Staatsvorm

De huidige Oostenrijkse grondwet dateert uit 1920. In 1929 werd ze herzien en in 1945 opnieuw in­gesteld. Het tweekamerparlement van Oostenrijk; de Bundesversammlung (bondsverga­dering), kent een bondsraad van 62 leden (de Bundesrat, vergelijkbaar met de Neder­landse 1e kamer) en een nationale raad (Nationalrat, de Oostenrijkse 2e kamer) met 183 zetels. De leden van de Bondsraad worden voor 5 of 6 jaar gekozen uit de deel­staatpar­lementen (Landtage) op basis van de bevolkingsgrootte van de deelstaten. De deelstaten kiezen om toerbeurt een bondsraadvoorzitter. De nationale raad wordt om de 4 jaar en de Oostenrijkse president om de 6 jaar rechtstreeks gekozen door het volk. Hij kan maximaal 2 termijnen aanblijven. De bondspresident benoemt na parlementsverkie­zin­gen vrijwel altijd de leider van de grootste partij tot bondskanselier. Vervolgens be­noemt hij op diens aanraden een vicebondskanselier en een raad van ministers.