Tijdsbesteding, recreatie en huishoudelijke bezittingen

Uitgaven voor en belangrijkheid van vrije tijd

In 2005 besteedden volgens Eurostat Portugese huishoudens 5,7% van hun budget aan recreatie en cultuur (EU27 8,4%) en 10,8% aan restaurants en hotels (hoogste EU; EU 5,3%). In 2003 ging 3,8% ervan op aan drank, tabak en narcotica (EU 3,7%; 0.8% aan alcohol in 2005, Eu27 1,2%). Ook besteedde men in 2003 relatief veel aan kansspelen (1,3% huishoudbudget, 8e EU25; in Estoril staat het grootste casino van Europa). Najaar 2006 was het volksdeel dat de stelling onderschreef dat vrije tijd belangrijker gevonden hoort te worden dan werk iets kleiner dan gemiddeld in de EU25 (42 om 48%).

Situatieschetsen

Uiteraard speelt de leeftijd een rol in de vrijetijdsbesteding. Oudere mannen zitten vaak bij elkaar in parkjes of op straathoeken bij cafés om te praten, kaarten of schaken. Weer anderen lezen het sportnieuws. Hun vrouwen, die vaak in het zwart zijn gekleed, gaan win­kelen of naar de markt. Ook zitten ze nogal eens in groepen in het café om bij te kletsen. Ze gaan alleen naar de plantsoentjes in gezelschap van dochters en kleinkinderen. Op zondag parkeren  in de buurt van Porto veel Portugezen van middelbare leeftijd hun auto langs het strand. Velen gaan er echter niet uit. De man luistert bijv. naar sportverslagen terwijl de vrouw naast hem zit te breien. Jongeren vervelen zich vooral op zondag vaak stierlijk omdat er niks wordt georganiseerd. Het enige vertier buiten grote steden is meestal de padvinderij, de plaatselijke voetbalclub of de bioscoop. Het lidmaatschap van verenigingen is in Portugal naar EU maatstaven erg laag (tevens een mediterraan verschijnsel). Dorpen maken vaak een uitgestorven indruk, mede doordat de bewoners ook overdag de ramen afschermen.

Algemeen en mediagebruik

Qua tevredenheid met de hoeveelheid vrije tijd scoorde men tussen 1994 en 2000 onder het gemiddelde van 13 EU15 landen (3,8 op een schaal van 1 t/m 6; EU 4,4 in 2000) en in 1997 klaagden Portugezen het vaakst over gebrek aan vrije tijd binnen de EU15 (26%, NL 5%). Werkende Portugezen maakten tot rond 2000 binnen de Eu15 na de Grieken nog de meeste werkuren met het kleinste aandeel deeltijdwerk. Dat aandeel bleef klein (m.n vrouwen werken relatief lang), maar het gemiddelde aantal werkuren p/w week in 2007 nog nauwelijks af van de Eu standaard. In 2003 was het volksdeel dat tijd tekort kwam voor hobby’s en interesses geslonken tot iets onder het EU15/25 gemiddelde (41 om 43%). Eind 2006 rekende onder Portugezen 85% (EU25 86%) werk en 88% (EU 90%) vrije tijd tot de belangrijke levensgebieden. Mede door de traditionele mantelzorg (bijv door inwonende ongetrouwde en/of oudere familieleden) behoorde het aantal uren dat in Portugal door werkenden aan huishoudelijk werk en kinderzorg werd besteed (m 8u; v 21u in 2003) tot de kleinste binnen de Eu. In 1999 en 2002 was het volksdeel tussen 15 en 65 dat een hulpbehoevend of ouder familielid thuis verzorgde iets groter dan gemiddeld in de Eu15 (12 om 11% in 2002). In 2003 gaf men het eigen gezinsleven een 7,4 als cijfer (EU15/25 7,9). Het volksdeel dat zich door de eigen familie buitengesloten voelde was in 2001 met dat in Frankrijk het grootste binnen de huidige 27 EU landen (13%, EU  5,7%), maar het deel dat inschatte dat de familie bij zou springen in nood was ook groter dan gemiddeld in de EU25 (74 om 64% in 2003). Erg veel EU Europeanen (97% eind 2006) vinden gezin en familie belangrijk in hun leven, maar het aandeel Portugezen dat dit vond was nog wat groter (99%).

In 1999 was het Portugese volksdeel dat relaxen qua vrijetijdsbesteding tot de top3 rekende groter dan gemiddeld in de EU (52 om 45%). Slechts weinig Portugezen doen aan actieve sportbeoefening. In 2005 was het volksdeel dat actief aan sport deed het kleinst en het gedeelte dat zich nooit inspande het grootst binnen de EU. Desondanks was de tijd die de doorsnee Portugees zittend doorbracht tevens de kortste binnen de EU15 (198 minuten p/d; EU25 312 min p/d). Net als in echte mediterrane landen is kijken naar sport (vooral naar voetbal op tv en m.n bij mannen) veel populairder dan meedoen. Qua mediaconsumptie was de tijd die men in TV en radio stak gemiddeld naar EU maatstaven (3u37min per persoon p/d TV kijken in 2005 en 3u11min p/d radio luisteren in 2003: bron ORF Medienforschung). In medi­terrane landen wordt naar Eu maatstaven weinig gelezen en Portugal vormt daarop geen uitzondering. Zo las in 2001 ruim 1 op de 4 (26%, hoogste aandeel na Griekenland) in het jaar voorafgaand aan de vraagstelling geen kranten en 67% (EU 42%) geen boeken. Het onderwijsniveau is wellicht debet aan deze situ­atie. Roddelbladen, voetbalbladen en autobladen zijn relatief populair. In 2005 las 70% van de Portugezen kranten. Het aandeel lezers van dagbladen (83 per 1000 inwoners) hoorde toen bij de laagste binnen de EU (bron EJC). Het gedeelte 15-75 jarigen dat in de 3 maanden voor de vraagstelling het internet had gebruikt was in 2007 naar EU27 maatstaven m.n thuis en op het werk klein (thuis 27% om 47%; werk 17 om 25%; op school 8 om 8%, elders 8 om 7%). De beschikbaarheid op het internet van 20 publieke diensten was erg hoog naar EU27 maatstaf (90 om 59%). Het volksdeel dat via internet contact legde met overheden (17%, EU27: 27%), formulieren downloadde (12,5 om 18%) of opstuurde (13 om 13%) of (buiten dat) privé goederen of diensten bestelde (6 om 23%) bleef echter nog onder de EU27 normaal.

Sociaal maatschappelijk en buitenshuis

De groep die erkende niet of minder tevreden te zijn met het leven was in Portugal tussen 1996 en 2006 nogal groot naar EU maatstaven (38% in 2006, hoogste aandeel EU15; EU25: 18%; EU15 12%; NL 5%). Om te kunnen ervaren dat het glas ook half vol kan zijn zoekt menig Portugees in de vrije uur­tjes vertroosting in de horeca. In 1997 gingen ruim twee keer zoveel Portugezen dan Nederlanders uit in hun vrije tijd (café of disco: 21 om 10%) en hieraan gaf men het grootste deel van het vrijetijdsbudget uit. Ook in 2005 ging een flink deel van het budget op aan uit eten gaan en kansspelen. Cafés en dansclubs zijn vaak leeftijdsgroep gebonden en dansclubs zijn de hele nacht open. De Portugezen waren in 2001 binnen de EU de grootste liefhebbers (69%) van traditionele muziek (de soms hartver­scheurend romantische fado’s), maar popmuziek scoorde met 37% van de voor­keursstemmen na Griekenland het laagst. Bij jongeren  tussen 16 en 25 lag in 2001, wanneer men alles meetelde (discotheek, kroeg, bioscoop, winkelen, autoritjes, wandelen, fietsen etc), de deelname aan buitenactiviteiten iets onder de EU15 normaal (71 om 73%). Zo deed naar EU15 maatstaf een relatief klein deel van de leeftijdsgroep aan sport (44 om 50%), al was deze deelname naar Portugese maatstaven nog hoog. Ook het gedeelte dat zich in de vrije tijd onledig hield met kunstzinnige activiteiten (schilderen, zelf muziek maken ed.) bleef iets onder de EU15 standaard (12 om 15%). De deelname door jeugdigen aan lezen (41 om 40%), mediagebruik (incl. muziek luisteren 91 om 89%) of aan doe-het-zelven en het helpen van anderen (38 om 35%) was wel iets groter dan gemiddeld in de EU.

Sociaal maatschappelijk was volgens de Eurlife indicator in 2000 het gedeelte 15plussers dat meer dan eens per week contact had met buren (87 om 70%) en met vrienden of familie (75 om 72%) groter dan gemiddeld in de EU. Het gedeelte dat vrienden erg belangrijk vond lag eind 2006 echter iets onder de EU27 standaard (91 om 95%). Aan religie werd toen door een relatief groot deel (87 om 52%), maar aan politiek slechts door een klein deel van het volk gewicht toegekend (26 om 43%). Tussen 1994 en In 1998 steeg het aandeel Portugezen dat lid was van een club of partij van 15 naar 18%, maar het bleef het kleinste binnen de EU15 na dat in Griekenland. Daarmee lag ook het deel dat in 1999 actief was in een godsdienstige (3 om 7%) of politieke of een ideële organisatie (4 om 17%) of dat om persoonlijk redenen actief was in een club (7 om 15%) flink onder het Eu gemiddelde. In 2003 week het aandeel Portugezen dat vond dat ze precies genoeg tot teveel tijd staken in vrijwilligerswerk en politieke activiteiten (56%), sociale activiteiten (67) of culturele activiteiten (13%) niet of nauwelijks af van de Eu25 normaal. M.b.t sport (13 om 23%) en gezinsactiviteiten (64 om 75%) lag deze score echter onder deze standaard. Eind 2006 lag het volksdeel dat het helpen van anderen of vrijwilligerswerk belangrijk vond vrijwel op de EU standaard (81 om 79%).

Huishoudelijke bezittingen

Tussen 1991 en 2001 is in Portugal het autobezit vrijwel verdubbeld (Nederland +20%). De navolgende tabel geeft een indruk van de ontwikkeling van het comfort niveau onder Portugese huishoudens tussen 2001 en 2005/06. 

Bezit duurzame gebruiksgoederen in procenten onder Portugese huishoudens in 2001 en 2005 en in de EU in 2004.
Gebruiksgoed

2001

2005/06

EU

Vrieskast

54

51

Wasmachine

82

89

84

Vaatwasser

17

19

37

Magnetron

23

70

Kleuren tv

98

99

95

Videorecorder

73

78

65(2006)

Videocamera

17

Afzonderlijke CD-speler

38

53

Mobiele telefoon

47

81

PC

Internet thuis

22

5

44

33

45(2003)

48(2006)

DVD

3

49

52(2006)

Auto

61

73