Sport
Organisatie van de sport
Organisatie en overheidsbeleid op het gebied van topsport en breedtesport vallen in Griekenland onder het algemeen sportsecretariaat van het ministerie van cultuur. Het secretariaat werkt samen met de ministeries van onderwijs en religie (schoolsport), defensie en openbare orde. Het betaalt en controleert het Helleens Olympisch comité en de 34 sportbonden. Behalve uit overheidsgeld wordt de sport betaald uit entreegelden, loterijen en privé sponsoring. Net als in de andere mediterrane landen is er qua wetgeving veel overheidsbemoeienis en zijn er weinig sportvrijwilligers. De verwevenheid met de overheid werd de Griekse voetbalbond in 2006 bijna noodlottig. De FIFA oordeelde toen dat de bond volgens haar statuten politiek niet onafhankelijk genoeg was. Daardoor mochten Griekse teams niet meer aan internationale competities meedoen en zou het land geen internationale wedstrijden meer kunnen huisvesten. Net op tijd veranderde de Griekse regering de sportwet, zodat men in 2008 het in 2004 onverwachts gewonnen EK nog kon verdedigen (overigens met weinig succes).
Sporthistorie: Olympische spelen en marathon
De Olympische spelen stammen uit Griekenland. Ze waren de meest prestigieuze van de 4 Panhelleense spelen en werden gehouden ter ere van de oppergod Zeus in het religieuze centrum Olympia aan de westkust van de Peloponnesos. De spelen vonden plaats gedurende een periode van maar liefst 1169 jaar; tussen 776 voor en 393 na Chr. In dat jaar deed de Romeinse christenkeizer Theodocius I de oud Griekse godsdienst met al haar rituelen in de ban. Voor de spelen begonnen gold een wapenstilstand zodat deelnemers en bezoekers er in alle rust naar toe konden gaan. Aan het begin duurde deze 5 dagen, maar later 3 maanden. De deelname bestond uit louter blote mannen en behalve mannen mochten alleen ongetrouwde vrouwen komen kijken. Tijdens de spelen werden als offer aan Zeus 100 ossen verbrand. Het vuur werd aangestoken met het heilig vuur van de godin Hestia en tijdens de hele duur van de spelen brandend gehouden. Dit ritueel ligt aan de basis van de Olympische vlam. Aanvankelijk was er alleen een hardloopwedstrijd over zo’n 150 meter, maar het evenement groeide uit tot een krachtmeting met meerdere sporten tussen de vele stadsstaten in het destijds immense Griekse rijk. Winnaars werden beloond met een lauwerkrans van olijfbladeren en een standbeeld in Olympia. Ook leverden overwinningen maatschappelijk revenuen op als een leven lang gratis eten op kosten van de gemeenschap, een ereplek bij het bijwonen van cultuur evenementen en onsterfelijke roem. Overwinningen op de spelen waren dermate prestigieus dat stadsstaten atleten voor veel geld opkochten.
In 1896 werd de traditie in ere hersteld. Toen werden de eerste moderne Olympische spelen gehouden in Athene. In 2004 waren ze opnieuw in de Griekse hoofdstad. Omdat de spelen in Griekenland hun oorsprong vinden loopt het Griekse team bij de opening en sluitingsceremonie altijd voorop. Na de succesvolle spelen in 1896 vonden de Grieken dat ze iedere 4 jaar wel Olympische spelen konden organiseren. Omdat de oprichter van de moderne spelen Pierre de Coubertin het hier niet mee eens was (hij wilde het toernooi iedere 4 jaar in een ander land), werd als tussenoplossing bedacht dat het Griekse Olympische comité 2 jaar na de internationale Olympische spelen tussenliggende spelen zou organiseren. Deze vonden slechts één keer plaats (in 1906 in Athene) en de medailles werden naderhand niet erkend door het IOC. Later vervulden de Olympische winterspelen min of meer de rol van tussenspelen.
In de Griekse oudheid werd veel gebruik gemaakt van ijlbodes, mede omdat die vanwege de terreingesteldheid vaak sneller konden dan ruiters te paard. De overlevering wil dat rond 490 v Chr. de loopafstand van de marathon (42,196 km) is ontstaan ter nagedachtenis van ijlbode Pheidippides. Deze zou de in werkelijkheid rond 43 km van het plaatsje Marathon naar Athene zo snel mogelijk afgelegd hebben om te vermelden dat de Atheners de Perzen hadden verslagen. Eenmaal in Athene aangekomen zou hij dood zijn neergevallen nadat hij het heuglijke feit had doorgegeven. Net als in de hele Griekse mythologie lopen ook hier werkelijkheid en fictie door elkaar via fantasie en vermenging van verschillende gebeurtenissen (epische verdichting). De werkelijke Pheidippides rende veel verder. Hij legde de afstand van Athene naar Sparta en terug (zo’n 450 km) af in 3 dagen om hulp te vragen tegen een Perzische overmacht voor zijn generaal Miltiades. Het was ene Eukles die de overwinning in Marathon doorgaf in Athene en stierf.
Opinie over sport
Van 14 opgesomde voordelen van sportbeoefening onderschreven in 2004 (het jaar van de Olympische spelen in Athene) naar EU25 maatstaven Grieken 9 vaak naar EU maatstaven. Deze zijn bestrijding van te dik worden (98%; EU 91%), verbetering van de mentale en fysieke gezondheid (92%, Eu 78%; beide hoogste EU15), fysieke capaciteiten (52 om 45%) of competitiegeest ontwikkelen, doelen bereiken, persoonlijkheidsvorming, hulp bij integratie (25%), nieuwe vaardigheden ontwikkelen en ontmoetingen met mensen uit andere culturen (14 om 9%). Zich vermaken (24 om 39%) en onder vrienden zijn (21 om 31%) scoorden relatief laag en ontspanning (45%), meer zelfvertrouwen (24%) en nieuwe contacten (19%) rond de EU normaal. In dit Olympische jaar in eigen land wonnen competitiegeest en hulp bij integratie het meest aan steun en vermaak (-21%), nieuwe contacten en tussen vrienden zijn (-9%) verloren relatief veel aanhang (bron Eurobaromètre special 213/ vague 62.0). Op tolerantie na (14%), dat t.o.v 2003 de helft van de aanhang verloor, scoorden alle sociale waarden die men via sport kan ontwikkelen hoger dan in de EU15. Daarbij kregen de top4 teamgeest (74 om 52%), discipline (63 om 46%), inzet (53 om 36%) en sportiviteit (46 om 32%) tevens de meeste aanhang binnen de landengroep. Ze werden gevolgd door respect voor anderen, zelfbeheersing (40%, gedeeld hoogste, Eu 33%), vriendschap, solidariteit, gelijkheid manvrouw (19 om 15%) en onderling begrip (17%). De meeste winst t.o.v een jaar eerder boekten sportiviteit en discipline (beide +8%) en manvrouw gelijkheid en wederzijds begrip verloren relatief veel terrein (7 en 6%).
De groep die sport een goed middel achtte voor integratie (77%) en tegen discriminatie van vreemdelingen (82%) of om mensen bij beeldschermen vandaan te houden (97 om 86%) behoorde bij de EU top. Wel verloor de anti discriminatie aanhang wat terrein. Ook de aanhang voor meer gymles op school behoorde met een licht verlies nog tot de 4 grootste binnen de EU (93%, -2%; EU 77%); evenals de groep die meer samenwerking tussen onderwijs en sport wel zag zitten (92%, EU 82%). Het aandeel Grieken dat vond dat gespecialiseerde vaardigheden die men via sport kan ontwikkelen meer waardering verdienen was het op één na grootste binnen de Eu (70%). Tegelijkertijd viel het volksdeel dat de stelling onderschreef dat het voor een jongere die faalt in sport moeilijk is om zich te herpakken in een andere activiteit onder de EU top4 (53 om 44%). Van een 10tal andere mogelijke nadelen van sportbeoefening werden in Griekenland 5 naar EU maatstaven relatief veel onderschreven. Doping (90%, hoogste EU, +18% t.o.v 2003, EU 72%), overconsumptie van voedingsupplementen (39 om 22%; +9%), geweld (38 om 32%; -8%) en exploitatie van kinderen (36 om 25%) hoorden in dezen qua aanhang bij de EU top2. Exploitatie van mensen uit ontwikkelingslanden zag 15% als mogelijk nadeel (EU 14%). Het te belangrijk worden van geld (54%) bleef net onder de Eu normaal , maar won wel 14% aan aanhang. Hetzelfde gold voor seksueel kindermisbruik (28%), maar dit werd door 13% minder Grieken onderschreven dan een jaar eerder. Corruptie kwam in 2004 met 36% en 5% verlies onder het EU gemiddelde en ook overtraining en discriminatie (beide 14%) scoorden relatief laag qua aanhang. De Grieken zijn als het om sportbeleid gaat erg Europees gericht. Ondanks verlies aan aanhang t.o.v 2003 hoorde het volksdeel dat wel heil zag in meer Europees beleid (76%; -9%, EU 51%) en EU bemoeienis met het sportgebeuren van individuele landen op het vlak van onderwijs en sport (84%; -6%) nog steeds bij de top2 van de EU25.
Deelname aan breedtesport
In Zuid-Europese landen als Griekenland is de organisatiegraad laag. Dit verkleint het aantal sportvrijwilligers en vergroot de groep recreatiesporters buiten georganiseerd verband. In 2004 waren er 34 sportbonden, waaronder 20 Olympische bonden. Sport wordt naar EU maatstaven weinig in clubverband beoefend en veel in fitnesscentra (38%; EU23% in 2003; EB spécial 197/ vague 90.0) en op sportscholen. Door de weinige niet Griekstalige publicaties bij het Griekse CBS en bij sportorganisaties in het land is moeilijk hoogte te krijgen van ledentallen van bonden en aantallen beoefenaars van sporten. Wel is duidelijk dat bij actieve en passieve sportbeoefening samen voetbal bovenaan staat. Volgens een wikipedia artikel zou de voetbalbond maar liefst 2 miljoen leden tellen (18% van de bevolking). Daarnaast zijn vecht en krachtsporten, zaalsporten (basketbal, volleybal) en watersporten (duiken, zwemmen, zeilen, surfen, waterpolo) populair. Volgens een top10 van recreatiesporten van rond 1997 uit een artikel van Konstantinos Alexandris in Cyber journal of sports marketing in de stad Larissa onder een steekproef van 1000 18 tot 65 jarigen (waarvan 500 relatief hoog opgeleiden de vragen terugstuurden) werd de top6 onder mannen gevormd door basketbal (33%), voetbal, wandelen, joggen, fitness en gewichtentraining (19%). De vrouwen top6 bestond uit fitness (34%), aerobic, wandelen, gewichtentraining, joggen en dansen (19%). Verder vielen bij beide geslachten nog fietsen, zwemmen en volleybal in de top10. Volleybal was daarbij de enige sport die alleen populair was onder 18-25 jarigen.
In 2004 lag in Griekenland het volksdeel dat 3 keer of vaker p/w sportte vrijwel op de EU25 normaal (16%, EU25 en NL 17%, België 19%), maar het deel dat dit 1 of 2 keer p/w deed was het kleinst binnen de EU (10%, Eu 21%, NL 35%, Be 24%: bron Eurobaromètre special 213/ vague 62.0) en het deel dat nooit aan sport deed behoorde tot de 5 grootste binnen de landengemeenschap (58%, EU 40%, NL 31%, Be 36%). Onder de laatste groep voerde men vaak tijdgebrek op als reden (44%, Eu 34% in 2004; eind 2005 57 om 53%). Eind 2005 gaven naar EU maatstaven veel Grieken de omgeving de schuld van hun inertie in dezen. Het deel dat vond dat hun leefomgeving veel gelegenheid bood tot fysieke activiteit (69 om 75%) en het deel dat beaamde dat er genoeg sportvoorzieningen waren (61 om 68%) lag toen onder de EU25 normaal (bron eurobarometer 246/ wave 64.3). Analoog aan de EU trend steeg van 2003 op 2004 de sportdeelname in het land. Bij nadere beschouwing waren eind 2005 in de week voor de vraagstelling relatief weinigen in Griekenland op andere manieren veel actief bezig geweest (werk 16%, EU25 19%; onderweg 8 om 22%; in of rond het huis 18 om 27%; in de vrije tijd 5 om 15%). Het deel dat zich nooit inspande was tussen 2002 en 2005 echter flink gedaald (nooit duchtig Gr 28%, -33%: EU15 46%, -22%; nooit matig Gr 5%, -45%: Eu 36%, -11%) en de duur en frequentie van inspanningen (flink dan wel matig) lagen boven de EU normaal. Wandelen deden de Grieken in dit onderzoek niet zo vaak en ook tamelijk kort (over de intussen afgelegde afstand geeft het onderzoek evenwel geen uitsluitsel). Het volksdeel dat nooit langer dan 10 minuten liep was in Griekenland met 3% (in 2002 nog 24%) echter het kleinste na dat in Polen (EU 13%). De tijd die men dagelijks stilzittend doorbracht lag flink boven de Eu normaal (371 om 312 min).
Sportvoorzieningen en evenementen
De belangrijkste sporten in Griekenland zijn voetbal en basketbal en naast enkele grote voetbalstadions telt het land diverse grote sporthallen voor zaalsporten. Ook deze worden veel gebruikt voor internationale wedstrijden. Veruit het grootste stadion is het Olympisch stadion van Athene dat plaats biedt aan 3 topvoetbalclubs en aan ruim 70.000 toeschouwers. Op de 2e plaats komt het Karaiskakis stadion van Olympiakos Piraeus met 33.000 plaatsen. In 1981 vielen hier eens doden en gewonden onder heetgebakerde Griekse fans die elkaar na een overwinning onder de voet liepen of platdrukten. Veel nieuwe voorzieningen vallen onder het Olympisch sportcomplex van Athene van de spelen van 2004. Een aantal daarvan wordt nu behalve voor topsport gebruikt voor popconcerten of (song)festivals, maar er zijn er ook bij die er verwaarloosd bijliggen omdat er geen koper voor te vinden is. Tot de belangrijke evenementen op Griekse bodem behoorden de Olympische spelen van 1896 en 2004 en de tussenspelen van 1906 in Athene. Griekenland is dikwijls gastland van internationale kampioenschappen (het vaakst op het gebied van voetbal, basketbal, volleybal, waterpolo en atletiek), maar men kent thans geen terugkerend groot internationaal sportevenement.
Topsport
De grote Griekse sportclubs bieden onderdak aan allerlei takken van sport. De 3 grootste en meest succesvolle komen uit Athene e.o. Dit zijn Olympiakos Piraeus CFP uit de gelijknamige havenstad, PAO (Panathinaikos Athliticos Omilos: pan Atheense atletiek club) en AEK (Athlitiki Enosis Konstantinoupolios: atletiekunie van Constantinopel). Het in maart 1925 opgerichte Olympiakos Piraeus is de grootste club met in 2006 landelijk 2,5 miljoen fans, 83.000 geregistreerde leden en 3800 sporters, verdeeld over 17 secties voor evenzoveel sporten. Ze behaalde naast ruim 400 landskampioenschappen (voetbal 36x, waterpolo 25x, volleybal 23x, basketbal 9x) veel internationale titels. Het is de enige Griekse club die 5 Europese titels (in basketbal, volleybal en waterpolo) en 2 trebles won (een Grieks kampioenschap, een Griekse beker en een EK in één jaar in basketbal en waterpolo in 1997). PAO of Panathinaikos (1908) heeft meer secties (24) en won meer (lands)titels (ruim 500; tafeltennis 114; atletiek 59, fietsen 53; volleybal 40, waarvan 22 x door de vrouwen; basketbal 33, boksen 29, schermen 27, duiken 26, voetbal 19). Daarnaast haalde de club meerdere EK’s en WK’s binnen. Na een protest van zo’n 30.000 fans schroefde eind april 2008 olietycoon Giannis Vadrinogiannis zijn eigendom van de club terug van 80 maar 50%. AEK (1924) heeft gescheiden amateur en profsecties en besteedt veel aandacht aan breedtesport. Qua teamsporten zijn naast de bekende items handbal en zaalvoetbal belangrijk. Qua landskampioenschappen won men er bij voetbal 27, basketbal 9, boksen en atletiek 8 en fietsen 5. De basketbalsectie won 2 keer de Europese beker en de FC haalde in 1977 de halve finale van de UEFA cup.
Naast de 3 Atheense clubs behoren 2 clubs uit het Macedonische Thessaloniki tot de landelijke top. De grootste, AS PAOK (1926), werd net als AEK opgericht door Grieken die na de Grieks Turkse oorlog uit Turkije waren teruggekomen (de K in de naam verwijst ook hier naar Constantinopel). De FC won 12 landstitels (6 bij de vrouwen tussen 2002 en 2009). PAOK BC haalde bij het mannen basketbal 7 landstitels en 1 Europese beker binnen. Ook de atletiekafdeling is belangrijk en succesvol. De club heeft naast een eigen TV station wereldwijd fanclubs in landen waar veel Grieken wonen. De andere topclub uit Thessaloniki Aris (1914) is vernoemd naar de Griekse oorlogsgod Ares die de Romeinen later Mars noemden). De FC won 4 Griekse titels, de BC 19 en het waterpoloteam 4. Ook werd de BC 2 keer Europees bekerkampioen.
In 1932 was Griekenland één van de 8 oprichters van de internationale basketbal federatie FIBA en qua internationaal succes gooit men bij deze sport hoge ogen. De sport werd erg populair nadat AEK BC in 1968 voor 80.000 toeschouwers de Europacup voor bekerwinnaars won. Later lukte dat nog eens. Panathinakos won 5 keer het EK voor clubs en Olympiakos één keer. Het Griekse nationale mannenteam werd in 1987 en 2005 Europees kampioen. Sinds de Olympische spelen van 2008 staat het 4e op de FIBA wereld ranglijst. Bij het voetbal was het nationale team het meest succesvol omdat het in 2004 met Theodorios Zagorakis als captain Europees kampioen werd. Tussen 1993 en medio 2009 stond men gemiddeld 31e op de FIFA wereldranglijst die ruim 200 landen telt (hoogste positie 11e in 2007; laagste 57e in 2001; 13e in april/mei 2009, 17e in juni). Qua clubteams bereikte Panathinaikos in 1970/71 de Europacup finale (het verloor toen van Ajax) en in 1976/77 haalde AEK de halve finale van de UEFA cup. De Griekse waterpolo teams behoren ook tot de wereldtop. Ze staan normaal 3e tot 8e op de wereldranglijst en in 2004 haalden de vrouwen zilver bij de OS in Athene. Tot de grote gewichtheffers behoren Pyrros Dimas (geb. 1971: 2 wereldrecords; Olympisch 3x goud, 1x brons; hij placht zijn gewichten na het afgaan van de toeter nog even hoog te houden om meer gelegenheid te geven voor foto’s) en Kakhi Kakhiashvili (geb. 1969, 7 wereldrecords, 3 x OS goud, waarvan de 1e keer voor zijn geboorteland Georgië). De grootste zeilkampioen is Sofia Bekatorou (!977) met 6 wereld en 1 OS titel en brons bij de OS in Beijing in 2008. Ook ex koning Constantijn II (1940) won een keer Olympisch goud bij het zeilen.
Het Helleens Olympisch comité behoort tot de allereersten in zijn soort en is opgericht in 1894. Griekenland behaalde tot nu toe alleen medailles bij Olympische zomerspelen. In totaal waren dat er 108, waarvan 30x goud. T/m 2008 bezette men daarmee een 34e plaats onder zo’n 145 landen (naar inwonertal beter). Zoals te verwachten valt werden veruit de meeste medailles binnengehaald bij de beide spelen in Athene, die van 1896 en van 2004 (respectievelijk 46 met 10 x g en 16 met 6 x g). Qua rangschikking behaalde men in 1896 (2e) en in 1904 (8e) de hoogste positie. Het meeste eremetaal werd binnengehaald met atletieknummers (29, waarvan 6 x goud), gewichtheffen (15, 6 x g), turnen (10, 4 x g), schieten (10, 3 x g), zeilen (7, 3 x g), schermen (4, 2 x g), worstelen (11, 1 x g) en zwemmen (7, 1 x g). Schermer Ioannis Georgiadis is met 3 medailles, waarvan 2 keer goud (in 1896 en 1906 behaald), na Pyrros Dimas de meest succesvolle Griekse Olympische deelnemer bij de moderne spelen. Sneu voor de Grieken is alleen dat die van 1906 door het IOC niet meer worden meegeteld. In 2004 behaalde de grootste afvaardiging ooit (441 deelnemers) de meeste medailles bij atletieknummers (5, waarvan 2 keer goud; Fani Halkia op 400 m horden en Athanasia Tsoumeleka op de 20 km snelwandelen). In 2008 won men in Beijing 2 keer zilver (roeien en taekwondo) en 2 keer brons (zeilen en de driesprong bij atletiek).