Sport

Voorgeschiedenis en organisatie van de sport

Via Sport in Bulgaria is veel te achterhalen over dit thema. In Sport in Bulgaria van Encyclopedia of world sports staat o.m. info over sportgeschiedenis. De Bulgaren  stammen deels af van aan de Turken verwante paardenvolken die zich in de vroege middeleeuwen aandienden en acrobatische volksdansen zijn al heel lang onderdeel van hun cultuur. Rond 1300 v Chr. organiseerde de Thracische koning Orpheus religieuze festivals met o.m. kracht en snelheidsmetingen. De opstandige slaaf en gladiator uit de Romeinse tijd Spartacus (ook een Thraciër) leefde in het zuidwesten van het Bulgarije van nu en tot op de dag van vandaag zijn kracht & vechtsporten essentieel onderdeel van de Bulgaarse sportidentiteit. Met worstelen en gewichtheffen won men bijv. veruit het meeste Olympische eremetaal. Tijdens het ontstaan van Bulgarije als vrij land tussen 1878 en 1918 legden militaire vrijwilligersmilities de basis voor de ontwikkeling van moderne sport, mede doordat ze verweven raakten met cultuur en onderwijs. In hun opleiding zaten vechtsporten, schieten, schermen en turnen. Vasil Levski (1837-1873), een icoon van de onafhankelijkheidsbeweging, had er een hoofdrol in. Naar hem zijn o.m. de nationale sportacademie en de voetbalclub Levski Sofia vernoemd. In 1912 hadden de milities meer dan 200.000 leden. Ze organiseerden sportevenementen, legden via aanleg van stadions en sportvelden de basis voor een infrastructuur en onderhielden de eerste contacten met internationale sportorganisaties. Zo introduceerden in 1893/94 Zwitserse gymleraren voetbal (de oprichting van een eerste voetbalclub volgde in 1909 in Sofia) en in 1896 deed voor Bulgarije naast 4 Bulgaren een Zwitserse gymnast mee aan de eerste Olympische spelen. In 1923 is het Bulgaars Olympisch comité opgericht, gevolgd door de eerste officiële deelname in 1924. Onder de vooroorlogse sporticonen valt vrij worstelaar Dan Kolov (1892-1940). Hij emigreerde op zijn 17e naar de VS, maakte daar carrière en keerde in 1937 terug naar BG waar hij als held werd binnengehaald. In 1922 is de Bulgaarse volleybalbond opgericht, ook een sport waarin men veel succes zou behalen. Rond die tijd begon ook ritmische gymnastiek op te komen. In Varna werd in 1920 een eerste zwemwedstrijd georganiseerd en in 1931 waren in het Olympische Diana zwembad in Sofia zwemwedstrijden van de Balkanspelen.

De Bulgaren scoorden tijdens het interbellum internationaal soms met natuurtalent, maar de grote successen kwamen vanaf 1944, het jaar van de oprichting van een comité voor lichaamscultuur & sport en van de Nationale sportacademie door de Sovjets. In de communistische tijd (1944-1989) haalde men het meeste internationale eremetaal binnen. Sport werd toen gezien als middel om de nationale identiteit te profileren. Onder de hoogtepunten uit de tijd (details en namen onder topsport) vallen bij de teamsporten successen van het nationale voetbalteam (3e in 1956, 2e in 1968 bij de Olympische spelen) en volleybalteam bij de mannen (zilver EK 1951, WK 1970 en Olympische spelen 1980). Van de 214 Olympische medailles t/m 2012 werd het grootste deel (41, 3e in de eindklassering) binnen gehaald bij de zomerspelen van 1980 in Moskou die door 65 westers georiënteerde landen werden geboycot. Bij de zomerspelen in Seoel in 1988 won men echter ook 35 x eremetaal waarmee men 7e werd, gevolgd door die van 1976 in Montreal (22, 7e) en 1972 in München (21, 9e). Naast gewichtheffers, worstelaars en vechtsporters vallen vooral al dan niet ritmische gymnasten, schutters, enkele atletes (hoogspringen, sprint), kanoërs en schakers onder de sporticonen. Na de val van het communisme kwamen daar bijv. ook kunstschaatsers en tennissers bij. Bulgaarse gewichtheffers wonnen meer dan 1000 internationale titels, maar er zijn ook doping affaires. Zo trok bij de spelen van 1988 het Bulgaarse gewichthef team zich vrijwillig terug en in 2000 werd het uitgesloten van deelname. Volgsns Wikileaks is na 1989 de invloed van de Bulgaarse maffia op het profvoetbal sterk toegenomen (Football).

In VOLUNTEERING is veel te vinden over de organisatiestructuur van de sport in Bulgarije. Het feit dat men een apart sportministerie kent (in 2012 het ministerie voor lichamelijke opvoeding & sport) wijst er op hoe belangrijk men sport vindt. Na 1989 is het in het leven geroepen met als onderdeel het comité voor lichaamscultuur & sport dat werd omgedoopt tot Bulgaarse bond voor lichaamscultuur & sport. Dit nam tussen 1991 en 1998 voor 95% de rol over van gelijknamige gemeentelijke bonden. Het vakministerie gaat over landelijk beleid, normen, financiën, research en internationale samenwerking. Zo is er een nationale strategie voor de sportontwikkeling in Bulgarije voor 2010 tot 2020 en een nationaal programma voor de ontwikkeling van lichamelijke opvoeding en sport voor 2012-2016, maar deze is alleen in het Bulgaars beschikbaar. Andere betrokken ministeries zijn die van onderwijs (gym, sportvoorzieningen bij onderwijs instellingen) en gezondheid (landelijk centrum voor sport geneeskunde) en defensie en van binnenlandse zaken (fysieke opleiding leger & politie). Verder is er een parlementaire commissie voor onderwijs, wetenschap, jeugd & sport. Ook gemeenten spelen uiteraard een belangrijke rol. In 2012 stonden bij het vakministerie 106 sportorganisaties geregistreerd, incl. 94 bonden voor een afzonderlijke sport. Een speciale status hebben het Bulgaars Olympisch comité, de Bulgaarse Sport Stichting met fondsenwerving als hoofddoel en private sportclubs. Men telde 3197 geregistreerde sportclubs, maar er zijn ook organisaties die hun clubs niet opgaven. Verder werd 45 organisaties een vergunning geweigerd.

Qua financiering gaat volgens de bond van lichaamscultuur & sport van de fondsen 10 à 15% naar evenementen en 30 à 40% naar publieke organisaties (bij sommige sporten aanzienlijk meer). De fondsen komen m.n. uit subsidies van staat en gemeenten en loterijen (60%), private donaties van sponsors (30%) en lidmaatschap & bijdragen van deelnemers/ bezoekers van evenementen en internationale donaties (waaronder EU gelden, samen 10%). In 2010 had het ministerie een budget van €31,5 miljoen (THE PROBLEM). Eurostat kwam op €48 miljoen voor sport & recreatie (€36m in 2009, €59m in 2008) wat neerkwam op 0,1% van het bbp (met Malta het kleinste aandeel binnen 24 EU landen). Najaar 2012 was de website van het ministerie nog niet voorzien van Engelstalige inhoud, maar die van Bulgaarse Olympisch comité wel (Official website).

Opinie over sport

In Report (veldwerk oktober 2009) is info te vinden over motieven voor sportdeelname en de deelname zelf. In 2009 onderschreven Bulgaren van 16 redenen voor sportbeoefening restcategorie overige het vaakst binnen de EU (42 om 8%). Verder scoorden zelfrespect verhogen (4 om 3%), “betere integratie in de maatschappij” (6 om 3%) en verouderingseffect tegengaan (17 om 15%) boven gemiddeld. Onder vrienden zijn (22%) kwam op de EU normaal en bij de andere 11 motieven bleef de aanhang onder gemiddeld (QF4). Daarbij kregen verbetering gezondheid 35 om 61% en beter presteren 5 om 24% de kleinste aanhang binnen de EU (verder: ontspanning 27 om 39%, gewicht op pijl houden 19 om 24%, fitter worden 18 om 41%, plezier hebben 17 om 31%, er beter uitzien 17 om 24%, nieuwe contacten 4 om 5%, competitiegeest 4 om 6%, nieuwe vaardigheden 2 om 6%, ontmoeting met mensen uit andere culturen 1 om 2%). Aan onderzoek uit 2004 naar sociale waarden die men via sport kan ontwikkelen, mogelijke nadelen van sportbeoefening en Europese gericht van het sportbeleid namen Roemenië en Bulgarije nog niet deel (EB special 213/ vague 62.0).

Breedtesport en bewegen

In 2011 was de sportdeelname (minstens eens p/m) het kleinst binnen de EU (16 om 49%, Explore). De tabel hierna toont hoe de deelname zich in oktober 2009 in Bulgarije (BG) verhield tot die in Nederland, België en de EU (Report, QF1). Daarbij was het segment dat nooit sportte het grootst binnen de EU na dat in Griekenland.

Frequentie deelname

BG

NL

BE

EU27

Minstens 5 x p/w

3

5

15

9

3 of 4 x p/w

2

16

10

12

1 of 2 x p/w

7

35

24

19

Minder vaak

28

16

23

21

Nooit

58

28

28

39

Volgens EB 246/ wave 64.3 (veldwerk 2005) werd door Bulgaren een doorsnee tijd zittend doorgebracht (4u58m p/d, EU25 5u12m; Q21) en qua deelname aan fysieke activiteit buiten sport (lopen, fietsen, dansen, tuinieren etc., QF2) scoorden ze in 2009 ook rond gemiddeld (hierbij vervaagt het verschil tussen de EU15 en de NLS).

Frequentie deelname

BG

NL

BE

EU27

Minstens 5 x p/w

25

42

21

27

3 of 4 x p/w

17

29

14

17

1 of 2 x p/w

23

22

22

21

Minder vaak

27

2

24

21

Nooit

3

5

19

14

De tabel hierna geeft info over de plek waar men in 2009 sportte, dan wel fysiek actief was (meer opties en daardoor totaal boven 100% mogelijk, QF3). Daarbij scoorde “op het werk” het hoogst binnen de EU.

Plek van activiteit

BG

NL

BE

EU

Buiten (park, natuur etc.)

45

40

38

48

Onderweg

27

32

29

31

Op het werk

19

9

8

8

School/ universiteit

7

5

4

4

Sportclub

3

25

15

11

Sportcentrum

3

10

9

8

Fitnesscentrum

11

19

7

11

Elders/weet niet

38

9

16

14

Het deel dat bij de restcategorie elders invulde, is in Bulgarije ook erg groot (34%). Wellicht zou een categorie “thuis” meer verfijning aanbrengen. Sport en fitnessclubs zijn er naar de maatstaf van rijke EU15 landen weinig. Onder de redenen om niet aan sport te doen scoorde geen geschikte infrastructuur dan ook aan de hoge kant (5 om 3%) en het deel dat vond dat de eigen woonomgeving (39 om 75%) of lokale voorzieners (21 om 71%) veel gelegenheid bood om actief te zijn was het kleinst binnen de EU. Een fors segment gaf de gemeente hiervan de schuld (49 om 35%). Aan verdere redenen om niet te sporten scoorden hekel aan competitie (12 om 7%) en geen interesse (57 om 42%; QF6.4) hoog, te duur (5%) kwam gemiddeld uit en ziek/ handicap (13 om 15%), geen tijd (40 om 45%) en geen vrienden om samen mee te sporten (2 om 3%) bleven aan de lage kant. De segmenten leden van diverse typen clubs voor actieve vrijetijdsbesteding bleven in 09 flink onder de EU normaal (sportclub 4 om 12%, fitnessclub 3 om 9%, andere club 3 om 4%, overige 5%, QF7). Het segment sportvrijwilligers was in 2009 klein (3%, EU 7%) en het deel dat dit slechts incidenteel deed erg groot (81 om 42%).

Net als in de meeste EU landen is voetbal de meest populaire sport in Bulgarije. Als teamsporten worden ook volleybal en basketbal veel genoemd en bij meisjes ritmische gymnastiek. Tennis en raften op wild water zijn m.n. na 1989 sterk opgekomen. Worstelen en gewichtheffen zijn al vanouds erg populair. Rond 2010 telde men landelijk 93 worstelclubs. Vooral gepensioneerden en mensen met een wiskundeknobbel doen veel aan schaken. Over ledenaantallen van sportbonden en aantallen wedstrijdsporters is moeilijk info te vinden. Najaar 2012 telde de FIFA voor Bulgarije 50.633 geregistreerde en 276.400 niet geregistreerde voetballers, 579 clubs en 2571 officials. Qua passieve sportdeelname was in 2007 het bezoek aan sportevenementen het laagst binnen de EU (1 of 2 keer 12%, EU 17%; minstens 6 keer: 4%, EU 15%, Full report QA4.4).

Sportvoorzieningen en evenementen

Sportvoorzieningen staan in Bulgarije bij het vakministerie geregistreerd, maar het biedt geen info over aantallen. Wel komen naar EU maatstaf klachten over gebrek aan voorzieningen veel voor. Via Sports venues in Bulgaria zijn de belangrijkste wel te achterhalen met op List een lijst met de 23 voetbalstadions met meer dan 10.000 plaatsen. De grootste zijn multifunctioneel (vaak met sporthallen er bij) en worden behalve voor sport ook voor evenementen gebruikt. Het stadion in Plovdiv met 55.000 plaatsen is aan verval onderhevig omdat de fondsen voor renovatie in de 90er jaren opdroogden. Onder de voorzieningen in de hoofdstad Sofia vallen de 4 stadions die er in grootte op volgen. In het Vasil Levski nationale stadion (43.230 plaatsen) worden thuiswedstrijden van het nationale voetbalelftal en de internationale wedstrijden van Levski Sofia gespeeld. De sporthallen ervan hadden in 1957 bijv. het EK basketbal te gast. Sinds 1963 wikkelt Levski Sofia de competitiewedstrijden af in het Georgi Asparuhov stadion (25.000 à 30.000) dat vernoemd is naar een aanvaller van de club die in 1971 verongelukte. Beide stadions vallen onder de 4 voetbalarena’s in Bulgarije met het hoogste internationale niveau van voorzieningen (3 UEFA sterren). De 2 andere grote stadions in de hoofdstad zijn het Bulgaarse legerstadion (22.000) van CSKA Sofia (de in 2010 geplande sloop en vervanging is uitgesteld net als de bouw van nieuwe grote stadions in de kustplaatsen Burgas en Varna) en het stadion van Locomotiv Sofia (22.000). De beide resterende stadions met 3 UEFA sterren zijn het Lazur stadion in Bourgas (18.000) en het Lovech stadion van Litex Lovech (11.300).

In 2011 is in Sofia de Armeets Arena (12.000-19.000 plaatsen) geopend met opties voor 30 sporten. Het veel oudere cultuur & sportpaleis in Varna (1968) telt 3 sporthallen met de Kongresna hal (5500), het thuishonk van het nationale volleybalteam, als grootste. Het basketbal team van Levski Sofia speelt in de Universiada hal. Aan het Pancharevo stuwmeer 12km ten zuidoosten van de hoofdstad zijn de belangrijkste faciliteiten voor m.n. roeien en kanoën. De bekendste voorziening voor schansspringers is Chernia kos in Samakov met 3 schansen. Ski bevat een lijst met 15 skigebieden/oorden. Voorjaar 2011 had de Nationale Vasil Levski sportacademie van Sofia het winter EK werpnummers atletiek te gast. Sinds 2009 kent de hoofdstad de Zagorka cup tennismatch als onderdeel van ATP challengers tour dat recht kan geven op deelname aan het ATP wereldtoernooi. De wielerronde van Bulgarije bestaat sinds 1924 en beleefde in 2012 zijn 63e editie. De ronde is onderdeel van het intercontinentale circuit van de UCI (UCI Europe tour). Sports festivals bevat een lijst met internationale kampioenschappen in Bulgarije. In 2007 had Bulgarije voor het laatst de Balkan spelen te gast (destijds in Plovdiv). De bekendste club op het gebied van paardensport en fokkerij heet Silvena Sport (sinds 2002) en de meest bezochte sportmedia website is het in 2006 begonnen sportal.bg.

Topsport

Bij het voetbal stond het Bulgaarse mannenelftal op de FIFA ranglijst (Website) tussen 1993 en najaar 2011 gemiddeld 37e onder ruim 200 landen (hoogste: 8e in juni 1995; laagste 96e in april 2012; 55e in oktober 2012). Het speelde in 1924 zijn eerste interland tegen Oostenrijk en won uit met 0-2. Men drong tot op heden (najaar 2012) 7 x door tot het naoorlogse eindtoernooi van het WK en 3 x tot het EK eindtoernooi. Verder nam men 5 x deel aan het Olympisch voetbaltoernooi. Beste klasseringen bij de 3 toernooien: 5e EK 1968, 4e WK 1994 (door regerend wereldkampioen Duitsland te verslaan) en bij de Olympische spelen 3e in 1956 en 2e in 1968. Tussen aug. 2006 en okt. 08 kende men de langste aansluitende succesreeks (21x ongeslagen). Najaar 2012 lag via 14 naoorlogse interlands tegen België de winstverwachting op 44% en via 10 tegen NL op 40%. De Bulgaarse vrouwen stonden tussen 2003 en 2012 gemiddeld 47e op de FIFA ranglijst voor vrouwen met zo’n 150 landen (hoogste 42 in dec. 2008, laagste 56 in maart 2012).

Tussen 1924 en 1937 werd het landskampioenschap betwist tussen regio kampioenen. Na een kort intermezzo met een clubcompetitie werd dit systeem tussen 1940 en 1948 in ere hersteld. In 1948 kwam er een op communistische leest geschoeide republikeinse voetbalgroep A met tussen 10 en 15 teams. Bulgaarse topclubs zijn vaak oud legerclubs. In 2000 is de Professionele A voetbalgroep (Bulgarian) als hoogste divisie in het leven geroepen met 16 teams. In 2012 degradeerden de laatste 3 en speelden de hoogste 3 en de bekerwinnaar Europees voetbal (de landskampioen vanaf de 2e kwalificatieronde van de Champions League, de bekerwinnaar of vervanger ervan vanaf de playoff ronde van de Europa League en de andere 2 vanaf kwalificatierondes voor de Europa League). Tussen 1924 en 2012 werd CSKA Sofia het vaakst landskampioen (31 x) gevolgd door Levski Sofia (26 x) met op afstand Slavia Sofia (7 x) en Lokomotiv Sofia (4 x). In 2011/12 werd het in 2001 opgerichte PFK Ludogerets uit Razgrad voor het eerst landskampioen. Voor 2012/13 stond Bulgarije in de competitie coëfficiënt van de UEFA, die de prestaties van nationale competities rangschikt, 28e van 53 Europese landen (NL 8e, BE 11e; Full List). In de internationale clubrangorde stuitte men toen op plek 135 op Levski Sofia als eerste Bulgaarse club, gevolgd door CSKA op 161 en Litex Lovech op 169. In de Europacup voor landskampioenen (sinds 1992 de Champions League) kwam CSKA het verst. Men bereikte in 1966/67 en in 1981/82 de halve finale van de Europacup en in 1989/90 de halve finale van de UEFA cup. Levski haalde 3 x de kwartfinale van de Europacup voor bekerwinnaars (1969/70, 1976/77 en 1986/87) en 2 x die van de UEFA cup (1975/76 en 2005/06). In 2006 was het tot dusverre (2012) de enige Bulgaarse club die het tot de groepsfase bracht van de Champions league. In de 175 onderlinge duels tussen beide topclubs, die als bijnaam “de eeuwige derby” kennen, is Levski echter in het voordeel (79 om 41 overwinningen, 261 om 223 doelpunten).

In 1973/74 wipte CSKA Sofia in de 8e finale Ajax uit de Europa cup voor landskampioenen (de Champions League van nu). Ajax had toen de Europacup 3 x achter elkaar gewonnen. Voor de Bulgaarse club valt dit onder de meest aansprekende prestatie ooit, terwijl bij Ajax weinigen zich het voorval zullen herinneren. In de kwartfinale maakte Bayern München een eind aan het sprookje van CSKA.

Van de voetbal internationals uit het land is bij interlands Dimitar Berbatov de topscorer met tussen 1999 en 2010 48 doelpunten in 77 wedstrijden (0,60 per deelname), gevolgd door Hristo Bonev (1960-1979, 47 in 96; 0,49) en Hristo Stoichkov (1987-1999, 37 in 83; 0,45; topscorer bij het WK en Europees voetballer van het jaar in 1994). Berbatov (7x), Stoichkov (5x) en Bonev (3x) werden het vaakst gekozen tot Bulgaars voetballer van het jaar. De 3 spelers die het vaakst voor het nationale team uitkwamen zijn middenvelder Stiliyan Petrov (1998-nu, 126 x; zijn broer Martin, tevens middenvelder, stond op plek 6 met 89 x), keeper Borislav Mihaylov (1983-1998; 102 x) en spits Hristo Bonev (96 x). Via Lijsten en Dutch Players Abroad/ search zijn Nederlandse spelers in Bulgarije te vinden. Najaar 2012 speelde verdediger Ilias Haddad voor CSKA, verdediger Dustley Mulder voor Levski en aanvaller Michel Burgzorg voor PFK Ludogerets. In de 90er jaren was Jan Derksen jeugdtrainer bij Levski Sofia en Litex Lovetsj. In 2012 kwamen FC Twente keeper Nikolaj Michajlov (zoon van Borislav Mihaylov, in 2011 Bulgaars voetballer van het jaar) en PSV verdediger Stanislav Manolev als Bulgaarse internationals uit in de Nederlandse eredivisie.

In sept. 2012 onderwierp clubvoorzitter Veselin Mareshki van Lokomotiv Plovdiv, dat kort tevoren in de voorronde voor de Europa League was verslagen door Vitesse uit Arnhem, spelers en trainers aan een leugendetector test omdat het team in de competitie verloor van laagvlieger Botev Vratsa.

Aan andere teamsporten speelt men volleybal en basketbal op een hoog niveau. Bij het volleybal valt het mannenteam onder de wereldtop (Bulgaria men’s). Het team won zilver bij de Olympische spelen (1980), het WK (1970) en het EK (1951). In 2009 stond men op plek 4 van de wereldranglijst van de FIVB en in 2012 op plek 8 (Official, volleybal, rankings). Bij de Olympische spelen in Londen eindigde het team als 4e. Bij de clubs wonnen in 1969 de mannen van CSKA Sofia de Europacup bij het volleybal. De vrouwen van CSKA lukte dat 2 keer, in 1979 en in 1984. In 1964 wonnen de vrouwen van Levski Sofia deze beker. Op 11.4 staat een lijstje met Bulgaarse volleybal iconen (MV). Onder de groten van nu vallen Todor Aleksiev, Matey Kaziyski, Plamen Konstantinov, Vladimir Nikolov, Teodor Salparov en Tsvetan Sokolov. Bij het basketbal presteerden de Bulgaarse vrouwen het beste, m.n. in de communistische tijd tussen 1958 en 1989. Bij Olympische spelen wonnen ze in 1976 brons en in 1980 zilver. Ze werden 2e bij het WK van 1959. In 1959 werden ze Europees kampioen en tussen 1960 en 1985 waren ze 4 x vicekampioen bij een EK (Bulgaria women’s ). In 1958 werd basketbalster Vanya Voynova de eerste Bulgaarse sporter van het jaar. Met ritmische gymnastiek wonnen teams van 6 vrouwen bij spelen in 1996 zilver en in 2004 brons.

Veruit de grootste bijdrage bij internationale successen komt van worstelen en gewichtheffen. Met de laatste sport won men ruim 1000 internationale titels. Opvallend veel Bulgaarse kampioenen bij deze sporten (en bij het boksen) vallen in de lichte gewichtklassen. Om een indruk te krijgen van ’s lands niveau op termijn kan de medaillespiegel van de Olympische spelen worden gebruikt. Men nam deel aan 37 van de 45 edities, 19 van de 27 zomerspelen en alle 18 winterspelen. Hiermee bereikte men t/m 2012 met 220 medailles een 24e plaats onder zo’n 170 landen die ooit eremetaal wonnen (all-time ranking). Bij 7 Olympische deelnames van voor 1952 won Bulgarije geen eremetaal. Bij deelnames aan zomerspelen vanaf toen was de medaille oogst tijdens het communisme (154 bij 10 spelen, 27 x goud) naar waarde vergelijkbaar met die daarna (70 in 6 spelen, echter wel met 24 x g). Met in totaal 214 medailles kwam men bij zomerspelen op plek 23 in het landenklassement van zo’n 160 landen, maar bij de 18 deelnames aan de winterspelen was de oogst beduidend kleiner (6 medailles, 31e van ruim 45 landen Bulgaria). Het meeste eremetaal werd behaald met worstelen (63 medailles, waarvan 32 bij vrij en 31 bij Grieks Romeins worstelen, verder 16 x goud en 32 x zilver) en gewicht heffen (35, 12xg, 16xz), op afstand gevolgd door atletiek (18, 5xg, 7xz), schieten (16, 4xg, 6xz), boksen (18, 4xg, 5xz), kanoën (17, 4xg, 5xz), roeien (14, 3xg, 4xz) en gymnastiek (13, 10 bij toestel turnen en 3 bij ritmisch; 2xg, 4xz).

Onder de meervoudige Olympische kampioenen waren in 2012 nog geen Bulgaren die 3 x of vaker Olympisch goud wonnen. De 2voudige Olympische kampioenen (Olympic  en Bulgaria) zijn Grieks Romeinse worstelaars Boyan Radev (1942, middengewicht, 1964 en 1968) en Petar Kirov (1942, vlieggewicht, 1968 en 1972), gewichtheffer en Armeense Bulgaar Norair Nurikyan (1948, lichtgewicht, in 1972 en 1976, sinds 1994 in de IWF Hall of Fame: Weightlifting), de pistoolschutters Mariya Grozdeva (1972; in 2000 en 2004; tevens brons in 1992, 1996 en 2004) en Tanyu Kiryakov (1965; in 1988 en 2000, brons in 1996) en Canadees kanoër Nikolay Bukhalov (1967; op de 1000 en 1500m in 1992, brons in 1988, o.m. ook 5 x WK tussen 1993 en 1995). De Bulgaarse Armeense Grieks Romeins worstelaar Armen Nazaryan (1974) haalde in 1996 goud voor Armenië en in 2000 voor Bulgarije. Hij won voor Bulgarije ook 3 WK’s en 4 EK’s. Van de 12 worstelaars die 1 x Olympisch kampioen werden won Dimitar Dobrev (1931, in 1960) tevens zilver (in 1956) en Prodan Gardshev (1936-2003, in 1964) brons (in 1968) net als Valentin Yordanov (1960, g in 1996, b in 1992) die tussen 1983 en 1995 ook nog 7 WK’s won. Een andere vedergewicht, Georgi Markov (1946), werd in 1972 zowel Olympisch als wereld en Europees kampioen en bij het EK van 1984 in het Zweedse Jönköping ontwapende hij een terrorist. Lichtgewicht Enyu Valchev (1936) behaalde goud (1964), zilver (1968) en brons (1960) bij spelen. Ismail Abilov (1951, g in 1980) is een middengewicht worstelaar uit Turkse volkdeel. Een hedendaagse coryfee bij het worstelen vrije stijl is 5voudig Europees en 5voudig wereldkampioene en 2voudig winnares van zilver bij spelen (in 2008 en 2012) Stanka Zlateva (1983).

Onder de 8 gewichtheffers die naast Norair Nurikyan Olympisch goud wonnen kregen lichtgewichten Ivan Ivanov (1971, OK 1992, EK 1998) en Galabin Boevski (1974) directe problemen met doping. Boevski werd in 2000 Olympisch kampioen en won tussen 1999 en 2003 2 x een WK en 3 x een EK. In 1999 werd hij Bulgaars sporter van het jaar. Sinds 2011 zit hij in een Braziliaanse gevangenis voor cocaïnesmokkel. Lichte middengewicht Yanko Rusev (1958), Olympisch kampioen van 1980, won tussen 1978 en 1983 5 WK’s en 5 EK’s en kwam in 1993 in de IWF Hall of Fame. Middengewicht Asen Zlatov behaalde ook in 1980 Olympisch goud en tussen 1980 en 1987 werd hij 3 x wereld en 5 x Europees kampioen. Andere groten bij het middengewicht zijn Milen Dobrev (1980; in 2004 Olympisch, in 2004 en 2003 EK) en Borislav Gidikov (1965; OK 1988, WK 1987). Veder/ lichtgewicht Nikolaj Pešalov (1970) valt onder de gewichtheffers die tussen 1990 en 2005 bij Spelen, WK’s en EK’s veel eremetaal verwierven, maar dat deed hij vanaf 2000 voor Kroatië. Voor Bulgarije won hij o.m. zilver (1996) en brons (1992) bij spelen. Zwaargewicht Stefan Botev (1968) won Olympisch brons (in 1992), maar werd in 1989 en 1990 Europees en wereldkampioen. In 2007 is hij opgenomen in de IWF Hall of Fame. De 4 Olympische kampioenen bij het boksen zijn vlieggewichten Georgi Kostadinov  (1950; g in 1972), Petar Lesov (1960; g in 1980, 2 x EK, in 1983 in Varna), Turkse Bulgaar Ivailo Marinov (1960, OS g in 1988, b in 1980 en 1 x WK en 4 x EK tussen 1981 en 1991) en Daniël Bozhilov Petrov (1971; OS z in 1992, g in 1996; EK 1993, WK 1995). Kaloyan Stefanov Mahlyanovi werd als Kotoōshū Kat een beroemd Sumoworstelaar.

Bij de moeder aller sporten atletiek leverden atleten op de technische nummers de  belangrijkste bijdrage. Hoogspringster Stefka Kostadinova (1965, thans voorzitster van het Bulgaars Olympisch comité) won in 1988 zilver bij de OS en in 1996 werd ze Olympisch kampioen. Tussen 1987 en 1997 won ze verder 7 x een WK en 5 x een EK. Haar wereldrecord bij het WK van 1987 (2.09m) stond najaar 2012 nog steeds. Ze is het vaakst (4x) verkozen tot Bulgaarse sporter van het jaar (Bulgarian). Yordanka Donkova (1961) won in 1988 in Seoel de 100m horden. Ze werd tussen 1986 en 1994 ook 4 x Europees kampioen. Bij de driesprong kent men als Olympische kampioenen Khristo Markov (1965, OK 1988, 2x WK en 2x EK tussen 1985 en 1987) die Tereza Marinova (1977, OK 2000, WK indoor 2001) met succes coachte. Ivanka Khristova (1946) won in 1972 brons en in 1976 goud bij het kogelstoten. Ze werd in 1976 ook Europees indoor kampioene. Bij het turnen waren de winnaars van goud Stojan Deltshev (1959, b allround en g evenwichtsbalk in 1980, sinds 2008 in de International Gymnastics Hall of Fame) en Lubomir Geraskov (1968; g paard in 1988). Met toestel turnen werden in totaal 10 medailles gewonnen, waarvan 4 (2 x b in 2000, b en z in 2004) door Iordan Iovtchev (1973). Onder de Olympische medaille grossiers uit Bulgarije vallen ook kanoërs en roeiers. Al voor Nikolay Bukhalov won Lyubomir Lyubenov (1957) in 1980 goud en zilver met een Canadese kano en in 1988 grossierde Vanja Gesheva-Tsvetkova (1960) met haar kajak in eremetaal (g, z en b; al eerder z in 1980). Van de 3 gouden Olympische roeimedailles komen er 2 van roeiboten met 2 vrouwen (met respectievelijk 2 en 4 riemen) in 1976 en 1 van skiffeuse Rumyana Neykova (1973) in 2008 (al eerder won ze brons in 2004 en zilver in 2008). Alleen bij de spelen van 1988 won Bulgarije eremetaal met zwemmen. Het betreft 3 medailles bij de schoolslag voor dames. Op de 100m won Tania Dangalakova (1964) goud. Antoaneta Frenkeva (1971) won zilver op de 100m en brons op de 200m. Petar Stoychev zwom in 2007 als eerste binnen 7u over het Kanaal en won in 2011 het WK 25 km. Bij het tennis zijn de toppers de zussen Maleeva (Olympic) die tussen 1989 en 2007 alle 3 de top10 van de WTA haalden, Tsvetana Pironkova (hoogste plek WTA 31e in sept. 2010), Sesil Karatancheva (35e in 2005, komt sinds 2009 uit voor Kazachstan) en Grigor Dimitrov (hoogste ATP rang 53 in aug. 2011).

Bij wintersporten is Ekaterina Dafovska de enige Olympisch kampioene. Ze won in 1998 goud op de 15km biatlon. Van de 6 Bulgaarse medailles bij winterspelen komen er 3 op naam van shorttrackster Evgenia Radanova (z in 2002 en 2006 op de 500m, b in 2002 op de 1500m). Het ijsdanspaar Albena Denkova en Maxim Staviski won in 2005/06 en in 2006/07 het WK (Bulgarian). Bij denksporten werd schaker Veselin Topalov in 2005 wereldkampioen en Bulgaars sporter van het jaar. In okt. 2012 stond hij op plek 13 van de FIDE wereldranglijst en Ivan Cheparinov stond toen op 35 (Top 100 Players).