Taal

Talen in Luxemburg

Een typisch kenmerk van Luxemburg is dat er veel talen worden gesproken. Het groot­hertogdom kent 3 officiële talen; Frans, Duits en Luxemburgs. Daarnaast spreken de vele buitenlanders onderling nog hun eigen taal en vooral in werksituaties wordt het Engels veel gebruikt. In 1998 werd in het leven van al­ledag door alle etnische groepen samen echter het vaakst Frans gesproken (96%), ge­volgd door Duits en Luxemburgs (beide 80%), Engels (57%), Italiaans (25%) en Portu­gees (18%). Ook op straatnaambordjes en menukaarten en in winkels, openbaar vervoer, hoger onderwijs, officiële stukken, cultuur, politiek en godsdienst overheerst het Frans. Duits wordt vooral gebruikt om zaken aan de (gewone) man te brengen. Het is de taal van kranten, reclamefolders, handel en geschreven privé-communicatie. Slechts 1 op de 4 inwoners van het groothertogdom gebruikt voor het laatste Luxemburgs. Op het werk wordt het vaakst in het Frans geschreven. Op de basisschool wordt begonnen met het le­ren lezen en schrijven in het Duits en vanaf het 2e jaar komt daar Frans bij. Vanaf de laatste fase van het middelbaar onderwijs is Frans de voertaal. Engels wordt veel ge­bruikt in internationale contacten en in muziek en film. In 2003 kon 63% van de Luxem­burgers (EU15 buiten het VK en Ierland: 58%) enigszins tot uitstekend Engels lezen.

Het Luxemburgs

Het Luxemburgs (Letzebuergesch) is van oorsprong een Duits dialect dat al sinds de 4e eeuw bestaat en veel lijkt op de dialecten in de regio. In 1975 werd de offi­ciële spelling ervan bij wet geregeld en sinds 1985 is het één van de officiële talen. Voor wie niet met een ingezetene trouwt is kennis ervan een voorwaarde voor het verkrijgen van de Luxemburgse nationaliteit. Het Luxemburgs is voor autochtone Luxemburgers al­tijd de spreektaal geweest voor simpel alledaags gebruik. Ze spreken het thuis; onder familie, vrienden en kennissen en in winkels en horeca.