Sport

Voorgeschiedenis en organisatie van de sport

De website Sport in Europe biedt info en links op het vlak van organisatie en geschiedenis van de sport in de EU landen. Andere bronnen zijn wikipedia en http://www.czech.cz/. Onder de buitenactiviteiten vallen al sinds mensenheugenis bergsporten, jagen en het verzamelen van bospaddenstoelen (waarbij men soms behoorlijke afstanden aflegt). In de middeleeuwen kende Tsjechië toernooien in boogschieten en van ridders, in de 16e en 17e eeuw werd aan balspelen gedaan in speciaal daartoe ingerichte zalen en in de 17e eeuw kwam er een schermbond. Lichamelijke opvoeding is dus al heel lang belangrijk voor de Tsjechen en qua bewoners­aantal levert men op sportgebied soms reuzenprestaties. Zo won turnster Vera Čáslavská tussen 1960 en 1968 de meeste Olympische medailles die destijds bij Olympische spe­len ooit door een individu waren gewonnen. In 1968 vormde zij zodoende een pleister op de wonde van de Russische bezetting na de Praagse lente (zie onder geschiedenis).

Een belangrijke factor in de ontwikkeling van de georganiseerde sport was de Sokol (valk) beweging. Deze pan Slavische organisatie werd in 1862 opgericht door Miroslav Tyrš, een professor in de kunstgeschiedenis aan de Koning Karel universiteit in Praag. Hij werd geïnspireerd door de sinds 1811 bestaande Duitse Turnverein beweging die er op was gericht om nationalisme te versterken via massa gymnastiek evenementen. In 1882 organiseerde Sokol haar 1e massa turnevenement (Slet, Tsjechisch voor zwerm) en er zouden er nog veel volgen die steeds groter en meer internationaal werden. In 1930 telde de beweging 630.000 leden en in 1938 vond de grootste slet ooit plaats met 230.000 deelnemers. De organisatie vormde op den duur een belang­rijk onderdeel van de Tsjechische nationale identiteit om­dat ze zich sinds haar bestaan heeft verzet tegen vreemde overheersing. De Sokol clubs werden door zowel Nazi’s als commu­nisten als een bedreiging gezien en gesloten De communisten vervingen de slet door 8 daagse spartakiády eens in de 5 jaar. De spartakiade van 1960 trok 750.000 gymnasten en 2 miljoen bezoekers, mede doordat deelname voor veel groepen (bijv. militairen en scholieren) verplicht was. Na 1990 leefde Sokol weer op en in 1994, 2000 en 2006 was er opnieuw een Slet. De Tsjechische atletiekbond bestaat sinds 1897. Bij de Olympische spelen van 1900 behaalde František Janda-Suk met zijn nieuwe techniek (de draai bij het discuswerpen) zilver. De atletiekbond besloeg in haar jonge bestaan echter meer sporten dan alleen atletiek. Het Tsjechisch Olympisch comité (ČOV, Český Olympijský Výbor) werd in 1899 opgericht en daarmee is het één van de oudste ter wereld.

Tussen 1900 en 1912 nam Bohemen als autonoom onderdeel van Oostenrijk-Hongarije deel aan internationale sportevenementen (o.m. de Olympische spelen en voetbal). Voetbal en ijshockey zijn in Tsjechië de meest toonaangevende sporten. In 1901 werd de Boheemse of Tsjechische voetbalbond opgericht en in 1908 de ijshockeybond (Bohemen/ Čechy en Tsjechië/ Česko zijn in het Tsjechisch vrijwel synoniem). tussen 1918 en 1992 deden Tsjechen mee als vertegenwoordigers van Tsjecho-Slowakije. Tijdens de 1e Tsjecho-Slowaakse republiek (1918-1938) waren sportclubs vaak georganiseerd langs etnische lijnen. In 1992 volgde de heroprichting van het ČOV. Sinds 1994 doet men onder eigen vlag mee aan Olympische spelen. Men was bij zomerspelen het meest succesvol in 1996 in Atlanta (11 medailles) en bij winterspelen in 2010 in Vancouver (6 medailles, Vancouver was in 2003 in Praag gekozen tot gastplaats voor deze spelen). Het belangrijkste overheidsorgaan is het ministerie van onderwijs, jeugd en sport. Tot de voornaamste NGO’s behoort naast het Olympisch comité de in 1990 opgerichte overkoepelende Tsjechische sportfederatie ČSA. In 2009 telde ze 93 onafhankelijke bonden. Het ČSA kent een algemene raad, een uitvoerend comité en regioraden. De Tsjechische sportfederatie ČSTV is gericht op de wedstrijdsport en op het vlak van breedtesport is er Sport pro všechny (sport voor allen). 

Opinie over sport

In 2004 onderschreven de Tsjechen van 14 opgesomde voordelen van sportbeoefening 4 duidelijk vaker dan gemiddeld in de EU25 en 2 duidelijk minder vaak. Net als in de EU werden bestrijden van te dik worden (92%; EU 91%) en verbetering van de gezondheid (80 om 78%) het vaakst onderschreven. Fysieke capaciteiten ontwikkelen (72 om 46%), onder vrienden zijn en doelen bereiken/ competitie scoorden bij Tsjechen relatief hoog en argumenten in de sfeer van ontspanning (28 om 43%), en (hulp bij) verbreding van de contactuele horizon werden naar verhouding weinig onderschreven (bron EB special 213/ vague 62.0). Bij 12 sociale waarden die men via sport kan ontwikkelen scoorden er 3 (sportiviteit, respect voor regels, vriendschap) duidelijk boven en 3 duidelijk onder gemiddeld (respect voor anderen 21 om 32%, teamgeest 29 om 52%, solidariteit). De groep die sport een goed middel leek voor integratie van immigranten was relatief klein (57 om 73%), waarbij aangetekend moet dat Tsjechië weinig immigranten telt. Sport als middel om discriminatie te bestrijden scoorde ook onder gemiddeld (53 om 64%). Het deel dat sport geschikt vond om mensen bij beeldschermen vandaan te houden (85%) en de aanhang voor meer gymles op school (82% om 77%) en meer samenwerking tussen onderwijs en sport (77 om 82%) was ongeveer gemiddeld. Het volksdeel dat voor meer waardering voor sportprofessionalisme was, was relatief klein (45 om 62%).

De competitieve en op bekend houvast gerichte Tsjechische cultuur kleurt ook de visie op mogelijke nadelen van sportbeoefening. De stelling dat het voor een jongere die faalt in de sport moeilijk is om zich te herpakken in een andere activiteit vond bijv. relatief veel aanhang (53%, EU 43%). Van een 10tal andere mogelijke nadelen werden corruptie (68 om 41%), geldzucht/ commercie, doping, overtraining en discriminatie tamelijk vaak onderschreven en nadelen in de sfeer van misbruik en uitbuiting relatief weinig. De Tsjechen zijn m.b.t. sportbeleid gematigd Europees gericht (meer EU bemoeienis met het EU sportgebeuren 27 om 51%, meer samenwerking tussen Europese en landelijke organisaties 59 om 63%; Europese strijd tegen doping 79 om 80%, EU stimulering van de link onderwijs sport 67 om 65%, Europese promotie van ethische en sociale waarden van sport 65 om 59% en opname sport in de EU grondwet 69 om 62%).

Breedtesport en bewegen

Qua georganiseerde sport telden in 2009 de 9200 clubs van 93 landelijke sportbonden 1,5 miljoen leden (bijna 15% van de bevolking). In 2007 vormden vrijwilligers bij clubs voor buitenactiviteiten (m.n. sportclubs) de grootste groep onder degenen die onbetaald actief waren (15%, EU 13%). De grootste teamsporten zijn voetbal (kopaná) en ijshockey, maar de 11000 Sokol clubs van 2006 telden ook 170.000 leden. Andere populaire teamsporten zijn basketbal, volleybal en handbal. Aan minder bekende sporten kent men bijv. floorball (een kruising tussen zaalhockey en ijshockey), kickbal (een nati­onale variant op volleybal waarbij de bal over een laag net wordt geschopt) en fietspolo. Als breedtesport is in de winter schaatsten (bruslení) op ijsbanen in parken geliefd en veel kinderen gaan dan sleetje rij­den. Wanneer ze ouder worden kan dit zich ontwikkelen tot bobsleeën. Een ander popu­laire win­tersport is skiën (langlaufen, schansspringen). Tot de belangrijke zo­mersporten behoren atletiek/ lopen, fiet­sen, tennis en kanoën op meren of wild water. Veel kinderen gaan op zomer­kamp in de ber­gen. Ze maken dan trektochten en doen aan teamsport. Van aantallen sporters buiten georganiseerd verband is moeilijk hoogte te krijgen. Al met al kan men stellen dat er relatief veel luie Tsjechen bestaan, maar dat actieve Tsjechen vaak behoorlijk fanatiek zijn.

In 2004 lag het aandeel Tsjechen dat nooit sportte onder de EU normaal (34%, EU 40%, NL 31%, Be 36%), maar eind 2005 was de groep die liever iets anders deed in de vrije tijd dan zich inspannen relatief groot (54%, Eu 44%). Onder de niet sporters gaf in 2004 en 2005 een gemiddeld deel tijdgebrek op als oorzaak (31% en 51%). Relatief veel Tsjechen gaven eind 05 de omgeving de schuld van deze inertie. Relatief weinig van hen vonden dat hun leefomgeving veel gelegenheid bood tot fysieke activiteit (61 om 73%) of dat er genoeg sportvoorzieningen waren (57 om 68%) en een doorsnee deel vond dat hun gemeente fysiek actief zijn te weinig stimuleerde (38%; EB 246/ wave 64.3). Bij nadere beschouwing waren in 05 in de week voor de vraagstelling weinig Tsjechen vaak op andere manieren fysiek flink bezig (werk 19%, EU25 19%; onderweg 8 om 22%; in of rond het huis 24 om 27%, in hun vrije tijd 9 om 15%). Het deel dat zich nooit fysiek inspande was echter ook relatief klein (nooit duchtig 36%, EU25 45%; nooit matig 27 om 36%). Zowel bij duchtig als matig was de doorsnee duur van inspanningen naar verhouding lang (beide ruim 2u, EU beide ruim 1½ uur in 2005) en ook de frequentie lag wat boven de Eu normaal (duchtig 1,8 om 1,7 dag; matig 2,8 om 2,4 dag p/w). Het volksdeel dat nooit langer dan 10 minuten liep was het grootst binnen de Eu (43 om 13%), maar het deel dat zich wel te voet voortbewoog deed dat relatief vaak en scoorde qua duur gemiddeld. De tijd die dagelijks zittend werd doorgebracht (6u26m) was het 2 na langst binnen de EU. Wel gebeurt dat zitten relatief vaak bij sportevenementen, want in 2007 behoorde het volksdeel dat deze had bezocht (passieve sportdeelname) tot de EU top 5 (minstens eens 50 om 41%; minstens 5 keer 20 om 15%). 

Sportvoorzieningen en evenementen

De overheid heeft flink geïnvesteerd in schoolsport, sportvoorzieningen en breedtesport. Haar uitgaven voor sport en recreatie liepen op van 0,3% van het BBP in 2000 naar 0,5% in 06 en 07 (bij top5 van 22 EU landen). In 2008 waren ze in BBP aandeel wat gezakt (0,4%), maar in Euro’s uitgedrukt flink gestegen (€652 miljoen; +12,5% t.o.v. 07; Eurostat). Vooral in de bergen langs de noordgrens zijn al vanouds tal van ski voorzieningen, waaronder de schansspring locatie Čerťák bij Harrachov. Het bekendste circuit voor auto en motorraces etc. is het Masaryk circuit bij Brno. De Royal Golf club in Marienbad beschikt sinds 1905 over de oudste golfbaan en Pardubice herbergt sinds 1874 de grootste paardenrenbaan. Op de banen van de 1e Tsjechische lawn tennis club van Praag (opgericht in 1893) spelen zich jaarlijks wedstrijden af voor de ATP Challengers series en het WTA vrouwen toernooi ECM Prague open. De marathon van Praag in mei geldt als de meest internationale in zijn soort. De grootste sport en evenementen hallen zijn de luxueuze O2 arena (tot maart 2008 de Sazka arena) met 17.000 plaatsen (de hal was in 2004 net op tijd klaar voor het WK ijshockey) en de Tesla arena in Praag (17.000), de Tipsport arena in Liberec (7500) en de Čez Aréna’s van Ostrava (9000) en Plzeň (8200). De Budvár arena in de andere bierstad České Budĕjovice kent een rijke historie, maar raakte onherstelbaar beschadigd door de overstromingen van 2002. Sinds 2005 speelt het belangrijkste jaarlijkse internationale ijshockey toernooi, de Tsjechisch hockey spelen, zich af in de arena van Liberec. De grootste voetbalstadions zijn het stadion Juliska van Dukla Praag (28.000), het  AXA stadion van Sparta Praag, het nieuwe Eden stadion van Slavia Praag (beide 21.000) en het Strahov stadion complex dat met 6 voetbal en 2 zaalvoetbal zalen plaats beidt aan 220.000 toeschouwers. Het geldt daarmee als grootste ter wereld. Het grootste stadion buiten Praag is het Bazaly stadion van Banik Ostrava (17.400).  

   

Topsport

Bij het voetbal vormde het nationale mannenelftal, dat sinds 1993 op de FIFA wereld ranglijst staat, tussen 1993 en 2010 een subtopper (gemiddeld 11e onder ruim 200 landen; hoogste positie 2e gedurende een aantal maanden in 1999, 2000, 2005 en 2006; laagste 67e in maart 1994; 30e in maart 2010). In 1996 werd Tsjechië 2e bij het EK. Als onderdeel van Tsjecho-Slowakije bereikte men de grootste triomfen in 1934 en 1962 (2e bij het WK), 1976 (EK winnaar) en in 1980 (Olympisch kampioen). Bij het clubvoetbal kwamen Tsjechische clubs in internationale competities t/m 2009 minder ver. De huidige eredivisie, de Gambrinus Liga, is vernoemd naar een biermerk van de sponsor, brouwer Pleňský Prazdroj uit Pilsen, die in Nederland Urquell bier uitbrengt. In het internationale voetbal is Sparta Praag (opgericht in 1893) het meest succesvol. Als beste meer recente prestaties behaalde de club in 1991/92 de halve finale en in 2003/04 de achtste finale van de Champions League. Tot de beroemde kweek behoren Horst Siegl, Tomáš Rosický, Karel Poborský, Jan Koller, Pavel Nedvĕd, Ivan Hašek (thans directeur van de Tsjechische voetbalbond en bondscoach van het Tsjechische elftal), keeper Peter Čech (Chelsey heeft als eerste club uit Londen de Champions league van 2012 aan hem te danken omdat hij voldoende strafschoppen tegen hield). Zdenĕk Grygera die lang voor Ajax Amsterdam speelde. Poborský speelde ook voor de 2e club van het land Slavia Praag. Deze ploeg behaalde tot in het seizoen 2009/10 nimmer de groepsfase van de Champions League, maar bracht wel spelers voort als Josef “Pepi” Bican (1913-2001) die qua aantal gescoorde doelpunten onder de absolute wereldtop valt en Vladimir Šmicer. FC Slovan Liberec werd maar 2 keer Tsjechisch landskampioen, maar bracht het in 2002 tot de kwartfinale van de UEFA cup. Onder de legendarische voetballers van Tsjechië valt in ieder geval ook Josef Masopust (geb. 1931).    

In 2009/10 speelden in de Nederlandse eredivisie de Tsjechische voetballers Vojtĕch Schulmeister (Heracles Almelo), Ondřej Švejdik (Groningen) en Michal Švek (Heerenveen). In de Belgische 1e klasse spelen meer Tsjechen. Anderlecht telde er maar liefst 4 (keeper Daniël Zilka en de spelers Ondřej Mazuch, Jan Polák en Lukáš Mareček). Verder speelde voor Westerlo Lukas Zelenka en voor Racing Genk Daniel Pudil.

Na voetbal is ijshockey de populairste sport. Op de wereldranglijst van de internationale ijshockeyfederatie IIHF over 2003 t/m 2009 stonden de Tsjechische mannen 3e en de vrouwen 11e. Op de ranglijst aller tijden (incl. Tsjecho-Slowakije en incl. de Olympische toernooien t/m 1968) bereikten de mannen met 43 medailles en 11 keer goud een 3e plek. In 1996 werd Tsjechië voor het laatst wereldkampioen en in 1998 won men de Olympische titel. Ook als onderdeel van Tsjecho-Slowakije was dat nog niet eerder gelukt. In 2006 in Turijn behaalde men met Robert lang als captain brons, maar in 2010 in Vancouver werd men slechts 7e. Tot de andere bekende Tsjechische ijshockeyspelers behoren Ivan Hlinka, Dominik Hašek, Jaromír Jágr, Patrik Eliáš, Aleš Hemský, Tomáš Kaberle en Milan Michálek. Veel Tsjechische topspelers zijn actief in de VS en Ca­nada.

Sinds 1993 doen de Tsjechische sportjournalisten aan sportverkiezingen voor individuen en teams van het jaar (deze bestonden ook al in Tsjecho-Slowakije) en in 2000 kwam daar een jaarlijkse verkiezing van een legendarische sporter bij. De laatste prijs is postuum vernoemd naar lange afstandsloper Emile Zátopek (1922-2000; bijgenaamd de Tsjechische locomotief) die hem in het jaar van zijn overlijden als 1e kreeg toegekend. Hij vond de LSD trainingsmethode uit (lange duurlopen in een traag sukkel­drafje), waarmee hij aanvankelijk mikpunt van spot werd (men geloofde destijds in interval training, want midden afstandslopers met hun stoere lange pas waren de norm). Om die reden en deels ook uit verveling bracht hij speels uitdagende tempowisselingen in zijn duurlopen in. Daarna behaalde hij met zijn karakteristieke kleine pas zijn grootste successen. Zátopek won bij de Olympi­sche spelen van 1952 in Helsinki zowel de 5 en de 10 km als de marathon, een tot op heden ongekende prestatie. Voordien had hij nog nooit een marathonwedstrijd gelopen. In totaal haalde hij 5 Olympische medailles binnen, waaronder 4 keer goud. Zijn vrouw, speerwerpster Dána Zátopková (sportlegende in 2003), was op dezelfde dag als hem geboren en won ook Olympisch goud. In 2008 viel de eer te beurt aan een andere speerwerper, Jan Železný, die tussen 1988 en 2000 3 x Olympisch goud en 1 x zilver behaalde. Kunstgymnast Vĕra Čáslavská verzamelde tussen 1960 en 1968 echter 11 Olympische medailles, waaronder 7 keer goud. Ze werd in 2001 sportlegende. Andere winnaars zijn skispringer Jiří Raška, ijshockeyer Ivan Hlinka (kwam in 2004 om bij een auto ongeluk), voetballer Josef Masopust, tennisster Martina Navrátilová, het Tsjecho-Slowaakse ijshockeyteam van 1947 en kunstschaatsster Alena Vrzáňová. Onder de meervoudige winnaars van na 1993 van de titel sporter van het jaar vallen naast Jan Železný (4 x), tienkamper Tomáš Dvořák, ijshockeyer Dominik Hašek en schaatster Martina Sábliková (alle drie 2x). Het nationale ijshockeyteam werd 6 keer team van het jaar, gevolgd door het nationale voetbalteam (5x) en het jeugdvoetbalteam (2x). In 2008 won Slavia Praag en in 2009 het Davis Cup tennisteam dat de wereldfinale verloor. Tot de grote Tsjechische tennisspelers behoren ook Jan Kodeš, Jaroslav Drobný (1921-2001, dubbelspeler en tevens top ijshockeyer), Ivan Lendl en Hana Mandliková.   

Voor 1914 wonnen bij moderne Olympische spelen Tsjechische deelnemers 4 medailles (geen goud) voor Bohemen. Na WOI haalden ze voor Tsjecho-Slowakije 44 keer goud binnen. Tsjecho-Slowakije staat op de ranglijst aller tijden van het IOC 27e met 168 medailles (51 x goud). Tussen 1993 en 2010 nam Tsjechië onder eigen vlag 9 keer deel aan Olympische spe­len. Daarbij werden 43 medailles gewonnen (33 bij zomerspelen), waarvan 13 keer goud. Hiermee bereikte men een 43e plaats onder zo’n 170 landen die ooit eremetaal wonnen (zomerspelen 47e van 160, winterspelen 24e van 50). Het meest succesvol was men in 1996 in Atlanta met 11 medailles (4 x goud, 3 x zilver). In de medailleoogst van 2008 in Beijing (3 x g en 3 x z) hadden schutters het hoofdaandeel. Bij de winterspelen van 2010 in Vancouver (2 x g, 4 x b) was Tsjechië m.n. succesvol bij het schaatsen door toedoen van Martina Sábliková (2 x g, 1 x b). Langlaufer Lukáš Bauer won 2 keer brons (1 keer met een team). Naar disciplines haalde men als onderdeel van Tsjecho-Slowakije veruit het meeste eremetaal binnen bij het turnen, gevolgd door atletiek, worstelen en (wildwater) kanoën en bij de winterspelen met ijshockey, skispringen en kunstschaatsen. Na 1993 kwam de oogst voor Tsjechië bij de zomerspelen m.n. op conto van kanoën (9 x, 4 x g, 3 x z), gevolgd door atletiek (8, 4 x g, 1 x z) en schieten (8 x, 2 x g, 4 x z) en bij de winterspelen was langlaufen de topper (9, 1 x g, 5 x z), met daarna schaatsen (3, 2 x g) en ijshockey (2, 1 x g).