Staatsvorm

De huidige Franse grondwet dateert van 4 oktober 1958 en ze is sindsdien 5 keer herzien (laatstelijk in 2000 toen de ambtstermijn van de president teruggebracht werd van 7 naar 5 jaar). In Frankrijk mogen meerdere kandidaten meedoen aan de presidentsverkie­zingen. De pre­sident wordt om de 5 jaar gekozen. De functie gaat gepaard met veel macht, want de president is tegelijkertijd staatshoofd en regeringsleider en mag premiers vervangen van de eigen politiek kleur. Een kandidaat moet een absolute meerderheid behalen om zijn doel te bereiken en dit maakt meestal een 2e ronde nodig. Aan de 2e ronde na 2 weken kunnen kandidaten meedoen die in de 1e ronde meer dan 12,5% van de stemmen hebben behaald en dan geldt een relatieve meerderheid. Omdat partijen in de tussenliggende 2 weken met elkaar onderhandelen zijn er meestal maar 2 serieuze kandidaten over. Het kiesstelsel is persoonsgericht en oldboys netwerken en het “voor wat, hoort wat” principe spelen een hoofdrol. Na zijn verkiezing presenteert de president alvast een kabinet aan het parlement. Of dat er ook in die samenstelling komt hangt af van de resultaten van de parlementsverkiezingen.

Frankrijk kent een tweekamerparlement dat bestaat uit de senaat en de nationale assemblee. De 321 leden van de senaat worden indirect voor 9 jaar gekozen door een kiescollege. Onder hen zijn 25 vertegenwoordigers van overzeese gebiedsdelen. De uit 577 zetels bestaande assemblee wordt geko­zen via een districtenstelsel. Een kandidaat die in het eigen district meer dan de helft van de stemmen heeft vergaard wint het hele district voor de eigen partij en komt in de assemblee. Nadat alle districtskandidaten gekozen zijn stelt de assemblee aan de president een premier voor en deze wordt vervolgens door hem benoemd. Dezelfde procedure volgt met het door de premier voorgestelde kabinet. Soms wordt een president via de uitslag van de parlementsverkiezingen gedwongen om een premier aan te stellen van een andere dan de eigen politiek kleur (cohabitation).