Tijdsbesteding, recreatie en huishoudelijke bezittingen

Bestedingen aan en belang van vrije tijd

In 2008 lagen de uitgaven van de Ierse overheid aan recreatie, cultuur en religie met 0,7% van het BBP onder de EU25 normaal (1,1%). Daarvan ging 0,3% naar recreatie en sport en 0,4% naar culturele diensten. Huishoudens gaven in 2008 naar EU maatstaf relatief weinig uit aan recreatie en cultuur (7% van hun budget; EU15 9,3%). Verder besteedden ze relatief veel aan restaurants en hotels (13,1 om 9%) en genotsmiddelen (5,1 in 3,2%), een gemiddeld deel aan leesvoer (1,5%) en recreatieve en culturele diensten (3,3%) en weinig aan kleding en schoeisel (4,5 om 5,5%), audiovisuele en ICT uitrusting (0,9 om 1,7%) en pakketvakanties (0,0 om 0,6%). In 2008 lagen de doorsnee bestedingen per bewoner (vereffend voor koopkracht) nog iets boven de EU15 normaal (€15.800 p/j; EU15 €15.600; NL €15.000), maar ze waren sinds 1998 voor het eerst lager dan een jaar eerder (-2,5%, EU15 gelijk aan 07). In 2005 was de variatie naar inkomen daarbij groot. Ze liep uiteen van €11.515 bij de armste 20% (EU15 €10.570: NL €14.862) naar €31.200 bij de rijkste 20% (EU15 €28.900; NL €27.100). In 2008 lagen qua verandering de uitgaven per huishouden 27% hoger dan in 2000 (EU15 +13%). De uitgaven voor onderwijs zakten als enige (-5%, EU15 +14%) en de stijging bij woninginrichting/ onderhoud (3%), kleding en schoeisel (4%) en recreatie en cultuur (8%), communicatie (14%) en eten en drinken (16%) bleef onder 20%. Het sterkst omhoog gingen uitgaven voor gezondheid  (+76%), wonen (52%), restaurants en hotels (41%) en diversen (39%, Eurostat annual national accounts detailed breakdown).

Rond begin oktober 2006 onderschreef qua belang een groot aandeel Ieren de stelling dat vrije tijd belangrijker hoort te zijn dan werk (58%; BE 50%; EU 48%; NL 43%; Eurobarometer 66). Het deel dat vrije tijd tot de belangrijke levensgebieden rekende (88%) was gemiddeld naar EU maatstaf. Het volksdeel dat vond dat men te weinig tijd had voor hobby’s en interesses was in 2007 volgens Eurlife indicator aan de grote kant (44%, EU15 41%) en t.o.v. 03 gelijk iets gegroeid (+3% om -2%). EQLS 2007 kwam echter anders uit (mannen 40%, EU15 47%; vrouwen 50 om 55%). Het deel met te weinig tijd voor vrijwilligerswerk of politieke activiteiten lag op deze EQLS boven de Eu standaard (m 54 om 48; v 63 om 52%). Over te weinig tijd voor contacten met familie (m 20 om 30%, v 13 om 27%) en over tijdgebrek voor andere sociale contacten (m 25 om 33%, v 29 om 37%) werd relatief weinig geklaagd. Deze uitslagen hangen samen met wat men belangrijk vindt. Najaar 06 vond bij Ieren 99% familie (EU 97%), 98% vrienden (EU 95%) en 61 (om 52%) religie belangrijk, maar slechts 63% (Eu 79%) vond dat van vrijwilligerswerk en helpen en 32% (EU 43%) van politiek (EB 273, wave 66.3).

Media, lezen, internetten en mobieltjes

In 2006 had aan media 98% van de Ierse huishoudens TV in huis (EU25 95%) en het aandeel met video of DVD lag ook boven de Eu standaard (respectievelijk 97 om 65% en 62 om 52%). In 2007 lag de TV kijktijd daar onder (188 minuten per etmaal, EU 227 minuten in 05) en primetime viel iets aan de late kant (21.15 om 21.08 uur). De radio luistertijd was in 2007 relatief laag (251min pp per dag, Eu rond 200 min). Culturele uitzendingen op radio of Tv trokken in 2007 het minste publiek binnen de EU (minstens één keer 64%, EU 78%, BE 79%, NL 84%: vaker dan 5 keer 23%, EU 46%, BE 50%, NL 56%; EB 278, wave 67). Ieren lezen ruim gemiddeld. Van hen had 75% minstens 1 keer een boek gelezen (EU 71%; NL 75%, BE 66%) en 39% meer dan 5 keer (EU37%, NL 55%, BE 33%). In 2004 las 18,2% een dagblad (rond EU25 normaal, bron Unesco).

Het internetgebruik binnen een week voor de vraagstelling lag in 2009 met 60% van de 16-75 jarigen iets onder de EU normaal (+4% t.o.v. 08; EU15 68%, +4%). In dat jaar had 67% van de huishoudens thuis internet, 4% meer dan in 2008 (EU15 68%, +4%, Eurostat onder industry, trade and services)). De tabel die komt biedt nadere info over het gebruik in 2009 of 2008 (08) in Ierland (IE), de EU, Nederland en België. De periode vooraf waarover de vraag werd gesteld was 3 maanden, met uitzondering van alle gebruik (1 week). Het gebruik in NL behoort veelal tot de hoogste binnen de EU.

Internetgebruik in 2009/ 08

IE

NL

BE

Eu27

Alle gebruik

60

86

70

60

E mailen

56

85

68

57

Chatrooms, forums, netwerksites

17

24

28

28

Info over goederen/ diensten ophalen

54

79

59

51

Eigen content in website zetten

13

26

18

20

Privé verkopen

5

18

17

10

Bankieren

30

73

46

32

Krant/ tijdschrift lezen

19

46

34

31

Bellen, videobellen

14

12

18

17

Games downloaden/ updaten (08)

5

15

6

9

Muziek/film luisteren, kijken, downloaden en gamen (08)

21

49

25

30

TV kijken, radio luisteren

16

51

20

24

Betaalde audiovisuele content (08)

2

7

3

5

Baan zoeken/ solliciteren

14

17

13

15

Gezondheidsinfo ophalen

24

50

33

33

Info + boeken van reis/ onderdak

44

48

34

35

Onderwijs en training (2006)

13

23

15

19

Formulieren opsturen naar instantie

19

33

10

12

Volgens Special EB 278, wave 67 gebruikten in februari/ maart 2007 relatief weinig Ieren het internet voor gamen (19%, EU27 25%), uitwisselen van bestanden (18 om 26%), bezoek aan gespecialiseerde cultuur en kenniswebsites (16 om 24%), zoeken van info over sport/ actieve vrije tijd (24 om 41%), opslaan en uitwisselen van foto’s (23 om 36%), webcam gebruik (6 om 14%) en kopen van cultuurproducten (21 om 30%). Alleen het maken van een eigen website scoorde bij deze enquête gemiddeld (9%). In 2009 lag het gebruik van internet op de werkplek (22%, EU27 27%) en bij een onderwijsinstelling (6 om 9%) laag. Wel hadden bedrijven relatief veel mensen in dienst die van huis uit internetten voor hun werk (telewerkers). Hun aandeel liep in 2006 op van 20% bij bedrijven met 10 tot 50 werknemers (EU27 13%) via 38% bij middelgrote bedrijven (EU 30%) naar 59% bij bedrijven met minstens 250 werknemers (EU 52%). In 2007 lag het gedeelte ervaren internetgebruikers (5 of 6 taken beheersen) onder de EU27 normaal (3 om 8%). Het gebruik van mobiele telefoons heeft uiteraard ook zijn weerslag op tijdsbesteding. De dichtheid lag in 2008 met 122% op het EU27 gemiddelde.

De computer wordt in Ierland veel gebruikt voor stamboom onderzoek. Dit is populair vanwege de sterke familiebanden en het enorme aandeel Ieren dat in het verleden is geëmigreerd.

Sociaal en cultureel leven

Ierland kent een echte vertel, zang en dichtcultuur waarbij feiten en fictie door elkaar lopen. Bij vergelijkend onderzoek uit 1992 naar deelname aan vrijetijdsactiviteiten viel op dat 75% van de Ieren (hoogste aandeel EU15, NL 58%) vrienden ontmoeten opgaf als belangrijke vrijetijdsbesteding. Wellicht in samenhang daarmee scoorde naar de pub gaan (31%, NL 10%) eveneens het hoogst binnen de EU. In het land was in 1997 in vergelijking met Nederland per mil­joen inwoners slechts 60% van het aantal restaurants aanwezig, maar er waren twee keer zoveel cafés/ pubs (destijds ruim 11.000). Naar de pub gaan om bijv. onder het genot van een pint Iers bier vrienden te ontmoeten, te praten, zingen, vertellen, naar traditionele Ierse muziek luisteren, biljarten of darten of naar sportwedstrijden te kijken is in Ierland een geliefde vrijetijdsbesteding. In de pubs ziet men alle generaties bijeen. Onder de 18 wordt geen alco­hol ge­schon­ken, maar kinderen vanaf 14 mogen er zonder begeleiding in. Na 2000 zakte, al voordat Ierland in 2004 als 1e EU land een rookverbod in de horeca invoerde, het pubbezoek met 20%. Onder de vele genoemde oorzaken vallen de veranderende levensstijl, sterk gestegen drankprijzen en strengere regels m.b.t. alcohol in het verkeer. Tussen 2004 en 2007 moesten een duizendtal kleine plattelandspubs, m.n. in het westen van het land, de deur sluiten. De nogal stormachtige reclame voor Jameson whisky, die in het 1e halfjaar van 2010 op TV was te zien, is misschien wel opgenomen in één van deze pubs.

Op Eurlife indicator (http://www.eurofound.europa.eu/) is veel info te vinden over sociaal leven in de EU landen. In Ierland is de deelname aan en tevredenheid over niet georganiseerd sociaal leven groot. In 2007 staken beide geslachten veel tijd in kinderopvang, mantelzorg, koken/ huishouden en vrijwilligerswerk (m 65u, EU15 40u; v 71 om 62u p/w; EQLS 2007). Bij vrouwen lag een nadruk op kinderzorg en bij mannen leek de nadruk op mantelzorg dusdanig (28u, EU 8u p/w) dat gevreesd moet worden voor een typefout in het verslag. De tevredenheid over eigen gezinsleven daalde tussen 2003 en 2007 licht (van 8,2  naar 7,9 op een schaal van 1 t/m 10; EU25 7.9 in beide jaren) en het deel dat vond dat men minstens genoeg tijd stak in gezin of familie ging wat omhoog (85%, +3%, EU 78%; +3%). Het segment vrouwen dat vond dat ze meer huishoudelijk werk doen dan eerlijk is was in 2007 met dat in België (46%) het 2 na grootst binnen de EU (NL 36%). In 2001 was het segment dat zich door familie buitengesloten voelt klein (4%; EU15 6%, NL 5%; BE 7%) en nazomer 09 was het deel dat zich maatschappelijk buitengesloten voelt gemiddeld (15%, NL 13%;, BE 16%; EB 321/ wave 72.1). Een eveneens modaal gedeelte achtte in 2007 de eigen deelname aan sociale activiteiten minstens voldoende (73%; +1% t.o.v. 03; EU15 72%, +4%). In 2004 was 88% tevreden met hun sociale leven (-2% t.o.v. 02; EU15 ook 88% in 04).

Eind 2006 lag het aandeel Ieren dat aan vrijwilligerswerk deed boven de EU25 normaal (40%, NL 2e EU met 55%, BE 37%, EU 34%). Daarbij scoorden clubs voor buitenactiviteiten erg hoog (incl. sport 24%, EU 13%). In 1998 zaten qua aandeel bijv. al 3 keer zoveel Ierse als Neder­landse kinderen bij de padvinderij (zie verder onder sport). Ook beroepsverenigingen (3 om 2%) en hulporganisaties (6 om 5%) trokken een boven gemiddelde belangstelling. Ouderenbonden (1%), kerkelijke clubs (6%) en patiënten verenigingen (2%) scoorden gemiddeld en vakbonden, (3 om 4%) bejaardenvrijwilligers (2 om 3%), politieke partijen (1 om 2%), culturele (5 om 8%) en internationale clubs (1 om 2%), consumenten (0 om 1%) en milieuorganisaties (1 om 2%) en overige specifieke belangenclubs (1 om 2%) kwamen relatief laag uit de bus. Mannen staken p/w vrij weinig (5u, EU15 6u) en vrouwen een gemiddelde aantal uren (5u) in vrijwilligerswerk. Eind 2006 was het volksdeel dat vrijwilligerswerk belangrijk achtte naar Eu maatstaf klein (63 om 79%), maar hetzelfde gold voor volksdeel dat vond dat men minstens genoeg tijd stak in politiek en vrijwilligerswerk (42%, -14% t.o.v. 03; EU 54% in 03 en 07). Men scoort op vertrouwen in politieke instellingen vrij hoog (10e EU27 in 2007).

De passieve cultuurdeelname was in 2007 naar EU maatstaf gemiddeld. Qua bezoek aan bioscopen en sportevenementen scoorde men in de EU top3 en ook het bezoek aan concert of bibliotheek was relatief hoog. De actieve cultuurdeelname ligt iets onder gemiddeld. Het bespelen van een muziekinstrument, zingen en acteren staan naar EU maatstaf wel flink in de belangstelling. Het volksdeel dat cultuur belangrijk vond lag onder de EU27 normaal ( 66 om 76%, zie cultuur in engere zin op deze website en EB 278, wave 67 over deelname in 2007).

Buitenactiviteiten

Ondanks hun voorliefde voor paardensport en wedden geven Ieren relatief weinig uit aan kansspelen. Paardenraces leven erg in Ierland en ze vallen onder de vele goed bezochte buitensport evenementen. Ierland kent een aantal karakteristieke traditionele feestdagen (St. Patrick day, Halloween etc.: zie onder folklore en feestdagen) en dito sporten met Keltische wortels (bijv. Gaelic football, hurly en roadbowling: zie onder sport) die zich veelal buiten afspelen. Wandelen is veruit de meest geliefde vrijetijdsbesteding in de buitenlucht. Vissen is m.n. onder toeristen populair. Men onderscheid gamefishing (vissen op zalmachtigen, vaak met de vlieg) en coarsefishing (overige vissoorten).  

Huishoudelijke bezittingen

Het bezit van duurzame gebruiksgoederen onder Ierse huishoudens ligt naar EU15 maatstaf veelal niet al te hoog. Men gaf in 2008 bijv. slechts ruim de helft van het EU15 gemiddelde uit aan consumentenelektronica. Wel hadden relatief velen video of DVD. In 2006 telde men 41 personenauto’s per 100 inwoners (EU15 48,5) en in 2007 ruim 44 en het bezit van motoren per 100 inwoners is in Nederland en België een veelvoud van dat in Ierland (0,8 om 3,8 per 100 inwoners in 07). Het Ierse wagenpark was echter wel nieuw (16% minstens 10 jaar oud; BE 28%, NL 33% in 07). Eén en ander kan te maken hebben met de relatief grote inkomensverschillen in Ierland. Toch komen armrijk spanningen niet zoveel voor en een modaal volksdeel voelde zich najaar 2009 buitengesloten. Het volksdeel onder de lage inkomensgroep (onder 60% van modaal) dat tegen de eigen zin een 5tal items niet had omdat men het niet kon betalen lag in 2008 alleen bij auto’s relatief hoog (21%, EU15 14%; computer 12 om 13%; wasmachine 1,3 om 2%; telefoon 1,2 om 2%; kleuren TV 0,5 om 1%; bron Eurostat).