Toerisme
Economisch belang en verwachting
Op http://www.wttc.org/eng/Tourism_Research/ economic research/ country reports brengt het WTTC verwachtingen uit over de economische betekenis van het toerisme. Volgens de in februari 2011 uitgekomen verwachting voor 2011 zou het Litouwse toerisme op de wereldranglijst van 181 landen naar economische waarde 110e, naar BBP bijdrage 141e en naar groeiverwachting over 10 jaar 61e staan. De bijdrage van het toerisme aan de economie is klein, maar men is wel met een inhaalrace bezig. De verwachte groei voor Litouwen voor 2011 naar koopkracht lag flink boven het Europees gemiddelde en ook op de lange termijn (t/m 2021) verwachtte men een boven gemiddelde groei op alle 9 gemeten schalen. In directe zin zou in 2011 toerisme 1,5% van het BBP (€430 miljoen, +6,4% in 2011; Europa 2,8%, +2,7%) en 1,5% van de banen moeten opleveren (20.000, +4,3%; Europa 2,6%, +1,3%) en met de uitstraling over de rest van de economie meegerekend 5,3% van het BBP (€1,5 miljard; +6%; Europa 7,7% BBP, +1,8%) en 5,1% van de banen (68.000; +3,7%; Europa 7,7%, +0,3%). Men verwachtte dat 3,4% van de kapitaalsinvesteringen erin terecht zou komen (€150m, +15%; Europa 3,8%, +4,8%). De inkomsten uit toeristen uit het buitenland (privé, zakelijk) werden begroot op 5,3% van de exportwaarde (€950m; +8,7%; EU 6%, +5,9%) en de dito inkomsten uit toeristen in eigen land op 2,8% van het BBP (€810m, +5,6%: Europa 3,3%, +0,7%). De bestedingen voor vrijetijdstoerisme door Letten en buitenlanders in Letland werden begroot op 4,9% van alle private uitgaven (€1,4 miljard, +5,3%, Europa 4,6%, +2,6%) en de dito uitgaven voor zakelijk toerisme op 1,2% van de zakelijke bestedingen (€355m, +15%; Europa 1,2%, +3,8%).
Via het Litouwse CBS http://www.stat.gov.lt/en/ (database, business) valt te ontwaren hoe het toerisme naar pecunia had te lijden had onder de kredietcrisis. Zo zakten in 2009 de inkomsten van reisbureaus in Litouwen uit toeristen uit eigen land met 12,5% en uit buitenlandse toeristen met 31%. De uitgaven van buitenlanders bereikten in 2008 een piek (uit dagbezoek €260 miljoen, €90 per bezoek; uit verblijf €535m, €330 per bezoek). Daarna zakte ze bij dagbezoek naar €223m in 2010 (-14%; €89 per bezoek). Bij verblijfsbezoek zakten ze in 2009 met 27% naar €385m, maar in 2010 volgde herstel (€450m, +14%, €300 per bezoek). Ook in 2011 steeg de bezetting van hotels. Marketresearch.com verwachtte 10% meer gasten dan in 2010. Volgens het Litouwse CBS (database) steeg tussen 2007 en 2010 bij toeristen uit het buitenland het deel van de uitgaven voor winkelen (van 18 naar 23%) en zakte het deel voor onderdak (van 20,5 naar 17,5%) en voor ontspanning en cultuur (van 10 naar 7%). Eten en drinken bleef de grootste uitgavenpost (29% in 2010). Ook de uitgaven van Litouwers in eigen land zakten tussen 2008 en 2010. Ze gingen bij dagtoerisme van €330m naar €240m (-39%) en bij verblijfstoeristen van €130m naar €106m (-18%). Hier waren onderkomen en uitgaan grote bespaarposten. Aan winkelen gaf men logischerwijs wat meer uit. Bij Litouwers die het land uitgingen als verblijfstoerist zakten de uitgaven van €900m naar €630m (-30%). Wel was in 2010 sprake van licht herstel en dat leek in 2011 door te zetten. Na 2008 zakte bij de uitgaven van Litouwers het aandeel van pakketreizen van 24 naar 16% en dat van ontspanning/cultuur van 9 naar 6%. Vervoer (van 20 naar 22%), onderdak (van 13 naar 18,5%) en winkelen (van 15 naar 19%) stegen in aandeel. Bij winkelen was sprake van herstel, want daar gaven ze in 2005 nog 40% aan uit.
Trekpleisters, beleid en capaciteit
In http://www.way2lithuania.com/ zijn voor de diverse doelgroepen de trekpleisters op overzichtelijke wijze vergaard. Daaronder vallen de objecten op de Unesco werelderfgoed lijst. Van bezoekers aantallen is moeilijk hoogte te krijgen, maar het staat als een paal boven water dat Vilnius met zijn historische binnenstad veruit de meeste toeristen trekt, gevolgd door Kaunas (grootste dierentuin, historisch erfgoed, musea en het openlucht museum van Rumšiškės op 30km afstand). Andere trekpleisters zijn de havenstad Klaipèda (zomerfestivals), het historische nationale park rond Trakai niet ver van Vilnius met zijn eilandkasteel, de badplaats Palanga, Druskinkai in het uiterste zuiden (kuuroorden, het Grūtas park met Sovjet beelden en het grootste avonturen park), de Koerse schoorwal tussen het Koerse haf en de Oostzee met natuurschoon en de stad Šiauliai in het noorden met de nabij gelegen heuvel der kruisen. Wie folklore en traditie zoekt kan in Litouwen ook goed aan zijn trekken komen en voor wie weinig mensen of vreemden wil zien bieden de vele bossen, rivieren, meren en sompige natuur volop mogelijkheden voor trektochten, fietsen, vogelen, vissen en kanoën.
Via http://www.tourism.lt/en/ de website van de toerisme afdeling ven het ministerie van economie, is info te vinden over het toerisme beleid van LT (incl. een SWOT analyse voor de liefhebber). Het beleidsplan voor ontwikkeling van het toerisme voor 2007 t/m 2013 kent als hoofdpunten verbetering van het internationale imago (via deelname aan beurzen/ congressen, publicaties, websites, infocentra in landen, gezamenlijke marketing met de 3 Baltische staten) en van toeristische infrastructuur en concurrerendheid van de dienstverlening (meer & betere voorzieningen/ fietspaden, auto en waterroutes, betere opleiding) en effectieve besteding van de €264 miljoen aan EU gelden (59 projecten, waarvan €79m voor 14 in de private sector). Ontwikkeling van plattelandstoerisme krijgt nadruk. Het meeste EU geld gaat naar Šiauliai (€74m), Vilnius e.o. (€67m) en Klaipèda (€56m). Voor 2010 telde Eurostat aan capaciteit 553 betaalde collectieve onderkomens met 10 of meer plekken; 381 hotels, 18 campings, 125 terreinen met vakantiehuisjes en 29 andere. Van de 36.250 plaatsen (+1% t.o.v. 2009) bevonden er zich 24.300 in hotels (67%, EU27 44%), 2400 op campings (6%, EU rond 25%), 7300 in vakantiehuizen (20%) en 2300 in andere onderkomens (6%). Het grootste aandeel hebben de regio Klaipèda (30% onderkomens, 30% plaatsen), Vilnius (22 en 30%), Kaunas (11 en 10%), Alytaus in het zuiden (9 en 10%) en Utenos in het noordoosten (9 en 8,5%). Het aantal plattelandsonderkomens groeit sterk. Tussen 2005 en 2010 ging het aantal boerderijen met plek van 398 naar 590 en het aantal plekken van 6700 maar 12.500.
Verblijfsaccommodaties: gebruik en trends
De bezettingsgraad naar bedden (hotelachtige onderkomens) is laag naar EU maatstaf. Ze liep tussen oktober 2010 en september 2011 uiteen van 47% in juli en augustus naar 22% in december. M.n. bij buitenlanders is het aandeel hotelovernachtingen in Litouwen met 96% erg groot (EU rond 75%). In Litouwen was het effect van de kredietcrisis m.n. merkbaar aan minder betaalde overnachtingen van Litouwers (in 2009 -29% t.o.v. 2008, EU -0,4%; bij buitenlanders -8 om -7%) en het herstel was bij buitenlanders groter dan bij Litouwers (11 om 6% meer overnachtingen in 2010). De tabel hierna geeft info over de verdeling van de overnachtingen over de typen betaalde accommodatie onder buitenlanders en Litouwers in 2009 en 2010 (bron Eurostat).
Type onderkomen |
Overnachtingen x 1000 |
|||
Buitenlanders |
Litouwers |
|||
2010 |
+/- 09 |
2010 |
+/- 09 |
|
Hotels |
1510 |
+15% |
853 |
+13 |
Vakantiehuisjes |
13 |
+22% |
252 |
-11 |
Campings |
23 |
+14% |
30 |
-33 |
Overige |
26 |
-40% |
87 |
+23 |
Totalen |
1571 |
+12% |
1220 |
+6% |
Volgens het Litouwse CBS zakte tussen 2007 en 2010 het aantal gasten van boeren met 29% naar 228.000 en het aantal overnachtingen aldaar met bijna 40% naar 380.000 (info over de landsaard ontbreekt hier). De doorsnee verblijfsduur in alle betaalde onderkomens kwam in 2010 op basis van Eurostat gegevens bij 792.000 buitenlanders op 2 nachten en bij 570.000 Litouwers op 2,1 nacht. In Litouwen valt de intensiteit van het toerisme (aantal overnachtingen per 1000 inwoners) onder de laagste binnen de Eu (839 in 2010, EU 4474 in 09). De val in 09 uitgezonderd (-22%, EU -3%) waren de groeicijfers in aantal overnachtingen na 2000 erg hoog naar Eu maatstaf. Het aandeel van buitenlanders in de betaalde overnachtingen is groot naar dezelfde maatstaf. Tussen 2004 en 2007 zakte het van 55 naar 49% en daarna steeg het naar 56% in 2010 (EU27 blijvend rond 41%; hotels van 69 maar 58 naar 64%, EU rond 45%).
Inkomend toerisme
Volgens het Litouwse CBS steeg tussen 2004 en 2008 het aantal buitenlandse bezoeken (incl. dagjesmensen) van 2 miljoen naar bijna 4,5m (dagbezoek 2,85m, verblijfsbezoek 1,61m). In 2009 kwam het op 4m (-11%) en in 2010 op 4,1 miljoen (dag 2,57m, verblijf 1,51m). Naar land van herkomst komt het grootste deel uit Letland (26% in 2010), voor 87% dagbezoeken (38% van het dagbezoek); gevolgd door Polen (19%, voor 78% dagbezoek) Wit-Rusland (16%, 56% dagbezoek), Rusland (12 en 54%), Estland (6 en 73%) en Duitsland (4 en 19%). Bij het bezoek uit de rest van de wereld (13%) ligt het aandeel dagbezoeken nog weer iets lager dan bij Duitsers (17%). Naar vervoer kwamen dagjesmensen het vaakst over weg of zee (eigen boot, cruiseschip, veerboot) en bij verblijfstoeristen scoorden lucht, spoor en zee het hoogst. Na 2008 daalde het aantal dagbezoeken bij Letten, Polen en Duitsers. Bij Witrussen en Esten steeg het duidelijk en bij Russen en de rest van de wereld was in 2010 sprake van herstel. Naar motief overheersen bij dagbezoeken van Letten werk (31%), winkelen (21%) en privé bezoek (20%), bij Polen winkelen (65%) en recreatie (16%), bij Witrussen winkelen (35%), bezoek (30%) en werk (27%) en bij Russen werk (40%), winkelen (25%) en visite (22%). Bij Esten, Duitsers en anderen die van ver komen scoren recreatie en overige (sport, partner, religie, gemengd etc.) duidelijk het hoogst. Bij alle groepen samen stegen recreatie/ vrije tijd (van 13% in 08 naar 18% in 2010) en overige (van 7 naar 9%) trouwens als motief en winkelen (van 38 naar 32%) en werk/ zaken (van 30 naar 24%) zakten duidelijk. Visite ging van 16 naar 15%.
Tussen 2008 en 2010 zakte het aantal verblijfstoeristen met 7% naar 1,5 miljoen en het aantal overnachtingen met 19% naar 6,4m (wel met enig herstel na 2009). Het kwam op 4,3 nachten per bezoek. Naar verblijfplaats was het aandeel overnachtingen bij familie en vrienden veruit het grootst (53% in 2010) met op afstand hotels/motels (24%), overige (10%), huuronderkomens (8%) en kuuroorden 5,5%. Hotels, kuuroorden en overige wonnen na 2008 wat terrein. Naar verblijfsduur steeg het deel dat kort kwam (maximaal 3 nachten) van 75 naar 79% en bij de groep die langer bleef zakte de doorsnee verblijfsduur van 13,6 naar 11.8 overnachtingen. Naar motief werd het deel dat voor zaken of werk kwam kleiner (van 35 naar 31%) evenals de verblijfsduur bij deze groep (van 3,6 naar 2.7 nachten). De rest kwam om private redenen. Vilnius was het vaakst reisdoel (947.000 x in 2010) gevolg door Kaunas (376.000), Klaipèda, Trakai en badplaats Palanga (126.000). Naar land van herkomst was bij verblijfstoeristen de volgorde Wit-Rusland (19%, +39% t.o.v. 08), Rusland (15%, -1%), Polen (11%, -8%), Duitsland (11%, -5%), Letland (10%, -20%), Estland (4,5%; +12%), Finland (4,3%, +30%) en het VK (4,3%. -15%). Bij de 329.000 lange vakanties stonden Russen (17%; -1%) en Duitsers (16%; -22%) bovenaan, met daarna Witrussen (14%, +22%), Britten (10%, +33%), Polen (9%, -25%), Letten (5%, -30%) en Zweden (3%, +250%).
Reisgedrag van Litouwers
Ook aan het reisgedrag van Litouwers was te merken dat de kredietcrisis er flink inhakte Minder Litouwers gingen in eigen land 1 of meer keren een dagje weg (van 2,24 miljoen in 2008 naar 1,67m in 2010, -25%). Het totaal aantal dagreizen zakte van 17,1 naar 11,9 miljoen (-30%). Naar motief hield bezoek aan familie en vrienden het grootste aandeel (27% in 08, 28% in 2010, -26% in aantal reizen). Winkelen bleef op plek 2, maar verloor terrein (van bijna 28% naar 22,5%, -43% in aantal). Recreatie steeg in aandeel (van 19 naar 21%, -22%) evenals zaken/ werkreizen (van 9,4 naar 13,3%, -1%). De bijdrage van medisch zakte wat (van 6 naar 5%, -44%) en die van tuin/ buitenhuisje bleef gelijk (5%, -30%). Bij het gros van de zakenreizen waren de 5 grootste steden en omstreken het reisdoel (Vilnius 30%, Kaunas 23%, Klaipèda 10,6%, Šiauliai 10,5%, Panevėžys 8%). Bij private dagreizen was het doel wat egaler verdeeld (Vilnius 25%, Kaunas 21%, Klaipèda 9.7%, Šiauliai 9,5%, Panevėžys 8%, Alytus 8%). Deze zakten in aantal van 15,5m naar 10,3m (-33%). Naar sekse maken vrouwen in LT meer dagtochten dan mannen (zakelijk uitgezonderd).
Qua aantal Litouwers dat eens of vaker in eigen land weg bleef met overnachtingen viel de schade naar verhouding mee (van 2,5m naar 2,1m; -16%). Het aantal reizen dat werd gemaakt ging zelfs nog iets minder onderuit (van 2,82 naar 2,45m; -13%). Ook was er in 2010 een licht herstel t.o.v. 2009 en dat leek in 2011 door te zetten. Het sekse verschil was niet zo groot, maar tijdens winters (groter aandeel visitereizen) en over heel 2010 viel het uit in het voordeel van de vrouwen. Naar motief voerde ook hier bezoek aan familie/ vrienden de lijst aan (rond 42% in beide jaren; -13% in aantal). Op plek 2 kwamen de recreatieve en vakantiereizen (van 30 naar 28%, -17%), gevolgd door zaken/ werkreizen (van 15 naar 13%, -26%; in 2010 enig herstel). Tuin(huisjes)reizen wonnen terrein, m.n. in 2010 (van 7 naar 11%, +33%, goedkope vakantie) en medische reizen werden minder gemaakt (van 3 naar 2%, -33%). Als reisdoel was de regio rond Klaipèda het meest in trek (21% van de reizen in 2010, Memeldelta, Koerse haf/ schoorwal), gevolgd door Vilnius (16%) Kaunas (15%), Alytus in het zuidoosten (o.m. kuuroorden, Grūtas park, meren en bossen, 12%) en Utena in het noordoosten (bossen en meren, 10%). Het aantal overnachtingen zakte van 8 miljoen naar 6,9 m (-26%; van 2.8 naar 2,9 overnachtingen per reis) en het aandeel bij korte reizen (3 of minder overnachtingen ging van 48 naar 52% (+8%, in aantal van 3,85m naar 3,55m, -8%). Bij deze reizen werden meer overnachtingen doorgebracht bij familie en vrienden (in aantal van 1,58 naar 1,64m, +4% ; in aandeel van 41 naar 46%) en in eigen tuin en recreatiehuisjes (aantal +4%, aandeel van 7 naar 8%) en de duurdere alternatieven verloren terrein (recreatie/vakantie -16%, van 30 naar 28%; zaken/werk in aantal -25%, van 16 naar 13%; medisch/ kuuroord -65%, van 0,6 naar 0,2%). Het aantal overnachtingen bij langere reizen in eigen land zakte van 4,1m naar 3,4m (-17%). Hier overheersen de vakantiereizen, gevolgd door familiebezoek en medische reizen. Werkreizen verloren het beetje terrein wat ze hadden vrijwel.
Bij Litouwers die naar het buitenland gingen manifesteerde de kredietcrisis zich in een forse toename van het aantal dagreizen (+38% tussen 2008 en 2010 naar 2,9 miljoen) en een afname van het aantal toeristische reizen (reizen met verblijf: van 1,76m door 1,5m toeristen naar 1,41m door 1,2m toeristen, beide -20%). Bij deze reizen kelderde het aantal overnachtingen van 12,5 miljoen in 2008 naar 9m in 2009 (-28%), maar in 2010 volgde herstel (9,8m; nog wel -22% t.o.v. 08). Bij de dagreizen stonden vooral een dagje Wit-Rusland (0.91m; in aantal +52%; in aandeel van 21 naar 32%) of Polen (0,7m, +118%; van 15 naar 24%) op winst. Rusland (0,57m) ging er in aantal 30% op vooruit en het aandeel ging van 21 naar 20%. Letland verloor veel terrein (0,71m; in aantal -15%, in aandeel van 40 naar 24%). Bij reizen met verblijf bleef het aandeel zaken/werkreizen rond 20% (in aantal 0,29m, -18%). De bijdrage van overnachtingen bij deze reizen zakte (in aantal 2,1m, -30%; in aandeel van 24 naar 21%) en het herstel was in 2010 relatief matig. Hiermee kwam het gemiddelde aantal overnachtingen per werkreis op 7,2. Naar plek van overnachten scoren bij werkreizen gehuurde privé onderkomens het hoogst (in aantal 0,9m nachten, -42%; in aandeel van 51 naar 43%), gevolgd door hotels (0,8m, -5%; van 28 naar 38%) en vrienden/familie (0,2m, -50%: van 14 naar 10%). De tabel hieronder biedt info over de top 8, Nederland (NL) en België (BE) van bestemmingslanden bij werkreizen naar aantal (R x 1000), overnachtingen (N x 1000) en doorsnee aantal overnachtingen per reis (N/R) in 2008 en 2010. Ze zijn gerangschikt op overnachtingen in 2010.
Bestemming werkreis |
2008 |
2010 |
||||
R |
N |
N/R |
R |
N |
N/R |
|
Duitsland |
55 |
302 |
5 |
42 |
354 |
9 |
Noorwegen |
21 |
288 |
14 |
12 |
234 |
14 |
Wit-Rusland |
24 |
68 |
3 |
43 |
199 |
5 |
Rusland |
25 |
115 |
5 |
29 |
187 |
6 |
Zweden |
33 |
462 |
14 |
15 |
174 |
12 |
Verenigd Koninkrijk |
28 |
470 |
17 |
14 |
145 |
10 |
Denemarken |
22 |
256 |
12 |
8 |
110 |
14 |
VS |
2 |
23 |
11 |
6 |
100 |
16 |
NL |
6 |
34 |
6 |
8 |
73 |
9 |
BE |
7 |
28 |
4 |
8 |
38 |
5 |
De belangstelling voor (Wit)Rusland steeg na 2008 relatief sterk en die voor Zweden en Noorwegen en vooral het VK en Ierland zakte in.
Bij langere vrije tijd reizen (4 of meer nachten) viel de schade enigszins mee (in aantal 0.71m, -18%; in aandeel van 49 naar 50%; qua overnachtingen: in aantal 7m, -17%, in aandeel van 67 naar 71%) en het herstel was in 2010 heel behoorlijk. Daarmee ging de bijdrage van overnachtingen bij korte vrije tijd reizen van 9 naar 8%. Naar verblijf werd het grootste deel van de overnachtingen bij langere reizen doorgebracht bij familie en vrienden (in aantal van 4 naar 3,8m, -5%) en dit aandeel steeg van 48 naar 55%. De relatief dure hotels/ motels kwamen op plek 2, maar de bijdrage zakte flink in (van 2.9 naar 2,2m nachten, -24%; van 35 naar 30%). Daarna kwamen gehuurd privé onderkomen (aantal 0,42m n, -20%, van 7 naar 6%) en campings 0,17m. -60%; van 4 naar 1,5%). Hostels en vakantiehuisjes wonnen terrein, maar bleven onder 1%. Naar reisdoel was het VK hier koploper (85.000 reizen, -10%; van 11 naar 14% aandeel; 1,16m nachten, -7%; van 15 naar 17%, 14 nachten/reis) met daarna (rijzende ster) Duitsland (72.000r, +18%, van 7 naar 10%; 0,77m n, +12%, van 8 naar 13%, 11n/r); Turkije (61.000r, -15%; bleef 8,5% aandeel, 0,48m n. -14%, 7%; 8n/r), (toen nog) Egypte (46.000r, -23%; rond 6,5%; 0,36m n, -28%, van 6 naar 5%, 8n/r), Rusland (45.000r, rond 6%, 0,38m nachten van 4 naar 2,5%, 8n/r) en Polen (41.000r, -7%, van 5 naar 6%; 0.27m n, -10%, van 3,5 naar 4%; 7n/r). Letland, Spanje, Italië, Ierland, Griekenland, Noorwegen en Wit Rusland scoorden in 2010 ieder 3 à 4% van de reizen en nachten. Daarbij verloor Ierland en won Wit-Rusland. Het segment georganiseerde langere vakantiereizen (reisbureau, pakket) zakte volgens Eurostat van 30% in 08 naar 26% in 2010. Naar vervoer steeg het aandeel van vliegreizen van 51,5 naar 54%. Dat van de auto bleef iets onder 30%, de bus zakte van 13 naar 9%. de trein steeg van ruim 4 naar 5,5% en vervoer over water bleef rond 2% hangen.
Het gebruik van internet door Litouwers voor info/ boeken rond vakantie/ onderdak was in 2011 het laagst binnen de EU (15 om 39% van de bevolking). |