Taal

Stamboom en geschiedenis van het Roemeens

Via Romanian language zijn info en links te vinden over de Roemeense taal (limba română). Net als alle Romaanse talen stamt het Roemeens af van het volkslatijn uit het Romeinse rijk. De taal valt onder de Balkan Romaanse of oost Romaanse groep. De 3 andere talen in deze groep zijn Aromaans, Megleno Roemeens en Istro-Roemeens. Aromaans wordt regionaal in en rond de republiek Macedonië gesproken en kent een eigen ontwikkeling. Van beide laatste talen wordt vermoed dat ze stammen van kolonisten uit het huidige Roemenië en ze worden vanwege het geringe aantal sprekers serieus bedreigd met uitsterven. Italiaans, Frans, Spaans, Catalaans en Portugees zijn West Romaanse talen. Roemeens is het meest verwant aan Italiaans en Frans en Roemenen leren die talen gemakkelijk. Uiteraard liggen de andere wortels van het Roemeens op de Balkan, in eerste instantie bij de belangrijkste voorouders van de Roemenen, de Daciërs. Roemeens wordt ook gesproken in buurland Moldavië, al heet het dan Moldavisch. In de eerste eeuwen van de christelijke jaartelling was in het toenmalige Dacië het volkslatijn de omgangstaal van de heersende Romeinse elite. In 271 na Chr. maakten de Romeinse legers plaats voor de Goten, maar niet alle Romeinen gingen weg en hun taal had wortel geschoten. Over de taalontwikkeling tussen de 4e en de 9e eeuw (een periode waarin de volken in het huidige Roemenië elkaar snel opvolgden) is weinig bekend, maar in de 9e eeuw had het oud Roemeens of Dacisch Roemeens zich al los gemaakt van de andere derivaten van het volkslatijn op de Balkan. Het onderscheid zat hem m.n. in de combi van Dacische en Slavische invloeden. Zo kende het Aromaans meer Griekse en minder Slavische woorden en geen Dacische invloeden.

Een brief in cyrillisch schrift met een waarschuwing voor een op handen zijnde Ottomaanse aanval bevat de oudst bekende geschreven tekst in het Roemeens. De bojaar (heerser) van Câmpulung Neacșu Lupu stuurde het epistel in 1521 aan burgemeester Johannes Benkner van Brașov. Daarna volgden, zoals met veel talen, een tijdlang vooral religieuze teksten. De Moldavische prins Dimitrie Cantemir vermeldde in 1714 in zijn Descriptio Moldaviae dat de bewoners van de vorstendommen Walachije, Moldavië en Transsylvanië dezelfde Romaanse taal spraken. Hij maakte ook melding van Griekse, Turkse en Poolse leenwoorden en uitte als eerste het vermoeden van woorden met een Dacische oorsprong. In 1787 verscheen in Wenen van de hand van bojaar, talenwonderen en schrijver Ienăchiţă Văcărescu een eerste grammaticaboek. Door de Oostenrijks Hongaarse heersers van Transsylvanië en de Ottomaanse heersers in de rest van het huidige Roemenië werd het Roemeens als minderwaardig beschouwd. Nadat de onafhankelijkheidbeweging afgeknapt was op de Russen zocht ze vanaf de 19e eeuw steun in West Europa (m.n. Frankrijk). In 1859 verenigden Walachije en Moldavië zich. In 1862 kozen ze Roemenië als naam en verving men het cyrillische door het Latijnse schrift. In 1861 werd in Transsylvanië de Roemeenstalige literaire en culturele bond ASTRA opgericht. Tussen 1905 en 1915 kwamen de eerste Roemeenstalige kranten uit en begon de Roemeense taal in scholen en kerken ingang te vinden en sinds 1923 is ze in de grondwet opgenomen als officiële landstaal (via een census had Transsylvanië zich toen al bij Roemenië gevoegd). Volgens de grondwet van 1991 is het gebruik van Roemeens verplicht in officiële documenten en contracten en in het openbare onderwijs. In reclame en publieke boodschappen is vertaling van buitenlandse woorden verplicht.

Status en verbreiding van het Roemeens

De officiële taalregulator is de in 1866 opgerichte Roemeense academie (Academia Română), oorspronkelijk een cultureel forum. De leden (ruim 180 in getal uit kringen van wetenschap, kunst en literatuur) worden voor het leven gekozen en blijven na hun dood op de lijst staan. De academie publiceert woordenboeken van de Roemeense taal en cultuur en verhandelingen over de vaderlandse geschiedenis. Men beschikt over een bibliotheek met meer dan 7 miljoen titels. het Roemeense taalinstituut (Institutul Limbii Române) van het ministerie van onderwijs promoot de taal en steunt, samen met het ministerie van BuZa, onderwijs in het Roemeens. Het Romanian Cultural Institute (ook van de overheid) doet dat ook en biedt meer info in meer talen. Roemeens is in Roemenië en Moldavië de officiële landstaal, in de Servische provincie Vojvodina en in de EU heeft het een officiële status en in Oekraïne is het een officiële minderhedentaal. Ook in Bulgarije en Hongarije bestaat Roemeens onderricht op scholen. In 43 landen (waaronder NL) kan men Roemeens studeren aan de universiteit.

Volgens de Franstalige wikipedia pagina wordt naar verbreiding de taal met regelmaat gesproken door 24 miljoen mensen en beheerst door 30 miljoen. De Roemeenstalige pagina houdt het op een schatting van de Latijnse Unie van 24m tot 28m sprekers. Volgens een recent rapport (voor 2011) is het in Roemenië voor 88,6% van de bevolking (16,9 miljoen mensen) de moedertaal. Voor Moldavië kwam men op 76,5% (2,6m) en voor Transnistrië (een obscuur republiekje naast Moldavië dat de Sovjet droom hoog houdt) op 32% (177.000, wel met een cyrillisch schrift). Onder de inheemse groepen die Roemeens spreken in buurlanden scoren in aantallen Oekraïne (328.000; 0,8% bevolking) en Servië (Timočka Krajina, het grensgebied bij Timișoara 58.000, 8,2% bevolking) het hoogst en bij de emigrantenlanden komen Italië (1 miljoen; 1,5%), Spanje (870.000; 1,7%), de VS (340.000; 0,1%), Duitsland (300.000, 0,3%), Israël (250.000; 3,7%), Rusland (170.000; 0.1%) en Canada (110.000; 0,3%) het verst.         

Kenmerken van het Roemeens

Via http://www.omniglot.com/writing/romanian.htm is praktische taalinfo te vinden (incl. veel gebruikte frasen met uitspraak). Volgens de Roemeenstalige wikipedia pagina (onderzoek van linguïst Marius Sala) komt van de woordenschat 72% uit een Romaanse taal (Latijn 46%, Frans 22%, Italiaans 4%), 14% uit een Slavische taal (kerkslavisch 9,2%; Bulgaars 2,6%; Russisch 1,1%; Servo-Kroatisch 0,9%), 2,5% uit het Duits, 1,7% uit het nieuw Grieks; 1,4% uit het Hongaars, 1% uit de taal van de antieke Daciërs en 0,7% uit het Turks. Al met al is Roemeens het meest verwant aan Italiaans, want van de Italiaanse en Roemeense woorden lijkt 77% op elkaar (meer dan bij Nederlands en Duits). Opmerkelijk is dat men, net als in het Scandinavisch het lidwoord achter het zelfstandig naamwoord zet (om: mens, omul: de mens, Bulgaars en Macedonisch kennen dit ook). Een andere eigenaardigheid is dat een Roemeense dame vanuit haar eigen taal bijv. eerder zal zeggen “ik wil dat ik dans” dan “ik wil dansen” (ook dit deelt men met meer Balkan talen). Het Roemeense alfabet telt 31 letters (zie Romanian alphabet met Engelse uitspraak). De Q, W en Y kwamen er officieel pas in 1982 in en komen alleen voor in buitenlandse leenwoorden. De K is iets ouder, maar wordt ook als vreemd ervaren en weinig gebruikt. Men kent het Latijnse alfabet met als toegevoegde letters (uiteraard met hun kleine letter equivalent) de Ă (uitspraak: een stomme u als in bus), Â (uitspraak è), Î (ook de u van bus), Ș (sje), en Ț (tsje). Ce/ ci klinkt als tsje/ tsji; che/ chi als ke/ki, ge/gj als dje en ghe/ghi als ge op zijn Duits/ Fries. De e klinkt vaak als de e in pet en als eerste letter van een woord soms als jè. De g wordt op zijn Duits of Fries uitgesproken, de j klinkt als zj en de u (en soms ook de w) als oe. Voor het overige is de taal veelal fonetisch (d.w.z. men praat zoals men schrijft). Namen van landen schrijft men met een hoofdletter, maar de naam van de taal bijv. niet. Meer dan in het Nederlands wordt de vorm van een woord aangepast aan de grammaticale functie.

Dialecten, minderheden en immigrantentalen

De 4 Romaanse talen van de Balkan stammen allemaal af van het volkslatijn van het Donau gebied en worden soms samengebracht onder de noemer Roemeens. Toch hebben ze zich dusdanig verschillend ontwikkeld dat men elkaar moeilijk kan verstaan. Om het onderscheid binnen deze groep te maken spreekt men van limba dacoromână (Dacisch Roemeense taal). De verschillen tussen de dialecten zijn klein en Roemenen spreken dan ook vaak van een tongval (accent; grai). Naar gelang de criteria kan men 2 (zuidelijk en noordelijke dialecten) tot 20 varianten onderscheiden. Een verdeling in 5 is het meest gangbaar. Het zuidelijke dialect is dat van Walachije dat gesproken wordt in Muntenië, Oltenië, zuidelijk Dobroedzja (zwarte zeekust) en zuid Transsylvanië. Als noordelijke dialecten onderscheidt men de tongval van Banaat die zich over de grens uitstrekt tot in Servië; het Moldavisch Roemeens van de Donau delta, Moldavië, de republiek Moldavië en delen van Oekraïne en de dialecten van Transsylvanië met als hoofdonderscheid die van Crișana e.o. (graiul crișean) langs de Hongaarse grens en die van het noordelijke Maramureș (zetten zich eveneens voort in Oekraïne; graiul maramureșean).  

Door een beleid van Roemenisatie hadden m.n. de Hongaarse en Oekraïense minderheid in Roemenië het in de 20e eeuw niet altijd makkelijk (Romanianization) en ze gingen in aantal en aandeel achteruit. Thans mag waar de minderheid meer dan 10% van de bevolking uitmaakt binnen 2talig onderwijs les in een erkende minderhedentaal worden gegeven. In 2008/09 zat in het openbare basisonderwijs 6,2% van de leerlingen op een school met een minderheden taal als voertaal (Hongaars 5,5%, Duits 0,6%, anders 0,1%; voortgezet onderwijs binnen de leerplicht: 5; 0,5 en 0,1%). In officiële stukken en bij dito gelegenheden (bijv. rechtszaken) mogen erkende minderheden hun taal voeren waar ze meer dan 20% van de bevolking uitmaken. Feitelijk vormen de Roma zigeuners de grootste minderheid (schattingen over het werkelijke aantal lopen op tot 2 miljoen; 10% van de bevolking) en de grootste minderhedentaal is dan ook het Romani dat als Indo-Arische taal verwant is aan talen in Noord India en Pakistan. In 2000 werd het aantal sprekers in Roemenië geschat op ruim 1 miljoen en 80% van de Roma bevolking (Romany). De taal wordt in 79 plattelandsgemeenten en 1 stad gevoerd op naambordjes, door overheden en in het onderwijs (Languages of Romania). De invloed ervan op het Roemeens behelst m.n. slangwoorden en enkele termen uit de muziekwereld. In 2011 waren de Hongaren met 1,23 miljoen (6,5% van de bevolking) officieel de grootste minderheid. In Transsylvanië maakten ze 19% van de bevolking uit (zie in Hungarian minority in Romania voor meer details). Het Oekraïens komt in Roemenië op ruim 57.000 sprekers en in 8 gemeenten zijn ze in de meerderheid. In 2011 waren er nog 37.000 inheemse etnische Duitsers over. Kleinere inheemse taalminderheden zijn de Russen (30.000), Turken (29.000), Tataren (22.000), Serviërs (20.000), Slowaken, Bulgaren, Kroaten en Grieken (4100). Roemenen die vertrekken scheppen ruimte voor arbeid immigranten uit landen die nog weer armer zijn dan Roemenië. T/m 2009 kwam men tot 133.000 immigranten, voor rond 60% Moldaviërs en Roemeense repatrianten. Andere brongebieden (m.n. na 2005) zijn Turkije, China, het Midden-Oosten (bijv. Palestina) en Afrika waarmee ook de grootste immigrantentalen zijn geschetst. 

Talenkennis en opinie over talen in Roemenië

Eind 2005 zag in Roemenië 95% Roemeens, 6% een andere erkende EU taal (m.n. Hongaars) en 0,7% een niet EU taal als moedertaal (bron Eurobarometer 243, wave 64.3, het totaal komt boven 100% doordat sommigen zowel Roemeens als bijv. Romani of Hongaars als zodanig zien). Het volksdeel dat geen vreemde talen sprak was met 53% groot (EU25: 44%) en het deel dat ze wel sprak klein (minstens 1 taal: 47 om 56%, minstens 2: 27 om 28%, 3 of meer: 6 om 11%; wel hebben na 2005 velen via arbeidsmigratie bijv. Italiaans of Spaans geleerd). Als reden om geen vreemde taal te leren kwam “geen tijd” het vaakst uit de bus (28%, EU 34%; andere opties “geen zin” en “geen geld”). De vreemde talen die men eind 2005 het vaakst kende waren Engels (29%, EU 38%), Frans (24 om 14%) en Duits (6 om 14%). Alleen bij talenstudie (18 om 13%) en TV/film kijken en radio luisteren (30 om 26%) was het regelmatige gebruik relatief groot. Verder kwam alleen internetgebruik (23%) en communicatie met vrienden (21 om 25%) in de buurt van de EU normaal en alle andere gebruik bleef laag tot erg laag (QASD4a). Het bijna dagelijkse gebruik van een vreemde taal viel bij Engels (tekst lezen, spreken) flink onder het EU gemiddelde (5 om 12%, NL 38%, BE 17%). Bij Duits lag het op 1% (om 3%) en bij Italiaans was de verhouding 1 om 0% (QASD3a). In 2010 kreeg 99% van de leerlingen in het secundair vervolgonderwijs Engels (EU 93%), 86% Frans (om 23%) en 12% Duits (om 24%, Eurostat). Het deel dat Engels of Frans krijgt steeg en de belangstelling voor Duits daalde wat. Leerlingen in het vervolgonderwijs binnen de leerplicht kregen gemiddeld les in 1,9 vreemde taal (EU27 1,5 t) en in het secundair vervolgonderwijs ook (EU 1,4t). Een boven gemiddeld volksdeel had een hoge pet op van de talenkennis in eigen land (60 om 44%) of zag liever ondertitels dan nasynchronisatie of voiceover op TV/ bij films (62 om 37%, in RO is ondertiteling bij TV of film ook het meest gebruikelijk). Een onder gemiddeld segment vond dat er in de omgeving genoeg gelegenheid was om talen te leren (42 om 51%) en een doorsnee groep zou gebruik willen maken van een talencentrum in de buurt (35%).

Een ruim gemiddeld deel van de Roemenen leek het nuttig voor eigen ontplooiing en carrière om vreemde talen te kennen (87, EU 83%) en een doorsnee segment vond talenkennis erg belangrijk voor carrière kansen van kinderen (72%). Tamelijk velen achtten het aanbod aan vreemde talen in hun onderwijs voldoende divers (69 om 61%). Het deel dat te kennen gaf dat ze in de onderbouw van de basisschool voor het eerst vreemde taalles kregen was aan de grote (34%, EU 24%) en het deel dat er pas in het vervolgonderwijs mee in aanraking aan de kleine kant (45 om 59%). Roemenen stonden niet zo open voor vroeg beginnen met vreemde taalles. Zo vond bij een 1e taal 27% (EU 39%) 0-5 jaar en 56% (EU 55%) 6-12 jaar daar een goede leeftijd voor. Voor het leren van een 2e vreemde taal scoorde 0-5 jaar 1% (EU 17%); 6-12 jaar 63% (EU 64%) en 13-19 jaar 23% (EU 11%). Een ruim gemiddeld segment (69%) kende vreemde talen van school of leek dat een effectieve manier om ze te leren (60%). Taallessen op school (24 om 18%) en individueel les van een docent (17%) scoorden het hoogst op de vraag naar hoe men zelf het beste een taal zou kunnen leren gegeven de omstandigheden (andere keuzes: taalcursus in groep, land bezoeken waar men de taal spreekt).  

Eind 2005 was het aandeel Roemenen dat in de 2 jaar vooraf gewerkt aan verbetering van de eigen talenkennis over de grens (22%, EU 18%) of van plan was dit het komende jaar te doen (23 om 21%) aan de grote kant. Op de vraag naar 2 voorkeurstalen voor zichzelf koos 64% Engels (EU 68%) met daarna Frans (34 om 25%), Duits (17 om 22%), Italiaans (8 om 3%), Spaans (7 om 16%) of Russisch (2 om 3%). Voor hun kinderen was de volgorde van voorkeuren Engels (64 om 77%), Frans (34 om 33%), Duits (17 om 28%), Italiaans (8 om 2%), Spaans (7 om 19%) of Russisch (2 om 3%). Qua Europese gezindheid op taalgebied scoort men laag. Op alle 7 vragen bleef men onder het EU gemiddelde: gelijke behandeling van alle talen in de EU 68 om 72%, iedereen in de EU moet minstens 1 taal van over de grens kennen (70 om 84%, minstens 2: 37 om 50%), één vaste voertaal bij EU instellingen 46 om 55%, één taal die iedereen in de Eu spreekt 56 om 70%, meer politieke prioriteit voor taalonderwijs 48 om 67%, meer steun aan regio en minderhedentalen 42 om 63%.