Taal

Inleiding

Het Grieks (bij Griekenland staat onder communicatie info over de Griekse taal) en het Turks zijn de officiële taal in de betreffende gedeelten van het eiland en het Engels geldt in beide gedeelten als handelstaal. Op Grieks Cyprus is de ken­nis van het Engels het meest wijdverbreid. Men spreekt hier een Nieuwgrieks dialect en ook de schrijftaal is het Nieuwgrieks. Het naast elkaar bestaan van de 2 taalvarianten katharèvousa (ouderwetse Griekse schrijftaal) en dimotikì (Griekse spreektaal) heeft in de hand gewerkt dat spelling en syntaxis (zinsbouw) van het demotikì weinig uniform zijn. Het woord dimotiki zelf en bijv ook plaatsnamen worden daardoor vaak verschillend gespeld zonder dat men daar moeilijk over doet. In de regeerperiode van Kemel Atatürk is op Turks Cyprus het Arabische schrift vervangen door het Latijnse. Op heel Cyprus wordt het Latijnse alfabet gebruikt en men ziet relatief veel Greeklish (Griekse tekst in Latijns schrift). Ook komt men vaak teksten in Grieks schrift tegen met een Engelse vertaling ernaast.

Dialecten, regiotalen en immigrantentalen

De Griekse linguïst Georgios Hadjidakis hield zich in de 19e eeuw als eerste bezig met Griekse dialecten. Globaal onderscheidt men de noordelijke, Ionisch Peloponnesische, Kretenzer Cycladische en de zuidoostelijke tongval van eilanden lang de Turkse kust. Het Grieks Cypriotisch van nu (Kypriaki) valt onder de laatste variant. Het heeft een paar kenmerken van het oud Grieks behouden en kent naast enkele Italiaanse en Engelse trekken wat Turkse en Arabische invloeden (bijv het gebruik van het woord Inshalla: als god het wil). M.n onder immigranten uit de voormalige Oostbloklanden op Cyprus valt het Pontische Grieks van de Zwarte Zeekust te beluisteren. Buiten dat zijn autochtone Grieken de grootste importgemeenschap. Onder hen hoort men vaak het Kretenzer dialect en het Tsakonische dialect van de Peloponnesos. De Griekse spreektaal dimotiki (algemeen beschaafd Grieks) is gangbaar in het onderwijs, bij instanties en officiële gelegenheden en onder hoger opgeleiden (bijv op het internet). Kypriaki wordt in deze kringen gevoeld als bekrompen. Vasilis Michaelidis en Dimitris Lipertis zijn evenwel gerespecteerde dichters die het dialect bezigden en behalve in folkmuziek hoort men het thans ook regelmatig bij reggae en hiphop groepen en rappers van het eiland. De oorspronkelijke Cypriotische Turken in de TRNC (niet de import Turken), die intussen een al wat ouder wordende minderheid vormen, verstaan en spreken het kypriaki, maar onderling hanteren ze een Anatolische variant van het Turks (Gibrizlija). Ook hier bestaat een met Grieks Cyprus te vergelijken onderscheid tussen officieel Turks en dialect.

Onder de maronieten op Cyprus, die oorspronkelijk uit Libanon komen, spreken m.n een aantal ouderen nog een geheel eigen Cypriotisch Arabisch dialect. Het is wellicht aan het uitsterven, want in 1996 waren er nog zo’n 1300 sprekers. Het Engels is behalve handelstaal ook de grootste der immigrantentalen. Daarnaast is m.n na 2000 het Russisch als zodanig sterk opgekomen en meer recentelijk Bulgaars en Roemeens. 

Talenkennis en opinie over talen in Grieks Cyprus

Eind 2005 zag in Grieks Cyprus 98% van de inwoners het Grieks; 2% een andere erkende EU taal en 0,2% een taal van buiten de EU als moedertaal (Eurobarometer 243, wave 64.3). Het volksdeel dat geen vreemde talen sprak lag met 22% flink onder het EU25 gemiddelde (44%) en het deel dat er minstens 1 sprak lag daar ver boven (78 om 56%). De groep die meer talen kende was echter relatief klein (minstens 2: 22 om 28%; 3 of meer 6 om 11%). Als reden om geen vreemde taal te leren kwam “geen tijd” het vaakst uit de bus (48%, EU 34%; andere opties “geen zin” en “geen geld”). De 3 vreemde talen die het vaakst werden geleerd waren Engels 76%, Frans 12% en Duits 5%. In 2006 kreeg volgens Eurostat 78,5% van de leerlingen in het secundair vervolgonderwijs Engels (EU27 83,5%); 32% Frans (EU27 22%) en 2,5% Duits (EU 22,5%). Verder kregen leerlingen in het lager vervolgonderwijs gemiddeld les in 2 vreemde talen (EU27 1,5 taal) en in het hoger vervolgonderwijs in 1,3 (EU ook 1,3). De kennis van vreemde talen (genoeg om een gesprek te voeren) lag eind 2005 rond de Eu normaal, maar het deel dat een hoge pet op had van de talenkennis in eigen land was flink groter (88 om 44%). Relatief velen zagen liever ondertitels dan nasynchronisatie op TV of bij films (83 om 37%; men is ondertiteling gewend). Het segment dat vond dat er in de omgeving genoeg gelegenheid was om talen te leren was het grootst binnen de EU na dat in Griekenland (78% om 51%) en het deel dat gebruik zou maken van een talencentrum in de buurt was ook relatief groot (51%, EU 36%).

Het volksdeel dat het nuttig leek voor de eigen zelfontplooiing en carrière om vreemde talen te kennen was in 2005 naar EU maatstaven het grootst na Zweden (98%, EU 82%) en het deel dat vond dat taalonderwijs politieke prioriteit verdient was het grootst binnen de EU (87 om 66%). De groep die talenkennis erg belangrijk vond voor de carrière vooruitzichten van kinderen was ook relatief groot (83%, EU 73%). Naar verhouding velen vonden het aanbod aan vreemde talen in hun onderwijs voldoende divers (73 om 61%). Het volksdeel dat op de basisschool voor het eerst vreemde taalles kreeg lag wat onder de EU standaard (20 om 24%) en het deel dat daar in het vervolgonderwijs voor het eerst mee in aanraking kwam lag daar boven (75 om 59%). In Grieks Cyprus vond slechts 8% (EU 39%) 0-5 jaar en 90% (EU 55%) 6-12 jaar een goede leeftijd om er mee te beginnen. Voor het leren van een 2e vreemde taal scoorde 0-5 jaar 1% (laagste EU met Griekenland); 6-12 jaar 72% (EU 64%) en 13-19 jaar 27% (EU 11%). Thans begint men in de hoogste klassen van de basisschool met Engelse les. Het gedeelte dat vreemde talen van school kende lag iets boven de EU standaard (67 om 65%), maar slechts 38% vond dit een effectieve manier om ze te leren (EU 57%). De groep die voor privé-les koos als effectiefst was het grootst binnen de EU (25 om 16%).

In 2005 had op Grieks Cyprus 24% in de 2 jaar vooraf gewerkt aan verbetering van hun talenkennis over de grens (EU 18%) en eenzelfde aandeel (EU 21%) was van plan om dit in het komende jaar te doen. Op de vraag naar 2 voorkeurstalen voor zichzelf koos 94% Engels (EU 68%); gevolgd door Frans (35 om 25%), Duits (19 om 22%), Italiaans (7 om 3%), Spaans (4 om 16%) en Russisch (5 om 3%). Voor hun kinderen gaf 98% de voorkeur aan Engels (EU 77%), wederom gevolgd door Frans (49 om 33%), Duits (19 om 28%), Italiaans (4 om 2%), Russisch 4 om 3% en Spaans (2 om 19%). Het gedeelte voorstanders van één taal die iedereen in de Eu spreekt lag met 70% precies op de EU25 normaal en het deel dat onderschreef dat iedereen in de EU minstens één taal (97%, grootste EU, EU 84%) of 2 talen (68% om 50%) over de eigen grens moet kunnen spreken lag daar boven. Hetzelfde geldt voor het deel dat voor gelijke behandeling was van alle talen in de EU (89 om 72%) of voor meer steun aan regio en minderhedentalen (79 om 63%). Het gedeelte aanhangers van één vaste voertaal bij alle EU instellingen lag iets boven de EU normaal (60 om 55%).