Tijdsbesteding, recreatie en huishoudelijke bezittingen
Uitgaven voor en belang van vrije tijd
In 2001 spendeerde de overheid 1,5% van haar uitgaven (EU 1,8%) aan recreatie, cultuur en religie. In 2006 gaven Duitse huishoudens 9,3% van hun budget uit aan cultuur en recreatie (EU 9,4%); 3,4% aan drank, tabak en narcotica (EU 3,5%) en 5,4% aan hotels en restaurants (EU 9%). Rond begin oktober 2006 was het volksdeel dat de stelling onderschrijft dat vrije tijd belangrijker gevonden zou moeten worden dan werk met 27% het kleinste binnen de Eu25 (EU 48%).
Tijdsbesteding en internetgebruik
Uit tussen 2000 en 2005 gedaan tijdbestedingonderzoek in 17 van de huidige 27 Eu landen onder 20 tot 75 jarigen (het onderzoek in Duitsland dateert van 2002) kwam naar voren dat de Duitsers relatief lang bezig waren met onderweg zijn, persoonlijke verzorging en eten en het doorbrengen van vrije tijd en relatief kort met werk en studie en huishoudelijke plichten. Bij de huishoudelijke plichten kwamen kinderverzorging en koken er tamelijk bekaaid af ten gunste van winkelen en dienstverlening. Van de vrije tijd werd binnen de 17 landen door Duitsers het kleinste deel (v 32%; m 34%) doorgebracht voor het TV scherm en ook in uitrusten stak men weinig tijd. Deze combi rechtvaardigt het vermoeden dat men relatief zelden een Duitser (of Duitse) duttend voor de TV zal aantreffen. Wellicht vinden velen het zinvoller om bezig te zijn met lezen, hobby’s en spelletjes, cultuur en vermaak en gezelligheid; want daarin stak de Duitser relatief veel tijd. In 2001 lag in Duitsland de voorkeur voor films kijken op TV (89 om 84%), fotograferen of filmen (40 om 29%) en een dagblad lezen (66 om 46%) boven het EU15 gemiddelde. Begin 2006 bezat 74% van de huishoudens één of meer analoge camera’s, 42% één of meer digitale camera’s en 20% één of meer camcorders. Het deel van de Duitsers dat in 1999 sport (22% om 23%), culturele activiteit (14 om 13%, zie cultuur) en relaxen (45 om 45%) rangschikte onder de top3 van vrijetijdsactiviteiten week weinig af van dit gemiddelde. Het gedeelte 15-75 jarigen dat minstens eens p/w internette was in 2007 groot naar EU27 maatstaven (61 om 55%; thuis 64 om 51%, op het werk 30 om 25%; op school 8 om 7%). Hetzelfde geldt voor het deel dat via het internet info van instanties opvroeg (39 om 31%), formulieren downloadde (26 om 20%) of opstuurde (17 om 13%) of privé goederen of diensten bestelde (41 om 23%).
Sociaal leven
In 1996 lag volgens de Eurlife indicator het deel van de Duitsers van 15+ dat meer dan eens per week contact had met buren (73%) of vrienden of familie (82%) rond het EU gemiddelde. In 1998 was 28% lid van een organisatie (m.n weinig naar noordwest Europese maatstaven, EU 38%). Daarmee bleef ook het deel dat actief was in een godsdienstige (4 om 7%) of politieke of ideële organisatie (6 om 17%) of dat om persoonlijk redenen lid was van een club (9 om 15%) achter bij het Eu gemiddelde. Tot de populaire clubs in Duitsland behoren (buiten geijkte sporten) schuttersverenigingen, reddingsbrigades, de padvinderij, carnavalsverenigingen en Kulturvereine. In 2003 vonden relatief veel Duitsers dat ze precies genoeg tot teveel tijd staken in vrijwilligers werk en politieke activiteiten (68%: EU25 55%) of in sociale activiteiten (70 om 67%). M.b.t gezinsactiviteiten lag deze score iets onder het EU gemiddelde (73 om 75%) en de tevredenheid over het eigen gezinsleven beoordeelde men net iets boven dit gemiddelde (8,1 om 7,9 op een schaal van 1 t/m 10). In alle 25 Eu landen vond men gezin/familie erg belangrijk (EU gemiddelde 9,6) en de Duitser scoorde hierop met een 9,2 het laagste na de Nederlander. In 2001 voelde 5% van de Duitsers (EU27 5,7%) zich door de eigen familie buitengesloten en het deel dat inschatte dat de familie bij zou springen in nood (64% in 2003) lag op de EU normaal.
Huishoudelijke bezittingen
De tabel hieronder illustreert de verschuiving tussen 1998 en 2003 in het bezit van duurzame gebruiksgoederen tezamen met de mate waarin de kloof in welvaartsniveau tussen de oude Bondsrepubliek en de voormalige DDR werd gedicht. De BRD/ DDR tabel en tabel B onder heel Duitsland per 1-1-2006 geven info over het aantal items dat huishoudens gemiddeld bezaten. Bij percentages boven de 100 heeft een huishouding gemiddeld meer dan één exemplaar in eigendom, maar dat betekent nog niet dat elke Duitse huishouding het item bezit (zo heeft 19% van de huishoudens geen fiets, maar hebben alle huishoudens samen er gemiddeld bijna 2). Tabel A onder heel Duitsland toont het aandeel huishoudens dat het item überhaupt in bezit had. Bij TV onder heel Duitsland per 1-1-2006 gaat het om een vlakbeeld TV.
Voorziening onder huishoudens |
Bezitters in de oude BRD (%) |
Bezitters in de oude DDR (%) |
Heel Duitsland per 1-1-06 % |
|||
1998 |
2003 |
1998 |
2003 |
A |
B |
|
PC |
47 |
87 |
39 |
74 |
72 |
107 |
Internetaansluiting
Laptop |
9 – |
49 – |
5 – |
42 – |
58 21 |
60 24 |
Mobiele telefoon |
12 |
114 |
12 |
105 |
95 |
137 |
Auto
Nieuwe auto 2e handsauto |
98 42 54 |
104 40 60 |
92 40 49 |
96 37 55 |
77 – – |
102 – – |
Motorfiets |
13 |
15 |
9 |
9 |
11 |
13 |
Fiets |
188 |
183 |
137 |
156 |
81 |
188 |
TV |
139 |
146 |
143 |
145 |
5 |
6 |
Video |
75 |
82 |
70 |
79 |
– |
– |
Camcorder |
– |
26 |
– |
24 |
20 |
22 |
DVD |
– |
33 |
– |
26 |
59 |
76 |
CD speler |
– |
– |
– |
– |
77 |
124 |
Koelkast |
112 |
116 |
108 |
110 |
– |
– |
Vrieskist |
85 |
76 |
85 |
63 |
72 |
83 |
Vaatwasser |
49 |
60 |
26 |
47 |
62 |
62 |
Wasmachine |
92 |
95 |
95 |
97 |
– |
– |
Magnetron |
54 |
65 |
43 |
62 |
68 |
70 |