Tijdsbesteding, recreatie en huishoudelijke bezittingen
Uitgavenpatroon en belang van vrije tijd
Het deel van het huishoudbudget dat wordt besteed aan recreatie en cultuur was in 2005 in het VK met 12,3% het grootste binnen de EU na dat in Oostenrijk (Eu27: 8,4%). Deze post stond in het VK zelf 3e bij huishoudens na huisvesting (36%; Eu 33%) en vervoer (13,5%; Eu 11,9%). De horeca-uitgaven waren de hoogste binnen de EU na die in de mediterrane landen Portugal, Spanje, Griekenland en Cyprus. Zo ging 8% van het budget naar restaurants en hotels (EU 5,3%) en 6,4% naar restaurants en cafés e.d. (Eu 3,9%). De uitgaven voor alcohol buiten uitgaan lagen ook iets boven de EU normaal (1,4 om 1,2%) en die voor leesvoer (1,4%) lagen daar precies op. Aan kleding en schoeisel gaf men 5% van het budget uit (EU 5,7%) en aan communicatie 2,7% (EU 3,3%). In 2003 lagen de uitgaven voor gokken op 1,25% van het budget (EU25: 1%; NL 0,6%).
Tussen 2000 en 2007 gingen de huishouduitgaven flink omhoog (+17%; EU +10%). Naar EU maatstaven was de stijging bij kleding en schoeisel het grootst (49%; EU +11%), gevolgd door woninginrichting en onderhoud (17% om 7% stijging); recreatie en cultuur (49 om 23%), vervoer (9 om 5%), communicatie (49 om 33%), restaurants en hotels (9% om 6%) en eten en (niet alcoholisch) drinken (9% om 7%). Bij diverse goederen en diensten (8 om 9%), directe woonlasten (4 om 8%) en gezondheid (10 om 18%) bleef de stijging onder het Eu gemiddelde.
In 2002 gaven men in het VK vrije tijd qua belangrijkheid een 7,7 als cijfer (18 EU landen: 7,8 gemiddeld). In 2003 vonden iets minder Britten dan EU burgers dat ze te weinig tijd hadden voor hobby’s en interesses (39%, EU25 43%). Eind 2006 lag het contingent dat de stelling onderschreef dat vrije tijd belangrijker hoort te zijn dan werk boven het EU25 gemiddelde (57 om 48%). Het deel dat vrije tijd tot de belangrijke levensgebieden rekende lag toen met 91% ook iets boven deze standaard (90%).
Tijdsbestedingonderzoek
In 2006 bracht Eurostat de resultaten uit van een onderzoek naar tijdsbesteding in 17 van de 27 Eu landen. Het werd tussen 2000 en 2005 uitgevoerd onder 20 tot 75 jarigen (het onderzoek in het VK dateert van 2000/2001). Men bekeek bij beide geslachten welk deel van het volk welk deel van de tijd aan bepaalde bestedingen deed. In het VK was men naar verhouding lang onderweg. Men had ook relatief veel tijd over om vrij te besteden; bijv doordat men tijd bespaarde op maaltijden en persoonlijke verzorging en op huishoudelijk werk. Mede doordat er veel eenpersoons huishoudens zijn deden relatief veel mannen aan eten koken, afwassen en strijken; veel vrouwen aan reparatieklusje en weinig vrouwen aan afwassen en tuinieren (door de verstedelijking hebben steeds minder huishoudens een English country garden en in het VK deden volgens het onderzoek mannen meer aan tuinieren dan vrouwen). Qua vrije tijd keken beide geslachten relatief lang TV (m 49% van de vrije tijd; 3 na hoogste in de 17 landen) en deden ze kort aan sport. Verder werd cultuur en vermaak door velen ingevuld als vrijetijdsbesteding. Vrouwen staken relatief veel tijd in kinderverzorging, winkelen, uitrusten en gezelligheid en naar verhouding velen van hen vulden vrijwilligerswerk of helpen in. Ook was onder vrouwen het computergebruik relatief hoog; bijv om te chatten maar niet om spelletjes te doen. Voor dit laatste gebruikten mannen de computer wel weer vaak.
Volgens social trends 2008 van National Statistics was onder 15plussers TV kijken de vaakst ingevulde vrijetijdsbesteding (82% in 2005/06), gevolgd door tijd met familie en vrienden (75%), muziek luisteren (69%), lezen (63%), winkelen (62%), uit eten gaan (59%), een dagje weg (56%; meestal in combinatie met uit eten gaan en vrienden of familie), sporten en tuinieren (beide 49%), naar de kroeg (43%), internetten of naar de bioscoop (beide 41%, meer naarmate jonger). Theater en concert en klussen rond het huis (DIY) werden beide door 36% ingevuld, musea en galeriebezoek scoorde 32%, kunstzinnig bezig zijn of computerspelletjes beide 18%, muziek maken 9% en andere activiteiten 4%. In Engeland bezocht 48% openbare bibliotheken (m.n tussen 16 en 45j, leidinggevend en/of vrouw). In het VK is men dol op gokken, wedstrijden en competitie. Het aandeel dat in het jaar voor de vraagstelling had gegokt zakte tussen 1999 en 2007 iets (van 72 naar 68%; m 71%, v 65%), maar dat kwam door een dalende deelname aan de nationale loterij (van 65 naar 57%). Ruim een miljoen meer Britten en Noord-Ieren dan in 1999 (23 miljoen; 48%) deden in 2007 aan andere vormen van gokken. Loterijen vormen een belangrijke inkomstenbron voor de sport en rond veel sporten (paardenrennen, windhondenrennen, voetbal, boksen etc.) wordt gegokt.
Media, computergebruik en lezen
Naar EU maatstaven wordt in het VK veel naar tv of video gekeken. Men kijkt het meest nieuws (65% in 2005/06), films (61%), komedie (54%) en live sport (51%). Bij mannen zijn sportprogramma’s populair en bij vrouwen realitysoap. Fawlty towers, ook in het VK de populairste Britse tv serie aller tijden met John Cleese in de rol van hoteleigenaar, is verkocht in meer dan 70 landen. Ondanks de grote populariteit van tv is het aandeel radioluisteraars door de tijden heen relatief groot gebleven. Het feit dat Britten naar EU maatstaven veel tijd besteden aan woon-werkverkeer werkt hier bevorderlijk (17% van de luistertijd, werk 13%), al luisterde men 70% van de tijd thuis. De luistertijd (rond 20u p/w in 2007) neemt toe met de leeftijd. Reeds in 2000 had 72% van de huishoudens een CD speler. Een hoog percentage (41%, 3e EU) had een voorkeur voor klassieke muziek, maar in 2003 werden in het VK per persoon ook nog bijna 4 popmuziekalbums verkocht. Het internetgebruik ligt boven het Eu gemiddelde (70% minstens eens p/w; EU 56% in 2008). In 2008 kocht 49% goederen, diensten en kaartjes via het internet (hoogste EU27; EU 25%). Qua aandelen gebruikers (15plus) was zoeken van informatie over goederen en diensten het meest populair (86% in 2007); gevolgd door e-mailen (85%) en reis en onderdakinfo zoeken (62%). Rond 45% zocht info van instanties en deed aan internetbankieren en zo’n 35% zocht info over onderwijs. Een even groot aandeel was bezig met downloaden in het kader van vrije tijd (bijv muziek, film) of met spelletjes (in het laatste geval m.n mannen) en 12% belde via het internet. De opkomst van mobiele telefoons heeft uiteraard ook zijn weerslag op de vrijetijdsbesteding. In 2006 was de dichtheid ervan hoog naar EU maatstaven (115 om 108%). Qua lezen liggen zondagskranten in het VK opmerkelijk goed in de markt. In 2004 werden er meer van verkocht dan doordeweekse dagbladen (14 om 12,5 miljoen).
Sociaal leven
De participatiegraad (lidmaatschap van verenigingen) was in 1998 lager dan in Nederland (53 om 79%). De grootste verschillen zaten bij sportclubs (20 om 37%), milieu (8 om 25%) en consumentenorganisaties (1 om 11%) en vakbonden of politieke partijen (11 om 18%). In 1999 lag in het VK het deel van de 14plussers dat actief was in een godsdienstige club (8%; EU15 7%) of een politieke of ideële organisatie (26 om 17%) boven het Eu15 gemiddelde, maar het deel dat om persoonlijk redenen lid was van een club bleef daar bij achter (9 om 15). Tussen 2001 en 2007 had in het jaar voor de vraag werd gesteld 73% van de Britten aan vrijwilligerswerk gedaan; 48% minstens eens p/m (meer vrouwen dan mannen). De trend was minder informeel en meer formeel vrijwilligerswerk en als motief wogen idealen zwaarder dan bijv contacten. In 2006/07 was vrijwilligerswerk in het onderwijs het populairst (31% van de vrijwilligers), gevolgd door kerkelijke organisaties (24%) en sportclubs en gehandicaptenwerk (22%). In 2004 telde men 6 miljoen sportvrijwilligers (10% van de VK bevolking). Het volksdeel dat vond dat men genoeg tot teveel tijd stak in politiek en vrijwilligerswerk was in 2003 qua grootte vrijwel gemiddeld naar EU maatstaven (54 om 55%).
Uitgaan werd in 2007 door veruit de grootste groep (2 van de 3 Britten en Noord-Ieren) gezien als manier om iemand te versieren of een partner te vinden, op afstand gevolgd door contacten via werk (38%); familie en vrienden (22%), clubs (21%) en dating sites op internet 19%. Relatiebureaus scoorden slechts 3%. |
In 2000 had volgens Eurlife indicator in het VK 77% van de 15plussers minstens eens p/w contact met buren en 85% zag met die frequentie familie en vrienden (beide rond Eu15 gemiddelde). In 2005 zag 65% van de vrouwen en 58% van de mannen in hun vrije tijd (bijna) wekelijks gezin of familie, gevolgd door vrienden (v 63%, m 58%), medeleden van een club (v 16%, m 17%) of collega’s (v 8%, m 11%). Bij een of 2 keer p/m lagen deze aandelen bij familie op 17 en 19%; bij vrienden op 26 en 27%, bij collega’s op 17 en 18% en bij medeleden van een club op 14% bij beide geslachten. Net als elders in de Eu25 vinden bijna alle Britten gezin/familie (eind 2006: 97%) of vrienden (95%) erg belangrijk. Het deel dat nauwe familiebanden hoger inschatte dan dito banden met vrienden was groter dan de groep die het omgekeerde vond (48 om 13%), In 2003 lagen tevredenheid over het eigen gezinsleven (7,9 op een schaal van 1 t/m 10) en het deel dat vond dat men minstens genoeg tijd stak in contact met familie vrijwel op de EU normaal (74%, EU 75%), maar het deel dat de eigen deelname aan sociale activiteiten minstens voldoende vond lag wat onder deze maatstaf (64 om 68%). In 2004 was 85% van de Britten tevreden met hun sociale leven (EU15 88%).
Buitenactiviteiten en uitgaan
Tot de favoriete buitenactiviteiten behoort een dagje uit naar de kust waar velen vertier zoeken bij de talloze pieren. Bijna de helft van de volwassen Britten (45%) wandelde graag (hiking). Onder meer het lopen van historische wandelroutes (trails) is populair. Op regelmatig gebruikte routes mogen de wandelaars privé-landgoederen doorkruisen. Ook sporten en vissen (3 miljoen hengelaars) zijn geliefde buitenactiviteiten (de in de bovenklasse populaire vossenjacht werd in 2004 verboden). In 2005/06 sportte in Engeland 21% van de volwassenen minstens 3 keer p/w en in Schotland deed 48% dit minstens eens per maand. Daarnaast gaan de Britten en Noord-Ieren graag uit (restaurant, pub, bioscoop). In het VK waren in 1998 in vergelijking met Nederland per miljoen inwoners zo’n 35% meer restaurants en 10% meer cafés (pubs). In 1998 was pubbezoek ruim 2 keer zo gangbaar als cafébezoek in Nederland (22 om 10%). Mensen van uiteenlopende leeftijdsgroepen gaan er heen (vaak tegen het eind van de middag) om onder het genot van een pint bier te kletsen, te darten of te biljarten (snooker, poolbiljart). Omdat sinds 2007 in het hele VK een horeca rookverbod geldt, beschikken steeds meer pubs over een biertuin. Deze moet aan één kant open zijn en mag niet bij de uitgang zitten. Volgens de British Beer & Pub Association telde het VK in 2008 bijna evenveel kroegen als inwoners; beschouwde 80% van de Britten zich als pubbezoeker en gaan 15 van de 61 miljoen Britten minstens eens p/w naar de pub. Voor 2003 moesten alle pubs om 11 uur s’avonds dicht, maar daarna zijn de openingstijden verruimd.
Huishoudelijke bezittingen
De tabel die nu volgt geeft een indruk van de ontwikkeling in bezit van duurzame gebruiksgoederen onder huishoudens in het VK en in de Eu.
Bezit duurzame gebruiksgoederen in procenten onder VK huishoudens in 1998 en in 2006 en in de EU in 2004 |
|||
Gebruiksgoed |
1998 |
2006 |
EU |
droogtrommel |
50 |
60 |
– |
Vaatwasser |
22 |
40 |
37 |
Magnetron |
78 |
93 |
70 |
Kleuren tv |
97 |
99 |
95 |
Videorecorder |
85 |
– |
65 (2006) |
CD speler |
62 |
88 |
– |
Mobiele telefoon |
20 |
80 |
|
Internet thuis |
30 |
67 (2007) |
54 (2007) |
DVD |
– |
66 (2004) |
52 (2006) |
Auto |
72 |
74 |
73 |