Taal

Taalontwikkeling

Het Portugees valt onder de West Iberische tak van de Romaanse talen. Bij al deze talen liggen Latijnse dialecten aan de basis. Aan de westkant van het Iberisch schiereiland waren in de Romeinse tijd in het gesproken Latijn nog sporen te vinden van de talen van de inheemse Lusitaniërs, Galiciërs en Kelten en van de Conii van de Algarve. Tussen 400 en 700 kwamen er door de invasies van Visigothen vanuit het noorden wat Germaanse woorden bij en de Moren voegden tussen 700 en 1250 vanuit het zuiden veel Arabische invloeden toe. Nadat de Spaanstalige Castillianen in 1385 waren verslagen trad er een definitieve scheiding op tussen het Spaans en het op het Galicisch gebaseerde Portugees. De eerste literaire proza in het Portugees in Chronica geral de Espenha (1344) en livro de Linhagens was afkomstig van Dom Pedro Alfonso, graaf van Barcelos. Het moderne Portugees bestaat sinds de 16e eeuw. Het Portugees uit Os Luisiadas van Camões, dat in 1572 uitkwam, was qua basisvorm en structuur bijv vrijwel gelijk aan het huidige Portugees. Via hun ontdekkingsreizen namen de Portugezen woorden over van andere volken voor zaken die ze nog niet kenden.

Portugese dialecten

In Portugal zelf bestaan 3 hoofddi­alecten. Het Mirandees is het Galicische dialect van het noordoosten dat wel als een aparte taal wordt gezien. Veel officiële documenten van tussen de 12e en de 14e eeuw getuigen al van het bestaan ervan. Thans wordt het nog in dorpjes langs en ten noorden van de Douro gesproken door ongeveer 10.000 mensen. Om de taal voor uitsterven te behoeden is het daar een verplicht vak in de hoogste klassen van basisscholen en het begin van het vervolgonderwijs. Daarnaast worden noord, centraal en zuid Portu­gese dialecten onderscheiden. Het Portugees van de eilanden is het sterkst verwant aan de laatste groep. Merkwaardig genoeg is het Braziliaanse Portugees homogener dan het Portugees van het moederland. De afgelopen decennia heeft het Braziliaanse dialect in Portugal meer invloed gekregen.

Het Portugees van nu

Het Portugees is erg lyrisch en benadrukt emoties; reden voor veel Spaanse dichters om de taal te gebruiken. Ook de beroemdste schrijver van Spanje, Miguel de Cervantes, was goed over de taal te spreken. Hij noemde haar “de zoete taal”. Thans is het Portugees met rond 240 miljoen sprekers de 6e taal ter wereld en in 10 landen heeft het de status van officiële spreektaal. Brazilië is daarvan met 170 miljoen inwoners het grootste land. Het Braziliaanse Portugees kent invloeden van inheemse Indianentalen en van de talen van uit Afrika geïmporteerde slaven. Ook in buurland Paraguay wordt veel Portugees gesproken. Van de 15 miljoen Angolezen beheerst 60% het Portugees. Hetzelfde geldt voor 40% van de 12 miljoen Mozambiqanen en de 1 miljoen inwoners van Guinee Bissau. Ook in Sao Tomé en Principe en op de Kaapverdische eilanden, Oost-Timor, Macau en Goa moet het Portugees de he­gemonie delen met andere talen. Mede door de nabijheid van Mozambique en Angola tellen Namibië en Zuid Afrika veel Portugeestaligen. In Europa wonen relatief veel Portugezen in Luxemburg en Frankrijk (m.n Parijs en het kanaaleiland Jersey). In de VS bestaan aanzienlijke Portugese gemeenschappen in New Jersey, New England (de noordoostelijke staten) en het zuiden van Florida en in Canada m.n rond Toronto. De dialecten van Afrika en Azië staan dichter bij het oorspronkelijke Portugees dan de Braziliaanse varianten. Wereldwijd zijn een aantal creoolse talen sterk beïnvloed door het Portugees, maar het is discutabel om ze er onder te rangschikken.

De gemeenschap van Portugeestalige landen CPLP telt 8 leden. Als niet Portugeestalige landen zijn Mauritius en Senegal hierbij aangesloten. Het Camões instituut (Instituto Camões), dat onder supervisie staat van het Portugese ministerie van BuZa, stelt zich de verbreiding van de eigen taal en cultuur ten doel. Het instituut heeft in zo’n 25 landen taalcentra en in 18 landen cultuurcentra.

Een paar uitspraakregels

  • Elke letter van een woord (incl. in klinkercombinaties) wordt apart uitgesproken.
  • De o wordt meestal uitgesproken als oe (de “u” ook vaak).
  • De h wordt, net als in het Spaans, ingeslikt, maar de v klinkt gewoon als v. In het noorden van Portugal wordt de v echter net als in Spanje als b uitgesproken.
  • De s aan het eind van een woord klinkt als sj en s gevolgd door ã klinkt als sjw.
  • De j aan het begin van een woord (bijv in de naam José) blijft gewoon j, tussen 2 klinkers (bijv in Alentejo) klinkt de j als zj en de ç (bijv in Curaçao) als z.
  • De ê is een lange e en de a aan het eind van een woord een stomme e.

Een paar woordjes Portugees

Ja: sim // nee: não // a.u.b.: por favor // tot ziens: adeus // proost: saúde // sorry:  desculpe

Talenkennis en opinie over talen in Portugal

Eind 2005 was Portugal het enige EU land waar alle inwoners de landstaal zagen als hun moedertaal. Daarnaast zag 0,6% een andere erkende EU taal en 0,1% een taal van buiten de EU als zodanig (beide laagste EU27). Van de Portugezen sprak toen 58% geen vreemde talen (bij top5 EU, EU25 44%), 42% (EU 56%) kende er minstens 1, 23% (EU 28%) minimaal 2 en 6% (EU 11%) 3 of meer. Als reden om geen vreemde taal te leren kwam “geen zin” het vaakst uit de bus (39%, EU 30%), gevolgd door “geen geld” (24% om 22%; andere optie: “geen tijd”). De 3 vreemde talen die buiten de eigen moedertaal het vaakst werden beheerst waren Engels (32%), Frans (24%) en Spaans (9%). In 2003 beschikte nog 36% van de Portugezen tussen 15 en 65 (laagste Eu15, EU13 68%) naar eigen bevinding over enige tot uitstekende Engelse leesvaardigheid. De kennis van andere talen dan de eigen taal (voldoende om een gesprek te kunnen voeren) ligt in Portugal flink onder het Eu gemiddelde. Desondanks was het volksdeel dat een hoge pet op had van de talenkennis in eigen land erg groot (77%, EU 44%). Het deel dat liever ondertitels dan nasynchronisatie ziet op TV lag eveneens flink boven de EU normaal (70 om 37%; op TV is in Portugal ondertiteling gebruikelijk).

Het aandeel Portugezen dat het erg nuttig leek voor de eigen zelfontplooiing en carrière om vreemde talen te kennen was in 2005 met 73% het kleinste binnen de Eu (EU25 82%), maar het deel dat talenkennis erg belangrijk vond voor de carrière vooruitzichten van hun kinderen lag eind 2005 met 79% boven de Eu normaal (75%). Hetzelfde gold voor het volksdeel dat vond dat taalonderwijs politieke prioriteit verdient (72%, EU25 66%). Eind 2005 vond 80% van de Portugezen (2 na hoogste EU25; EU 55%) 6-12 jaar en 11% (2 na laagste) 0-5 jaar een goede leeftijd om met vreemde taalles te beginnen (EU 39%). Het volksdeel dat op de basisschool in aanraking kwam met een 1e vreemde taal was met 4% het kleinst na dat in Zweden (EU 24%) en het deel dat in het vervolgonderwijs voor het eerst buitenlandse taalles kreeg lag iets boven de EU standaard (64%, EU 59%). In 2006 kregen leerlingen in het lager secundair vervolgonderwijs les in 1,9 vreemde taal (EU27 1,4 taal) en in het hoger secundair vervolgonderwijs in 0,8 buitenlandse taal (EU 1,3 taal). Van de Portugezen vond 60% het aanbod aan vreemde talen in hun onderwijs voldoende divers (EU 61%).

Eind 2005 had 10% van de Portugezen (laagste EU na Griekenland; EU 18%) in de 2 jaar vooraf gewerkt aan verbetering van hun talenkennis over de grens en 9% (laagste EU met Griekenland; EU 21%) was van plan om dit in het komende jaar te doen. Op de vraag naar 2 voorkeurstalen voor zichzelf koos 59% Engels (EU 68%), gevolgd door Frans (35%, EU 25%), Duits (6%, EU 22%) en Spaans (6%, EU 16%). Voor hun kinderen gaf 90% (EU 77%) de voorkeur aan Engels, wederom gevolgd door Frans (60%, EU 33%), Duits (8 om 28%) en Spaans (7 om 19%). Slechts 31% van de Portugezen (kleinste aandeel Eu; EU 65%) kent vreemde talen van school, maar het deel dat dit een effectieve manier vond om ze te leren was het grootst naar EU maatstaven (75 om 57%). Van de Portugezen was 69% voorstander van één taal die iedereen in de Eu spreekt (Eu 70%) en 76% (EU 84%) onderschreef de stelling dat iedereen in de EU minstens één taal over de eigen grens moet kunnen spreken. Het aandeel voorstanders van kennis van 2 van zulke talen lag echter op 54% (EU 50%). Het gedeelte voorstanders van meer steun aan regio en minderhedentalen (76 om 63%) of van gelijke behandeling van alle talen in de EU lag flink boven de EU normaal (85 om 72%).