Tijdsbesteding, recreatie en huishoudelijke bezittingen

Bestedingen aan en belang van vrije tijd

In 2010 lagen de uitgaven van de Bulgaarse overheid aan recreatie, cultuur en religie met 0,8% van het BBP flink onder de EU27 normaal (1,2%). Huishoudens gaven in dat jaar naar EU27 maatstaf het minste uit aan recreatie en cultuur (3,5% van hun budget volgens Time series, EU 9%, Browse, economy, annual national accounts, detailed breakdown). Van deze uitgaven ging in 2005 (toen 5,4%) het meeste naar audiovisueel/ ICT (33 om 18%), gevolgd door recreatieve & culturele diensten (24 om 37%), pakket vakanties (18 om 6%), leesvoer (15 om 16%), tuin/ huisdieren (7 om 21%) en diverse duurzame gebruiksartikelen 2 om 3% (Eurostat). In 2011 scoorden kleding & schoeisel (3 om 5,4%) en woninginrichting/ huishoudelijke artikelen (2,8 om 5,8%) ook laag, maar genotsmiddelen (4,5 om 3,5%; alcohol 60 om 46%, tabak 40 om 53%) kwamen boven gemiddeld uit. Huishoudens gaven in 2005 een doorsnee segment uit aan horeca (8,9 om 8,6%, catering 83 om 80%, onderdak 15 om 20%) en weinig aan persoonlijke verzorging (1,1 om 2,3%). Bulgaren besteden erg veel aan het basale eten en drinken. De doorsnee uitgaven per huishouden vallen, ook met vereffening voor koopkracht, onder de laagste binnen de Eu, maar hiervoor beschikt Eurostat niet over recente gegevens voor Bulgarije. In 2005 was de variatie naar inkomen groot. Ze liep uiteen van €3782 bij de 20% laagste (EU €14.200) naar €11.200 bij de 20% hoogste (EU €39.300). Na 2005 zakte m.n. het aandeel voor woninginrichting & onderhoud en kleding & schoeisel en dat voor gezondheid steeg. De rest veranderde niet veel. Voorjaar 2012 was het segment dat de financiële situatie van de eigen huishouding goed vond met dat in Portugal het kleinst binnen de EU na dat in Griekenland en Hongarije (30%, EU 62%, BE 83%, NL 88%, Report QB2.13; medio 2011: 35 om 68 om 83 om 85%; Report).

Naar belangrijkheid van levensgebieden onderschreef voorjaar 2012 een doorsnee segment in Bulgarije dat vrije tijd belangrijker hoort te zijn dan werk (39%; EU 41%, BE 42%; NL 40%, 77, QE1.8). Ten opzichte van voorjaar 2008 was het binnen de EU het sterkst gegroeid (+13%, EU -2%, BE -5%, NL -8%). In 2006 was het deel dat vrije tijd tot de belangrijke levensgebieden rekende nog het kleinst binnen de EU (70%, EU 90%). Ook werk (74 om 84%) kwam toen echter in de kelder van de EU, net als politiek (21 om 43%), vrijwilligerswerk/ helpen (62 om 79%) en vrienden (90 om 95%). Het deel dat vond dat men te weinig tijd heeft voor hobby’s en interesses zakte tussen 2003 en 2007 op Eurlife indicator van 58 naar 51%, maar bleef groot naar EU maatstaf (EU25 van 43 naar 41,5%). Onder het werkende volksdeel was het segment met te weinig tijd voor contact met familie bij vrouwen aan de kleine kant (m 29%, EU27 29%, v 23 om 27%), maar bij hobby’s (m 53 om 47%; v 64 om 56%), andere sociale contacten (m 42 om 34%, v 45 om 38%) of vrijwilligerswerk & politieke activiteiten (m 61 om 48; v 69 om 53%) was het deel met tijdgebrek naar EU27 maatstaf groot bij beide geslachten. M.n. bij vrouwen, mede doordat deeltijdbanen in Bulgarije dun gezaaid zijn (Full blz. 29).

Media, lezen, internetten en mobieltjes

Naar media gebruik lag de TV kijktijd pp per etmaal tussen 2003 en 2005 iets boven 3u05m (EU van 3u28m naar 3u47m) en viel primetime vroeg (20.15 uur; EU 21.08u, television, international key facts 2006; meer up-to-date info van deze bron moet duur worden betaald). Volgens WAN-IFRA zakte de radio luistertijd tussen 2006 en 2010 van 4u naar ruim 3u2m per dag en ging het bereik van dagbladen van 39 naar 33% van de bevolking. Op TV is amusement en fictie relatief populair. De belangstelling voor culturele uitzendingen op radio/ TV viel Bulgarije in 2007 in de middenmoot van de EU (minstens één keer bekeken 79%, EU 78%, BE 79%, NL 84%: vaker dan 5 keer 50%, EU 46%, BE 50%, NL 56%; Full). Bulgaren lezen naar EU maatstaf weinig (voor zuid Europeanen niet ongewoon). In 2007 had 58% minstens 1 keer een boek gelezen (EU 71%; NL 75%, BE 66%) en 30% meer dan 5 x (EU 37%, NL 55%, BE 33%). Net als in de meeste EU landen dalen oplagen van de gedrukte pers. In 2004 haalden dagbladen een oplage van 79/1000 inwoners (NL 307/1000m, BE 165/1000; Unesco) en daarna zakten de oplagen verder. Het aantal lezers op schrift is door de kredietcrisis gezakt ten gunste van krant lezen op internet (tussen 2008 en 2011 van 15 naar 29% van de gebruikers, EU van 25 naar 40%, NL 43-53%, BE 21-37%). In 2010 had 33% van de huishoudens internet en in 2011 al 45% (EU 70 en 73%, Browse industry, trade and services). Het gebruik (alle leeftijden) is nog wel relatief laag (dagelijks: 37%, 33% in 2010; EU 56 en 53%; in 2011 wekelijks maar niet dagelijks 9%, EU 11%). De tabel hierna biedt nadere info over het gebruik in Bulgarije (BG), Nederland, België en de EU, veelal in 2011. Het valt soms nog onder de laagste binnen de EU, maar men is duidelijk met een inhaalrace bezig.

Internetgebruik (veelal 2011)

BG

NL

BE

EU27

Alle gebruik wekelijks of vaker

46

90

78

68

E mailen 2010

35

87

72

61

Sociale netwerken

30

46

40

38

Professioneel netwerk (Linkedin etc.)

4

19

6

7

Info over goederen/ diensten

28

82

43

56

Goederen of diensten verkopen

5

26

17

17

Info zoeken op wikipedia

15

53

31

39

Politieke mening lezen/ ventileren

10

25

5

14

Eigen content in website zetten 2010

12

27

18

22

Bankieren

3

79

54

37

Krant/ nieuws lezen

29

53

37

40

Bellen/ videobellen

26

38

19

20

Gamen met anderen 2008

7

8

7

7

Muziek/film spelletjes luisteren, kijken, downloaden 2010

22

51

33

28

TV kijken/ radio luisteren 2010

18

53

22

26

Betaalde audiovisuele content 2008

2

7

3

5

Baan zoeken/ solliciteren

12

19

14

17

Gezondheidsinfo ophalen

24

53

35

38

Info + boeken van reis/ onderdak

15

50

40

39

Onderwijs en training 2010

5

38

39

39

Formulieren opsturen naar instantie

10

48

26

21

In 2011 was het internetgebruik bij een onderwijsinstelling (5%, Eu 9%) en op het werk nog laag (17 om 30%). Het aandeel werknemers dat van huis uit internette voor hun werk (telewerkers) was in 2006 ook relatief klein (26%, EU 47%, NL 67%, BE 62%) en in 2011 lag het segment erg ervaren internetgebruikers iets onder de EU normaal (5 of 6 taken uitvoeren; 9%, EU 11%, BE 10%, NL 19% in 2011). Full report biedt in QA7 voor begin 2007 gedetailleerde info over vormen van cultureel internetgebruik. Dit viel onder de top5 van de EU bij bellen en chatrooms en was ook hoog bij muziek/ radio, gratis TV/ film, spelletjes etc. en relatief laag bij m.n. blogs of kopen van cultuurproducten/ boeken van vakantie of info zoeken rond vakantie of over cultuur & sport evenementen. Wel was de Bulgaarse steekproef klein. Het gebruik van mobiele telefoons heeft uiteraard ook zijn weerslag op tijdsbesteding. De dichtheid viel in 2009 met 139% flink boven de EU27 normaal (125%) en ging enorm omhoog (80 om 96% in 05). Het aandeel vaste telefoonaansluitingen ligt laag (29 om 43%) en daalt relatief sterk (38 om 48% in 2001).

Sociaal en cultureel leven

Bronnen over dit onderwerp zijn EQLS (European, ook terug te vinden op EurLIFE) en diverse Eurobarometers (EB). De Bulgaarse cultuur is vooral op het arme platteland, waar een relatief groot deel van de bevolking woont, collectivistisch zodat men familie en groepsidentiteit belangrijk vindt ten opzichte van de individuele identiteit. Elkaar helpen (familie, vrienden en burenhulp) staat hier hoog aangeschreven. Gezellige bijeenkomsten met familie en buurtgenoten zijn overal populair. Men houdt zich dan onledig met eten & drinken; praten, discussie & roddel; sport kijken en kaartspelletjes. Landelijk voelden in 2002 weinigen zich buitengesloten door familie (3%, EU 7%; NL 5%; BE 7%), maar meer recent viel het segment dat zich maatschappelijk buitengesloten voelde onder de EU top3 (29 om 16%, NL 14%, BE 21% in 2010; Report QA25f), 18%, EU 11% in 2011, Explore). Naar niet georganiseerd sociaal leven (d.w.z. zonder formeel lidmaatschap) staken in mannen een doorsnee hoeveelheid en vrouwen weinig tijd in kinderopvang, mantelzorg, koken/ huishouden en vrijwilligerswerk (m 35u, EU27 35u; v 38 om 51u p/w in 2011). Een doorsnee segment vrouwen vond daarbij dat ze meer huishoudelijk werk doen dan eerlijk is (33%, EU 33%, NL 25%, BE 41%). De tevredenheid over eigen gezinsleven was naar EU maatstaf laag en werd na 2003 lager (7,1 in 2003; 6,6 in 07; 6,4 in 09 op een schaal van 1 t/m 10 volgens Annexes; EU25 7,9 in 03 en 07; 7,7 in 09). Nazomer 2010 was 59% tevreden met het eigen gezinsleven (EU 76%) en 18% ontevreden (EU 8%, Report QA2.1). Tussen 2007 en 2011 zakte het deel dat vond genoeg tot teveel tijd te besteden aan gezin of familie van 78 naar 70% (EU van 78 naar 67%). Tevredenheid met het sociale leven steeg tussen 2002 en 2004 iets (van 40 naar 46%); maar bleef naar verbreiding flink achter bij de EU normaal (84% in 04). Het deel dat eigen deelname aan sociale activiteiten voldoende achtte ging tussen 2003 en 2011 flink omhoog (van 49 naar 73%, EU rond 68%). In 2007 vond 45% dat ze door hun werk te weinig tijd hebben voor hun gezin (EU15 26%, NLS 42%; weinig deeltijdbanen in de NLS). Het deel met te weinig tijd voor hobby’s en interesses werd tussen 2003 en 2007 kleiner, maar bleef aan de grote kant (van 58-51%; EU15 41%, NLS 46% in 07).

Eind 2006 was het segment in BG dat tevreden was met de vrije tijd faciliteiten in de buurt het kleinst binnen de EU (31 om 60%) en het deel dat tevreden was met de winkel mogelijkheden in de buurt viel ook onder de kleinste (69 om 78%, European social reality, QA3)

In Bulgarije is de participatie aan georganiseerd sociaal leven erg laag. Mantelzorg, burenhulp, gezellig samenzijn (velen vinden dat ze er te weinig tijd voor hebben) en tradities (bijv. feesten) maken clubs met contributies en leden rond een gestructureerde activiteit deels onnodig. Bovendien werkt in Bulgarije als voormalig Oostblokland ook nog door dat in de communistische tijd lid zijn werd opgelegd. Zo was in 2011 het segment dat deelnam aan sociale activiteiten in club of verenigingsverband (minstens eens p/m) het kleinst binnen de EU (5 om 28%, Explore) en ook deelname aan vrijwilligerswerk binnen clubs (10%, EU 34%, NL 2e EU met 55%, BE 37%, European: QA 19) scoorde in 2006 het laagst. Alleen politieke clubs (2% lid), beroepsorganisaties (2%) en consumentenclubs (1%) haalden toen de EU normaal en andere clubs bleven daar onder (vakbond 3 om 4%, kerkelijke clubs 1 om 6%, sport & recreatie 2 om 13%; onderwijs, kunst & cultuur 1 om 8%; liefdadigheid/ sociale hulp 1 om 5%, ouderenrecreatie 0 om 3%; clubs voor ouderenrechten 0 om 1%; patiëntenrecht, specifieke belangen, milieu club, internationale hulp of rechtenclubs allemaal 0 om 2%). In 2007 staken beide geslachten p/w veel tijd in vrijwilligerswerk, vrouwen het meeste binnen de Eu (m 8u, EU15 6u, NLS 4u; v 13 om 5 om 5u), maar het volksdeel dat dit soort werk belangrijk vond was het kleinst binnen de EU (62 om 79%). Het deel dat vond dat men minstens genoeg tot teveel tijd stak in politiek en vrijwilligerswerk ging tussen 2003 en 2007 van 50 naar 45% (EU 55 en 54%). Vertrouwen in politieke instellingen is vaak weinig verbreid, maar wisselt ook. In 2007 scoorden de Bulgaren het laagst binnen de Eu en in 2009 gemiddeld (parlement en regering 4,0 om 4,1, regering 4,6 om 4,1; Annexes QA 17) en nazomer 2010 (Report) was het deel met vertrouwen in het parlement (9%, EU 15%) klein en dat met vertrouwen in de regering (16 om 15%) van doorsnee grootte.

 Bulgarije is een arm EU land en basaal overleven speelt een hoofdrol. Bij velen komt cultuurdeelname in moderne zin niet eens in hun hoofd op en de meesten hebben er geen geld voor. In 2007 vonden relatief weinigen cultuur belangrijk (66%, EU 77%, Full report QA3). De passieve cultuurdeelname is laag. Bij alle nagevraagde vormen van deelname (10 passieve, 8 actieve, QA4 en 5) scoorde men bij de laagste 5 binnen de EU. Slechts 21% nam deel aan een actieve vorm (laagste EU, EU 62%; meer details onder cultuur in engere zin). In 2007 scoorden op deelname aan informeel leren (vrijwillige cursussen etc.) 4 EU landen lager dan Bulgarije (m 26 om 46%, v 30 om 43%, Eurostat).

Buitenactiviteiten

De verschillen tussen stad en platteland zijn qua levensstijl en uitgavenpatroon erg groot. Op het platteland leefde ten tijde van de volkstelling van 2001 driekwart van de huishoudens nog zonder wasmachine, de helft zonder elektrisch of gasfornuis en 33% zonder riolering, telefoon, koelkast of kleuren tv. De materiële achterstanden op het platteland vertalen zich in de vrijetijdsbesteding en recreatie. Werk en vrije tijd zijn er nog sterk verweven in de vorm van seizoensgebonden verzamel, productie en ambacht activiteiten. Dingen die moeten gebeuren geschieden vaak collectief in een niet opgelegd en tijdloos tempo. Veel bijkomende bezigheden waar individuen vrij voor kiezen leveren in natura of in de vorm van bijverdiensten vaak een bijdrage aan overleven en comfort van de dorpsgemeenschap. Zo kon het gebeuren dat in een aantal Balkanlanden iemand die zijn spullen uit eigen tuin op de markt verkocht een Bulgaar werd genoemd. Daarnaast spelen tradities en folklore een belangrijke rol op het platteland (jaarlijks terugkerende feestdagen, uitjes en familiegebeurtenissen). Tuinieren in moestuinen met fruitbomen, bessenstruiken en scharreldieren en in siertuinen is overal (ook in de stad) populair. In 2011 had 14% van de huishoudens een buitenhuisje met tuin op het platteland. Vaak maakt de hele uitgebreide familie er gebruik van.

Overal in Bulgarije (ook in de steden) houdt men van gezellig samenzijn met vrienden of familie. Dit gebeurt op het platteland vaak thuis en in de stad ook wel in parken, disco’s, cafés, kelders en koffiehuizen. Daar gaat één en ander nogal eens gepaard met verhitte en soms filosofisch getinte discussies over voetbal, politiek of vrouwen. Vooral op het zuidelijke platteland gaat het wat meer ontspannen toe. Vrouwen hebben er tijdens hun gesprekken vaak een naai, haak of borduurwerkje bij. Ook doet men in gezelschap van anderen dikwijls aan spelletjes (kaartspelen; bordspe­len), muziek & dans en toneel. Tot de veel voorkomende mannelijk hobby’s behoren klussen in en rond huis (bijv. sleutelen aan auto’s) en wijn maken. Bij stedelingen zijn werk en vrije tijd meer gescheiden dan op het platteland. Vrijwel alleen stedelingen doen aan buitenactiviteiten om louter recreatieve redenen. Daarbij zijn het maken van trektochten, bergbeklimmen, grottenexploratie, skiën en tennis populair. Naast bronnenbaden vormen rivieren en de Zwarte Zeekust belangrijke recreatieve trekpleisters voor de stedeling om te vissen, zonnebaden of zwemmen of voor andere vormen van watervertier.

Huishoudelijke bezittingen

Het bezit van duurzame gebruiksgoederen onder Bulgaarse huishoudens is na 2005 flink gestegen, al gooide vanaf 2009 de kredietcrisis wat roet in het eten. In 2011 had 99% van de huishoudens TV in huis (gewone HTML blz. 10). De verdere verdeling was koelkast 95% (vrieskist 45%), elektrische of gaskachel 93%, wasmachine 88%, telefoon (mobiel 84%, vast 54%), magnetron 57%, auto 49%, computer 48%, video/dvd 40% (EU normaal 2005: 65% video, 52% DVD), videocamera 31%, audiosysteem 26%, schotel antenne 25%, vaatwasser 9% en brommer/ motor 5%. Voor 2009 telde Eurostat 33 personenauto’s /100 inwoners (3 EU landen minder; EU 47/100). De stijging in autodichtheid was wel groot (24 in 2000, +34%; EU van 42 naar 47, +13%; over het aandeel van minstens 10 jaar oud heeft Eurostat voor Bulgarije geen info). Het segment onder de lage inkomensgroep (onder 60% van modaal) dat tegen de eigen zin een 5tal items niet had omdat men het niet kon betalen was in 2011 groot, ook naar de maatstaf van de NLS (auto 41%, EU15 14%, NLS 39%; wasmachine 30 om 2 om 16%; computer 41 om 11 om 30%; kleuren tv 6 om 1 om 2,5%; telefoon 14 om 1,2 om 9%; Browse). Wel zijn na 2005 de aandelen relatief sterk gedaald.