Toerisme

Economisch belang

Italië is de populairste vakantiebestemming ter wereld na Frankrijk, de VS, Spanje en China. Volgens het WTTC (World Travel and Tourist Council) stond het toerisme Italië in 2008 op de wereldranglijst qua economische waarde in absolute zin hoog (8e), qua bijdrage aan het BBP gemiddeld (84e) en qua groeiverwachting op lange termijn erg laag (172e). De in 2007 door WTTC opgestelde verwachting voor 2008 was dat het toerisme in engere zin 4% van het BBP (€64,6 miljard, +0,3%; EU 3,6%, +1,7%) en 4,4% van de banen (1 miljoen, -0,8%; EU 3,9%, +0,7%) oplevert en met de uitstraling over de rest van de economie meegerekend 9,7% van het BBP (€156 miljard; +0,2%; EU 10,2% BBP, +1,6%) en 10,8% van de banen (2,5 miljoen; -0,8%, EU 10,8%, +0,4%). Verder was de verwachting dat 3,5% van de overheidsuitgaven (€11,2 miljard; -0,9%; EU 3,2%, +0,7%) en 7,9% van de kapitaalsinvesteringen (€26,8 miljard; -0,4%; EU 8,9%, +2,1%) erin terechtkomen. De uitgaven van individuen aan toerisme en reisverkeer werden begroot op 9,3% van hun budget (opgeteld €87,4 miljard, +1,2%; EU 10,4%, +2,4%) en de uitgaven in verband met zakenreizen op €27,7 miljard (1,7% van de zakelijke bestedingen; +0,5%; EU 1,6%; +1,9%). De verwachte bestedingen van buitenlandse toeristen in Italië aan goederen en diensten bedroegen €35,1 miljard (7,3% waarde totale export; 0,2%; EU 6% exportwaarde, +0,9%). De waarde van dingen die ze kopen om mee terug te nemen of van zaken die Italië via het buitenland binnen krijgt voor toerisme werd geschat op €20,1 miljard (4,2% exportwaarde, +4,9%; EU 5,7%, +3,4%). Daarmee zou naar verwachting het buitenland Italië €55,2 miljard aan toeristisch inkomen opleveren. De verwachte groeicijfers t/m 2018 lagen op overige export na, onder de Eu normaal.

Volgens Annuario statistico 2008, capitolo 18 van het Italiaanse CBS ISTAT en turismo e finanza bedroeg de omzet van de toeristenindustrie in 2007 €87 miljard. De inkomsten via buitenlandse bezoekers stegen volgens deze bron tussen 2003 en 2007 van €27,6 naar €31,1 miljard (+2,3% t.o.v 2006) en de uitgaven van Italianen in het buitenland van €18,2 naar €20 miljard (+7,2%). Daarmee ging dit batig saldo van €9,4 miljard naar €11,2 miljard. In 2006 kwam van de inkomsten via buitenlands bezoek 61,5% binnen van toeristen uit de Eu, 16,5% van Amerikaanse toeristen, 13% van toeristen uit de rest van Europa en 4,5% van Aziatische toeristen. Verder was van de bestedingen 78,5% (€23,8 miljard) om privé-redenen (vakantie 58,5%; bezoek familie en vrienden 9%) en 11,5% zakelijk. In 2005 zorgden de 267.000 hotels en restaurants voor bijna 1,1 miljoen banen en een toegevoegde waarde van €19 miljard (3% van de toegevoegde waarde van de industrie en dienstensector; bron Italy in figures 2008). Het aantal zakenreizen steeg in 2007 met 7,2% en de bestedingen daarbij namen toe met 20% naar €20 miljard (33% van buitenlanders). Het aantal congressen en de deelname eraan daalden met rond 4%, maar de revenuen eruit stegen met bijna 14% van €1.1 miljard naar €1,25 miljard. In 2006 bracht ecotoerisme (eet en drinktoerisme, agrotoerisme) €9 miljard op en in 2007 kwam welzijnstoerisme op €16 miljard, sporttoerisme op €6,3 miljard en religieus toerisme op €4,5 miljard. De opbrengst van recreatieparken was met €350 miljoen relatief gering. Studenten brachten nog meer in het laatje (€375 miljoen). Naar regio waren de uitgaven voor toerismepromotie op Sicilië verdacht hoog (met €316 miljoen in 2006 veruit het hoogst van de Italiaanse regio). Trentino Alte Adigo kwam met €207 miljoen op een 2e plaats en Lazio (Rome e/o) was met €165 miljoen 3e.

Toeristische trekpleisters

Qua aandeel gasten van verblijfsaccommodaties gaat Noord-Italië veruit aan kop (52% in 2006), gevolgd midden en Zuid-Italië (respectievelijk 25 en 23%). De regio’s Veneto, Trentine Alto Adige, Toscane en Lazio waren in 2007 verantwoordelijk voor ruim 61% van het buitenlandse bezoek. Verblijfstoeristen in betaalde onderkomens verbleven het kortst (minder dan 3,5 dagen) in Lombardije, Umbria, Lazio, Sicilië, Piemonte en Melise en het langst (meer dan 5 dagen) in Marche, Calabrië, Sardinië, Bolzano en Alto Adige.  Vooral de aan de Adriatische kust gelegen regio Marche (13 dagen buiten hotels) en Abruzzo (9,5) en Calabrië (9) zijn in trek voor langere vakanties. De tabel die nu volgt geeft meer info over voorkeursbestemmingen van binnen en buitenlandse toeristen.

Locatie 2007

Buitenlanders%

Italianen%

Noordoost

43,6

37,5

Centrum

27,9

22,3

Noordwest

14,8

15,2

Zuid

13,8

25,0

Type locatie 2006
Kunststeden

33,8

18,5

Kust

24,2

37,8

Meren

11,3

3,1

Bergen

11,2

14,1

Hete bronnenbaden

3,4

4,1

Overige

16,1

22,4

In 2007 was volgens Turismo e Finanza qua cultuurtoerisme het Colloseum in Rome met 4,4 miljoen bezoekers de grootste trekpleister, met vlak daarachter het Vaticaanstad museum (4,3 miljoen). Daarna kwamen Pompeï 2,5 miljoen en de engelenburcht in Rome. De 3 grootste trekpleisters in Florence zijn het Uffizi museum (1,6 m), de Galaria dell’Academie (1,3 m) en de door de familie Medici aangelegde Boboli tuinen (0,78 m). Het Caserta paleis bij Napels, de Villa d’Este in Tivoli (in de buurt van Rome), het Egizio museum in Turijn en het Villa Borghese park in Rome (0,49 m) maakten de top10 van 2007 vol. Deze bestemmingen werden echter in populariteit overtroffen door religieuze bestemmingen als het Padre Pio pelgrimsoord Chiesa san Pio en de Sint Pieter in Vaticaanstad (beide 7 miljoen), de Franciscus van Assissi basiliek (5,5 miljoen) en de basiliek van het heilig huis in Loreto (santuaria di Loreto: 4,5 miljoen). 

Verblijfsaccommodaties en trends

In 2007 telden de ruim 135.000 toeristische accommodaties in Italië 4,45 miljoen plaatsen waarvan 48% in hotels, 30% op campings, 13% in huurkamers, bijna 4% in gelegenheden voor plattelandstoerisme en bijna 2% op B&B adressen. Tussen 2003 en  2006 ging bij alle types accommodaties het aantal bedden omhoog met 8%, het sterkst bij accommodaties buiten hotels en campings. In 2007 daalde t.o.v 2006 het aantal plaatsen op campings (-4%), huuradressen (-6%) en overige onderkomens (-15%) en het aantal plaatsen op plattelandsaccommodaties +9%) en B&B adressen (+20%) ging het sterkst omhoog (hotelbedden +4%). In 2007 was ruim de helft van de plaatsen in Noord-Italië, Midden Italië scoorde 24% en Zuid-Italië 25%. In 2007 vonden de meeste hotelovernachtingen (bijna de helft) plaats in 3 sterrenhotels, gevolg door 4 en 5 sterrenhotels (35%) en hotels met 1 of 2 sterren (15%). Qua trends wonnen tussen 2003 en 2007 comfortabele hotels het meeste terrein. Qua aantallen overnachtingen was de trend bij campings wisselend, huuradressen gingen ieder jaar vooruit (in totaal 30% meer overnachtingen). Bij plattelandsonderkomens is de opgaande lijn ook sterk (32% meer overnachtingen, waarvan 14% van 2007 op 2006). De restcategorie (waaronder B&B adressen) ging in 2005 achteruit ten opzichte van 2004 (-4%), 2006 bleef relatief slecht, maar in 2007 volgde herstel (+7%).  

Netheid en hygiëne staat in de Italiaanse verblijfshoreca erg hoog aangeschreven en vrijwel alle hotelkamers hebben een bad. Italiaanse toeristen in het buitenland verwachten hetzelfde.

Inkomend toerisme

Tussen 2003 en 2007 beleefden in Italië zowel het aantal bui­tenlandse vakantiegangers die betaalde overnachtingen boek­ten als het aantal geboekte overnachtingen ieder jaar een crescendo. In 2007 betrof het 42,8 miljoen geregistreerde aankomsten (+22,4% t.o.v 2003; +4% t.o.v 2006) en 163,2 miljoen overnachtingen van buitenlanders (+16,8% en +4%); 3,9 overnachtingen per bezoeker. Van deze overnachtingen werd 77% geboekt in de maanden april t/m oktober (60% van het jaar). Tussen 2003 en 2007 nam het aandeel van buitenlanders in alle betaalde overnachtingen toe, bij hotels van 73 naar 81% van het aantal overnachtingen door Italianen en bij andere accommodaties van 66 naar 73% daarvan. Het aantal hotelovernachtingen van buitenlanders steeg tussen 2003 en 2007 met 20% (+5,3% in 2007) naar 113 miljoen en het aantal overnachtingen elders met 10% (+2,5% in 2007) naar ruim 50 miljoen. Qua regio springen bij hotels Lazio (17%) en Veneto (16%) er uit met Toscane als goede 3e (11%) en bij andere onderkomens Veneto (35%) en Toscane (17%). Naar land van herkomst boekten in 2007 Duitsers de meeste overnachtingen (28%), gevolgd door Britten (8,5%),  Amerikanen 8%, Fransen 6,5%; Nederlanders 6%, Oostenrijkers 5% en Zwitsers 4,5%. Vooral Britten, Amerikanen, Fransen, Spanjaarden, Russen en gasten uit het Verre oosten sliepen naar verhouding vaak in hotels en Denen, Nederlanders, Tsjechen en Slowaken vaker in andere onderkomens dan hotels.   

Dat het gratis slapen in andere onderkomens niet overal veilig is zal een echtpaar uit Waalre kunnen beamen. Eind augustus 2008 werd het paar vijftigers bij een fietstocht om geld op te brengen voor een goed doel bij een verlaten boerderij in de buurt van Rome in elkaar geslagen en beroofd van hun geld door caravanbewoners in de buurt. Bovendien werd de vrouw verkracht. De Roemeense daders hadden hen tevoren een plek gewezen om hun tent neer te zetten. Ze zijn opgepakt en in Italië berecht.

Tot de tenden­sen in het inkomend toerisme van na 2000 behoren meer goedkope vliegrei­zen en vakanties op de bonnefooi en een toe­name van zakenreizen.

Binnenlands en uitgaand toerisme

M.n in Zuid-Italië en langs de kusten komt het meren­deel van de bezoekers uit eigen land. Belangrijke trends onder Italianen zijn de toename van korte vakanties en meer spreiding van uitstapjes e.d over het hele jaar. De Italianen maakten in 2004 ruim 98 miljoen reizen en uitstapjes die gepaard gingen met overnachtin­gen (zo’n 25% meer dan in 2000). In 2007 vonden 112,4 miljoen van dergelijke exercities plaats; 97,2 miljoen vakantiereizen en 15,2 miljoen beroepsreizen. In 2007 benaderde het aandeel reizen met 1 t/m 3 overnachtingen (42,6%) het aandeel langere vakanties (43,9%) en voor de rest (13,5%) betrof het reizen in het kader van werk. Van alle vrijetijdsreizen ging bijna 26% naar familie of vrienden, in ruim 71% was vakantie het doel en voor pelgrimstochten en gezondheidsreizen bleef 3% over. Bij korte vrijetijdsreizen was het aandeel voor vakantie wat kleiner (tweederde) en bij de lange wat groter (ruim driekwart). Korte reizen gingen wat vaker naar familie en vrienden (ruim 30%) dan langere reizen (21%). Het aandeel reizen naar familie en vrienden vertoont een dalende tendens. Bij de korte uitstapjes was het aandeel van pelgrimsreizen groter dan bij de langere (2 om 1%). Qua organisatie van de reis had men in 2007 in 41% van de gevallen (+3,5% t.o.v 2006) zelf iets vooraf geregeld (kort 32%, werk 45%; via internet 19%, kort 15%, zaken 25%); bij 12,5% kwam er een reisagentschap aan te pas (lang 20%, kort 5%; 13,1% in 2006; -0,6%) en bij 45% van de reizen (-2%; kort 59%, zaken 29%) was niets geregeld. Qua vervoer kwam de auto op de 1e plaats (65%; korte vakanties 76%, zakenreizen 46%), gevolgd door het vliegtuig (14,5%: kort 5,6%, zaken 29%), trein (8,8%; lang 6,8%, zaken 16,4%), touringcar 5% (zaken 3,2%), boot 3,5% (lang 6,2%, kort 1,1%) en camper of caravan 2,2% (kort 3,3%). Het vliegtuig en de auto winnen geleidelijk terrein ten koste van de meeste andere transportmiddelen (de boot blijft ongeveer gelijk).

Qua spreiding nam men een korte vakantie het vaakst in het voorjaar (16% van de Italianen), gevolgd door zomer (13,8%), herfst (10,9%) en winter (10,7%). Bij de lange vakanties scoorde de zomer uiteraard het hoogst (42%), gevolgd door lente (13%), winter (10%) en herfst (7,5%). Bij werkreizen betrof het ieder seizoen 3 à 4% van de Italianen. Itali­aanse vakantiegangers in eigen land gingen qua bestemming het vaakst naar de kust (45% in 2007; ruim 47% in 2004: -2%), gevolgd door de bergen (19,6%; +2,6%). Op de 3e en 4e plaats kwamen een toeristische rondreis (10%; -4%) en een kunstreis (11,2%: +2%). In 2007 bleef voor reizen naar meren en het platteland 6,4% over en voor andere reizen 7,4%. Ruim 83% van de reizen (EU 65% in 2004) was binnenlands. Daarbij was Toscane met 11% de meest voorkomende regio, gevolgd door Lombardije, Emilia Romagna, Lazio, Veneto, Campania en Ligurië (6%). Korte vakanties gaan ook relatief vaak naar Piemonte. Trento Alto Adige, Apulië en Sardinië zijn in trek bij lange vakanties en Sicilië bij zowel lange vakanties als zakenreizen.   

Bij 112,4 miljoen binnen en buitenlandse reizen in 2007 brachten Italianen 689,3 miljoen overnachtingen door in een vreemd bed. Daarvan viel ruim 78% (539 miljoen) in het kader van een lange vakantie, bijna 13% (88,3 miljoen) in dat van een korte vakantie en 9% (62,3 miljoen) in dat van een zakenreis. Van deze overnachtingen werd 61% doorgebracht in de zomer (lente 15%, winter 14%, herfst 10%) en ruim 76% in eigen land (noord 31%, zuid 29%, midden 16%; korte vakanties 90,5%, lange vakanties 74,4%, zakenreizen 69,7%). Het noorden was het populairst bij overnachtingen tijdens korte vakanties (44%; centrum 26%, zuid 20%) of tijdens beroepsreizen (30%, midden 14%, zuid 25%) en het zuiden scoorde het beste bij overnachtingen tijdens lange vakanties (31%, noord 29%, midden 14%). Bij binnenlandse vakanties bleef men gemiddeld 5,6 nachten weg en voor zakenreizen in eigen land 3,5 nachten. Na 2004 zijn in eigen land publieke accommodaties weer populairder geworden en men overnachtte in 2007 net iets vaker in publieke dan in privé-onderkomens (50,5 om 49,5% van de overnachtingen). Bij de publieke onderkomens scoorden hotels met 141 miljoen overnachtingen 38,8% (+1,8% t.o.v 2004; 5 en 4 sterren 29%, 3 sterren 57%, 1 en 2 sterren 14%) en andere onderkomens 11,7%. Bij de privé-accommodaties (49,5% in 2007; -4,5% t.o.v 2004) stonden overnachtingen bij familie en vrienden bovenaan (28,4%, -4,6%), gevolg door eigen vakantiehuisjes (12,9%, +0,9%) en gehuurde accommodaties (8,2%). Van de 70 miljoen overnachtingen in betaalde accommodaties buiten hotels werd 49% doorgebracht op campings e.d. en 28% in huuraccommodaties.

In 2007 ging volgens ISTAT (viaggi e vacanze anno 2007) van de reizen van Italianen 16,8% (16% in 2004) naar het buitenland (lang 25,5%; zakelijk 17,9%, kort 6,8%); voor het merendeel naar EU landen (11,3%: lange reizen 17%, zakenreizen 12%, korte vakanties bijna 6%). Van de rest (5,5%) ging 2,5% naar andere Europese landen en 3% naar landen buiten Europa. In 2007 was Frankrijk met 17,5% van de buitenlandse reizen de populairste bestemming, gevolgd door Spanje (12,4%), Duitsland 8% en Griekenland 7,5% (m.n lange vakanties). De populairste bestemmingen buiten Europa waren Egypte (3,5%) en Tunesië, Algerije en Marokko (2,7%). Bij de korte vakanties scoorde ook  Oostenrijk hoog (4e met ruim 8%). Bij zakenreizen was Duitsland favoriet (19%), gevolgd door Frankrijk (12%), Spanje 8% en Zwitserland 5,5% en als bestemmingen buiten Europa de VS (4%) en China (3%). Het aandeel buitenlandse reizen is naar EU maatstaven klein, maar vertoont wel een stijgende tendens. In het buitenland bracht men 24% van de overnachtingen door (gemiddeld 8,7 nachten per verblijf; zakenreizen 7 nachten), waarvan 53% in collectieve accommodaties (hotels 38%) en 47% in private onderkomens (huuraccommodaties 13%).