Toerisme

Economisch belang en verwachting

Op http://www.wttc.org/eng/Tourism_Research/ economic research/ country reports brengt het WTTC verwachtingen uit over de economische betekenis van het toerisme. Volgens de in februari 2011 uitgekomen verwachting voor 2011 zou het Finse toerisme op de wereldranglijst van 181 landen naar economische waarde 48e, naar BBP bijdrage 123e en naar groeiverwachting over 10 jaar 135e staan. Men verwachtte dat in 2011 de uitgaven voor zaken en vrijetijdsreizen van Finnen en buitenlanders in Finland en vooral de kapitaalsinvesteringen sterker zouden groeien dan gemiddeld in Europa en de bijdragen aan BPP en werkgelegenheid minder sterk. De verwachte groeicijfers t/m 2021 lagen boven de Europese normaal. In directe zin zou in 2011 toerisme 2,4% van het BBP (€4,4 miljard, +2,75% t.o.v. 2010; Europa 2,8%, +2,7%) en 2,4% van de banen moeten opleveren (58.000, -0,8%; Europa 2,6%, +1,3%) en met de uitstraling over de rest van de economie meegerekend 6,6% van het BBP (€12,2 miljard; +1,9%; Europa 7,7% BBP, +1,8%) en 6,9% van de banen (168.000; -1,7%; Europa 7,7%, +0,3%). Men verwachtte dat 2,7% van de kapitaalsinvesteringen erin terecht zou komen (€0,9 miljard; +14%; Europa 3,8%, +4,8%). De inkomsten uit toeristen uit het buitenland (privé, zakelijk) werden begroot op 4,3% van de exportwaarde (€3,3 miljard; +4,5%; EU 6%, +5,9%) en de dito uitgaven van toeristen in eigen land op 3,5% van hun uitgaven (€6,6 miljard, +2,8%: Europa 3,3%, +0,7%). De bestedingen voor vrijetijdstoerisme door Finnen en buitenlanders in Finland werden geschat op 3,7% van alle private uitgaven (€6,8m, +4%, Europa 4,6%, +2,6%) en de dito uitgaven voor zakelijk toerisme op 1,7% van de zakelijke bestedingen (€3,3m, +1,9%, Europa 1,2%, +3,8%).   

Volgens http://www.stat.fi/index_en.html (het Finse CBS onder “Finland in figures”) geven Finnen op vakantie in het buitenland veel meer uit dan dat Finland binnen krijgt van buitenlanders. Tussen 2000 en 2009 groeide deze negatieve balans van €481 miljoen naar €1,11 miljard. In 2010 was het verschil iets kleiner geworden (€1,01 miljard, -9%). In dat jaar bedroegen de inkomsten in eigen land €2,19 miljard (+8%) en de bestedingen in het buitenland €3,2 miljard (+3,5%). In 2007 gaven toeristen in Finland €11 miljard uit. Daarvan kwam 29% op conto van buitenlands bezoek (27% in 06), 50% op dat van Finnen die in eigen land bleven (52% in 06) en de rest (21%) kwam op rekening van vergoede zakenreizen en eigen vakantieverblijf (rond 1 op de 4 Finnen heeft een mökki, een eigen vakantiehuisje). Anders bekeken ging het grootste deel naar vervoersdiensten (31%), gevolgd door winkelinkopen (16,5%), restaurant bestedingen (15,5%), onderdak (14%), brandstof (13,5%), reisbureaus (3,5%), recreatiediensten (3%), culturele diensten (1,5%) en overige (1,5%). In 2009 brachten buitenlandse bezoekers (inclusief dagjesmensen) €1,58 miljard in het laatje. Daarvan kwam €535 miljoen op conto van Russen, op afstand gevolgd door Zweden (€155m), Duitsers (€124m), Esten (€96m) en Britten (€92m). Dat was gemiddeld €57 p/d en bijna 8% minder dan in 2008. De bijdrage van winkelen en eten was het grootst (37,5%), gevolgd door onderdak (23,5%), restaurants en cafés (20,7%), diversen 6,2%, vooruitbetalingen (excl. pakketreizen) 4,4%, taxiritten 4,1% en brandstof 3,6%.  .   

Trekpleisters, beleid en capaciteit

Op http://wikitravel.org/en/Finland staan reistips, attracties en evenementen. Net als overal zijn een aantal grote trekpleisters te vinden in de hoofdstad. Daaronder vallen het Linnanmäki pretpark in Helsinki met rond een miljoen bezoekers p/j, het Suomenlinna fort (700.000), de rotskerk en de dierentuin (500.000) en het senaatsplein met de residentie van de MP, het hoofdgebouw van de universiteit en de (voormalige orthodoxe) kathedraal van Helsinki die alleen al zo’n 350.000 bezoekers p/j trekt. In 2010 kreeg de Finlandia hal 300.000 bezoekers (m.n. aan concerten en evenementen). De populairste musea in de hoofdstad zijn het Ateneum kunstmuseum (380.000), het museum voor moderne kunst (175.000), het design museum (112.000) en het nationaal museum (100.000). Het middeleeuwse Häme kasteel 100 km ten noorden van Helsinki verkoopt tussen 150.000 en 200.000 kaartjes p/j. Na Helsinki vormt de oude hoofdstad Turku de grootste trekpleister. In de wijde omgeving van Turku trekken o.m. Unesco site oud Rauma en de Kvarken archipel (incl. de Åland eilanden) veel bezoekers. Ook een aantal grote jaarlijkse festivals worden per stuk bezocht door meer dan 100.000 liefhebbers (zie onder cultuur in engere zin en op de link hierboven). Finland wil echter niet in de eerste plaats een land zijn voor massatoerisme. Op het internet is bijv. geen lijstje te vinden met een landelijke top10 van toeristenattracties met bezoekersaantallen. Velen gaan er heen voor rust en natuur. Op het platteland zijn bijv. de meren en bossen en vooral Lapland reden om speciaal naar Finland te willen. De “arctic highway”, die in Finland naar Södankylä loopt, vormt een begrip. Lapland herbergt de drukst bezochte nationale parken. In 2007 trokken alle nationale parken samen 1,7 miljoen bezoekers. De Finnen kennen net als de Zweden (en in NL tot op zekere hoogte de Friezen) het allemansrecht dat vrije toegang tot privéterreinen inhoudt. Men mag vrij kamperen, een kampvuur aanleggen, zwemmen en bessen, paddenstoelen en bloemen meenemen mits men geen schade aanricht of rommel achterlaat. Op omheind privéterrein moet toestemming worden gevraagd. Het verdient aanbeveling zich even bij de landeigenaar te melden en te vragen waar men de auto mag parkeren. Ook zijn er veel picknickplekken; meestal met een houten tafel en houten zit­plaatsen.           

In 2011 is Turku Europese cultuurhoofdstad zodat er extra veel te doen is. Najaar 2009 had van de 176.000 inwoners (incl. 40.000 studenten) reeds 99% hier weet van en van alle Finnen 63%. Men verwachtte 3,4 miljoen bezoekers, waarvan de helft uit Finland.

Met http://www.finland.com/ komt men via travel op Visit Finland. Deze website is van de Finse toerismeraad die, net als het toerisme op zich, sinds 2008 valt onder het ministerie van werkgelegenheid en economie. De raad (en de website) zijn bedoeld om toerisme van overheidswege te promoten. Wel is het aantal werknemers bij de raad teruggebracht van 100 naar 30 en de buitenlandse kantoren gingen allemaal dicht. Qua beleid streefde het ministerie er voorjaar 2011 (zo vlak na de verkiezingen was er nog geen nieuwe regering) echter nog naar om tot 2020 het aantal arbeidsplaatsen in de sector te doen rijzen van 130.000 naar 171.000 en de BBP bijdrage van 3,8 naar 5,1%. Men wilde de sterke punten die uit een SWOT analyse naar voren kwamen benadrukken en de zwaktes vermijden, het liefst zonder dat het overheidsgeld kost. Als sterke punten ziet men de ligging naast Rusland, de eigen meest aantrekkelijke bestemmingen (Helsinki e.o., de Kvarken archipel, de Finse meren en Lapland) en de diensten die toerismeclusters (bestaande voorzieningen en infrastructuur) bieden. Als zwaktes worden  internationale onbekendheid als toeristenbestemming, bereikbaarheid (excentrieke ligging, lacunes in de vervoersinfrastructuur) en hoge prijzen genoemd (in 2008 waren de hotel en restaurantprijzen de hoogste binnen de EU na die in Denemarken en Ierland). Men wil dat bestaande private voorzieningen meer geld in promotie steken en beleid op elkaar afstemmen. Ook wil men duurzaamheid promoten. In de educatie wil men zich meer toeleggen om de groeiende stroom Russen. De toevloed van Russen is tussen 2000 en 2010 zo ongeveer verdubbeld en ze vormen thans veruit de grootste groep buitenlandse bezoekers (ruim een derde van het totaal in 2009). Het aandeel dagjesmensen is onder hen eveneens het grootst en Russen geven per dag veruit het meeste uit. Men wil ook meer gebruik maken van andere feiten uit marktonderzoek. Om te zorgen dat Finland in het buitenland meer opvalt krijgt de toerismeraad weer meer geld en wil men zich buiten het hoogseizoen profileren (ook via vakantiespreiding in eigen land). Om de duurte te bestrijden denkt men aan belasting en BTW verlaging. Qua infrastructuur wordt vooral gedacht aan verbetering van het spoor en luchtnet.

In 2009 telde Eurostat aan capaciteit 1321 betaalde collectieve verblijfsaccommodaties met 10 of meer plekken; 867 hotels, 253 campings, 155 terreinen met vakantiehuisjes en 46 andere. Van de 219.000 plaatsen (+1,5% t.o.v. 2008) bevonden er zich 120.000 in hotels (55%, Eurolanden 43%), 81.000 op campings (37%, EL 38%), 43.000 in vakantiehuizen (7%) en 1900 in andere onderkomens (1%). Het Finse CBS kwam voor 2010 op gemiddeld 632 hotels met 49.000 plaatsen en 429 jeugdherbergen, zomerhuisjes en caravanplaatsen met 8400 slaapplaatsen.

Sinds 1996 wordt ieder jaar in Kemi het grootste sneeuwkasteel ter wereld gebouwd met tot 1 km lange muren en tot 20 m hoge torens. Het kasteel trekt elk jaar een paar honderdduizend bezoekers. Er zit o.m. een trouwkapel en horeca bij in, waaronder een hotel. 

Verblijfsaccommodaties: gebruik  en trends

De bezettingsgraad naar bedden lag in 2009 volgens Statistics Finland bij hotels op 38,8% en in 2010 op 40,1%. Dat is tamelijk hoog naar EU maatstaf en de variatie door het jaar heen is relatief gering. Deze liep in 2010 uiteen van 34% in januari naar 57% in juli (augustus 46%). Mei was de rustigste maand (33%). Met de jeugdherbergen, zomerhuisjes en caravanplaatsen meegerekend viel de bezetting iets lager uit (35% in 2009, 36% in 2010) en varieerde ze in 2010 van 28,5% in mei naar 52% in juli. Onder de herkomstlanden top8 van buitenlanders is bij betaalde onderkomens het aandeel dat in hotels overnacht het grootst bij Canadezen en VS Amerikanen (95%) gevolgd door Britten, Fransen, Russen (85%), Duitsers, Nederlanders (80%), Zweden en Esten (73%).  De tabel hierna geeft info over de verdeling van de overnachtingen over de diverse typen betaalde accommodatie onder buitenlanders en Finnen in 2008 en 2009 (bron Eurostat). Net als in bijna alle EU landen was het effect van de kredietcrisis m.n. merkbaar aan minder overnachtingen van buitenlanders.

Type onderkomen

Overnachtingen x miljoen

Buitenlanders

Finnen

2009

+/- 08

2009

+/- 08

Hotels

4,2m

-10,5%

10,9m

-4%

Vakantiehuisjes

0,3m

+4%

0,9m

+15%

Campings

0,3m

-13%

1,8m

+0,5%

Overige

0,08m

-12

0,06m

+2%

Totalen

4,9m

-11%

13,7m

-2%

In 2010 ging het aantal betaalde overnachtingen weer omhoog; volgens statistics Finland naar 19,3 miljoen; 3,7% meer dan in 2009 (Finnen 14,3 miljoen, +4,2%; buitenlanders  5 miljoen, +2,4%). De doorsnee verblijfsduur in betaalde onderkomens lag in 2009 volgens Eurostat bij buitenlanders op 2,2 nachten en bij Finnen op 1,8 nachten (hotels Fin 1,7n; BL 2,2n: andere onderkomens Fin en BL: 2,6n). Statistics Finland (border interview survey) kwam echter hoger uit (zie hieronder).

Inkomend toerisme

Het Finse CBS (http://www.stat.fi/index_en.html) biedt onder transport & tourism, border interview survey info over het reisgedrag van buitenlands bezoek. Men kwam voor 2009 op 5,7 miljoen buitenlandse bezoekers (-6% t.o.v. 2008), voor 40% dagjesmensen. Het aandeel dagjesmensen is onder de Russen het grootst. Naar land van herkomst staan de Russen thans met kop en schouders bovenaan (2,2 m in 2009, -6%), gevolgd door Zweden (753.000, -2%), Esten (583.000, +12%), Duitsers (332.000, -12%), Britten (267.000, -15%), Noren (160.000, -14%), Japanners, (142.000, +36%), Spanjaarden (123.000, +6%) en VS Amerikanen (104.000, -8%). Naar motieven scoorde vrije tijd 50% (+2%), gevolgd door zaken 25% (-0,9%), bezoek aan familie/ vrienden 12% (-6%), andere redenen 12% (-17%) en gemengd 3% (-45%). De verblijfsplaats was bij 50% een hotel, gevolgd door familie en vrienden 24% en eigen onderkomen 7%. Een camping, huurhuisje en onderkomen van de werkgever scoorden elk 4%, overige onderkomens 3% en een jeugdherberg 2%. De doorsnee verblijfsduur kwam op 3,9 nachten. Duitsers (8,8 nachten) en Esten (5,9) scoorden hoog, Spanjaarden, Zweden, Amerikanen en Britten gemiddeld en Russen (1,8n), Japanners (2,7n) en Noren (2,8n) laag. De verblijfduur was het langst in een onderkomen van de werkgever (19n) of een eigen onderkomen (16) en het korts bij een hotel (3n) of jeugdherberg (5n). Overige onderkomens kwamen op 9,5n;  Familie en vrienden op 7,5; huurhuisjes op 7 en campings op 6 nachten. In 2010 werd door buitenlanders weer meer overnacht in betaalde onderkomens dan in 09 (5 miljoen keer, +2,4%). Daarvan kwam ruim 20% op conto van Russen (1.06m, +8%), gevolgd door Zweden (0,52m, +5%), Duitsers (0,51m, -3%), Britten (0,41m, -13%), VS en Canada (0,24m, +5%), Fransen (0,21m, +0%), Esten (0,21m, +22%), Nederlanders (0,17m, -2%), Italianen (0,14m, -6%) en Japanners (0,14m, +2%). De stijging kwam op rekening van bezoek uit verre landen en uit Scandinavië en Estland. Door bezoek uit de rest van de EU werd minder vaak betaald overnacht. Naar bestemmingsregio staat bij buitenlanders Helsinki e.o. stijf bovenaan (43% betaalde overnachtingen 2010), gevolgd door Lapland (16%) en daarna Noord Österbotten, Tampere, Turku en Zuid Karelië (ieder ruim 4%).

Reisgedrag van Finnen

In 2009 maakten Finnen in eigen land een fractie minder reizen met verblijf dan in 2008. Het aantal vrije tijd reizen steeg met 1,5% en kwam op 27,5 miljoen, maar het aantal zakenreizen zakte met bijna 12% naar 3,49 miljoen. Zo kwam het totaal op 31,1 miljoen (-0,3%). De tabel hieronder biedt meer details over vrije tijd reizen in 2009 en 2008. Gratis verblijf verwijst naar familie/ vrienden of een eigen vakantiehuis (mökki in het Fins), kort naar reizen met 1 t/m 3 overnachtingen, lang naar reizen met een langer verblijf en +/- naar de verandering t.o.v. 2008 in %.

Betaald verblijf in 2009

+/- %

Gratis verblijf 09

+/- %

Kort

3,96 miljoen

+1

18,6 miljoen

-0,5

Lang

1,26 miljoen

+10

3,7 miljoen

+9

Totaal

5,23 miljoen

+3

22,3 miljoen

+1,5%

Eurostat kwam voor 2009 op 25,2 miljoen reizen van Finnen in eigen land en voor 2010 op 30,7 miljoen, een flinke toename t.o.v. 2009 (+22%). Daarbij steeg het aantal lange vakantiereizen met 16% naar 5,45 miljoen en het aantal zakenreizen (kort en lang) ook met 16% naar 3,2 miljoen (het aantal korte vakantiereizen en bezoeken aan familie/ vrienden moet zo samen een waar crescendo hebben beleefd, maar nadere info hierover bleef een geheimpje van Eurostat). Het aantal overnachtingen bij binnenlandse reizen (83,7 miljoen, gemiddeld 2,7 per reis) steeg minder sterk dan het aantal reizen (+17 om +22%). Finnen reisden in 2010 in eigen land dus wat vaker, maar bleven per reis wat minder lang van huis dan in 2009. Het aantal overnachtingen bij lange vakanties in eigen land ging met 10% omhoog naar 38,1 miljoen, maar het aantal zakelijke overnachtingen steeg met 21% naar 7,25 miljoen. Naar verblijfplaats boekten hotelovernachtingen een flinke winst, in aantal van 6 naar 7,8 miljoen (+30%) en in aandeel van 8,5 naar 9,3%. In Finland is het aandeel van private onderkomens echter veruit het grootst. In aantal ging het van 61 naar 72 miljoen (+18%) en in aandeel bleef het rond 86%. Meestal zijn dat 2e woningen (mökki). De bijdrage van overige betaalde onderkomens bleef in aantal ongeveer gelijk (3,9 miljoen), maar zakte in aandeel van 5,5 naar 4,7%.

Qua reizen met betaald verblijf vormde in 2010 naar bestemmingsregio en aantallen overnachtingen van Finnen (14,25 miljoen) Helsinki e.o. (Kuusima) met 19% de grootste trekpleister, gevolgd door Lapland (10%), het gebied direct ten zuiden van Lapland (Noord Österbotten: 9%), de omgeving van Tampere in het binnenland van zuidwest Finland (9%), Turku en omgeving (7%) en centraal Finland (Jyväskylä e.o., m.n. vanwege het grootste sportevenement, de Nestle oil rally, ook 7%). Van de 5 miljoen lange vakantiereizen in eigen land van 2009 (9% meer dan in 08) gingen er naar vervoer 4 miljoen per auto (80% in aandeel in beide jaren, in aantal van 3,6 naar 4 miljoen). Bij andere vervoersmiddelen scoorde de trein het hoogst (rond 0,55 miljoen reizen in beide jaren, in aandeel van 12 naar 9%), gevolgd door bus (van 0,27 naar 0,21 miljoen, in aandeel van 5,9 naar 4%), vliegtuig (van 2,1 naar 2,5%) en vaartuig (boot, veerboot: van 1,8 naar 2%). Naar organisatie vooraf was bij deze reizen het deel met organisatie via een reisbureau (van 3 naar 2%) of een pakketreis (van 1,1 naar 0,8%) klein. Bij 18% was sprake van directe reservering van reis/ verblijf (17% in 08). Verder had 4% niks georganiseerd en de rest (75%) had hierover niks ingevuld.    

Het gebruik van internet voor info over vakantie/ onderdak lag in 2007 iets boven de EU normaal (45 om 42%).

Qua reizen met verblijf naar het buitenland was in 2010 sprake van herstel t.o.v. 2009. Het aantal buitenlandse reizen met overnachtingen steeg volgens Eurostat met bijna 10% naar 5,44 miljoen. Het aantal lange vakanties in het buitenland (2,47 miljoen) was ruim 4% groter, maar het aantal zakenreizen ging met 23% omhoog naar 1,2 miljoen. Finnen organiseren reizen graag van tevoren. In 2009 werd bij de lange vakantiereizen naar het buitenland naar organisatie vooraf melding gemaakt van bijna 36,5% met directe reservering, 55% met reservering via een reisagent (60% in 09), 44% pakketreizen (46% in 09) en 7% zonder organisatie (bijna 8% in 09, erg weinig naar EU maatstaf, meer opties mogelijk). Naar vervoer is bij deze reizen onder Finnen  het vliegtuig zwaar favoriet (rond 80% van de reizen in 2008 en 2009), gevolgd door een vaartuig (van 12 naar 11%) en de auto (van 6 naar 7%). Zo’n vaartuig kan heel goed een eigen boot of veerboot zijn, maar cruises komen steeds meer in de belangstelling. De achteruitgang in 2009 was een tijdelijke dip die terug te voeren is op de kredietcrisis. De trein won in 2009 ook flink terrein, maar bleef marginaal en het valt om dezelfde reden te bezien of het effect standhoudt.

Het aantal overnachtingen in het buitenland steeg van 31,1 in 2009 naar 32,2 miljoen in 2010 (+3,5; vakanties +10%). Men ging dus vaker de grens over, maar men bleef wat korter weg (gemiddeld van 6,1 naar 6 nachten). Bij de lange vakanties ging het aantal overnachtingen met 13% omhoog van 24 naar 27,1 miljoen (van 10,7 naar 11 per vakantie) en bij zakenreizen van 4,85 naar 6 miljoen (+22%, gemiddeld 5 nachten in beide jaren). Naar verblijfplaats scoren bij buitenlandreizen hotelovernachtingen het hoogst, maar ze zakten in aantal van 18,2 naar 17 miljoen en in aandeel van 58,5 naar 52,5%. Private onderkomens gingen van 9 naar 9,9 miljoen (in aandeel van 29 naar 31%) en overige betaalde collectieve onderkomens van 2,1 naar 3 miljoen (in aandeel van 7 naar ruim 9%). Qua bestemmingen voert bij vrijetijdsreizen met verblijf Estland de top10 aan (bijna 20% van de 3,6 miljoen reizen in 2009 die het Finse CBS telde), op afstand gevolgd door Spanje (10,8%) en Zweden (10,6%) en vervolgens Italië (4,8%), Duitsland (4,7%), het VK (4%), Rusland (3,5%), Thailand (3,4%), Frankrijk (3,1%) en Turkije (3%). Na 2005 zijn de zonbestemmingen en Zweden duidelijk opgekomen. Voor 2010 hanteerde men een andere telling dan daarvoor. In dat jaar werd de volgorde Estland (22,5%), Zweden (11,5%), Spanje (9,5%), Duitsland (5,5%), Rusland 5%, VK 5%, Italië 4%, Frankrijk 3%, Thailand 2,8% en Turkije 2,6%.