Staatsvorm
Huidige staatsinrichting
Volgens de grondwet van 1978 is in Spanje de monarch staatshoofd en de monarchie erfelijk. Sinds 22 november 1972 is Juan Carlos I koning. Het federale tweekamerparlement van Spanje heet de Cortes. Het bestaat uit een senaat van 259 zetels en een huis van afgevaardigden met 350 zetels. Voor beide kamers zijn er om de 4 jaar verkiezingen. Van de senaatsleden worden 208 rechtstreeks gekozen en 51 ervan worden benoemd door regionale wetgevers. De belangrijkste politieke partijen zijn de socialistische PSEO en de conservatieve PP. De invulling van het huis van afgevaardigden vindt plaats door middel van rechtstreekse verkiezingen via provinciale lijsten. De monarch stelt na deze verkiezingen aan de Cortes een president voor, meestal de leider van de partij die landelijk wint. Wanneer de door de koning voorgestelde president in de Cortes een meerderheid vindt doet deze een voorstel voor een vice-president waarover eveneens wordt gestemd. Daarna kan hij een regering samenstellen waarvan hij zelf premier kan worden. Dit betekent dat in Spanje president en premier vaak in één persoon verenigd worden. Vanuit ervaringen uit het verleden zijn een aantal garanties ingebouwd om politieke stabiliteit te realiseren. Zo krijgen in kleine districten grote partijen extra zetels. Ook moet de president bij een 1e ronde een absolute meerderheid halen en bij eventuele volgende rondes een gewone meerderheid. Tenslotte moet een motie van wantrouwen tegen de regering de steun hebben van de vice-president.
De grondwet van 1978 stond autonomie toe aan de 17 Spaanse regio’s en de stadsenclaves Ceuta en Melilla in Noord-Afrika. De 17 regio kregen hun eigen president, regering en parlement en in 1995 volgde voor Ceuta en Melilla meer eigen speelruimte. De regionale parlementsverkiezingen zijn ook om de 4 jaar. De meeste autonomie hebben de zgn. historische gemeenschappen Baskenland, Catalonië, Galicië en Andalusië. De regiopresidenten daar mogen bijv zelf de data van de regionale verkiezingen bepalen. Verder hebben deze 4 regio tezamen met Navarra een eigen politie (naast de Guardia Civil). Bij de verkiezingen van maart 2008 haalden 17 partijen uit 8 regio voldoende stemmen om tevens in het huis van afgevaardigden van de Cortes te zijn vertegenwoordigd (36 van de 350 zetels). Hetzelfde gold voor 4 Catalaanse, één Baskische en één Canarische partij in de Senaat (25 van de 251 zetels naast de 51 door regionale wetgevers benoemde leden).