Sport

Voorgeschiedenis en organisatie van de sport

O.m. via http://www.sport-in-europe.eu/ en onder de noemer Sport in Estonia op wikipedia is info te traceren over sport. De autochtone Esten waren lang straatarm en werden vaak als lijfeigene beschouwd. Krachtsporten (bijv. gewichtheffen, de akkertjes lagen bezaaid met keien uit de ijstijd) en worstelen werden wel door hen beoefend (bijv. bij volksfeesten) en in de winter werd om praktische redenen veel aan langlaufen gedaan. Verder was sport vooral een aangelegenheid van de heersende elite van Duitsers of Russen. In 1802 startte de universiteit van Tartu voor hen lessen in paardrijden, schermen, zwemmen en dansen. In 1819 kwam daar gymnastiekles bij en in 1820 werd in Tallinn de eerste atletiekclub opgericht. Sinds 1883 wordt schaken gepromoot in het onderwijs en in 1888 volgde de oprichting van een eerste fietsclub en een jachthaven. in 1894 verschenen de eerste professionele worstelaars ten tonele. Krachtpatser en Grieks Romeins worstelaar Georg Lurich (1876-1920) behield tot op de dag van vandaag een legendarische status. Hetzelfde geldt in mindere mate voor zijn tijd en sportgenoten Aleksander Aberg en Georg Hackenschmidt (!878-1968), bij de laatste vooral omdat hij furore maakte vanuit Engeland. In 1901 werd de bond Kalev in het leven geroepen, aanvankelijk als gymbond, maar alras werden de activiteiten uitgebreid naar andere sporten. De bond organiseerde veel grote evenementen en werd in dusdanige mate deel van de Estische identiteit dat de Nazi en de Sovjet bezetter haar lieten voortbestaan om het volk te paaien. In 2008 had de bond rond 15.000 leden en ze speelt een belangrijke rol in de breedtesport. In 1920 nam Estland in Antwerpen voor het eerst deel aan Olympische spelen met een eigen team. Eind 1923 (eerste onafhankelijkheid) werd het Estisch Olympisch comité opgericht. In 1924 werd men IOC lid en in 1991 (2e onafhankelijkheid) volgde de heroprichting. Veel Olympische kampioenen uit de Sovjet tijd en de tijd van de eerste onafhankelijkheid werden (voor zover nog in leven) erelid van het Estische Olympisch comité. Tussen 1945 en 1990 was Estland een Sovjet republiek. Veel sportvoorzieningen dateren uit die tijd. Estische sporters kwamen uit voor de Sovjet Unie en de sport was op Sovjet leest geschoeid. Wel kent men al sinds 1955 Estische sporter van het jaar verkiezingen. In 1980 vonden in het kader van de Olympische spelen van Moskou de zeilwedstrijden plaats in Tallinn. Vanaf 1992 doet Estland internationaal weer mee als onafhankelijk land. Dat vergroot het aantal Estische deelnemers en prijzen en daarmee de populariteit van sport. Onder topsport zijn beroemde Estische sporters te vinden, ook uit de Sovjet tijd.

Als typische Estische sport kan het in 1996 door Ado Kosk uitgevonden kiiking (schommelen) worden aangemerkt. Daarbij probeert men gehurkt en staand op een schommel met stalen armen de schommel over het dode punt te krijgen en 360 graden rond zijn as te laten draaien. De lengte van de armen bepaalt de graad van moeilijkheid. De sport is o.m. overgewaaid naar Finland, Zweden, Wit-Rusland en de VS. Een Britse ex-pat heeft een Estische variant van cricket op ijs ontwikkeld. De Estische bond organiseert in Tallinn elk jaar een internationale wedstrijd. Qua beleid valt sport onder de sportafdeling van het ministerie cultuur. Die voorziet ook in de voorwaarden en verdeling van de overheidssubsidie over organisaties, faciliteiten en projecten. De taken van het ministerie zijn vastgelegd in een sportwet. De verdere organisatie en promotie is in handen van lokale overheden en Ngo’s. Deze brengen tevens een deel van de gelden op. Verder leveren loterijen, sponsoren en uiteraard de clubs zelf hun bijdrage. Het is bij het ministerie niet onopgemerkt gebleven dat de sportdeelname in Estland naar Noord, West en Centraal Europese maatstaven laag is, dat de ziekte en sterftecijfers relatief hoog zijn en dat dit veel geld kost. Men wilde daarom de regelmatige deelname aan breedtesport doen groeien met 20% naar 45%. Daartoe wilde men in iedere regio een centrum instellen dat inventariseert, samenwerkt met de particuliere sector en regelmatig wordt geëvalueerd. Volgens Eurostat geeft de Estische overheid rond 0,5% van het BBP uit aan sport (bij de top5 van de EU in 2009). Het Estisch Olympisch comité is de grootste NGO en de koepelorganisatie. De website biedt o.m. info over geschiedenis van de sport in Estland (in het Estisch, maar de vertaalmachine beidt enig soelaas). Onder het EOC vallen 12 doelgroepen organisaties voor scholen, studenten, veteranen, gehandicapten, bedrijven etc., 19 regio sportcentra en 67 sportbonden met 2048 clubs.

Opinie over sport

In http://ec.europa.eu/public_opinion/archives/ebs/ebs_334_en.pdf (veldwerk oktober 2009) is info te vinden over motieven voor sportdeelname en de deelname zelf. In 2009 onderschreven de Esten van 15 opgesomde voordelen van sportbeoefening 10 duidelijk vaker en 2 minder vaak dan gemiddeld in de EU27. Net als overal werd verbetering van gezondheid (68 om 61%) het vaakst onderschreven. Verder scoorden betere fysieke verschijning 28% of conditie 47%; veroudering tegengaan 22%, pondjes wegwerken 31%, zelfrespect 20%, nieuwe vaardigheden 15%, competitiegeest 10%, nieuwe contacten 8% en contact met andere culturen 4% relatief hoog. Duidelijk onder de EU normaal bleven prestaties verbeteren 17% en zich vermaken 25%. Door Esten werden in 2004 (EB special 213/ vague 62.0) van 12 sociale waarden die men via sport kan ontwikkelen 4 vaker (zelfbeheersing 52%, hoogste EU; discipline 54%, onderling begrip 18%, inzet 47%) en 6 minder vaak aangevinkt dan gemiddeld (teamgeest 42%, respect voor anderen 27%, sportiviteit 28%, respect voor regels 24%, vriendschap 26%, gelijkheid man-vrouw 12%). Relatief weinig Esten zagen sport als middel voor integratie van immigranten (54%, EU 73%; Estland telt weinig recente immigranten) of om discriminatie te bestrijden (54%). Ook meer gymles op school (65%, laagste EU) kreeg weinig steun. Meer samenwerking tussen sport en onderwijs (84%) kwam rond de EU normaal en meer waardering voor sportprofessionalisme (70%) en sport als middel om mensen bij beeldschermen vandaan te houden (90%) scoorden boven gemiddeld.

Qua mogelijke nadelen van sportbeoefening kreeg in 2004 de stelling dat het voor een jongere die faalt in de sport moeilijk is om zich te herpakken in andere activiteiten een doorsnee respons (46%). Van een 10tal andere mogelijke nadelen werden in Estland 3 vaker dan gemiddeld aangevinkt. Deze waren doping (70%), overtraining 37% (bij EU top3) en teveel inname van voedingssupplementen (28%). De andere 7 bleven ver onder de EU normaal, waarbij corruptie (29%), seksueel misbruik van kinderen (12%) en geweld (20%) het minst vaak werden aangevinkt binnen de EU (verder: exploitatie van kinderen 13% of mensen uit arme landen 10%, discriminatie 11%, winstbejag 45%). De Esten zijn m.b.t. sportbeleid gematigd Europees gericht. EU stimulering van de link onderwijs sport (66%), samenwerking tussen Europese en landelijke organisaties (64%),  EU promotie van ethische en sociale waarden (61%), opname sport in de EU grondwet (59%) en EU bemoeienis met Europees sportgebeuren (49%) kregen een doorsnee steun. Slechts EU strijd tegen doping scoorde aan de lage kant (75 om 80%).

Breedtesport en bewegen

De tabel hieronder toont hoe de sportdeelname zich in oktober 2009 in Estland verhield tot die in Nederland, België en de EU (Special EB 334, wave 72.3).

Frequentie deelname

Est

NL

BE

EU27

Minstens 5 x p/w

7

5

15

9

3 of 4 x p/w

9

16

10

12

1 of 2 x p/w

18

35

24

19

Minder vaak

35

16

23

21

Nooit

31

28

28

39

Hoewel de deelname naar de maatstaf van EU15 landen laag bleef, brachten de Esten het er naar die van de 12 nieuwe lidstaten niet slecht af. Volgens EB 246/ wave 64.3, veldwerk 2005) werd door Esten naar EU maatstaf relatief veel tijd zittend doorgebracht (5u35m p/d, EU 5u15m). Qua deelname aan fysieke activiteit buiten sport (lopen, fietsen, dansen, tuinieren etc.) scoorden de Esten in 2009 wel relatief hoog. Hierbij vervaagt overigens het verschil tussen de EU15 en de NLS.

Frequentie deelname

Est

NL

BE

EU27

Minstens 5 x p/w

40

42

21

27

3 of 4 x p/w

16

29

14

17

1 of 2 x p/w

21

22

22

21

Minder vaak

15

2

24

21

Nooit

8

5

19

14

De tabel hierna geeft info over de plek waar men in 2009 sportte, dan wel fysiek actief was (meer opties mogelijk, daardoor totaal boven 100%).

Plek van activiteit

Est

NL

BE

EU

Buiten (park, natuur etc.)

67

40

38

48

Onderweg

27

32

29

31

Op het werk

14

9

8

8

Sportclub

9

25

15

11

Sportcentrum

8

10

9

8

School/ universiteit

7

5

4

4

Fitnesscentrum

5

19

7

11

Elders/weet niet

14

9

16

14

Het deel dat in de vrije buitenlucht actief is, is in Estland erg groot. Het land biedt volop gelegenheid tot buitensport en het niveau van voorzieningen haalt het nog niet bij dat in rijke EU15 landen. Sportclubs en fitnesscentra scoren dan ook niet zo hoog. Relatief weinig Esten zijn lid van een sportclub. Het aantal actieve leden van sportclubs zakte van 154.000 in 2006 naar 134.000 in 2009 en de aandelen leden van de diverse typen clubs voor actieve vrijetijdsbesteding bleven in 09 onder de EU normaal (sportclub 10 om 12%, fitnessclub 2 om 9%, andere club 2 om 4%, overige 1 om 5%). Als redenen om niet aan sport te doen scoorde geen geschikte infrastructuur relatief hoog (5 om 3%) en het deel dat vond dat de eigen woonomgeving veel gelegenheid bood om actief te zijn bleef iets onder de EU maat (66 om 71%). Wel gaf een iets onder gemiddeld segment de gemeente hiervan de schuld (30 om 35%). Andere frequente redenen om niet te sporten waren te duur 8 om 5% en handicap of ziekte 17 om 13% en relatief laag bleven geen tijd (37 om 45%), hekel aan competitie (5 om 7%) en geen vrienden om samen mee te sporten (10 om 12%). Geen interesse scoorde gemiddeld (41%). Het segment sportvrijwilligers lag in 2009 boven de Eu normaal (11 om 7%).

In http://estonia.eu/ (culture & science) staan jagen, langlaufen, atletiek, zeilen, basketbal en voetbal vermeld als populairste sporten. Naar bonden (veelal wedstrijdsporters) was in 2009 voetbal de grootste (12.100), gevolgd door aerobics (10.000), zwemmen (9700), basketbal (9000), bodybuilding (8800), atletiek (7100) en volleybal (5900). De belangrijkste wintersport was langlaufen (2600), al is het aantal clubleden hier na 2005 zo’n 30% gezakt. Sportclubs die sterker achteruit gingen zijn jagen (van 5400 naar 1500), autorally (van 1200 naar 700), oriëntatiesport (van 5100 naar 2500) en gym (van 5000 naar 1000). Wellicht verloor gym terrein aan aerobics (5900 in 2005). Bodybuilding won het sterkst (2700 in 05), golf (1700 in 09) en kunstschaatsen (1240) waren sterk in opkomst en ook tennis (4500), zwemmen (7900 in 05) en dansen (2800 in 09) gingen tegen de algemene dalende trend in vooruit. Qua passieve sportdeelname bezocht een doorsnee segment sportevenementen (1 of 2 keer 20%, EU 17%; minstens 6 keer 11 om 15% in 2007, Special EB 278, wave 67).

Sportvoorzieningen en evenementen

De 2 grootste stadions in Estland zijn het Kalevi Keskstaadion (12.000 plaatsen), de A LeCoq arena (10.000 genoemd naar de sponsor, een bierbrouwer; thuishonk van het nationale voetbalteam) en het Kadrioru stadion (5000) in Tallinn. Het eerste en laatste stadion hebben een atletiekbaan en alle 3 de stadion worden tevens gebruikt voor grote evenementen. De grootste sporthal is de Saku Suur hal in Tallinn met 10.000 plaatsen (o.m. basketbal, ijshockey; vernoemd naar bierbrouwer Saku). In 2002 vond hier het Eurovisie songfestival plaats en in 2010 het EK kunstschaatsen. Andere voorzieningen in de hoofdstad zijn de Kalevi sporthal en het sportcomplex van de technologische universiteit. Tartu herbergt een universitair sportcentrum, de LeCoq sporthal en de sporthal van de sportstichting. In al deze hallen vinden ook kracht en vechtsport evenementen plaats. De SELL spelen, een jaarlijkse sportcompetitie van studenten uit Finland en de Baltische staten, spelen zich soms in Estland af. De indoor roeiwedstrijd ALFA op roeimachines over een (gesimuleerde) afstand van 1000m, die in 1993 voor het eerst plaats vond in Tallinn, valt nu met zo’n 500 deelnemers onder de grootste internationale indoor evenementen in Estland. De belangrijkste wielerwedstrijden, de GP Tallinn Tartu en de GP van Tartu, zijn onderdeel van het Europese circuit van de ICU en vinden plaats in het laatste weekend van mei. De SEB Tallinn Marathon editie van 2010 trok rond 1000 deelnemers. Het Paul Keres schaaktoernooi, vernoemd naar de bekendste Estische grootmeester (1916-1975), vindt afwisselend plaats in Vancouver Canada en in Tallinn. In 2012 heeft Estland het EK voetbal onder 19j te gast.

Topsport

Bij het voetbal stond het Estische mannenelftal op de FIFA ranglijst tussen 1993 en 2010 gemiddeld 94e onder ruim 200 landen (hoogste: 60e in december 2002; laagste 137 in oktober 2008). Het team bestond als zodanig tijdens de eerste onafhankelijkheid (1920-1939) en sinds 1992. Het drong tot op heden (medio 2011) nog niet door tot de eindrondes van en WK of EK, maar deed in 1924 mee aan de Olympische spelen. Daar verloor het in de voorronde met 0-1 van de VS doordat men een strafschop tegen de lat schoot. De fans, bijgenaamd Jalgpallihaigla (het voetbalhospitaal), staan bekend als kalm doch luidruchtig, m.n. doordat ze veel uit volle borst zingen (ze vertegenwoordigen niet voor niks “de zingende natie”). De Estische vrouwen stonden tussen 2003 en 2010 gemiddeld 82e op de FIFA wereldranglijst voor vrouwenteams die zo’n 150 landen telt (hoogste 74 in augustus 2010 en maart 2011, laagste 94 in maart 07). Medio 2011 stond Estland qua internationaal clubvoetbal in de competitie coëfficiënt van de UEFA, die de prestaties van nationale competities rangschikt, 45e van 53 Europese landen (NL 9e, BE 13e). In de internationale clubrangorde stuitte men toen op de 268e plaats op de eerste Estische club, Levadia Tallinn. De hoogste Estische voetbal afdeling is sinds 1991 de Meistriliiga. Ze telt 10 clubs, 6 met fullprofs en 4 met semiprofs. FC Flora Tallinn HJK werd het vaakst landskampioen (bij de mannen 8x), gevolgd door Levadia (7x). Levadia kwam het verst in de Champions League in 2009/10 door de 3e kwalificatieronde te halen. Onder de Estische voetbal internationals voert Andres Oper de topscorer lijst aan van het Estische voetbalelftal met 36 doelpunten. In 2008 was hij topscorer van Roda JC, in 2009/10 kwam hij een blauwe maandag uit voor ADO Den Haag en hij werd 3 x Estisch voetballer van het jaar. Middenvelder Martin Reim (geb. 1971, thans coach van FC Flora) kwam het vaakst uit voor het nationale elftal (157 keer). Mart Poom (in 2011 assistent keeperstrainer bij Arsenal) was een bekende keeper uit Estland. Verdedigende middenvelder Ragnar Klavan speelde tussen 2005 en 2009 voor Heracles Almelo en kwam vanaf 2009 uit voor AZ. In 2011/12 kreeg Vitesse uit Arnhem Marko Meerits van FC Flora als doelman. Bij de andere teamsporten kan Estland redelijk meekomen bij het aan ijshockey verwante floorball (ook populair als kijksport, de sport komt uit Zweden). Estland kwalificeerde zich voor het EK volleybal van 2009 en 2011. Kristjan Kais en Rivo Vesek vormen een wereldtop team bij het beachvolleybal.

De Esten presteren het beste in atletiek, langlaufen, krachtsporten en worstelen/ judo. In de Sovjet tijd (1945-1990) wonnen ze noodgedwongen hun medailles voor de Sovjet-Unie. Bij de atletiek betreft het de tienkamp, technische nummers en marathon. Marathonloper Jüri Lossmann behaalde zilver bij de OS van 1924 in Antwerpen (Estisch tienkamper Aleksander Klumberg won hier brons). Pavel Luskatov liep 3 x onder 2u10m en werd 2e bij het EK van 2002. Jüri Tarmak won in 1972 Olympisch goud bij het hoogspringen en Jaak Udmäe in 1980 bij de driesprong. Tegenwoordig kan men bij topwedstrijden niet meer om Estland heen. Te denken valt aan tienkamper Erik (Erki) Nool (1970, Olympisch kampioen 2000, EK 1998), speerwerper Andrus Värnik (1977, wereldkampioen 2005 in Helsinki) en discuswerpers Gert Kanter (1979, OK 2008, WK 2007) en Aleksander Tammert (1971, brons O.S 2004 en EK 2005). Bij wintersporten munten de Esten uit in het langlaufen. Grote namen zijn Andrus Veerpalu (1971, 2voudig OK en WK), Kristina Šmigun-Vähi (1977, 2x OK, 1x WK; zilver OS 2010 Vancouver), Jaak Mae (1972, brons OS 2002, zilver WK 2003) en Raul Olle (winnaar Vasaloppet 2000).

Ooit (in 1964) won eens een Est (Ants Antson) Olympisch goud op de 1500m bij het schaatsen door Kees Verkerk te verslaan (jammer genoeg wel voor de Sovjet Unie).

De Estische worstelkampioenen (Grieks Romeins, vrij) komen uit de oude doos. Georg Lurich (ook gewichtheffer) en Georg Hackenschmidt (EK in 1903, WK in 1905) vallen onder de vroegste iconen. Martin Klein won in 1912 (noodgedwongen voor Rusland) zilver bij de OS in Stockholm. In de langste wedstrijd ooit (bijna 12u) versloeg hij een Fin die wel voor eigen land mocht uitkomen. Hij was daarna te kapot om voor goud te gaan. Wel werd Eduard Pütsep in 1924 Olympisch Kampioen (OK) in Parijs en Osvald Käpp en Voldemar Väli in 1928 in Amsterdam. Johannes Kotkas won 3 EK’s; in 1938 in Tallinn, in 1939 in Oslo en in 1947 in Praag en 1 OK (1952 Helsinki). Kristjan Palusalu behaalde in 1936 in Berlijn 2 x Olympisch goud (Grieks Romeins en vrij). Ook gewichtheffers uit Estland als Jaan Kikkas (brons OS 1924), Arnold Luhaäär (brons OS 1936), Alfred Neuland (OK 1920, zilver OS 1924), Alfred Schmidt (zilver OS 1920), Harald Tammer (zwaargewicht WK 1922 in Tallinn, brons OS 1924) en Jaan Talts (OK 1972, verder 2x WK, 4x EK en 43 wereldrecords) vierden hun triomfen in een reeds vergrijsd verleden. Vanuit de roemruchte historie spreekt het in Estland wellicht tot de verbeelding dat Andrus Murumets in 2009 de Champions League voor sterke mannen in de wacht sleepte en dat Kaido Höövelson in Japan furore maakt als sumoworstelaar Baruto Kaito. Estische triomfen bij het judo zijn echter ook van recente datum. Het betreft hier de judoka’s Indrek Pertelson (zwaargewicht, geb. 1971; brons OS 2000 en 2004, zilver WK 1999 en 2003, EK 1996 in Den Haag), middengewicht Aleksei Budõlin (1976, o.m. EK 2001) en halfzwaar tot zwaargewicht Martin Padar (1979, o.m. EK zwaargewicht 2009). Kampioenen bij het schermen zijn Oksana Jemakova (WK in 1993) en meer recentelijk Nikolai Novosjolov (WK in 2010), Irina Embrich en Sven Järve.

Ook bij diverse waterporten behaalden Esten aansprekend eremetaal. Bij het zeilen in de 470 klasse wonnen de tweelingbroers Tõni en Toomas Tõniste in 1988 Olympisch zilver voor de Sovjet-Unie en in 1992 dito brons voor eigen land. Jüri Jaanson (1965) is de beste Estische roeier en kende een uitzonderlijk lange carrière als topsporter. In 1990 werd hij als skiffeur WK voor de Sovjet unie. In 2004 won hij o.m. Olympisch zilver voor eigen land als skiffeur en in 2008 als lid van een 4 zonder stuurman (hij was toen 42). Hij won echter nog veel meer en beëindigde zijn carrière pas eind 2010. Recentelijk duikt de naam Estland ook op in erelijsten bij het zwemmen door dames op de korte baan. Jane Trepp won in 2009 zilver bij de 50m schoolslag en Triin Aljand behaalde in 2010 in Eindhoven brons op het EK bij de 50m vlinderslag. In de auto en motor sporten won Maeko Märtin tussen 2000 en 2005 een 5tal rally’s en Tanel Leok maakte door een serie overwinningen naam in het internationale motorcross circuit. Bij het wielrennen duikt de naam Jaan Kirsipuu (1969) regelmatig op bij de grote rondes. Hij won 4 touretappes en 1 etappe in de Vuelta, maar viel 12 x uit in de Tour de France. Rein Taaramae (1987) was in 2011 de enige Estische tourdeelnemer. Hij eindigde als 12e in het eindklassement. Daarmee gaf hij alle deelnemende Belgen en Nederlanders het nakijken. Baanrenster Erika Salumäe (1962) was de eerste die na de 2e onafhankelijkheid in 1992 Olympisch goud won voor Estland. Daarvoor deed ze dat in 1988 al voor de USSR. Ze werd 10x WK en werd even zo vaak Estisch sportvrouw van het jaar. Bij de racketsporten stond tennisster Kaia Kanepi (1985) voorjaar 2011 op plek 16 en na Wimbledon op plek 26 van de WTA ranglijst. Jürgen Zopp (1988) was toen terug te vinden op ATP plek 186.

Op http://www.olympic.it/english/country is een medaillespiegel te vinden voor de Olympische spelen. Estland had in 2011 deelgenomen aan 10 zomerspelen en 8 winterspelen. Bij zomerspelen werd 31 keer eremetaal gewonnen (9 x goud) en bij winterspelen 7 keer (4 x g). Hiermee bereikte men t/m 2010 een 40e plaats onder zo’n 170 landen die ooit eremetaal wonnen (zomerspelen 42, winterspelen 23). De medailles op de winterspelen werden op 1 na gewonnen door Andrus Veerpalu en Kristina Šmigun-Vähi (ieder3). Al met al werd het meeste eremetaal behaald met worstelen (10, 5 x g), atletiek (5, 2 x g), langlaufen (7, 4 x g) en gewichtheffen (7, 1 x g). Wanneer men de Sovjet periode er bij rekent, komt het totaal op 66 medailles bij zomerspelen en 9 bij winterspelen (samen 75). In 2008 in Peking werd bij het roeien zilver gewonnen door de 2 zonder stuurman en discuswerper Gert Kanter won goud. In 2010 in Vancouver won Kristina Šmigun-Vähi zilver op de 10 km langlaufen.