedstrijd vol drama en emotie ten koste van grote Slavische broer Rusland toegang te verschaffen tot de eindronde van het WK 2010 in Zuid Afrika. Het feit dat Guus Hiddink hem na afloop van de wedstrijd geen hand gaf bleef niet onopgemerkt bij de Sloveense coach Matjaž Kek. Deelname aan het WK lukte al eerder in 2002 en in 2000 drong men door tot de eindronde van het EK. Bij het clubvoetbal konden Sloveense clubs in internationale competities t/m 2009 nog geen potten breken. Voor de zelfstandigheid van 1991 vormde Sloveense eredivisie van nu (de 1.SNL of Prva liga naar de sponsor, een biermerk) de 3e divisie van de Joegoslavische competitie. De huidige topteams verkeren regelmatig op het randje van faillissement zodat men geen dure spelers kan kopen. Het Feyenoord Ajax van Slovenië is de wedstrijd tussen NK Maribor en NK Olimpija uit Ljubljana. Na 1991 werd Maribor het vaakst landskampioen (8 keer, incl. 2008/09). Olimpija ging in 2005 failliet en kreeg tijdelijk NK Bežigrad als opvolger. Het in uitwedstrijden in knalgele tenues spelende Maribor bracht het in 1999/00 nog het verst. Men drong toen door tot de groepsfase van de UEFA Championsleague.       

In 2009/10 speelden in de Nederlandse eredivisie de Sloveense internationals Tim Matavž (FC Groningen), Aleksander Šeliga (Sparta Rotterdam) en Dalibor Stevanovič (Vitesse Arnhem). In België kwamen Zlatan Ljubijankič en Marko Šuler uit voor Gent. 

Voordat Slovenië zelfstandig werd kwamen de sporters uit het land uit voor Joegoslavië. Qua wintersporten werden de wereldbekerwedstrijden Alpine skiën (5 disciplines) voor dit land allemaal gewonnen door Slovenen. Begin 2009 kwam men zodoende met 52 overwinningen op de 11e plek op de wereldranglijst. Alpine skister Mateja Svet werd tussen 1984 en 1991 ieder jaar verkozen tot Sloveens sportvrouw van het jaar. Ze won in 1988 zilver bij de Olympische spelen en een jaar later werd ze wereldkampioene. Langlaufster Petria Majdič (3 keer sportvrouw, o.m in 2009) won op 1/1-2010 haar 18e wereldbekerwedstrijd en behaalde in 2007 zilver op het WK. Onder de meervoudige winnaars bij de mannen vallen slalom skiërs Bojan Križaj (zilver WK 1982) en Rok Petrovič (goud WK in 1985) en schansspringer Primož Peterka (zilver OS 2002, brons WK 2005; beide als lid van een Sloveens team van 4 mannen). Bij andere sporten werden bij de vrouwen speerwerpster Nataša Urbančič (brons bij het EU van 1977), 100m hordeloopster Brigita Bukovec (zilver bij de OS van 1996 en bij het EK van 1995 en 98), 800m loopster Jolanda Čeplak (goud EK 02, brons OS 04, in 2007 betrapt op EPO gebruik) en tennisster Mima Jaušovec (in januari 1983 12e op de WTA wereldranglijst) vaker sportvrouw van het jaar. Bij de mannen stonden vrije slagzwemmer Borut Petrič (zilver WK 1500m 1978, verder 1 x goud en 3 x zilver op het EK bij de 400 of de 1500m) en kogelslingeraar Primož Kozmus (goud OS 08 en WK 09) hier het vaakst op de lijst.

Op het gebied van zwemmen en lange skiafdalingen bracht Slovenië extreme sporters voort. Zo beklom Tomaž Humar in 1981 als eerste en tot nu toe enige de als uiterst riskant bekend staande zuidflank van de ruim 8000m hoge Dhaulagiri berg in de Himalaya. Hij won verschillende prijzen voor zijn alpinistische prestaties en vond in november 2009 een voortijdig einde na een val bij het klimmen. In oktober 2000 werd Davo Karníčar de eerste mens die non-stop de Mount-Eve­rest vanaf de top naar het basiskamp af­daalde op ski’s. Daarvoor en daarna haalden Slo­veense skiërs hetzelfde kunststukje uit bij andere toppen boven de 8000 meter. In 2001 zwom zwemmer Martin Strel de ruim 3000 km lange Donau af en in 2004 bedwong hij de 4000 km lange Chinese Gele rivier door dagelijks zo’n 70 km met de stroom mee te zwemmen. In 2007 deed hij het nog eens dunnetjes over door in 66 dagen tijd de 5268km lange Amazone te bedwingen. De documentaire Big River man die John Maringouin hiervan maakte won in 2009 een hoofdprijs op het Sundance filmfestival van Salt Lake City in de VS.

De Slovenen presteren goed bij de moderne Olympische spelen. Na 1912 deden op 2 edities na altijd Slovenen mee. Voor Joegoslavië wonnen ze 36 medailles. De turner Leon Štukelj had hier het grootste aandeel in. Hij won tussen 1923 en 1936 liefst 15 keer eremetaal op 3 Olympische spe­len, waaronder 8 keer goud. In 1998 werd zijn honderdste verjaardag op grootse gevierd met een turngala. Bijna een jaar later overleed hij; 5 dagen voordat hij 101 werd. Tussen 1992 en 2009 nam men onder eigen vlag 10 keer deel aan de Olympische spe­len. Daarbij werden 18 medailles gewonnen (15 bij zomerspelen), waarvan 3 keer goud (kogelslingeraar Primož Kozmus in 09; dubbel 2 roeiers Luka Špik en Iztok Čop en schutter Rajmond Debevec in 2000). Hiermee bereikte men een 65e plaats onder zo’n 170 landen die ooit eremetaal wonnen (zomerspelen 65e van 160, winterspelen 43e van 48). Het meest succesvol was men in 2008 in Beijing met 5 medailles, waarvan 1 x goud en 2 x zilver. Het zilver kwam van Laser klasse zeiler Vasilij Žbogar en van zwemster Sara Isakovič bij de 200 vrije slag. Naar disciplines won men het vaakst eremetaal bij roeien, alpine skiën en atletiek. Bij de winterspelen van 2002 won schansspringer Robert Kranjec al brons en ook in 2010 deed hij goed mee.