Toerisme

Economisch belang en verwachting

Op http://www.wttc.org/eng/Tourism_Research/ tourism economic research/ country reports brengt het WTTC verwachtingen uit over de economische betekenis van het toerisme. Volgens de in maart 2009 uitgekomen verwachting voor 2009 zal het Oostenrijkse toerisme op de wereldranglijst van 181 landen qua economische waarde in absolute zin 19e (7e EU27), qua BBP bijdrage 48e (8e EU) en qua groeiverwachting over 10 jaar 135e (15e EU) staan. Men verwachtte dat de sector in 2009, met uitzondering van de overheidsuitgaven en de exportwaarde, minder last van de kredietcrisis zou hebben dan gemiddeld in de EU. De verwachte groeicijfers t/m 2019 lagen (zakentoerisme uitgezonderd) wel boven de Eu normaal. In engere zou in 2009 toerisme 4,4% van het BBP (€12,6 miljard; -3,7% t.o.v 2008; EU 3,4%, -4%) en 5,4% van de banen gaan opleveren (224.000, -1,9%; EU 3,9%, -3.8%) en met de uitstraling over de rest van de economie meegerekend 13,7% van het BBP (€38,6 miljard; -2,9%; EU 9,9% BBP, -3,5%) en 15.8% van de banen (661.000; -0,6%; EU 10,4%, -3%). Men verwachtte dat 4.7% van de overheidsuitgaven (€2,5 miljard; +2,3%; EU 3,3%, +3,4%) en 13,3% van de kapitaalsinvesteringen (€8,5 miljard; -8,1%; EU 9%, -8%) erin terecht zou komen.

De uitgaven van individuen aan toerisme en reisverkeer werden begroot op 14,7% van hun budget (€22,6 miljard; -1,9%; EU 10%, -3,3%) en de uitgaven in verband met zakenreizen op 0,8% van de zakelijke bestedingen (€2,2 miljard; -5,8%; EU 1,4%; -9%). De verwachte bestedingen van buitenlandse toeristen in Oostenrijk aan goederen en diensten bedroegen 9,8% van de waarde van de totale export (€16,1 miljard; -6,9%; EU 6,1% exportwaarde, -4,7%). De waarde van dingen die ze kopen om mee terug te nemen of van zaken die Oostenrijk via het buitenland binnen krijgt voor toerisme werd geschat op 4,3% van de exportwaarde (€7,1 miljard; -2,7%; EU 5,5%, -1,2%).

In Oostenrijk komen de meest toeristen in het zomerseizoen, maar in het winterseizoen geven ze meer uit. Volgens Eurostat lag in 2008 het aantal banen in het toerisme (met uitstraling; verder zelfstandig en werknemer) in Oostenrijk rond 1,85 miljoen (zo’n 2% meer dan in 2007). Hier vielen tussen 760.000 (1e kwartaal) en 793.000 (3e kwartaal) deeltijdbanen onder (rond 43%; zo’n 3% meer dan in 07). Bij alle banen betrof het tussen 152.000 (4e kwartaal) en 171.000 (3e kwartaal) banen in hotels en restaurants en 59.000 tot 70.000 in andere verblijfsaccommodaties. In 2007 bedroeg de omzet van de hele horeca volgens deze bron €13,7 miljard (+4,3% t.o.v 06) en de bruto winst 2,36 miljard (+2%). Volgens het Oostenrijkse CBS (http://www.statistik.at/ Tourismus; Sattelitenkonto) brachten in 2007 alle toeristen €30,4 miljard in het laatje (+4,5% t.o.v 06). De inkomsten voor 08 werden geschat op €32,1 miljard (+5,5% t.o.v 07) en die voor 09 op €31,9 miljard (-0,7%). In 07 kwam €15,2 miljard op rekening van buitenlands bezoek (+3,5% t.o.v 06; voor 12% van dagjesmensen). Hier verwachtte men voor 2008 een groei van 6% en voor 09 een daling 2%. Wel zou in beide jaren de bijdrage van dagjesmensen groeien. De bijdrage van Oostenrijkers is wat kleiner dan die van buitenlanders, maar beide groeien wel naar elkaar toe. In 07 lag ze op €14,1 miljard (voor 41% via dagjesmensen, voor 27% via zakentoerisme, voor 7% via verblijf in eigen weekend of 2e woningen). Voor 2008 verwachtte men hier een groei in omzet van ruim 5% en in 2009 van 0.6% (in 09 alleen via vakantiegangers). Van de uitgaven in 2007 werd naar productgroepen 35,5% besteed aan onderdak, gevolg door eten en drinken (25,4%), niet specifiek toeristische diensten (20,1%), vervoer (11,8%), toeristische diensten (7,1%) en reisbureaus (0,1%).     

Trekpleisters, beleid en capaciteit

Op http://wikitravel.org/en/Austria zijn reistips en praktische info over trekpleisters te vinden; bijv over skioorden en skigebieden (m.n in Tirol en Vorarlberg). In het zomer hoogseizoen trekt Oostenrijk meer bezoek dan in het skiseizoen. Reisdoelen zijn dan vaak de steden, m.n Wenen. Ongeveer de helft van het buitenlands bezoek komt er, voor rond eenderde om een zakelijke reden (bijv een congres). Wenen wordt in populariteit op afstand gevolgd door Salzburg en Innsbruck in Tirol met op enige afstand daar weer van Graz, Klagenfurt en Linz. Populaire zomeractiviteiten van toeristen zijn cultuurtoerisme, waaronder het bezoek van muziek en cultuurfestivals en kroegen (zie onder cultuur in engere zin), bergwandelen, alpinisme en fietsen (veel fietsroutes zijn langs rivieren), het verblijf aan meren (Badetourismus) en het bezoek aan kuuroorden. Men probeert als tegengas tegen het massatoerisme en de daaruit voortvloeiende toeristische monocultuur duurzame vormen (Sanfter Tourismus) te promoten met bijv thematische zwerfroutes, Barfusslaufen (douwtrappen) en fietstoerisme. Ook wordt agrotoerisme (Urlaub am Bauernhof) hierdoor belangrijker. De belangrijkste toerisme organisatie, Österreich Werbung is een initiatief van wat nu het ministerie van economie, gezin en jeugdzaken heet (toerisme valt onder sectie 3 van dit federale ministerie) en de landelijke KvK. De deelstaten hebben ook ieder een eigen KvK en toerisme promo organisatie. Het toerisme is door de bank genomen tamelijk kleinschalig (veel kleine verblijfsaccommodaties), hetgeen er toe bijdraagt dat het land door velen als knus wordt ervaren.

Volgens Osterreich Werbung voerde in 2007 het slot van Schönberg met de dierentuin de top 10 van bezienswaardigheden aan, gevolgd door de basiliek van het dorpje Mariazell, de vesting Hohensalzburg in Salzburg, de Hochalpenstrasse van de Grossglöckner, de Grazer Schlossberg, Swarovski Kristalwelten in Wattens en de Hofburg, het reuzenrad in het Praterpark, het kunsthistorisch museum en de Stephansdom in Wenen. 

Eind mei 2008 telde men aan capaciteit landelijk 68.261 betaalde accommodaties (-1,2% t.o.v een jaar eerder) met 1,28 miljoen bedplaatsen (+0,1%). Het merendeel van de plaatsen was in Tirol (30,5%), gevolgd door Salzburg (17,5%), Karinthië (16%), Stiermarken (10%), Vorarlberg en Opper Oostenrijk (beide 6,5%), beneden Oostenrijk (6%), Wenen (4,5%) en Burgenland (2,5%). Het aantal bedden in Karinthië en m.n Vorarlberg (-9%) was gedaald t.o.v 07 en dat in Wenen (+5%) en Salzburg (+2%) was het sterkst gestegen. Sinds 2000 gaat m.n het aantal bedden in 3, 4 en 5 sterrenhotels en vakantiehuizen omhoog en dat in hotels met minder voorzieningen en privé onderkomens daalt. In 2008 telden men 84 kuuroorden. De tabel hieronder geeft info voor 2007 over het aantal betaalde onderkomens, het aantal (bed)plaatsen en het aandeel daarvan in het totale aantal plekken op 31/5.

Type bedrijf

Aantal

Plaatsen

Aandeel %

Hotel 5/4 sterren

2.161

210.779

20,5%

Hotel 3 sterren

5.402

207.664

19,5%

Hotel 2/1 ster(ren)

6.065

133.604

12,5%

Privé accommodatie

47.436

317.719

31%

Vakantiewoning

3.277

70.228

7%

Overige (incl. camping)

3.085

101.334

9,5%

Totalen

67.426

1,04 miljoen

100

  

Verblijfsaccommodaties: gebruik  en trends

In de zomer van 2007 bereikte de bezettingsgraad bij alle type onderkomens samen landelijk een gemiddelde van 29,5% in de zomer en 33,2% in de winter. Ze was in Wenen het hoogst (zomer 63,5%: winter 48,7%). In de rest van het land varieerde ze naar regio in de zomer tussen 39% (Burgenland) en 23% (Vorarlberg) en in de winter van 39% (Tirol) via 38% (Salzburg) naar 21% (Beneden Oostenrijk, Burgenland). Verder is naar type onderkomen de bezetting bij 5 en 4 sterrenhotels veruit het best (landelijk: z 53,4%; w 50,8%) en die van privé onderkomens het slechts (z 16%, w 22%). Tussen 2000 en 2008 ging bij betaalde accommodaties het aantal gasten en overnachtingen ieder jaar omhoog. Over 2008 werden 32,6 miljoen aankomsten (+4,7% t.o.v 07) en 126,7 miljoen betaalde overnachtingen (+4,3%) geregistreerd, in beide gevallen de grootste groei sinds 2000. Het aandeel in de overnachtingen van gasten uit eigen land is relatief klein en bleef hangen rond 27%. Buitenlandse gasten namen dus jaarlijks 73% ervan voor rekening; in het zomerhalfjaar minder dan in het winterhalfjaar (z 69%: w 77% in 08). Het aandeel van hotels in de overnachtingen steeg na 2000 licht; i.e van 63 naar 65%. Deze stijging kwam geheel op rekening van de 4 en 5 sterrenhotels (van 27,6 naar 33%). Die van de overige hotels zakte dus (3 sterren van 23,2 naar 22%; 2/1 sterren van 12 naar 9%), net als die van private onderkomens doordat de bijdrage van logies achteruit ging (van 9 naar 6%; vakantiehuizen bleef op 11%).

In 2008 vond naar type accommodatie 65% van de overnachtingen plaats in hotels (weinig verschil tussen buitenlanders en Oostenrijkers) en 17,6% in andere onderkomens als hoofdverdienste (Oostenrijkers 23,8%: buitenlanders 15,4%). Buitenlanders overnachtten m.n vaker dan Oostenrijkers in beroepsmatig verhuurde vakantiehuizen (7 om 3%; deze vakantiehuizen waren goed voor 6% van alle overnachtingen) en op campings (4,3 om 3%; 4%) en Oostenrijkers veel vaker in kuuroorden (8,7 om 0,1%; 2,4%) en jeugdonderkomens (5,1 om 2,3%; 3%). Private huuronderkomens als bijverdienste waren in 08 goed voor 17,4% van de overnachtingen (buitenlanders 19,5%; Oostenrijkers 11,5%). Bij appartementen (al dan niet van een boer) was er weinig verschil (beide 6,2%), maar bij vakantiehuizen (opnieuw al dan niet bij een boer op het erf) was het verschil opnieuw groot (13,3 om 5,3%). Het totale aandeel van onderkomens bij een boer was 3,9% (Oostenrijkers/ buitenlanders ongeveer gelijk).

Qua effect van de kredietcrisis was in de winter van 2008/09 sprake van een lichte daling (aankomsten -0,4%, overnachtingen -0.7% t.o.v een jaar eerder) die geheel op conto kwam van buitenlandse gasten (1,4% minder overnachtingen, VK -14%, VS -17%, Italië -8%; Oostenrijkers 2% meer). De daling voltrok zich qua overnachtingen het sterkst bij minder luxe hotels en private onderkomens. Oostenrijkers gingen m.n vaker naar campings en kuuroorden. In juli 09 was de daling t.o.v juli 08 wat sterker, m.n bij de overnachtingen (aankomsten -0,9%, overnachtingen -4.9%) en opnieuw hadden de buitenlanders het grootste aandeel. Minder luxe hotels, privé onderkomens en campings waren nu vooral de dupe en de (goedkope) berghutten wonnen als enige duidelijk terrein. Deze hebben echter geen noemenswaardig aandeel in de revenuen en dat in Vorarlberg, Tirol en Salzburg de schade meeviel kan er niet aan worden toegeschreven. Burgenland boekte als enige deelstaat wat vooruitgang t.o.v een jaar eerder.

Naar regio heeft Tirol veruit het grootste aandeel in de betaalde overnachtingen (34,5% in 2008), gevolgd door Salzburg 19%, Karinthië 10%, Stiermarken en Wenen (beide 8%), Vorarlberg (6,5%), Neder en Opper Oostenrijk (beide 5%) en Burgenland (1%). Na 2000 vertoonde het aandeel van m.n Karinthië, maar ook dat van Opper Oostenrijk en Vorarlberg een dalende tendens en m.n dat van Wenen en verder van Burgenland, Salzburg en Stiermarken ging omhoog. Onder Oostenrijkers waren bij vakantiereizen qua overnachtingen Stiermarken (21,3%) en Karinthië (18,7%) het meest in trek, gevolgd door Salzburg (13,8%), Tirol, Opper Oostenrijk en Beneden Oostenrijk (9,8%). Bij zakenreizen was de volgorde bij hen Wenen (18,5%), Salzburg, Beneden en Opper Oostenrijk, Stiermarken en Tirol (10,4%). Bij de betaalde overnachtingen van buitenlanders is Tirol veruit koploper (43%; 11 keer zoveel overnachtingen als van Oostenrijkers), met daarna Salzburg (20%; 3 x zoveel), Karinthië 9% (2 x zoveel), Wenen 9% (4 x zoveel) en Vorarlberg (7%; 9 x zoveel). Naar land van herkomst hadden in 2008 bij betaalde overnachtingen van buitenlanders Duitsers veruit het grootste aandeel (55%), gevolgd door Nederlanders (10,5%; in de winter meer, in de zomer minder, net als bij Belgen), Britten en Zwitsers (beide 4%), Italianen 3%, Belgen 3%, Fransen en Tsjechen (beide 2%). T.o.v 2007 daalde onder de grote herkomstlanden de belangstelling vanuit Duitsland, de VS, Italië, Japan en China. M.n de interesse vanuit voormalige Oostbloklanden is de laatste tijd sterk gegroeid.

In 2008 had naar organisatie onder de Oostenrijkers bij binnenlandse vakantiereizen 5,9% de reis via een reisbureau georganiseerd (w.v 1,1% gedeeltelijk) en bij zakenreizen in eigen land 6.8% (1,7% gedeeltelijk). Bij buitenlandse reizen waren deze aandelen een stuk groter (lange vakantie 35% w.v 5% gedeeltelijk; zakenreizen 22% en 9%). Van de 2,2 miljoen online shoppers in 2007 kocht 21,8% reizen in en van de 41,1 miljoen zoekers naar zakelijke info zocht 41,6% info over reizen en onderkomens.

Inkomend toerisme

Statistik Austria houdt qua dagjesmensen uit het buitenland slechts de bijdrage aan de toeristische inkomsten bij. Hun bijdrage aan toeristisch inkomen uit buitenlanders lag in 2008 op 12%. Tussen 2000 en 2008 steeg het aantal toeristische aankomsten uit het buitenland ieder jaar. Het aantal overnachtingen van buitenlanders ging met 12,5% omhoog. De stijging in aankomsten en overnachtingen was in 2008 het grootst. Het aantal aankomende/ vertrekkende luchtreizigers lag in 2008 rond 12,3 miljoen. In dat jaar boekten 21,9 miljoen verblijfstoeristen uit het buitenland (+5,6%; 67,3% van de aankomsten in verblijfsaccommodaties) 92,8 miljoen overnachtingen. (+5%; 73,3% van alle betaalde overnachtingen). Daarmee kwam hun gemiddelde verblijfsduur op 4,2 nachten (vakantiewoningen 7, campings 5, jeugdherbergen 2, berghutten 1,6). Het grootste aandeel naar herkomst hadden Duitsers (10,7 miljoen; 50%), gevolg door Nederlanders (1,65 m; 7,5%); Italianen (1 m; 4,5%), Zwitsers (0,96 m; 4,5%), Britten (0,8 m; tegen de 4%) en Tsjechen (0,5 m; 2,5%). Hongaren, VS Amerikanen, Fransen en Belgen waren ieder goed voor zo’n 2% van de toevloed.

In 2008 trok naar bestemming Tirol veruit de meeste buitenlandse verblijfstoeristen (37%: w.o bijna de helft van het bezoek uit NL); gevolgd door Salzburg 18% (NL 22%), Wenen 16% (NL 5%), Vorarlberg 8% (NL idem) en Karinthië 7% (NL 9%). Opper en Beneden Oostenrijk en Stiermarken waren ieder voor 4,5% van de buitenlanders en 3% van de Nederlanders verblijfsdoel. Over het motief van buitenlands bezoek (bijv het aandeel bezoek aan familie en vrienden, studie en zakenbezoek) geeft Statistik Austria geen uitsluitsel. Soms valt iets af te leiden uit het type accommodatie waar de buitenlander verblijft. Zo is het aandeel buitenlanders in kuuroorden bijv erg klein.

Reisgedrag van Oostenrijkers

M.b.t het reisgedrag van de Oostenrijker zelf is men bij het Oostenrijkse CBS beduidend toeschietelijker, behalve over dagjesmensen. Wel is te vinden dat bij de toeristische inkomsten uit Oostenrijkers hun bijdrage in 08 op 41% lag. Qua reislust reizen hoog opgeleiden, studenten en werkenden ook in Oostenrijk relatief vaak en werklozen en boeren weinig. Naar afkomst was men in Wenen en Vorarlberg het meest (82%) en in Burgenland en Karinthië het minst reislustig (68%). In 40 jaar tijd trad qua trends een ruime verdubbeling op in het aantal binnenlandse vakantiereizen (3,2 miljoen in 2008), een verdrievoudiging in langere vakantiereizen (4 of meer overnachtingen; 8,6 m in 08) en een vervijfvoudiging in lange buitenlandse vakantiereizen (5,3 m in 08). Het aandeel langere vakanties in eigen land (3+ nachten) zakte daarmee van ruim 60% naar 38%. Bij dit type vakanties bleven Stiermarken, Karinthië en Salzburg de populaire deelstaten. Beneden en boven Oostenrijk en Vorarlberg zakten wat in de belangstelling. Verder steeg het aandeel van langere wintervakanties sterk (van 12 naar 30%); m.n ten koste van het aandeel van juli en augustus (van 72 naar 40%). Ook steeg het gedeelte vakanties van 5 t/m 7 dagen ten koste van alle langere “lange” vakanties. Een belangrijke trend onder Oostenrijkers is dus dat ze er vaker in het jaar wat langer tussenuit gaan.

In 2008 maakten 5,3 miljoen Oostenrijkers minstens één vakantiereis met verblijf in binnen of buitenland (76% van de 15plussers; 15-24j 82%; 65+: 62%). In totaal betrof het 15,4 miljoen reizen (-1,6% t.o.v 07; minder dan 4 nachten 45%, langer 55%), zodat het jaargemiddelde per reiziger op bijna 3 kwam. Van deze reizen speelde zich 52% af in eigen land (lang 21%, kort 31%) en 48% over de grens (lang 34%, kort 14%). Omdat men in het buitenland langer verbleef (gemiddeld 7,3 nachten; in eigen land 4,1 nacht) kwam het buitenlandse aandeel in de overnachtingen op 63%. De meest populaire bestemmingen over de grens waren de buurlanden Italië (21,5%; lang 20%), Duitsland (14%; lang 9%) en Kroatië (10%; lang 11%), gevolgd door Spanje (6%; lang 7%). Bij  lange vakantiereizen scoorden de zonbestemmingen Griekenland (6%), Turkije (5%) en Egypte (4%) ook relatief goed. Bij lange vakanties in binnen en buitenland staan naar motief actieve vakanties bovenaan (23% in 08), gevolgd door strand en bad 20%, recreatie 17%, cultuur 16%, familie/ vrienden 16% en gezondheid 4%. Het populairste vervoersmiddel was de auto (62%, binnenland 80%, buitenland 43%). Bij buitenlandse reizen stond het vliegtuig 2e met 40% van de reizen. Qua gekozen verblijfplaats scoorden hotels e.d 51% (binnenland 45%, buitenland 57%), gevolgd door gratis onderdak 29% (vrienden, familie, 2e woning; eigen land 33,5%, buitenland 23%).

In 2008 maakten 1,2 miljoen Oostenrijkers van 15+ minstens 1 reis vanwege hun werk (m.a.w een zakenreis met verblijf; 17,5% van de 15plussers). In dat jaar werden 4,7 miljoen zakenreizen ondernomen; ruim 6% minder dan in 2007. Daarbij was het aandeel korte reizen (81%, in eigen land 46%, naar buitenland 35%; lang 19%, e.l 6%, b.l 13%) en het gedeelte binnenlandse reizen (52,5%) relatief groot. Bij de reizen over de grens ging men het vaakst naar een buurland (Duitsland 38%, Italië 7%, Zwitserland 6%). Desondanks was bij buitenlandse zakenreizen het vliegtuig met 57% het meest voorkomende transportmiddel, gevolg door de auto (34%). Bij zakenreizen binnen de grens scoorde de auto 72%, de trein 20% en het vliegtuig nog geen 4%. Het hotel werd het vaakst gekozen als verblijfplaats (eigen land 80%, buitenland 87%). Zakenreizen zijn  gelijkmatiger over het jaar verspreid dan privé reizen. De piek ligt in de herfst.