Tijdsbesteding, recreatie en huishoudelijke bezittingen

Huishoudelijke uitgaven en waardering van vrije tijd

Net als in de andere nieuwe EU landen geeft men in Polen relatief weinig uit aan min of meer luxe zaken als recreatie en cultuur (6,3% van het huishoudbudget in 2005; EU25 8,4%; bron Eurostat) en restaurants en cafés etc (1,2%: EU 3,9%) en naar verhouding veel aan het meer basale eten en drinken (28%; incl. 7% aan vlees en 1% aan alcohol; EU respectievelijk 19%; 3,8% en 1,2%). Ook de bestedingen voor vervoer (8,1 om 11,9%) en kleding en schoeisel (4,6 om 5,7%) bleven achter bij de EU normaal. Aan communicatie gaf  men relatief veel uit (4,8 om 3,3%) en de bestedingen voor leesvoer weken weinig af van het EU gemiddelde (1,3 om 1,4%). Het Poolse CBS GUS kwam voor 2007 op de volgende verdeling: eten en niet alcoholisch drinken 26,6%; alcohol en tabak 2,9%; restaurants en hotels 1,9%; recreatie en cultuur 7,6% (zelfstandigen ruim 2 keer zoveel als boeren en gepensioneerden); vervoer 9,3%: communicatie 5%, kleding en schoeisel 5,7%. Tussen 2000 en 2007 gingen de huishoudelijke uitgaven gemiddeld omhoog met 21%. De toename bij communicatie (+64%); kleding en schoeisel (+44%); diverse goederen en diensten (+41%), gezondheid (+30%) en directe (+27%) en indirecte woonlasten (+24%) kwam daar bovenuit. 

In 2003 vonden iets meer Polen dan EU burgers dat ze te weinig tijd hadden voor hobby’s en interesses (47%, EU25 43%). In 2002 gaven de Polen vrije tijd qua belangrijkheid een 7,5 als cijfer (18 EU landen: 7,8 gemiddeld) en in 2006 lag ook het contingent Polen dat de stelling onderschreef dat vrije tijd belangrijker hoort te zijn dan werk iets onder het EU25 gemiddelde (46 om 48%). Het deel dat vrije tijd tot de belangrijke levensgebieden rekende lag toen met 90% precies op dat gemiddelde.

Tijdsbestedingonderzoek

Uit tussen 2000 en 2005 gedaan tijdbestedingonderzoek onder 20 tot 75 jarigen in 17 van de huidige 27 Eu landen (het onderzoek in Polen dateert van 2003/2004) kwam naar voren dat Poolse vrouwen relatief lang bezig waren met huishoudelijk werk (m.n koken en kinderzorg) en slapen. Mannen staken naar verhouding tamelijk veel tijd in betaald werk en vrij weinig in onderweg zijn. Polen onderweg gaan opvallend vaak te voet. Afstand werd belangrijk gevonden en 2 van de 3 Polen de­den hun dagelijkse boodschappen op hooguit 5 minuten van huis. De tijd die p/w winkelend werd doorgebracht ging tussen 1992 en 2004 wel onderuit van 5,4 naar 2,9 uur. Werkende Polen (m en v) werken relatief lang en houden naar verhouding weinig tijd over voor slapen en eten. Omdat werkende vrouwen daarbij ook nog een keer lang bezig zijn met kinderzorg houden ze tevens weinig vrije tijd over. Vrijetijdsbezigheden die men niet nader wist te specificeren scoorden bij beide geslachten het hoogst binnen de 17 landen (7% van de tijd). Wel is bekend dat Polen relatief weinig vrije tijd steken in rusten (4%).

Vrijetijdsbesteding alleen en mediaconsumptie

De Polen presenteren het spel met de taal en de macht van het woord graag als eigen aan hun cultuur. Van daaruit claimt men dat het land veel verwoede lezers telt. Toch wordt in Polen niet opvallend lang of veel gelezen. Bij het in 2003/04 gedane onderzoek naar tijdsbesteding brachten vrouwen 9% van hun vrije tijd lezend door (gemiddelde voor de 18 Eu landen) en mannen 6% (op 1 na laagste binnen de landengroep). In 2004 was met 11,3% het aandeel dagbladlezers klein naar Eu maatstaven. Wel lag rond 2000 het aantal bibliotheken per miljoen inwoners in Polen ruim 2.5 keer zo hoog als in Nederland. Tussen 2000 en 2007 daalde het aantal bibliotheken (-3%), leners (-9%) en uitleningen (-14%) echter, wellicht mede door de opkomst van videotheken en het internet. Tussen 1992 en 1998 zakte de verkoop van kranten en boe­ken met ruim 30% ten gunste van tijdschriften (+56%). In 2006 bereikten de krantenoplagen een piek met 1,42 miljard (+24% t.o.v 2000), maar in 2007 waren ze 5% lager. In 2007 haalden tijdschriften een totaaloplage van 1,47 miljard (-18% t.o.v topjaar 2005).

Men brengt in Polen net als in andere nieuwe EU landen naar verhouding lang door voor het TV scherm (47% van de vrije tijd in 2003/04). ORF Medienforschung kwam voor 2005 op 4u15min p/d TV kijken (EU 3u47m) en voor 2002 op 5u11 min p/d radio luisteren (langste EU25). In 2007 was het gedeelte 15-75 jarigen dat thuis een internetaansluiting had (41 om 54%) of dat minstens eens p/w internette (38 om 51%) klein naar EU27 maatstaven (thuis 33 om 47%, op het werk 14 om 25%; op school echter 10 om 8%). Hetzelfde geldt voor het deel dat via het internet info van instanties opvroeg (12 om 29%), formulieren downloadde (9 om 18%) of opstuurde (4 om 13%) of privé goederen of diensten bestelde (11 om 23%).

Sociaal leven

In 1999 bleef in Polen het deel van de 14plussers dat actief was in een godsdienstige club (4%; EU25 6%) of een politieke of ideële organisatie (7 om 15%) of dat om persoonlijk redenen lid was van een club (5 om 13%) flink achter bij het EU25 gemiddelde. Polen steken naar verhouding wel veel tijd in helpen en vrijwilligerswerk (5% van hun vrije tijd in 2003/04) en relatief weinig van hen vonden in 2003 dat ze genoeg tot teveel tijd staken in vrijwilligerswerk en politieke activiteiten (46%: EU25 55%) of in sociale activiteiten (62 om 67%). In de EU 25 landen vindt men gezin/familie belangrijker dan in Nederland en in 2006 lag het deel van de Polen dat familie erg belangrijk vond qua grootte iets boven de EU standaard (98 om 97%; NL laagste EU met 90%). Het deel dat vrienden belangrijk vond bleef daar een fractie onder (94 om 95%). Relatief veel Polen vonden in 2003 dat ze voldoende of teveel tijd aan familie besteedden (82 om 75%) en de tevredenheid over het eigen gezinsleven beoordeelde men net iets onder gemiddeld (7,8 om 7,9 op een schaal van 1 t/m 10). Gezelligheid is in Polen minstens even belangrijk als op je eentje lezen. Gasten nemen vaak een bos bloemen mee voor de gastvrouw (Polen houden erg van bloemen) en bij bezoek wordt veel aandacht besteedt aan de inwendige mens. Verjaardagen, naamdagen (de dag op de roomse kalender gewijd aan de heilige naar wie men is vernoemd), doopdagen, jubilea en bruiloften worden uitbundig gevierd met eten, drinken en dansen. Veel Polen vieren bruiloften zo buite­nissig mogelijk om er een onvergetelijk gebeuren van te maken. Traditioneel duren ze wel een week en gaan ze gepaard met allerlei vaste ritu­elen.

Vrijetijdsbesteding buitenshuis

Actieve en pas­sieve sportbeoefening en activiteiten in de vrije natuur zijn belangrijke vrijetijdsbestedingen buitenshuis. In Polen zijn naar Europese maatstaven veel tuin en buitenhuisjes waar men tijd doorbrengt met tuinieren, luieren, gezellig bij elkaar zitten en drinken. Veel Polen gaan (bijv vanuit hun buitenhuisje) de natuur in om trek­tochten te maken, bessen en bospaddestoelen te verzamelen te (ijs)vissen of jagen. Rond 2000 mocht mountainbiken zich in een groeiende populariteit verheugen (in 1998 werden meer dan een miljoen mountainbikes verkocht) en onder rijkere Polen is paardrijden erg geliefd. Naar de maatstaf van de 18 landen in het tijdbestedingonderzoek van 2003/04 staken de Polen slechts 1% van hun tijd in cultuur en vermaak en dat was relatief weinig. Toch is het aantal restaurants bijv sterk gegroeid. In 2007 kwam het op 11.000; 30% meer dan in 2000. Verder telde het land toen 38.400 bars, 6576 kantines (-6%) en 33.100 snackbars en mobiele verkooppunten ed. De omzet van deze etablissementen steeg met ruim 34% naar 19,6 miljard zloty (rond €5 miljard). Het bezoek aan optredens en concerten in de vermaaksindustrie steeg tussen 1995 en 2000 van ruim 11 naar ruim 20 miljoen, maar daarna zakte het in tot 12,5 miljoen in 2002. De podiumkunsten trokken in 2005 nog steeds minder bezoekers dan in 2000, maar t/m 2007 trad (wellicht mede door de economische groei) enig herstel op. Bioscoopbezoek maakte van 2005 op 2006 een grote sprong voorwaarts (+30%). Het aantal musea en het museumbezoek per gelijk aantal inwoners lag in Polen op nog geen 30% van dat van Ne­derland. Qua aantallen bezoekers beleefden musea in 2007 echter een topjaar. Tussen 2000 en 2007 groeide het bezoek aan kunstgalerieën jaarlijks (3,4 miljoen in 2007; +30% t.o.v 2000).

Huishoudelijke bezittingen

In 2003 stegen de bestedingen voor vaat­wassers en magnetrons, videocamera’s, geluidsweergavenapparatuur, pc’s en mobiele telefoons het sterkst. In 2004 gaf 43% van de consumenten het meeste tot vrijwel alle geld uit in supermarkten. Prijs en kwaliteit van producten waren voor bijna 90% van de kopers doorslaggevende criteria.

Bezit duurzame gebruiksgoederen in procenten onder Poolse huishoudens in 2003 en in 2007 en in de EU in 2004

Gebruiksgoed

2003

2007

EU

Vrieskast

35

51

Wasautomaat

85

84

Wasmachine+droogtrommel

23

Vaatwasser

3

7

37

Magnetron

27

47

Radio

58

Kleuren tv

97

99

95

Tv op satelliet/kabel

50

52

Videorecorder

53

39

65 (2006)

Videocamera

8

CD speler

11

14

PC

Internet thuis

29

50

41

54 (2007)

Printer

34

DVD

41

52 (2006)

Auto

49

53

73

Fiets

63

Op het platteland hebben 12% meer huishoudens een auto dan in de stad. Voor het overige ligt bij duurzame gebruiksgoederen het bezit daar zo’n 20% lager dan in de stad.