Tijdsbesteding, recreatie en huishoudelijke bezittingen

Bestedingen aan en belang van vrije tijd

In 2009 lagen de uitgaven van de Finse overheid aan recreatie, cultuur en religie met 1,2% van het BBP iets boven de normaal van de Eurolanden (1,1%). Daarvan ging 0,5% naar recreatie en sport, 0,6% naar culturele diensten en 0,2% naar religie en groepen. Huishoudens gaven toen naar EL maatstaf relatief veel uit aan recreatie en cultuur (11,6% van hun budget in 2009; EL 8,7%; diverse duurzame gebruiksartikelen 0,7 om 0,3%, pakketvakanties 1,2 om 0,6%; diensten 4,2 om 3,2%; audiovisueel/ICT 1,9 om 1,5%;  tuinen/ huisdieren 2 om 1,7%; leesvoer 1,6 om 1,5%). Aan genotsmiddelen (5,3 om 3,2% in 09; m.n. alcohol) ging relatief veel op, persoonlijke verzorging (2,2%) scoorde vrijwel gemiddeld en er ging naar verhouding weinig naar horeca (6,5 om 8,6%, diensten voor onderdak 0,5 om 1,6%; catering 6 om 7%), kleding en schoeisel (5 om 5,5% in 09) en woninginrichting (5,2 om 6,2%). De doorsnee bestedingen per bewoner liggen vereffend voor koopkracht onder de EL normaal (€13.800 om €14.500 p/j; NL ook €13.800) en zakten in 2009 iets minder dan gemiddeld (-5,5 om 4,7%; NL -7%). In 2005 was de variatie naar inkomen daarbij klein. Ze liep uiteen van €13.085 bij de 20% laagste (EL €15.953) naar €38.100 bij de 20% hoogste (EL €44.856). In 2010 lagen qua verandering de uitgaven per huishouden 14% hoger dan in 2000 (EL 19% hoger in 09). De prijzen stegen in Finland gemiddeld met zo’n 17%. In 2009 werd aan communicatie (-16%, EL -32%; prijzen -30 om -27%) en diversen (-5%, EL +16%, prijzen +23 om +21%) minder besteed. Kleding en schoeisel (-1 om +6%) en recreatie (+1 om +2%, prijzen 10 om 4% hoger) waren vrijwel gelijk gebleven. Aan genotsmiddelen (7 om 41%), vervoer (8 om 22%) en zorg (13 om 18%, p 9 om 11%) gaf men weinig meer uit en bij educatie (35%), woonlasten (33%, p 26 om 28%), horeca (32%, p 26 om 27%), eten en drinken (24%) en woninginrichting/ onderhoud (11%) week de stijging weinig af van de Eu normaal. Voor zover niet aangegeven kwam de stijging vrijwel overeen met de prijsstijging (bron: Eurostat annual national accounts detailed breakdown).

Qua belangrijkheid van levensgebieden scoort vrije tijd bij Finnen hoog. Najaar 2006 onderschreven volgens Eurobarometer (EB) 66 relatief veel van hen de stelling dat het belangrijker hoort te zijn dan werk (61%; BE 50%; EU 48%; NL 40%;) en het deel dat het tot de voorname levensgebieden rekende was groter dan gemiddeld (95 om 90%). Verder vonden relatief veel Finnen vrienden (98 om 95%) en gezondheid (100 om 99%) belangrijk. Familie scoorde gemiddeld (97%). Politiek kwam laag uit (27 om 43%) en religie (47% om 52%) en helpen/ vrijwilligerswerk (76 om 79%) aan de lage kant (EB 273, wave 66.3). Een doorsnee deel vond dat ze te weinig tijd hadden voor hobby’s en interesses (41,5% in 2007, Eurlife indicator, 47% in 03, EU15 toen 43%). Op EQLS 2007 was het deel met te weinig tijd voor contacten met familie tamelijk groot (m 33 om 30%, v 35 om 27%) en tijdgebrek voor andere sociale contacten viel hier onder de EU top (m 45 om 33%, v 52 om 37%). Bij hobby’s hadden tamelijk veel mannen te weinig tijd (51%, EU15 47%; vrouwen 52%) en bij vrijwilligerswerk of politieke activiteiten was bij beide seksen het deel met tijdgebrek relatief klein (m 39 om 48; v 45 om 52%). Na 1999 kregen de Finnen meer vrije tijd. In 2009 staken ze gemiddeld bijna een uur per dag minder in betaald werk (van 230 naar 180 min) en meer tijd in vrije tijdsbesteding (van 350 naar 380m, vooral in internetten) en in maaltijden en persoonlijke verzorging.

Media, lezen, internetten en mobieltjes

Op http://www.nordicom.gu.se/eng.php?portal=mt is info te vinden over mediagebruik. De TV kijktijd pp per etmaal ligt flink onder de Eu normaal (2u49m, EU 3u47 minuten in 2005) en primetime viel iets aan de vroege kant (20.45 om 21.08 uur). Daarna steeg de kijktijd iets naar 2u56m in 2009. In Finland staat de radio relatief veel aan (luistertijd rond 3u15m tussen 2005 en 2009). In 2009 lag het dagbereik van de TV op 90%, van video/ DVD op 10% en van de radio op 73%. Culturele uitzendingen op radio of Tv trokken in 2007 relatief veel publiek (minstens één keer 89%, EU 78%, BE 79%, NL 84%: vaker dan 5 keer echter 43%, EU 46%, BE 50%, NL 56%; EB 278, wave 67). Finnen lezen naar EU maatstaf veel. De lange winternachten zijn hier debet aan. Wel neemt het lezen op papier mede door het internet af. Van de Finnen had in 2007 79% minstens 1 keer een boek gelezen (EU 71%; NL 75%, BE 66%) en 32% meer dan 5 keer (EU 37%, NL 55%, BE 33%). Het lezen van boeken neemt af met de leeftijd en toe met het opleidingsniveau. Nordicom kwam voor 2009 op een dagbereik van boeken van 32%. Net als in de meeste EU landen dalen de oplagen van kranten en tijdschriften. Het gedeelte dagblad lezers op papier zakte tussen 2000 en 2009 van 86 naar 75%, maar bleef het grootst binnen de Eu. Het aandeel neemt toe met de leeftijd (van 53% bij de groep onder 25j naar 88% bij 60plussers). Ook het dagbereik van tijdschriften is erg groot. Dit ging tussen 2005 en 2009 van 53 naar 47%. In 2010 was het segment Finnen dat op internet kranten of tijdschriften las het grootste in de EU.

In 2010 had 81% van de huishoudens thuis internet, 4% meer dan in 2009 (EL 71%, +7%, Eurostat onder industry, trade and services). Het gebruik onder 16-75 jarigen ligt ook hoog (dagelijks: 72% van de groep, +6% t.o.v. 09; EL 54%, +12%; wekelijks 83%, +5%, EL 66%, +10%). De tabel hierna biedt nadere info over het gebruik (veelal in 2010) in Suomi (Fins voor) Finland (SF), de EU, Nederland en België. Finnen scoorden bij de EU27 top3 bij kranten en tijdschriften lezen, bankieren, training en onderwijs, werk zoeken, gezondheidsinfo ophalen en info/ boeken van reis/onderdak via internet. 

Internetgebruik in m.n. 2010

SF

NL

BE

EU27

Alle gebruik

78

88

74

63

E mailen

77

87

72

61

Chatrooms, forums, netwerksites

42

39

30

32

Info over goederen/ diensten ophalen

74

82

62

56

Goederen of diensten verkopen

15

24

17

13

Goederen/ diensten bestellen

59

67

38

40

Eigen content in website zetten

15

27

18

22

Bankieren

76

77

51

36

Krant/ tijdschrift lezen

74

48

38

34

Bellen, videobellen

15

17

20

19

Games downloaden/ updaten (2008)

8

15

6

9

Muziek/film spelletjes luisteren, kijken, downloaden

47

51

33

28

TV kijken, radio luisteren

44

53

22

26

Betaalde audiovisuele content (2008)

9

7

3

5

Baan zoeken/ solliciteren

27

19

13

15

Gezondheidsinfo ophalen

57

50

37

34

Info + boeken van reis/ onderdak

59

50

38

37

Onderwijs en training (2006)

27

23

15

19

Formulieren opsturen naar instantie

28

35

13

13

Volgens Special EB 278, wave 67 was rond 1 maart 2007 het gebruik van internet door Finnen in het kader van vrije tijd en cultuur door de bank genomen gemiddeld. Alleen op krant/tijdschrift lezen sprong toen de score er ook al uit. Bij opslaan en uitwisselen van foto’s (39%), info over sport/ actieve vrije tijd (43%) of cultuurproducten/ evenementen (43%), bezoek aan chatrooms en forums (22%), gamen (24%) en gratis film of TV downloaden (15%) lag het gebruik iets boven of op de EU normaal en bij uitwisselen van bestanden (24%) gespecialiseerde cultuur en kenniswebsites (21%), kopen van cultuurproducten (26%), bezoek aan blogs (9 om 13%), maken van eigen websites/ blogs (7 om 9%), webcam gebruik (11 om 14%), downloaden van gratis muziek (19 om 27%) en luisteren naar muziek (21 om 28%) bleef het min of meer onder het EU gemiddelde. In 2010 viel het internetgebruik op werkplek (47%, gedeeld 2e EU met NL, EU27 27%) of onderwijsinstelling (18%, hoogste EU, Eu 9%) onder de EU top. Het aandeel dat van huis uit internette voor hun werk (telewerkers) was ook groot. Het liep in 2006 op van 24% bij bedrijven met 10 tot 50 werknemers (EU27 13%) via 56% bij middelgrote bedrijven (EU 30%) naar 77% bij bedrijven met 249+ werknemers (EU 52%). In 2010 was het segment ervaren internetgebruikers (5 of 6 taken beheersen) echter verrassend klein (5 om 10%). Alleen Roemenië en Griekenland scoorden lager. Het gebruik van mobiele telefoons heeft uiteraard ook zijn weerslag op tijdsbesteding. De dichtheid lag in 2009 met 145% flink boven de EU27 normaal (125%).

Sociaal en cultureel leven

Op Eurlife indicator (http://www.eurofound.europa.eu/) staan cijfers over sociaal leven in de EU. In Finland is de deelname aan niet georganiseerd sociaal leven (d.w.z. zonder formeel lidmaatschap) wisselend. In 2007 staken mannen, maar vooral vrouwen relatief weinig tijd in kinderopvang, mantelzorg, koken/ huishouden en vrijwilligerswerk en het MV verschil was klein (m 31u, EU15 40u; v 38 om 62u p/w; EQLS 2007, nadruk op vrouwen emancipatie in Noord Europa). Het segment vrouwen dat vond dat ze meer huishoudelijk werk doen dan eerlijk is was in 2007 het kleinst binnen de EU (15%, NL 36%, BE 46%). Op tevredenheid over eigen gezinsleven scoren de Finnen relatief hoog (8,2 in 2003, 8,5 in 07; 8,2 in 09 op een schaal van 1 t/m 10; EU25 7,9 in 03 en 07 en 7,7 in 09). Het deel dat vond dat men genoeg tot teveel tijd besteedt aan gezin of familie was aan de kleine kant (72% in 2007, -0,5%; EU 78%; +4%). Ook tevredenheid met het sociale leven was in 2002 en 2004 relatief wijdverbreid (90 en 93%; EU15 88% in beide jaren) en naar verhouding weinigen achtten de eigen deelname aan sociale activiteiten voldoende (57% in 03, 61% in 07, EU15 68 en 72%). Het segment Finnen dat vindt dat ze door hun werk te weinig tijd hebben voor hun gezin was tussen 1996 en 2007 relatief klein (20% in 07, EU15 26%) en het volksdeel met te weinig tijd voor hobby’s en interesses slonk tussen 2003 en 2007 meer dan in de EU15 (van 47 naar 41%, Eu15 van 43 naar 41%). In 2001 voelden relatief veel Finnen zich buitengesloten door familie (8%; EU15 6%, NL 5%; BE 7%), maar in september 2009 voelde slechts 7% zich maatschappelijk buitengesloten (NL 13%; EU 15%, BE 16%; EB 321/ wave 72.1).

Het georganiseerde sociale leven heeft in Finland een hoge vlucht genomen. De participatiegraad (lidmaatschap van clubs) is net als in NL en Scandinavië groot. Gewoonte en noodzaak spelen daarbij een onmiskenbare rol (vakbonden verzorgen uitkerin­gen en kerken begrafenissen), maar vrijwilligerswerk binnen verenigingen blijft tot op de dag van vandaag een belangrijke vrijetijdsbesteding en de deelname hieraan ligt in Finland flink boven de EU27 normaal (50% in 2006, NL 2e EU met 55%, BE 37%, EU 34%, EB 273, wave 66.3: QA 19). Alleen bij onderwijs, kunst en cultuur was ze aan de kleine kant (6 om 8%). Vrije tijd voor ouderen (3%), clubs voor ouderenrechten (1%) en consumenten bonden (1%) scoorden gemiddeld en alle andere typen vrijwilligerswerk boven gemiddeld (religie/ kerk 7 om 6%, beroepsorganisaties en clubs voor milieu/ dierenrechten, patiëntenrechten en minderheden/ lokale belangen allemaal 3 om 2%; hulp/ liefdadigheid 8 om 5%; clubs voor actieve vrijetijdsbesteding als sport, jacht en vissen 19 om 13%; politieke clubs 4 om 2%, mensenrechten clubs 5 om 2%, vakbonden 10 om 4% en bij EU top3). Zowel mannen als vrouwen staken naar EU15 maatstaf p/w echter een onder gemiddeld aantal uren in vrijwilligerswerk (beide 4u; EU15 m 6u, v 5u). Eind 2006 was het volksdeel dat vrijwilligerswerk belangrijk achtte aan de kleine kant (76%, EU 79%) en het deel dat vond dat men minstens genoeg tot teveel tijd stak in politiek en vrijwilligerswerk was relatief groot (62,5%, +18% t.o.v. 03; EU 54% in 03 en 07). Vertrouwen in politieke instellingen is in Finland naar EU maatstaf wijdverbreid.

Het aandeel Finnen dat aangeeft cultuur belangrijk te vinden (65%) was in 2007 gedeeld kleinste binnen de EU na dat in Oostenrijk (EU 75%). De cultuurdeelname is echter heel behoorlijk, al blijft ze enigszins aan de oppervlakte. Bij minder dan 5 keer p/j scoren de Finnen vaak hoog, maar bij vaker veelal laag. In 2007 was de passieve deelname bij alle 10 activiteiten bij minder dan 5 x p/j groter dan gemiddeld in de EU25 en bij alle 8 nagevraagde vormen van actieve deelname scoorden de Finnen ook hoog. Relatief veel Finnen doen bijv. aan dansen (de tango is opvallend populair) en ook karaoke is geliefd (meer details onder cultuur in engere zin op deze website, bron EB 278, wave 67). In 2009 was de passieve en actieve cultuurdeelname veelal groter dan in 2000. In 2009 scoorden vooral bezoek aan theater concerten, exposities en musea hoger en bij de actieve bestedingen won fotograferen opvallend veel terrein. Het werd met een deelname tussen 25 en 30% een populaire hobby. Bij de creatieve hobby’s scoort handvaardigheid erg hoog. In 2002 beoefende maar liefst 2 op de 3 Finnen een vorm daarvan (m 62%, v 72%). De deelname is vooral groot bij de groep tussen 25 en 75 j. Bij mannen steeg ze t.o.v. 10 jaar eerder flink en bij vrouwen zakte ze wat. Bij mannen was houtbewerking in de brede zin van het woord het meest populair (ruim 40% van de 10plussers in 02) en bij vrouwen handwerken (weven 17%, breien 44%, borduren 61%). Ook volwassenen onderwijs ligt erg in de belangstelling. In 2009 telde men 2,3 miljoen deelnemers aan cursussen die niet resulteren in een school of vakdiploma op 5,3 miljoen Finnen. Van de lestijd (5,4 miljoen uren) werd 28% besteed aan culturele onderwerpen, 18% aan taal, literatuur en filosofie, 14,5% aan sport en welzijn en 14% aan technologie en vervoer.

Buitenactiviteiten

Volgens http://www.stat.fi/til/vpa/tau_en.html doen erg veel Finnen aan actieve vrijtijdsbesteding. De recreatieve sportdeelname ligt bij vrouwen hoger dan bij mannen, naar Eu maatstaf een vrij unieke situatie. De actieve en passieve sportdeelname vallen in Finland onder de Eu top. In 2002 sportte ’s zomers 45% en ’s winters 32% minstens eens per week. De deelname aan wedstrijdsport steeg tussen 1991 en 2002 van 14 naar 20% (zie voor details onder sport op deze website). Een opvallend groot volksdeel vinkte het verzamelen van bospaddenstoelen en bessen (57% in 02), vissen (43%, m 58%, v 29%,) en jagen (8%, m 16%, v 1%) aan als hobby. Bij de laatste 3 liefhebberijen is wel sprake van een dalende tendens (respectievelijk 69, 47 en 9% in 1991). Finland biedt ruimschoots gelegenheid voor dit soort activiteiten, mede omdat men net als in Zweden het allemansrecht kent. Dit houdt vrije toegang in tot alle privéterreinen. Men mag vrij kamperen, een kampvuur aanleggen, zwemmen en verzamelen mits men geen schade aanricht of rommel achterlaat. Volgens http://finland.fi/public/ (bij lifestyle onder tags) heeft 1 op de 4 Finnen een vakantiehuisje (mökki) met een tuin en 1 op de 3 een boot(je). Onder de noemer houtbewerking door mannen kan het bouwen van saunacabines niet onvermeld blijven. Op het platteland staan ze overal en ze zijn nog vaker ingebouwd in huizen (uiteraard zijn ze ook kant en klaar te koop). Bij de buitenactiviteiten is de combi van saunarondes en zwemmen in buitenwater niet weg te denken. Dit wordt nergens in de EU zoveel gedaan als in Finland. Men gaat naakt in de sauna. Gemengde sauna’s blijven binnen de familie. Na afloop is een gezellig samenzijn met bijv. bier en wat hapjes erg gangbaar. In de winter wordt bij saunarondes vaak genoegen genomen met een bad in een wak of met rollen in sneeuw. Het vissen wordt dan ijsvissen en ook skiën (m.n. langlaufen) wordt in de winter veel beoefend.

Een bijkomend probleem van het jagen vormt het hoge bezit van vuurwapens. Dat wordt vaak gekoppeld aan het relatief hoge zelfmoordcijfer en aan schietpartijen waarbij doden vallen. De vuurwapenwet is al vaak strenger gemaakt en in 2010 werd de leeftijd voor wapenbezit verhoogd van 15 naar 18 of 20 jaar.

Huishoudelijke bezittingen

Het bezit van duurzame gebruiksgoederen onder Finse huishoudens ligt naar EU15 maatstaf veelal hoog. In 2005 had 93% van de huishoudens TV in huis (EU25 95%). Het aandeel met video lag toen boven (76 om 65%) en het deel met DVD (48%) iets onder de Eu standaard. Het autobezit is in het grote en dunbevolkte land aan de hoge kant (52 personenauto’s per 100 inwoners in 2009, EU27 47), wel met een erg groot aandeel van minstens 10 jaar oud (bijna 45%, BE 28%, NL 33%). Het segment onder de lage inkomensgroep (onder 60% van modaal) dat tegen de eigen zin een 5tal items niet had omdat men het niet kon betalen was in 2009 bij een auto (30%, Eurolanden 15%), kleuren tv (4,4 om 1,1%) of wasmachine (3,9 om 2,2%) relatief groot, bij een computer (12,5%) gemiddeld en bij een telefoon klein (0,5 om 1,1%; bron Eurostat).