Sport

Voorgeschiedenis en organisatie van de sport

Via http://www.sport-in-europe.eu/, http://finland.fi/public/ (onder life) en onder de noemer Sport in Finland op wikipedia is veel info te traceren. De oudste bekende ski’s zijn gevonden in Lapland en dateren van 3300 v Chr. Ski’s staan in Lapland ook op rotstekeningen. Ze zijn nadien altijd gebruikt (vooral bij de jacht en door krijgers en militairen) en werden gezien als middel om zich makkelijker en veiliger over sneeuw te verplaatsen. Tot midden 19e eeuw waren ze vrijwel alleen geschikt voor langlaufen. Tot die tijd was een korte afzetski voor de linkervoet en een langere voor de rechter gewoon en men gebruikte slechts één stok (in de andere hand hield men een wapen). In de 19e eeuw ontwikkelde de recreatieve sport zich vanuit de jacht en militaire achtergrond (nationalisme) en vanuit volksfeesten met krachtmetingen (bijv. in de vorm van rotsblokken optillen). De sportbeoefening bleef in Finland nooit beperkt tot de maatschappelijke elite en groeide in weerwil van de officiële visie destijds van de kerk dat sport nutteloos of zelfs zondig is. Na 1890 kwam de georganiseerde sport sterk op. Dat was in een periode waarin het nationalisme bloeide. In 1906 werd de overkoepelende Finse gymnastiek en sportfederatie SVUL in het leven geroepen. Een jaar later volgde de oprichting van het Finse Olympisch comité. Baron Reinholdt Felix von Willebrand werd het eerste Finse IOC lid. Bij de Olympische spelen van 1912 in Stockholm in het land van de oude kolonisator mochten de Finnen van de Russen, die het voor het zeggen hadden, als apart team meedoen. Finse worstelaars en atleten wonnen 9 keer goud. Dit vormde een geweldige stimulans voor de Finse identiteit en sport. Vegetariër, metselaar en lange afstandsloper Hannes Kohlemainen was de grote inspirator. Hij was de eerste die betiteld werd als vliegende Fin en er zouden er daarna nog veel volgen (ook in andere sporten).

Finland werd in 1918 onafhankelijk. In 1919 splitste de arbeiders sportbeweging zich af van de SVUL. Ze droeg sterk bij aan de populariteit van sport onder alle lagen van de bevolking. Bij de spelen van 1920 in Antwerpen deden de Finnen met 20 keer goud hun prestatie van 1912 nog eens dunnetjes over en 4 jaar later werd in Parijs met 37 medailles het record tot nu toe (2011) behaald. In dat jaar vonden ook de eerste winterspelen plaats. De focus van Finse Olympische successen verschoof zich daar naartoe. Tussen 1920 en WOII was Finland na de VS het meest succesvol op de atletieknummers. Daarin had de legendarische lange afstandsloper Paavo Nurmi het grootste individuele aandeel. Hij won tussen 1920 en 1928 9 keer Olympisch goud. Finse speerwerpers wonnen ook 9 medailles, waaronder in 1920 en 1932 goud, zilver en brons. Tot op de dag van vandaag behalen Finnen regelmatig eremetaal op dit nummer. M.n. door toedoen van Fins IOC lid Erik von Frenckel kreeg Helsinki in 1952 de zomerspelen toegewezen. De Olympische vlam werd ontstoken door Nurmi. Het werden de meest geslaagde spelen tot dan toe met het grootste deelnemersveld. In de 60er en 70er jaren werd sport onderdeel van het sociale beleid van de overheid. Joggen en fitness werden bijv. erg populair. In de 80er jaren werd het spectrum dusdanig verbreed dat de gevestigde organisatie de grootste moeite had de ontwikkeling bij te houden. De steekwoorden bij de 90er jaren werden globalisering van de sport via de media en uitbreiding van de dienstverlening. Na 2000 werden de fysieke activiteiten nog gevarieerder en lange termijnbinding aan één sport werd minder belangrijk.

In meerdere Europese landen werden atletiekclubs vernoemd naar Nurmi, zo ook in Groningen dat tussen 1945 en 1977 een AV van die naam kende. De schrijver van deze website pakte kort voordat de club via een fusie ter ziele ging bij zijn eerste marathon in Sneek het clubrecord. Met 3u1m haalde hij toen nog net niet de 3 uur.

Onder de min of meer typische Finse sporten valt pesäpallo (Fins honkbal, pesis in de volksmond). Het is in de 20e jaren uitgevonden door technisch atleet Lauri Pihkala (188-1981, bijnaam Tahko) en wordt beschouwd als nationale sport van Finland. De sport wordt nu ook in een 5tal andere landen beoefend, vaak door (nazaten van) Finse emigranten. Nordic walking, het wandelen met aangepaste skistokken (poles), is in Finland uitgevonden als zomertraining voor langlaufers. In de 80er en 90er jaren verbreidde het zich over de westerse wereld. In Nederland zijn de beoefenaars vaak al wat ouder en ze houden zich nogal eens slecht aan de regelen der kunst. Fins kegelen, een oude zomer en buitensport uit Karelië waarbij met een houten bat kegels moeten worden omgegooid, is na 1951 nieuw leven ingeblazen. Varianten van bandy werden in de 11e eeuw gespeeld bij Russische kloosters. Daarom wordt het ook wel Russisch hockey genoemd. De sport wordt beschouwd als voorloper van ijshockey en heeft veel gemeen met voetbal. Rond 1970 werd in Zweden het aan bandy verwante innebandy of floorball ontwikkeld. Innebandy wordt in een gymzaal gespeeld en is ook in Finland erg populair geworden. IJshockey is in Finland de grootste toeschouwersport. Ook de uit Zweden stammende oriëntatielopen zijn in Finland aangeslagen.

Finland zelf staat bekend om zijn excentrieke sporten. Soms wordt gesuggereerd dat ze tijdens weekenden uit verveling en balorigheid werden bedacht door aangeschoten Finnen, maar dat laat onverlet dat de beoefenaars vaak bloedserieus en fanatiek zijn. Misschien hebben Finnen op een dag dat de vissen niet wilden bijten het muggen doodslaan in wedstrijdverband uitgevonden. Ook is het niet ondenkbaar dat het laarswerpen zich heeft ontwikkeld vanuit de natuurlijke aandrang om na een tocht door erg sompig terrein opgelucht je kletsnatte laarzen uit te trekken en zo ver mogelijk van je af te gooien om je sokken uit te kunnen wringen. Intussen zijn er een internationale laarsgooi bond (de IBTA) en een heus WK en Italiaanse fabrikanten waren sneller dan Nokia (dat lang voor de mobieltjes al rubberlaarzen produceerde) met het ontwikkelen van een officieel erkende smijtlaars. Wel kwam in het land van Nokia een kampioenschap mobieltjes werpen tot stand en ook dat heeft zich geëvolueerd tot een heus WK. Moerasvoetbal blijft wellicht onder de excentrieke sporten het meest populair. Het WK SS (Swamp Socker) in een dorpje van nog geen 3000 inwoners in het noorden trekt wel 30.000 toeschouwers en 300 teams, o.m. uit NL. Het jaarlijkse kampioenschap vrouw dragen in Sonkajärvi, waarbij een man een vrouw te voet over een hindernisbaan van 253m moet verplaatsen, is o.m. overgewaaid naar Estland, het VK, de VS en India. In Finland krijgt de winnaar het gewicht van de vrouw in bier uitbetaald. De Finnen zouden de Finnen niet zijn als ze in plaats van een kampioenschap paalzitten niet een kampioenschap sauna zitten hadden bedacht. Het is wel gevaarlijker. De laatste diehard wint, maar komt het zweethok veelal strompelend, geradbraakt en vol verbrandingen uit. Bij het WK van 2010 vond een Russische finalist de dood en nadien werd het twijfelachtig of er nog edities zouden volgen. Boze tongen beweren dat de Finnen ook het comazuipen op vrijdagavond uitvonden, maar dat haalde nooit het Guinness book of records.

Op http://www.urheilumuseo.fi/Default.aspx?tabid=3067 staan links naar belangrijke organisaties. Qua beleid valt sport onder het ministerie van onderwijs, cultuur en sport. Het ministerie is zich welbewust van de bijdrage van sport en bewegen aan volksgezondheid en welzijn, aanpassing en integratie en het vindt dat schone prestatiesport speciale aandacht verdient. Het wil daartoe de verdeling van taken en verantwoordelijkheden verhelderen en via beurzen en beloningsschema’s het combineren van topsport met onderwijs mogelijk maken. Bij jeugdsport ligt een zekere prioriteit, maar men draagt sport en beweging bij alle leeftijdsgroepen en minderheden een warm hart toe. Het ministerie wil de activiteiten en diensten van vrijwilligersorganisaties en sportclubs ondersteunen. Verder steekt het geld in beurzen voor gehandicapte talenten en in integratie van gehandicapte sporters in bestaande sportverenigingen. Volgens Eurostat geeft de Finse overheid rond 0,5% van het BBP uit aan sport (bij de top5 van de EU in 2009). Het budget voor sport ging tussen 2006 en 2009 van €96 miljoen naar €128 miljoen. Daarvan gaat 90% naar lokale voorzieningen, regio en landelijke organisaties, onderwijs/ vorming, sportinstituten en sportonderzoek met bouw van sportfaciliteiten als grootste post (€31m in 09). De rest (10%) gaat naar prestatiesport, jeugdsport en beweging voor allen. Rond driekwart van de 30.000 sportvoorzieningen is gemeentelijk. Private voorzieningen zijn veelal in de grote steden te vinden. De in 1993 in het leven geroepen Finse sportfederatie SLU is de landelijke sportkoepel. Ze richt zich sterk op breedtesport. De koepel heeft o.m. €130 miljoen uit de Finse staatsloterij te verdelen. Daarnaast krijgen de sportorganisaties staatssteun. Clubs krijgen het meeste geld binnen uit contributies. Voorjaar 2011 telde de SLU 130 organisaties (waaronder 76 landelijke sportbonden en 15 regio organisaties) en 9000 lokale clubs (97% op non-profit basis). Het Fins Olympisch Comité (ook SLU lid) met 59 ledenbonden is er voor de elitesport.

Opinie over sport

In 2004 onderschreven de Finnen van 14 opgesomde voordelen van sportbeoefening 8 duidelijk vaker dan gemiddeld in de EU25 en 5 duidelijk minder vaak. Net als in de EU werden bestrijden van te dik worden (94%; EU 91%) en verbetering van de gezondheid (90%, bij top 3 EU25, EU 78%) het vaakst onderschreven. Ook andere individuele motieven (afleiding 61%, fysieke capaciteiten ontwikkelen 60%, zelfvertrouwen 30%, doelen stellen 21%, andere visie op zaken 20%) kregen onder Finnen relatief veel steun. Onder vrienden zijn werd als enige contactmotief relatief vaak aangevinkt (36%). Persoonlijkheidsvorming (14%) scoorde als enige gemiddeld en zich vermaken 27%, nieuwe contacten (16%), contacten uit andere culturen (5%), achtergestelden emanciperen (5%) en competitiegeest ontwikkelen (8 om 15%, bij 3 laagste EU) bleven duidelijk onder de Eu normaal (bron EB special 213/ vague 62.0). Door Finnen werden van 12 sociale waarden die men via sport kan ontwikkelen 3 (tolerantie 42%, hoogste aanhang EU; sportiviteit 39%, onderling begrip 20%) relatief vaak aangevinkt. Er waren er ook 3 die onder gemiddeld bleven (discipline 40%, inzet 24%, solidariteit 15%) en de andere 6 scoorden rond de EU normaal (teamgeest 54%, vriendschap 37%, respect voor regels 34%, zelfbeheersing 33%, respect voor anderen 31%, gelijkheid manvrouw 16%). Relatief veel Finnen achtten sport een goed middel voor integratie van immigranten (79%, Eu 73%). Sport als middel om discriminatie te bestrijden (61%), meer gymles op school (76%) en meer samenwerking tussen onderwijs en sport (81%) scoorden rond de EU normaal. Meer waardering voor sportprofessionalisme bleef onder gemiddeld (57 om 62%) en sport als voldoende middel om mensen bij beeldschermen vandaan te houden kreeg de 2 na kleinste aanhang binnen de EU (76 om 86%).

Qua mogelijke nadelen van sportbeoefening kreeg de stelling dat het voor een jongere die faalt in de sport moeilijk is om zich te herpakken in een andere activiteit een iets onder gemiddelde respons (39, EU 44%). Van een 10tal andere mogelijke nadelen werden in Finland 6 vaker dan gemiddeld aangevinkt. Daarbij viel de score op doping (86%), winstbejag (66%) en teveel inname van voedingssupplementen (38%) onder de EU top3. Ook exploitatie van kinderen (32%) of mensen uit arme landen (20%) en discriminatie (23%) scoorden duidelijk boven de EU normaal. Seksueel kindermisbruik (30%), geweld (30%) en overtraining (19%) scoorden vrijwel gemiddeld en corruptie bleef aan de lage kant (35 om 42%). De Finnen zijn m.b.t. sportbeleid gematigd Europees gericht. EU stimulering van de link onderwijs sport (77%) en opname van sport in de EU grondwet (71%) kregen een boven gemiddelde steun. Europese strijd tegen doping scoorde gemiddeld (79%). De aanhang van meer samenwerking tussen Europese en landelijke organisaties (52%) en meer EU bemoeienis met Europees sportgebeuren (39 om 51%) bleef relatief klein en EU promotie van ethische en sociale waarden van sport kreeg met 41% de minste steun binnen de EU.

Breedtesport en bewegen

De sportdeelname in Finland behoort tot de grootste binnen de EU. De overkoepelende sportfederatie SLU meldde voorjaar 2011 dat in het land 64% van de vrouwen en 60% van de mannen minstens 2 x p/w sport. Verder was 40% van de kinderen en jongeren lid van een sportclub en deed 93% van de jongens en 90% van de meisjes aan sport en beweging. De sportclubs van de SLU telden 1,1 miljoen leden (20% van de bevolking). Verder telt Finland ruim 500.000 sportvrijwilligers (10% van de bevolking). Volgens het Finse CBS (http://www.stat.fi/til/eli_en.html) lag tussen 1981 en 2002 de recreatieve sportdeelname (minstens eens p/w onder 9plussers) bij vrouwen (zomer 50%, winter 34-39%) hoger dan bij mannen (z 38 en 42%, w 28-37%), een situatie die in de EU weinig voorkomt. De deelname aan wedstrijdsport bewoog in de periode tussen 14 en 20% (v van 9 naar 16%; m 17% in 1991, 24% in 1981 en 2002). EB 213, vague 62.0 kwam voor 2004 op maar liefst 45% van de 15plussers die 3 keer of vaker p/w sportte (hoogste EU15; +8% t.o.v. 03, EU15 17%, +2%), 31% (-3%) kwam op 1 of 2 keer p/w (-3%, EU15 21% , +1%), 9% op 1 tot 3 keer p/m (-3%, EU15 11%, -3%) en 15% op minder vaak dan wel nooit (-3%, EU15 53%, -1%). Volgens deze bron sportte slechts 4% (laagste EU) helemaal nooit (EU 40%). Volgens het tijdbestedingonderzoek van het Finse CBS had in 1999 39,8% en in 2009 40,7% op een willekeurige herfstdag gesport. Het MV verschil in deelname was in 1999 gering, maar in 2009 kwam ze bij vrouwen op 44% en bij mannen op 37%. Bij de mannen was de duur wel langer, maar het verschil werd kleiner (39 om 29 minuten in 1999, 41 om 36m in 2009).

In 2000 stond in het gedetailleerde tijdbestedingonderzoek bij bewegingsactiviteiten onder 9plussers (keus uit 10 activiteiten) wandelen (incl. trektochten en Nordic walking) op afstand bovenaan (deelname 18%; m 16%, v 20%), gevolgd door de hond uitlaten (8%; m 6%, v 9%), gym (6%, m 4%, v 8%), watersporten 4,2%; 3,7 en 4,6%), balsporten (3,3%; 5,4 en 1,4%), fietsen 2,6% (3 en 2,3%), vissen en jagen (2,5%; 3.9 en 1,2%), skiën/ schaatsen 2,2% (weinig MV verschil); fitness (1,8%; 2,5 en 1,2%) en joggen/ hardlopen (1,4%; 1,9 en 0,9%). De SLU en het ministerie hanteren wellicht meer recente bronnen (zonder ze te noemen). Daaruit valt op te maken dat in het algemeen wandelen etc. en fietsen het populairst zijn en onder kinderen bij jongens voetbal en floorball (een soort ijshockey in een zaal) en bij meisjes zwemmen en muzieksporten. Wikipedia komt (ook zonder bronvermelding) op wandelen etc., joggen/ lopen, floorball en skiën en op ijshockey en autorally’s als populairste kijksporten op TV. Formule I autoraces worden bekeken door wel een kwart van de Finnen. Voetbal (palloliitto) overtreft qua aantallen beoefenaars ijshockey (bondsleden 115.000 om 61.000, spelers: volwassen 160.000 om 90,000, jeugdig 230.000 om 105.000). Qua ledental kwam de floorball bond bij teamsporten op plek 3 (39.000 in 2006). Onder de andere bonden zijn bijv. de golfbond (116.000) en oriëntatieloopbond groter (60.000). De atletiekbond telt 30.000 actieve leden. Over leden van andere bonden is de Finstalige wikipedia soms onduidelijk. Dit komt deels op conto van de vertaalmachines. Deze maakten voorjaar 2011 bij de Finse hippische bond bijv. nog melding van nijlpaarden.

Eind 2005 was de groep die liever iets anders deed in de vrije tijd dan zich inspannen relatief klein (31%, Eu 44%). Onder de niet sporters gaf een doorsnee deel tijdgebrek op als oorzaak (52%). Weinig Finnen gaven de omgeving de schuld van deze inertie. Het deel dat vond dat hun leefomgeving veel gelegenheid bood tot fysieke activiteit (91 om 73%) of dat er genoeg sportvoorzieningen waren (80 om 68%) was groot en relatief weinigen vonden dat hun gemeente fysiek actief zijn te weinig stimuleerde (25%; EB 246/ wave 64.3). Erg veel Finnen doen actief aan sport en bij nadere beschouwing waren in de week voor de vraagstelling naar verhouding weinig van hen op allerlei andere manieren fysiek flink bezig (werk 13%, EU25 19%; onderweg 11 om 22%; in of rond het huis 12 om 27%, in hun vrije tijd echter 24 om 15%). Het deel dat zich nooit fysiek inspande was aan de kleine kant (nooit duchtig 40 om 46%, nooit matig 31 om 36%). Zowel bij duchtig als matig was de doorsnee duur van inspanningen relatief kort, maar de frequentie lag iets boven de Eu normaal. Het volksdeel dat nooit langer dan 10 minuten liep was vrijwel gemiddeld van grootte (12%) en bij het deel dat zich wel te voet voortbewoog gold hetzelfde voor duur en frequentie. Relatief veel tijd werd dagelijks zittend doorgebracht (5¾uur p/d, EU5¼u). Qua passieve sportdeelname bezochten   verhoudingsgewijs veel Finnen sportevenementen (1 of 2 keer 22%, EU 17%; minstens 6 keer echter 12 om 15% in 2007). Volgens het Finse Olympisch comité gaat 57% van de volwassenen minstens eens p/j naar een evenement en zijn ijshockey en voetbal meest bezochte teamsporten en atletiek en langlaufen meest bezochte individuele sporten.

Sportvoorzieningen en evenementen

Finland kent een uitstekende sport infrastructuur. Veel voorzieningen voor de Olympische spelen van 1952 worden nog steeds gebruikt voor sport. Grote stadions zijn in Finland vaak multifunctioneel. Het grootste is het Olympische stadion van Helsinki met een capaciteit van 40.000 voor sportevenementen tot 50.000 voor concerten e.d. Het is het thuishonk van het nationale mannen en vrouwen voetbalteam en werd na 1952 o.m. gebruikt voor WK’s en EK’s atletiek en voor hippische evenementen (in 2012 heeft men het EK atletiek te gast). De jaarlijkse atletiekinterland tussen Finland en Zweden, die al sinds 1925 bestaat, vindt hier plaats wanneer ze zich in Finland afspeelt en het is ook de start en finishplaats van de jaarlijkse stadsmarathon. Het ernaast gelegen Sonera stadion (11.000 plaatsen) is thuishonk van HJK Helsinki, de belangrijkste voetbalclub. Het Ratino stadion van Tampere (17.000, concerten 32.000) wordt vooral gebruikt voor voetbal en atletiek. Het Lahden stadion (14.500) van Lahti, vlak naast de beroemde 3 schansen van deze skistad, is het bekendst vanwege internationale langlauf en biatlon evenementen. Het is echter ook het thuishonk van de plaatselijke FC. Bij de 3 schansen is plek voor wel 60.000 toeschouwers. In 1981 en 2001 vond hier het WK plaats. Andere bekende skischansen zijn de Rakantunturi schans in Kuusamo (de grootste van het land) en de Puijo skischans in Kuopio. In het thuisland van de vliegende Finnen kunnen rally’s niet onvermeld blijven. Onder de bekende circuits valt het Ahvenisto circuit in Hämeenlinna. De jaarlijkse rally van Finland (officieel de Nestle Oil rally of NORF, tot aan 1996 de 1000 meren rally) maakt onderdeel uit van het WK circuit en kent Jyväskylä als uitgangsbasis. Ze geldt met meer dan 500.000 bezoekers per keer als drukst bezochte sportevenement van Noord Europa. Van de 60 edities t/m 2010 werden er 44 gewonnen door een Fin en 4 door een Zweed. Beelden van de winterse Arctic Lapland Rally vanuit Rovaniemi zijn buiten Finland echter vaker op TV te zien. Het grootste drafsport evenement, de Finlandia Ajo (Race), vindt plaats op de Vermo drafbaan bij Helsinki. De Kuninkuusravit (koninklijke races) zijn het kampioenschap voor het eigen Finse paardenras.

De grootste sporthallen voor ijssporten (m.n. ijshockey) worden ook vaak gebruikt voor popevenementen. Deze zijn de multifunctionele Hartwall Areena (13.500) en de oude Helsingin Jäähalli (Helsinki ijshal, 8000) in de hoofdstad en de HK arena in Turku (12.000). In de Hartwell arena werden diverse WK’s en wereldbekerwedstrijden gespeeld, o.m. in kunstschaatsen, ijshockey en floorball. De oudste ijshal in Tampere (capaciteit 7800) wordt in 2013 vervangen door de grotere Keskusareena. Bekende skipistes zijn het Levi resort en het Suomu of poolcirkel oord in Lapland. Meer naar het zuidoosten tegen de Russische grens ligt het toeristische Rukantunturi. Onder de overige evenementen valt de Jukola estafette voor mannen met 7 etappes en de Venla estafette voor vrouwen met 4 etappes. Deze oriëntatieloop wordt ieder jaar op een andere locatie gehouden. In 2010 deden er 1500 mannen teams en 1100 vrouwenteams uit 20 landen mee. De Finlandia Hiihto in Lahti is 1 van de 14 langlauf races over lange afstanden in de Worldloppet serie die jaarlijks in 10 verschillende landen wordt afgewikkeld. De Finlandia trofee is een jaarlijks internationaal kunstschaatsevenement in of in de buurt van Helsinki. De SELL studentenspelen organiseert Finland (Suomi) ieder jaar samen met de Baltische staten Estland, Letland en Litouwen.

Topsport

Bij het voetbal stond het Finse mannenelftal op de FIFA ranglijst tussen 1993 en 2010 gemiddeld 50e onder ruim 200 landen (hoogste: 33e in maart 2007; laagste 87e in november 2010). Het team drong tot op heden (voorjaar 2011) nog niet door tot de eindrondes van en WK of EK, maar deed 4 keer mee aan de Olympische spelen. Daar behaalde het in 1912 zijn hoogste positie (4e). Het elftal draagt de bijnaam Huuhkajat (de Oehoes) vanwege een niet alledaagse incident dat zich in 2007 voltrok. Toen ging tijdens het EK kwalificatieduel tegen België in eigen land een oehoe op de lat van het Finse doel zitten, waarna de wedstrijd werd gewonnen. De Finse vrouwen stonden tussen 2003 en 2010 gemiddeld 17e op de FIFA wereldranglijst voor vrouwenteams die zo’n 150 landen telt (hoogste 14e in september 05, laagste 20e in juli 03). In 2005 kwam het team in het vrouwen EK tot de halve finale. Qua internationaal clubvoetbal stond Finland voorjaar 2011 in de competitie coëfficiënt van de UEFA, die de prestaties van nationale competities rangschikt, 30e van 53 Europese landen (NL 9e, BE 13e). In de internationale clubrangorde kwam men toen pas op de 234e plaats Finse clubs tegen. De positie werd gedeeld door HJK Helsinki en Inter Turku. De hoogste Finse voetbal afdeling heet sinds 1990 de Veikkausliiga naar de Finse staatsloterij. Ze telt 14 clubs. HJK (voluit Helsinkin Jalkapalloklubi) werd het vaakst landskampioen (bij de mannen 23 x sinds 1911, bij de vrouwen 22 x sinds 1971), gevolgd door HPS uit Helsinki en FC Haka (beide 9 x). HJK kwam het verst in de Champions League in 1998/99 toen de groepsfase werd gehaald.

Onder de Finse voetbal internationals voert Jari Litmanen de topscorer lijst aan van het Finse voetbalelftal en de lijst van spelers die het vaakst voor het elftal uitkwamen. Met 26 doelpunten is hij ook Europees topscorer voor Ajax uit Amsterdam en in 1995 speelde hij in het team van Ajax dat de Champions League won. In 2011 was hij op zijn 40e actief als profvoetballer voor de FC van zijn geboorteplaats Lahti en hij kwam nog steeds uit voor het nationale team. Mikael Forsell staat 2e op de ranglijst van Finse topscorers voor het landsteam en centrumverdediger Sami Hyypiä (in 1995 bij Willem II) bezet deze plek op de lijst van interland spelers. Beiden speelden in 2011 bij een Duitse club. Finse internationals die in 2011 in Nederland speelden zijn keeper Niki Mäenpää (Willem II),   verdedigers Niklas Moisander (AZ) en Veli Lampi (Willem II), middenvelders Tim Sparv (FC Groningen), Mika Väyrynen (Heerenveen), Joonas Kolkka (NAC) en Jussi Kujala (de Graafschap) en aanvaller Juha Hakola (Willem II). Bij de andere teamsporten wordt Finland in de ijshockeyscene tot de grote 7 gerekend. In het land zelf is het populairste kijksport. Bij Olympische spelen won het mannenteam 2 x zilver en 3 x brons (het laatst in 2010) en het werd 1 x wereldkampioen (in 1995) en 6 x vicewereldkampioen. Onder de topspelers vallen Saku Koivu (thans IOC lid, jaren lang captain van het Finse en het Canadese ijshockey team), Raimo Helminen (geb. 1964, leidt de wereldranglijst qua deelname aan interlands en Olympische wedstrijden). Teemu Selänne en de huidige manager van team Finland Jari Kurri zijn beiden wel betiteld als “Finse flits”. In het aan ijshockey verwante floorball (ook erg populair als kijksport) vormt Finland met Zweden de wereldtop (de sport komt uit Zweden). De floorball competitie heet salibandyliiga.

Finse kampioenschappen worden afgekort als SM (Suomen mestaruus). Het bekendst is de SM liiga van het ijshockey. Hoewel in deze sport spelers vaak aan botsautootjes op de kermis doen denken en elkaar zo de nodige blauwe plekken, schrammen en bulten toebrengen geldt ook hier dat de afkorting SM in Finland in eerste instantie andere associaties oproept dan elders.

Bij de moeder aller sporten atletiek was Finland m.n. voor de oorlog een toonaangevend land, vooral op het gebied van lange loopnummers en speerwerpen. Legendarische lopers werden betiteld als vliegende Finnen (later ging de titel ook over naar andere sporters, bijv. schansspringers en auto/ motorcoureurs). De eerste die deze eer te beurt viel was Hannes Kolehmainen. Daarna volgden Ville Ritola en Paavo Nurmi en na de oorlog (m.n. tussen 1972 en 76) Lasse Virén. Bij de 23 edities van de Olympische zomerspelen tussen 1908 en 2008 werd het goud bij het speerwerpen het vaakst (7x) gewonnen door een Fin. De laatste wereldkampioen op dit nummer werd in 2007 Tero Pitkämäki. Een jaar eerder was steepleloper Jukko Keskisalo Fins sportman van het jaar geworden. In de dicht bij atletiek liggende oriëntatiesport werd 7voudig WK winnares Minna Kauppi in 2010 gekozen tot sporter van het jaar. Deze sport wordt ook op mountainbikes gedaan met Mika Tervala als wereldtopper. Sinds 2008 coacht hij het Finse team. Bij de wintersporten vallen schaatser Clas Thunberg (1893-1973, 5 x Olympisch Kampioen, 5 x WK allround), schansspringer Matti Nykänen (geb. 1963, 4 x OK, 5 x WK), langlaufers Veikko Hukalinen (1925-2003; 3 x OK, 3 x WK), Marja-Liisa Kirvesniemi (1955, 3 x OK en 3 x WK), Eero Mäntyranta (1937, 3 x OK, 2 x WK) en Marjo Matikainen (1965, 1 x OK, 3 x WK) en Noordse combinatie skiërs Mika Myllylä (1969, 1 x OK, 4 x WK) en Samppa Lajunen  (1979, 3 x OK, 1 x WK) onder de allergrootsten. Schansspringers Toni Nieminen (1975, overgestapt naar de draf en rensport) en Ari-Pekka Nikola (1969, tevens 4 x WK) en Noordse combinatie skiër Heikki Hasu (1926) wonnen 2 x Olympisch goud en schansspringer Janne Ahonen (1977) won o.m. 5 WK’s. Kalle Palander (1977) werd in 1999 als enige Fin ooit WK alpineskiën. Voor de hand ligt dat ook een aantal van deze lieden is betiteld als vliegende Fin.

De auto en motor sporten leverden echter uiteindelijk de meeste vliegende Finnen af. In de 50er jaren werden deze sporten populair via rallycompetities en in de 10 jaar daarop begonnen Finse coureurs de internationale scene te domineren. Finland is topland bij het WK rally. Topcoureurs zijn Marcus Grönholm, Juha Kankkunen en Tommi Mäkinen. In 2011 werden ze op de ranglijsten slechts overtroffen door de Fransman Sébastian Loeb die tussen 2004 en 2010 alles won. “IJsman” Kimi Räikkönen werd in 2007 wereldkampioen bij de Formule 1, maar stapte in 2010 over naar het WK rally. Daar werd hij toen 10e en Jari-Matti Latvala was met een 2e plek hoogste Fin. Keke Rosberg (1948) werd in 1982 de eerste Finse F1 kampioen. Mikka Häkkinen behaalde deze titel in 1988 en 1999. Enduro, wedstrijden op crossmotoren over de weg en door terrein die vaak 2 tot 6 dagen duren, is in Finland erg populair. Juha Salminen (geb. 1976) won 12 WK’s in deze discipline, gevolgd door Kari Tiainen (7 x WK), Samuli Aro, Petteri Silván (beide 5 x) en Mika Ahola (4x). Vliegende Fin Heikki Mikola (1945) werd tussen 1969 en 1979 4voudig WK winnaar bij de motorcross. Jarmo Saarinen won in 1972 als enige Fin tot nu toe (voorjaar 2011) een GP bij het motorracen (250 cc). In 1973 verongelukte hij.

In de kracht en vechtsporten telt Finland 5 winnaars van 2voudig Olympisch goud bij het worstelen (allemaal vooroorlogs). De 2 Finnen die sterkste man ter wereld werden (Jouko Ahola in 1997 en 1999 en Janne Virtanen in 2000) zijn van recenter datum. Bij de racketsporten is Jarkko Nieminen (geb. 1981) best geplaatste Fin ooit bij het tennis (hoogste ATP: 13e in 2006, 56e voorjaar 2011). Bij het bowlen werd de AMF wereldbeker bij de mannen, die sinds 1965 bestaat, 5 x gewonnen door een Fin. Daarmee is men nr. 1 van de EU. Grote namen zijn Mika Koivuniemi, Lasse Lantila en Osku Palermaa. Legendarische Finse gymnasten zijn Paavo Aaltonen (1919-1962) en Veikko Huhtanen (1919-1976, beide 3 x OK) en Aale Saarvala (1913-1989) en Hekki Savolainen, 1907-1997, beide 2 x OK). Onder de meervoudige Olympische kampioenen bij het kanoën of roeien vallen skiffeur Pertti Karppinen (1953, 3 x, 2 x WK) en de kanoërs Kurt Wires (1919-1992) en Yrjö Hietanen (1927, beide 2 x). Curler Markku Uusipaavalniemi (1966) won 11 x een WK en 13 x een EK. Alpinist Veika Gustaffson (1968) valt onder de enkelingen die erin slaagden alle 14 toppen boven 8000m op de wereld zonder zuurstoffles te bedwingen. Voor zover na 1945 actief werden vrijwel al deze sporthelden door sportverslaggevers verkozen tot Fins sportmens van het jaar (Finland kent geen gescheiden MV verkiezing). Topsport staat in Finland hoog in aanzien en opvallend veel Finse topsporters werden in hun latere leven politicus.

Op http://www.olympic.it/english/country is een medaillespiegel te vinden voor de Olympische spelen. Finland nam deel aan alle 23 zomerspelen vanaf 1908 en aan alle 21 winterspelen. Bij zomerspelen werd 299 keer eremetaal gewonnen en bij winterspelen 156 keer. Hiermee bereikte men t/m 2010 een 13e plaats onder zo’n 170 landen die ooit eremetaal wonnen (zomerspelen 14e, winterspelen 9e). Paavo Nurmi staat met 9 x goud en 3 x zilver 3e op de wereldranglijst aller tijden. Hij wordt gevolgd door medeloper Ville Ritola op plek 37 en schaatser Clas Tunberg. Winnaars van 4 x g zijn lopers Hannes Kohlemainen en Lasse Virén en schansspringer Matty Nykänen. Verder wonnen 8 Finnen 3 x goud (zie boven). Het beste resultaat werd bereikt in 1924, toen Finland zowel bij de zomerspelen in Parijs als bij de winterspelen in Chamonix 2e werd (zomerspelen 37 medailles; 14 x g, 13 x z; winterspelen 11, 4 g en 4 z). Bij de zomerspelen van 1920 in Antwerpen werd men 4e. Dit waren de hoogtijdagen van vliegende Finnen Kohlemainen, Nurmi en Ritola en van schaatser Clas Thunberg. Al met al werd het meeste eremetaal gewonnen met atletiek (113 x, 48x g), worstelen (83, 26 x g), langlaufen (73, 19x g), turnen (25, 8x g), schansspringen (22, 10x g) en hardrijden op schaatsen (24, 7x g). Bij recente spelen waren de resultaten erg matig, bij de zomerspelen van 2004 in Athene en bij de winterspelen van 2010 in Vancouver zelfs de slechtste ooit (beide keren geen goud). In 2008 in Peking ging het nauwelijks beter. Een lichtpuntje was toen dat Satu Mäkelä-Nummela het eerste Finse goud won bij het kleiduiven schieten voor dames.