Taal

Engels en Iers

Met Iers Keltisch als 1e en Engels als 2e officiële taal is de republiek tweetalig. Het Ierse Keltisch heet in de eigen taal Gaelic. Dit wordt door Nederlandse taalkundigen vertaald als Gaelisch (bijna hetzelfde als Gallisch, de Franse Galliërs waren ook Kelten). Overheidsdocumenten worden gepubliceerd in beide talen en websites van de overheid zijn 2talig. De bevolking heeft het recht om zich bijv. bij rechtszaken in het Iers uit te drukken. Veel plaatsnaamborden en alle nummerborden van Ierse auto’s zijn 2 talig (m.n. de plaats of regio waar de auto vandaan komt). Een aantal grote bedrijven hebben 2talige websites en enkele grootgrutters hebben dito supermarkten. Het Gaelisch vormt een hoofdonderdeel van de Ierse identiteit. Daarom doet men erg zijn best om de taal voor uitsterven te behoeden. Voor leerplichtige kinderen valt ze onder het lespakket van de basisschool en op de junior highschool is ze een verplicht examenvak. Ouders van schoolkinderen die voldoende Iers kennen, kunnen solliciteren naar een overheidsbeurs (waarde €260 p/j in 2006). In 2006 kregen ruim 2200 gezinnen dit bedrag en bijna 1000 een deel ervan. Qua media is de pers overwegend Engelstalig. The Irish Independent (de grootste krant) kent echter de wekelijkse Ierstalige bijlage Foinse. In enkele andere landelijke dagbladen en in regionale en lokale kranten staan regelmatig artikelen in het Gaelisch. Ook zijn er Ierstalige tijdschriften. Men kent een landelijke (radio na gaeltachta) en enkele lokale radiozenders in de eigen taal. De landelijk tv zender TG4 (TG Ceathair) is m.n. Ierstalig, maar zendt ook wel in het Engels of Frans uit. De 24uurs nieuwszender RTÉ news now van de publieke omroep, die sinds 2008 in de lucht is, is 2 talig. Eind 2005 zag 94% van de Ieren Engels en 11% Gaelic (tevens) als moedertaal.

Geschiedenis en verbreiding van het Iers

Taalkundig wordt het Iers gerangschikt onder de eiland Keltische talen binnen de enorme Indo Europese taalfamilie. De eiland Keltische talen zijn die van Groot Brittannië en Ierland. De Britse groep vormt daarvan de Brythonische tak en de Ierse groep de Goidelische of Gaelische (Gaelic) tak. De 4 talen van deze tak, het Ierse, het Schotse en het Manx Gaelisch (het Keltisch van het eiland Man) en het Shelta of Cant (het Keltisch van de Ierse zigeunerachtige travellers) stammen af van het oud Iers van Ierland. Het Schots was de taal van de Scoti die tussen de 3e en de 6e eeuw vanuit Ierland naar Schotland trokken en daar de Picten onderwierpen. In Ierland was Iers meer dan 2000 jaar lang de omgangstaal, maar tijdens de Engelse overheersing werd het buiten de wet gesteld. Rond 1850 kon nog maar een kwart van de bevolking de taal spreken. Daarna werd het een symbool voor de Ierse onafhankelijkheid en identiteit. In 1893 werd door Eoin McNeill en Douglas Hide de Gaelic league (Conradh na Gaeilge, afgekort als CnaG) opgericht. Deze NGO speelde een belangrijke rol in de nationalistische beweging, hoewel een deel van de aanhang vond dat taal de politiek behoorde te overstijgen. Ze had een belangrijk aandeel in de erkenning van het Iers als officiële EU taal en ze heeft buiten Ierland overal waar genoeg Ieren zitten een afdeling. Sinds de onafhankelijkheid (1922) mag door schrijvers en dichters weer officieel in het Iers worden geschreven.

Het volksdeel dat voldoende Iers kent om zich er in het alledaagse spraakgebruik mee te redden vertoonde na 2001 een dalende tendens. Toen lag het bij de volkstelling rond 45%, maar in 2006 bleef het steken op 39% (lager bij tussen 1955 en 1980 geborenen en mannen). De regionale spreiding liep op van 37% langs de oostkust naar 45 à 50% langs de westkust. Het dagelijks gebruik werd geschat op 3%. De ge­bieden waar de meerderheid Iers spreekt liggen in het westen en heten gaeltacht. In 2006 hadden deze 92.000 inwoners en 60% van hen gebruikte de taal dagelijks. Hier staan op borden langs wegen soms alleen teksten in het Iers en m.n. hier is het m.n. in de jongste groepen van de basisschool soms voertaal. Na 2004 is het aantal 2talige plaatsnaamborden toegenomen. Het marktaandeel van de Ierstalige TV zender TG Ceathair is gestegen en in 2009 kwam het met dagelijks 800.000 kijkers op 3% (250.000 kijkers in 1996).

Enkele kenmerken van Iers Engels en Iers

Het Engels kreeg voet aan de grond in Ierland via de Normandische invasie aan het eind van de 12e eeuw, maar pas in 1841 werd voor het eerst vastgesteld dat het de taal van de meerderheid was. Het Ierse Engels (hiberno English) heeft eigen kenmerken die ontleend zijn aan het Gaelisch. Het klinkt zangeriger, er zitten al dan niet verbasterde Keltische woorden in en de zinsbouw en manier van uitdrukken zijn vaak Iers Keltisch. Zo kent het Gaelisch bijv. geen ja of nee. Daardoor zou een antwoord van een Ier op de vraag “ben je met etenstijd thuis?” eerder “doe ik” of “zal ik proberen” zijn dan “ja” en doordat het Iers 2 versies kent van het werkwoord “zijn” kijkt in Ierland niemand raar op van een zinnetje als “he does be working every day”. Het werkwoord hebben is in het Gaelisch onbekend en dat leidt tot antwoorden als “ik heb hem bij mij of “bij mij” op de vraag “wie heeft de (land)kaart” of tot vervanging (“hij houdt zich niet stil bij inname” i.p.v. “Als hij een slok op heeft…”). Iemand die iets kent draagt het in het Iers bij, op of in zich. De vraag “kent ze Engels” kan bijv. beantwoord worden met “er zit geen Engels in haar”. Omdat het Iers geen voltooid verleden tijd kent zal het antwoord op de vraag “waarom schopte je hem” niet zijn “omdat ik hoorde dat hij haar fiets had gejat”, maar bijv. “nadat ik hoorde dat hij haar fiets jatte”. (Mee)nemen (to take) wordt in het Iers consequent alleen gebruikt bij overname van een object van iemand anders (bijv. “vergeet niet een paraplu mee te brengen” i.p.v. “mee te nemen”).

In http://en.wikipedia.org/wiki/Hiberno-English staan tal van stopwoorden, woorden en uitdrukkingen in het Ierse Engels. Ze kunnen uit het Engels komen, maar vaak speelt een Gaelische achtergrond mee. Onder de diverse woordenlijsten die er in staan valt één met Engelse woorden van Ierse komaf. Internationaal het bekendst zijn de woorden Hooligan (in het Engels vertaald als straatschoffie of bendeleider), boycot (naar de 19e eeuwse Engelse land beheerder Charles Boycott; de Ierse gemeenschap waar hij woonde sloot hem volledig buiten toen hij een staking wilde breken) en whisky (van het Gaelische uisce beatha voor levenswater). Herhalingen worden in het Engelse Iers veel gebruikt om iets te benadrukken. Het Iers kent, anders dan Engels en net als de meeste Indo Europese talen, het onderscheid tussen je en jullie (ye, youse of yis in Engels Iers, woorden die in het Engels verloren gingen). Een ander oud Engelse woord dat in het Ierse Engels nog bestaat is bijv. mitch voor spijbelaar. Uit het Frans van de Normandiërs zijn woorden als gassin, gorsoon of gossoon voor kind (van het Franse garçon voor jongen) en pan voor brood (pain in het Frans) bewaard gebleven. Het Gaelisch kent eigen uitspraakregels en men spreekt veel anders uit dan in het Engels.  

Dialecten en minderheden en immigrantentalen

Het hiberno Engish en Gaelec kennen dialecten die gekoppeld zijn aan leeftijd, regio en opleidingsniveau. In het Iers onderscheidt men (net als bijv. in het Fries) stads Iers en plattelands Iers en daarbinnen weer een aantal regionale dialecten. Daarvan zijn die van Munster, Connacht en Ulster de 3 belangrijkste. De verschillen zijn aanzienlijk, zowel qua inhoud als qua gebruikersgroepen. In de stad zijn Iers sprekenden vaak jong, goed opgeleid en lid van de culturele elite, maar op het afgelegen platteland kan men bijv. nog bejaarden treffen die maar kort naar school gingen en het spreken van Engels liever aan anderen overlaten. Deze beide groepen kunnen elkaar meestal maar moeilijk verstaan. Het verschil is deels terug te voeren op de academische theorie (standaard Iers: An caighdeán) en de alledaagse praktijk in de ontwikkeling van de Ierse taal. Het Shelta of Cant (de taal van de Ierse travellers met ruim 20.000 sprekers) is in haar huidige vorm een mengtaal met rond 2500 Gaelische woorden en veel grammaticale overeenkomsten met Engels. Het kan gezien worden als minderhedentaal. De taal wordt ook hier en daar in het VK en de VS nog gesproken. Het laagland Schots (Ulster Scotch) van Noord-Ierland is (net als het Fries) een Angelsaksische minderhedentaal. Ze komt ook voor in het aangrenzende gebied van de republiek (Donegal). Een optimistische schatting van het aantal sprekers beloopt 50.000. De belangrijkste immigrantentalen in de republiek zijn Pools, Litouws, Lets en Duits. Men kent verder behoorlijke gemeenschappen van Nigerianen (meerdere talen naast Engels) en Chinezen (Mandarijn, Kantonees).        

Talenkennis en opinie over talen in

Eind 2005 beschouwde 94% van de Ieren uit de republiek Engels en 11% (daarnaast) Iers als moedertaal (Eurobarometer 243, wave 64.3). Verder zag 2% een andere erkende EU taal (m.n. Pools) en 0,2% een taal van buiten de EU als zodanig. Het volksdeel dat geen vreemde talen sprak was het grootst binnen de EU25 (66 om 44%) en het deel dat er minstens 1 sprak het kleinst (34 om 56%). Hetzelfde geldt voor de groep die meer talen kende (minstens 2: 13 om 28%; 3 of meer: 2 om 11%). Als reden om geen vreemde taal te leren kwam “geen zin” het vaakst uit de bus (34%, EU 22%; andere opties “geen geld” en “geen tijd”). De talen die men het vaakst kende waren Frans (20%, EU 14%), Iers (9 om 0%) en Duits (7 om 14%). Meestal ging het bij de sprekers niet verder dan basale kennis (Frans 54%, EU 46%; Duits 61 om 39%). In 2007 kreeg 60% van de leerlingen in het secundair vervolgonderwijs Frans (EU27 22%; Eurostat) en 18% Duitse les (EU 22,5%). Leerlingen in het lager vervolgonderwijs kregen gemiddeld les in 1 vreemde taal (EU27 1,5 taal) en in het hoger vervolgonderwijs in 0,9 (EU 1,3). De kennis van vreemde talen (genoeg om een gesprek te voeren) was weinig verbreid en het deel dat een hoge pet op had van de talenkennis in eigen land was het kleinst binnen de Eu na dat in Hongarije (22%, EU 44%). Het deel dat liever ondertitels dan nasynchronisatie zag op TV of bij films was aan de grote kant (43 om 37%; men is ondertiteling gewend). Het segment dat vond dat er in de omgeving genoeg gelegenheid was om talen te leren was erg klein (29 om 51%) en het deel dat gebruik zou willen maken van een talencentrum in de buurt was precies gemiddeld qua grootte (36%).

Het volksdeel dat het nuttig leek voor de eigen zelfontplooiing en carrière om vreemde talen te kennen lag met 81% iets onder het EU25 gemiddelde. Wel was dit aandeel na 2001 relatief sterk gegroeid (+20%, gedeeld hoogste EU15). De groep die talenkennis erg belangrijk vond voor de carrière vooruitzichten van kinderen was relatief klein (62 om 72%) evenals het volksdeel dat het aanbod aan vreemde talen in hun onderwijs voldoende divers achtte (54 om 61%). Het deel dat op de basisschool voor het eerst vreemde taalles kreeg (25%) lag vrijwel op de EU standaard en het deel dat er in het vervolgonderwijs voor het eerst mee in aanraking lag daar iets onder (53 om 59%). Relatief veel Ieren zijn er voor om vroeg met vreemde taalles te beginnen. Zo vond bij een 1e taal 45% (EU 39%) 0-5 jaar en 46% (EU 55%) 6-12 jaar daar een goede leeftijd voor en voor het leren van een 2e vreemde taal scoorde 0-5 jaar 21% (EU 17%); 6-12 jaar 55% (EU 64%) en 13-19 jaar 16% (EU 11%). Men begint pas in het algemeen vormend vervolgonderwijs met verplichte les in een vreemde taal, maar Iers (dat voor de meesten ook een vreemde taal is) krijgen de kinderen al op de basisschool. Het gedeelte dat vreemde talen van school kende lag onder de EU standaard (58 om 65%), maar het deel dat dit een effectieve manier om ze te leren was relatief groot (74 om 57%).

Eind 2005 had in Ierland 13% in de 2 jaar vooraf gewerkt aan verbetering van hun talenkennis over zee (EU 18%) en 16% (EU 21%) was van plan om dit in het komende jaar te doen. Op de vraag naar 2 voorkeurstalen voor zichzelf koos 58% Frans (Eu 25%), gevolgd door Duits (37 om 22%), Spaans 34 om 16%, Italiaans 6 om 3%, Engels 4 om 68% en Russisch 1 om 3%. Voor hun kinderen gaf 64% voorkeur aan Frans (Eu 33%), gevolgd door Duits (42 om 28%), Spaans 35 om 19%, Italiaans 4 om 2%, Engels 3 om 77 en Russisch 1 om 3%. Het volksdeel dat vond dat taalonderwijs politieke prioriteit verdient was relatief klein (54 om 67%). Het deel dat onderschreef dat iedereen in de EU minstens 2 talen van over de grens moest kennen (34 om 50%) was ook klein evenals het gedeelte voorstanders van één vaste voertaal bij alle EU instellingen (43 om 55%), één gemeenschappelijke taal die iedereen in de Eu spreekt (64 om 70%) of kennis van één taal over de eigen grens als EU norm (74 om 84%). De aanhang voor gelijke behandeling van alle talen in de EU was hoog gemiddeld (74 om 72%), net als de aanhang van meer steun aan regio en minderhedentalen (65 om 63%).