Toerisme

Economische betekenis en verwachte ontwikkeling

Het toerisme is in Frankrijk economisch erg belangrijk. Volgens Insee lag de toeristische consumptie in 2006 op 6,3% van het BBP. Van de totale waarde (€112 miljard) werd 55% gegenereerd door Fransen in eigen land, 10% door Fransen in eigen land ter voorbereiding op vakantie in het buitenland en 35% door buitenlandse toeristen. Buitenlandse bezoekers gaven in Frankrijk €36,9 miljoen uit (+4,3%) en Fransen in het buitenland €24,8 miljoen (+1,2%). De sector leverde in directe zin bijna 900.000 banen op (686.000 FTE’s; 25% in Parijs en omgeving, 11,5% langs de Franse Riviëra en 10,2% in de Dordogne/ Franse Alpen) en daarnaast nog ruim een miljoen horecabanen (voor 83% in loondienst). In 2005 telde ze 203.500 bedrijven (57,5% restaurants, 20,5% cafés, 14% hotels, 6% andere accommodaties, 2% reisbureaus) met een totale omzet van €68 miljard en een winst van ruim €28 miljard (50% uit restaurants, 29% uit hotels, 8,5% uit cafés, 7% uit overige accommodaties en 6,5% uit reisbureaus). Tussen 1990 en 2006 stond het land 1e op de wereldranglijst van toeristische bestemmingen en qua inkomsten uit toerisme daalde het van de 2e naar de 3e plaats.

Het WTTC (World Travel and Tourist Council) verwacht dat het toerisme in 2008 in engere zin 4,1% van het BBP (+1,5%, EU 3,6%, +1,7%) en 5,2% van de werkgelegenheid (+1,4%; EU 3,9%, +0,7%) oplevert en met de uitstraling over de rest van de economie meegerekend  10,9% van het BBP (+1,5%, EU 10,2%, +1,6%) en 13,1% van de banen (+1,1%, EU 10,8%, +0,4%). Verder zullen 3% van de overheidsuitgaven (+0,0%, EU 3,2%, +0,7%) en 7,5% van de kapitaalsinvesteringen (+2%, EU 8,9%, +2,1%) erin terechtkomen. Individuen zullen 10,7% van hun budget uitgeven aan toerisme en reisverkeer (€117,5 miljard +1.9%; EU 10,4%, +2,4%). De verwachte bestedingen van buitenlandse toeristen in Frankrijk aan goederen en diensten bedroegen €43,8 miljard (8,1% van de waarde van de totale export, -0,1%; EU 6% exportwaarde, +0,9%). De waarde van dingen die ze kopen om mee terug te nemen of van zaken die Frankrijk aan het buitenland uitbesteedt voor toerisme werden begroot op €51,6 miljard (9,5% exportwaarde, +4,1%; EU 5,7% exportwaarde, +3,4%). Daarmee zou naar verwachting het buitenland Frankrijk €95,4 miljard aan toeristische inkomsten opleveren. De verwachte groeicijfers t/m 2018 liggen, op overheidsuitgaven en  kapitaalsinvesteringen na, boven het Eu gemiddelde. 

Inkomend toerisme

In 2006 trok Frankrijk 119,5 miljoen dagjesmensen en 79 miljoen buitenlandse gasten die minimaal één nacht bleven (verblijfstoeristen). In 2007 waren dat er 82 miljoen (+4%). Daarvan waren 14 miljoen op doorreis en 68 miljoen (+4%) hadden Frankrijk als eindbestemming; 9 miljoen (ruim 13%) met een zakelijk doel en 87% om private redenen. Van alle 82 miljoen bezoekers bleef 45% 3 nachten of minder, 31% 4 tot 7 nachten en 24% (voor ruim de helft in het 3e kwartaal) langer. Van hen kwam 86,5% (+3%) uit Europa; 7,5% (+8%) uit Amerika; 3,5% (-3%) uit Azië/Oceanië, 1,8% (+11%) uit Afrika en 0,7% (+41%) uit het nabije en midden oosten. Qua landen kwam het meeste bezoek uit het VK (18%; +7%), gevolgd door Duitsland (16%;-2%), België  en Luxemburg  (12%; +1%), Italië (10%; +9%), Nederland (9%; -3%; in 2006 +12%), Spanje (7%: +12%), Zwitserland (6,5%; +11%) en de VS 4,3%; +9%). Amerikaanse toeristen en arabieren hebben doorgaans een buitenproportioneel  groot aandeel in de toeristische inkomsten en ook Zwitsers en Ja­panners geven relatief veel uit. De Nederlanders zijn veruit het zuinigst en bevestigden zo de populaire mening.

Parijs, themaparken, cultuurschatten en de mooie en diverse natuur zijn de grote trekpleisters van het land. In 2006 gaf onder de buitenlandse verblijfstoeristen met Frankrijk als eindbestemming 80% meerdere doelen op. Daarbij werd vakantievieren het vaakst genoemd (83%), gevolgd door cultuur 29%, winkelen 16%, sport 7% en themaparkbezoek 7%. Japanners, Amerikanen uit de VS, Arabieren, Duitsers en Italianen scoorden relatief goed bij cultuur en winkelen. Bij Belgen, Nederlanders, Zwitsers en Britten stond de cultuur minder in de belangstelling en m.n Nederlanders en Belgen waren weinig kooplustig. De thema en pretparken trokken relatief veel Spanjaarden, Britten en Italianen en bij sportactiviteiten scoorden Britten en Belgen naar verhouding hoog. In 2004 lagen van de 14 grootste attracties 9 in of in de buurt van Parijs en die trokken 44 van de 50 miljoen bezoekers van deze trekpleisters. Het Futuroscope, een themapark bij Poitiers dat vol staat met futuristische aandoende bouwsels en waar 3D films te zien zijn, was met 1,4 miljoen bezoekers en een 11e plaats in feite de grootste attractie buiten Parijs. In 2006 telde men 2 nationale monumenten (de Arc de Triomphe 1,2 miljoen, Abdij Saint Michel 1,1 miljoen) en 4 nationale musea met meer dan 1 miljoen bezoekers (Louvre 8,3 miljoen, kasteel van Versailles/ Trianon 4,7 miljoen, Orsay museum 3 miljoen, nationale moderne kunstmuseum 1,1 miljoen). Op de 1e zondag van de maand is het bij de nationale musea razend druk (gratis toegang). 

Binnenlands en uitgaand toerisme

Tussen 1997 en 2003 zijn in Frankrijk de prijzen minder gestegen dan in de landen waar de toeristen vandaan kwamen. In 2003 hadden Fransen in loondienst recht op 5 we­ken betaald verlof. Tussen 1990 en 1998 bleef het aandeel van hen dat er minstens 4 dagen tussenuit ging rond 60% hangen, maar daarna steeg het naar 66% in 2002. In 2006 bracht 73,5% van de 50 miljoen Franse 14plussers minstens 1 toeristische overnachting door, 63,9% was 4 nachten of langer van huis en ruim 22% was minstens een nacht over de grens. Het deel van de leeftijdsgroep dat met vakantie ging maakte in totaal 185 miljoen reizen (4,2 per persoon, voor 89% in eigen land). Deze gingen gepaard met 986 miljoen overnachtingen (5,3 per reis; 84% in eigen land). In 55% van de gevallen betrof het een uitstapje met 4 of minder overnachtingen (gemiddeld 3,3 p/j). Bij de 45% langere vakanties (2,2 p/j) werd 81% van alle overnachtingen doorgebracht doordat men gemiddeld bijna 10 dagen weg bleef. De meeste privé-reizen maakte men op eigen houtje (47%; Frankrijk 53%, buitenland 26%). Bij 18% (buitenland 53%) kwam er een toeroperator aan te pas, 15% ging uit van een club, bij 4% werd het Franse VVV geraadpleegd en 20% kwam op een andere manier tot stand (bijv op uitnodiging).

Bij 2 van de 3 reizen gaat het om gratis overnachtingen (63% van alle overnachtingen, 46% bij familie en vrienden, 17% in 2e huizen). Bij familie en vrienden verbleef men gemiddeld 4 nachten en in een 2e woning 9,5 nacht. Bij 1 van de 3 reizen werden overnachtingen (gemiddeld 5,6) betaald (37% van alle overnachtingen). Bij reizen met hotelovernachtingen (11% van de reizen) ging het meestal om een weekendje weg (2,5 nacht) en bij kamperen (6% reizen) en huuraccommodaties (5% reizen) om langere vakanties (respectievelijk 8 en 9,5 nacht). De trend onder Franse vakantiegangers is vaker, korter en (m.n s’winters) gevarieerder. Als vervoersmiddel koos 75% de auto, 13% de trein, 7% het vliegtuig (Europa 35%, buiten Europa 88%), 2% de bus (Europa 11%) en 3,4% (buitenlandse reizen 4%) een ander vervoermiddel (bijv één van de 886.000 plezierjachten). Binnens­lands bleef de kust de grootste trekpleister (rond 40% in 2004), gevolgd door het platteland (27%), de bergen (18%) en de stad (10%). Bij de 20 miljoen buitenlandse verblijfsreizen van Fransen in 2006 werden 159 miljoen overnachtingen geboekt (55% in Europa, Afrika 18%, Amerika 11%, Azië 9%; Franse overzeese gebiedsdelen 6%). Spanje was daarbij de favoriete bestemming (16% verblijven en overnachtingen), gevolgd door Italië (11% reizen, 9% overnachtingen), België en Luxemburg (5,4%; 2,4%), Tunesië (5,3%; 5,6%), Duitsland (4,8%; 2,9%). Marokko (4,8%; 2,9%); het VK (4,4%; 3.1%) , Portugal (2,8%; 3,5%) en Griekenland (2,4%; 2,9%). Men bleef gemiddeld 8 dagen in het buitenland (meestal langer naarmate de bestemming verder weg lag; bijv VS 1,8% reizen, 3,3% overnachtingen).

Accommodaties en verblijf in 2006 en 2007

Het leeuwendeel van de 18,4 miljoen vakantieslaapplaatsen die Frankrijk rond 2007 telde  is te vinden in 2e woningen (69,8%; 12,8 miljoen). Tussen 2004 en 2007 zijn de hotels en campings en de verblijfplaatsen daarin in aantallen gedaald. Dit kwam vooral op het conto van de slechter geoutilleerde voorzieningen, want de voorzieningen met 3 of meer sterren groeiden. De overige betaalde accommodaties en plaatsen namen ook in aantal toe. Van de slaapplaatsen in betaalde accommodaties (30,4%) herbergden de 8052 campings er 2,8 miljoen (15,1%). De 17.588 hotels kwamen met 1,2 miljoen bedden op 6,7%; gemeubileerde appartementen ed. met 750,000 op 4,1%, toeristenresidenties met 508.000 op 2,8%. vakantiedorpen met 245.000 op 1,3% en andere accommodaties (jeugdherbergen, gasthuizen) vulden met zo’n 88.000 bedden de overgebleven 0,4% in.   

Dankzij het grote aantal slaapplaatsen in 2e woningen betaalden Fransen in 2006 slechts 35% van hun vakantieovernachtingen. Buitenlandse bezoekers kwamen op 75% betaalde overnachtingen (vakantiegangers 72%, zakenbezoekers 84%). De rest (25%) vond vooral plaats bij familie en vrienden. In 2007 werd van de overnachtingen van buitenlanders 37% doorgebracht in hotels (Italianen 51%; zakenreizigers uit Japan en de VS 94%), 18% op campings (Nederlanders 37%), 15% op andere betaalde locaties en 24% in een niet commercieel onderkomen. Zwitsers hebben bijv vaak een 2e huis in Frankrijk en Portugezen en Afrikanen logeren wel erg vaak bij familie. In 2007 boekten de hotels 199 miljoen overnachtingen (+2,6%; voor 36% door buitenlanders) en de campings 98 miljoen (voor 34% door buitenlanders).  De bezettingsgraad van hotels zonder sterren (65%) en die van 3 sterrenhotels (63%) en 4 en 5 sterrenhotels (68%) is het grootst. Bij beide laatste typen hotels was tussen 2003 en 2007 de groei het sterkst. Dezelfde tendens bestaat bij de 3 en 4 sterrencampings, met name met betrekking tot staanplaatsen voor caravans en campers (bezetting ruim 80% in augustus 2007).