Wetenswaardigheden

Oostenrijkers en Nederlanders

Tussen 2002 en 2007 schommelde het aantal Oostenrijkers dat in Nederland woont volgens het CBS rond 15.450. Op 1-1-2009 waren het er 15.548.

Op de laatste peildatum telde Statistik Austria 6676 Nederlanders die in Oostenrijk wonen met de grootste concentraties in Tirol en Wenen.

Het merendeel van de Oostenrijkers in NL (bijna 10.000) behoort tot de 2e generatie (i.e in Nederland geboren kinderen uit één of twee Oostenrijkse ouders). Dit wijst er op dat de meeste eerste generatie Oostenrijkers al lang in NL wonen.

De meest voor­komende redenen voor hun komst waren relatievorming, werk en studie.

Volgens http://www.weltbund.at/ (via Information/ Adressen) telt Nederland 4 Oostenrijkse verenigingen en België maar liefst 7. 

Nederlandse uitwisselingsstudenten in Oostenrijk vinden het land nogal eens bureau­cratisch. Dit vormt echter geen beletsel voor vakantiegangers. Oostenrijk is één van de populairste vakantiebestemmingen onder Nederlanders.  

Het valt veel Nederlanders op dat het openbaar vervoer perfect is geregeld en dat Oostenrijkers beleefd blijven en niet snel uiting geven aan protest.

Oostenrijkers zijn zeker buiten de eigen kring veelal beleefder en minder direct dan Nederlanders en zullen bewust vermijden om anderen op gevoelige punten te raken.

Daarom vinden ze Nederlanders wel eens lomp en luidruchtig, maar dat houden ze uiteraard voor zich.

Veel Oostenrijkers die in NL wonen komen zelfs liever niet uit voor hun landsaard en praten er uit gene niet graag over.

Via http://www.wereldreis.net/tips/at-ambassades.html is te vinden dat Nederland een ambassade in Wenen heeft en dat de Oostenrijkers in NL over een ambassade in Den haag en een Consulaat-Generaal in Amsterdam beschikken.

Oostenrijk en buitenlanden

Gastarbeiders in Oostenrijk kwamen voornamelijk uit Spanje (vanaf 1962), Turkije (vanaf 1964) en voormalig Joegoslavië (vanaf 1966). Van de beide laatstgenoemde groepen zijn velen gebleven. De Spanjaarden zijn bijna allemaal vertrokken.

De belangrijkste naoorlogse immigratiegolven buiten gastarbeid zijn die uit Hongarije (na de Hongaarse opstand van 1956), Tsjecho-Slowakije (na de Praagse lente van 1968), Servië en Bosnië (uiteenvallen voormalig Joegoslavië na 1990), Duitsland (recente arbeidsmigranten) en Roemenië (toetreding EU in 2007).    

Vreemdelingenangst is in Oostenrijk tamelijk wijd verbreid. Het land telt (mede vanuit de historische achtergrond) bijzonder weinig voorstanders van Turks EU lidmaatschap.

Velen delen de angst dat buitenlanders banen inpikken (die ze zelf misschien niet eens zouden willen hebben).

De regelgeving voor bedrijfsvestiging vanuit het buitenland was altijd nogal bureaucra­tisch en uitgebreid, maar is intussen versoepeld.

Thans wonen een half miljoen Oostenrijkers in het buitenland. Voor hen is de AÖWB in het leven geroepen (http://www.weltbund.at/). Zo’n 100.000 ervan hebben geen Oostenrijks paspoort meer. 

Zoals de Nederlanders hun Belgenmoppen hebben en de Canadezen hun moppen over Newfoundlanders, circuleren in Oostenrijk Oost Friezenmoppen.

Oostenrijkse Oost Friezenmop

Twee Oost Friese medewerkers van de plantsoenendienst bij de stoeprand. De ene graaft een gat en de andere gooit het vervolgens weer dicht. Vraagt een passant “Wass machen sie den da?” Antwoorden de Oost Friezen “Normaal zijn we met zijn drieën, maar de collega die de bomen zet heeft zich vanmorgen ziek gemeld”.

Oostenrijk zelf

De grootvader van Hitler van vaders kant was hoogstwaarschijnlijk joods. De tiran­nieke vader van Hitler was douanebeambte en heette Alois Schicklgruber.

Voor de geboorte van zoon Adolf liet hij zijn naam veranderen. Men kan zich af­vragen wat er gebeurd zou zijn als hij dat niet had gedaan (de Schicklgruber groet was wellicht minder aangeslagen).

De Oostenrijkers hebben zich heel lang min of meer Duitsers gevoeld. Daarom was het voor Hitler niet al te moeilijk om in 1938 de Anschluss te bewerkstelligen.

Toen men na WOII tot bezinning kwam, kwam de behoefte aan eigen nationale identiteit op. Zo verscheen in 1951 het 1e Oostenrijkse woordenboek (in 2009 zag de 41e druk het levenslicht) en men kreeg aandacht voor de regiodialecten en minderhedentalen.

Pas na 1990 hield men op Duitse overheersing als excuus te hanteren, begon men eigen verantwoordelijkheid van Oostenrijkers in nazi misdaden te erkennen en zonder naar Duitsland door te verwijzen aan schadevergoedingen voor Nazi slachtoffers te denken.

De discussie hierover brak los nadat bondskanselier Kurt Waldheim in 1986 het “Befehl ist Befehl” excuus gebruikte als dooddoener voor zijn rol in de Duitse Wehrmacht.

In 2008 was 83% van de bevolking er trots op Oostenrijker te zijn (3e na de VS en Ierland) en slechts 10% voelde zich in de 1e plaats Duitser.

Uiteraard kan dit nationalisme doorschieten in het idee dat etnische minderheden niet in Oostenrijk thuis horen omdat het geen echte Oostenrijkers zijn. De opkomst en aanhang van ultrarechtse partijen getuigt hiervan.

Op Nazi-symbolen (incl. het boek Mein Kampf van Hitler) en holocaustontkenning etc staan nu hoge boetes en gevangenisstraffen.    

De 5 steden met meer dan 100.000 inwoners zijn Wenen (1.7 miljoen inwoners in 2009); Graz 254.000; Linz 189.000, Salz­burg 148.000 en Innsbruck 118.000.

Ongeveer de helft van de Oostenrijkers (weinig naar EU maatstaven) woont in een stedelijke agglomeratie en een kwart in de agglomeratie rond Wenen. 

Vrouwen die in Oostenrijk kathedralen bezoeken bedekten vroeger hun schouders.

In Oostenrijk neemt men soms zelf drank mee naar horecagelegenheden, maar het is niet ongebruikelijk wanneer de eigenaar dan toch betaling verlangt.

Oostenrijk kent een lage verstedelijking. Het land is minder individualistisch dan Nederland. Dit komt de gastvrijheid ten goede, maar het werkt ook een dorpse mentaliteit in de hand.

Zelfs in grotere steden kent men elkaar en let men op elkaar. Wel bemoeit men zich veelal alleen met de eigen groep.

Veel bui­tenlanders passen zich aan deze stijl aan. Zo hebben bijv Turken die een eigen bedrijf hebben nog sterker dan in NL vrijwel alleen Turkse werknemers en klanten.

  

De cultuurdimensies van Hofstede

Cultuursocioloog Geert Hofstede onderzocht ruim 80 landen op de 4 cultuur dimensies machtsafstand, onzekerheidsvermijding, individualisme – collectivisme en masculien-feminien.

Op http://www.geert-hofstede.com/hofstede_austria.shtml staan de uitslagen van het onderzoek van Hofstede voor Oostenrijk (met toelichting over de dimensies).

De onzekerheidsvermijding (OZV) is in Oostenrijk relatief hoog (70% van de maximale score in de landen waarin Hof­stede deze cultuurdimensie onderzocht). In België ligt ze nog hoger (bijna 90%) en in NL tegen de 50% (laag gemiddeld).  

Eén en ander betekent dat Belgen en Oostenrijkers wanorde, onvoorspelbaarheid, onbekendheid en ongestructureerdheid slechter verdragen dan Nederlanders.

Duidelijke posities en omgangsvormen zijn in Oostenrijk en België belangrijer dan in NL omdat ze houvast geven.

Taken, rangen en verantwoordelijkheden zijn duidelijker afgebakend en men delegeert minder dan in NL.

Oostenrijkers zijn schoon en netjes en punctueel met afspraken. Naast voorliefde voor stiptheid, betrouwbaarheid, discipline en vakkennis speelt bureaucratie een hoofdrol.

In opvoeding en onderwijs worden in Oostenrijk de bij een hoge OZV passende waarden volharding/ beslistheid, gehoorzaamheid, zorgzaamheid/ netheid en hard werken opvallend weinig onderschreven.

Dit klopt niet met de verwachting en is in Duitsland (met een vergelijkbare score op de OZV dimensie van Hofstede ) ook het geval. De uitslag vindt wellicht haar oorsprong in het feit dat zulke waarden velen aan de Nazi ideologie herinneren.

Daar is men in deze landen vanuit het belaste verleden erg huiverig voor. In vrijwel alle andere EU landen met een hoge OZV (incl. België) zijn de scores wel relatief hoog.

Op tolerantie en fantasie (juist geen OZV waarden) ligt de aanhang in Oostenrijk en België wel lager dan in NL.

In overleg en besluitvorming wegen waarheid en principes in België en Oostenrijk relatief zwaar en in Nederland nut, wat handig is (compromis, gedogen) en opportunisme. Oostenrijkers houden niet zo van eufemismen en vaagheid, maar wel van fatsoen.

Bij wie in loondienst werkt is de werkorganisatie in Oostenrijk en België strakker dan in bijv Nederland en de werkroutines liggen vaster.

Het volksdeel dat etnische raciale spanningen ervoer was in 2007 in Oostenrijk kleiner dan in NL en vergelijkbaar met België. Spanningen tussen geloofsgroepen kwamen net als in NL, relatief veel en in België iets minder veel voor.

Hoge onzekerheidsvermijding gaat gepaard met achterdocht tegenover het onbekende. Het vertrouwen in de (onbekende) medemens is in Oostenrijk kleiner dan in BE en in BE weer kleiner dan in NL (dat klopt precies met de OZV).

Hetzelfde geldt m.b.t het volksdeel dat immigranten positief waardeert. Dit was eind 2006 in Oostenrijk en BE kleiner dan in NL. Op immigrantvriendelijkheid scoorde men in 2007 lager dan in BE en in BE weer lager dan in NL (zie onder bevolking etc).

In 2007 voelden minder Oostenrijkers dan Nederlanders of Belgen een band met Europa en de groep die geïnteresseerd was in culturele uitwisseling met EU landen was kleiner dan in België of NL. Bij België speelt wellicht mee dat Eu instellingen er zijn gevestigd.

Op de dimensie masculien-feminien is Oostenrijk sterk masculien; neemt België een middenpositie in en scoort NL, net als Scandinavië, sterk feminien.

In masculiene landen worden uitdagen, polarisatie, debat en scherpslijperij gewaardeerd en in feminiene landen dialoog, tact, diplomatie en compromis. Haantjesgedrag, bluf en competitie spelen in Oostenrijk een veel grotere rol dan in NL.

De manvrouw polariteit is in Oostenrijk sterk aanwezig, ook in beroepen. Mannen moeten zich uiterst mannelijk gedragen en presenteren en vrouwen erg vrouwelijk of assertief.

Masculiene competitiedrang speelt een belangrijkere rol in school, sport, beroep en cultuur dan in NL. Overal bestaan wedstrijden, prijzen en medailles etc.

Aan assertiviteit en competitie wordt in het masculiene Oostenrijk m.n vorm gegeven in een context van formele bevoegdheden en uiterlijke tekenen (hoge OZV).

De voorzieningen in NL vormen een schoolvoorbeeld van een individualistische zorgsamenleving.  

In feminiene culturen wordt homoseksualiteit meer geaccepteerd dan in masculiene. NL scoort hiermee het hoogst binnen de EU en Oostenrijk relatief laag.

NL, Angelsaksische landen en Scandinavië delen een sterk individualisme. Welvaart, verstedelijking en protestantisme scheppen daar ruimte voor. België (m.n Vlaanderen) is individualistisch en Oostenrijk scoort tussen individualistisch en collectivistisch in.

Sterk individualisme maakt de bevolking tot een verzameling losse en nogal eens botte eenzaten.

Gezin en familie zijn onder autochtonen in Nederland iets minder belangrijker dan in België en in Oostenrijk iets belangrijker dan in BE.

Volgens http://www.eurofound.europa.eu/index.htm onder EQLS, survey mapping tool zagen Oostenrijkers in 2007 (niet inwonende) ouders en familieleden gemiddeld vaker dan Belgen en Belgen weer wat vaker dan Nederlanders.

Wat minder Oostenrijkers dan Belgen en Nederlanders maakten zich in 2007 echter druk over eventuele risico’s in de sfeer van verwaarlozing of uitbuiting van bejaarden.

Meer Oostenrijkers dan Belgen en meer Belgen dan Nederlanders kiezen bij ouders die zichzelf niet meer kunnen redden voor inwonen bij kinderen of thuishulp van kinderen.

Wellevendheid, hulpvaardigheid en gastvrijheid staan in Oostenrijk (m.n op het platteland) wat hoger aangeschreven dan in BE en in BE weer wat hoger dan in NL.

In BE en vooral NL ligt meer nadruk op zelfstandigheid en zelfverwerkelijking dan in Oostenrijk.

M.n in de armere streken helpen familieleden en mensen met een gedeelde achtergrond elkaar, in Oostenrijk en BE vaker dan in NL (bijv aan baantjes).

Oostenrijk kent wel de schuld en excuus cultuur van individualistische landen. Ontkenning en de ogen neerslaan uit schaamte kan bijv als onoprecht overkomen.

Oostenrijk deelt met Duitsland, NL, de VS, het VK, Canada, Australië en Scandinavië een erg kleine machtsafstand (MA). In België is de MA groter (hoog gemiddeld).

In landen met een erg kleine MA moeten machthebbers vaak hun best doen om minder machtig te lijken dan ze zijn.

Een dubbeltje kan er makkelijker een kwartje worden. In bijv Oostenrijk moet men zich daartoe aan de regels houden, een goed vakmens zijn en assertief zijn. 

Mensen van uiteenlopende machtsniveaus voelen zich hier niet bedreigd en zijn bereid anderen te vertrouwen. De omgang met anderen staat meer los van de maatschappelijke gelaagdheid.

Tijdens WOII voelden velen in Duitsland en Oostenrijk het leger als plek waar informeel rangen en standen konden wegvallen zolang men de formele bevoegdheden die erbij hoorden maar accepteerde (de Befehl ist Befehl houding).

Non-conformisme en excentriek gedrag worden minder goed verdragen. Dit geldt in alle lagen van de samenleving, dus ook in z.g.n. alternatieve jeugdculturen (alternatief conformisme in kleding en gedrag, dus eigenlijk lood om oud ijzer).

Dit maakt het land trendgevoelig en het kan pesterij en vreemdelingenangst in de hand werken.

In landen als België wordt macht meer gevoeld als iets dat bij geboorte is meegekregen of van hogerhand is gegeven. Machthebbers mogen hun macht meer etaleren en hoger ge­plaatsten willen en mogen zich meer onderscheiden van lager geplaatsten.

Gehoorzaamheid staat als opvoedingswaarde bij Oostenrijkers en Nederlanders lager aangeschreven dan bij Belgen.

Ouders en leerkrachten hebben in België en Oostenrijk meer gezag dan in NL, in beide landen vanuit voorliefde voor orde, bevoegdheden en vakkennis (hoge OZV).

Gezag moet men in Oostenrijk echter afdwingen met assertiviteit (masculien), terwijl in België een positie op zich wel of niet eerbiedwaardig wordt gevonden (hoge MA).

In Oostenrijk bezigt men titulatuur m.n om vertrouwen te wekken met deskundigheid. Men is daarbij gevoeliger voor assertiviteit (masculien) dan voor autoriteit.

Personeel is in België en Oostenrijk meer dan in NL gericht op duidelijke richtlijnen. Daarbinnen neemt het in Oostenrijk net als in NL wel meer zelf initiatief dan in België.

In Oostenrijk wegen vakkennis, concrete ervaring en assertiviteit net als in Duitsland erg zwaar in de verantwoordelijkheid en vrijheid die iemand worden gegund.

Personeel hebben op zich leidt in Oostenrijk en NL minder tot aanzien dan in BE. inkomensverschillen zijn in Oostenrijk en NL kleiner dan in BE.

Armrijk en werkgever werknemer spanningen worden in Oostenrijk en NL minder vaker ervaren dan in België.

Voor bezoekers

In Oostenrijk geldt net als in Nederland de Midden-Europese tijd (incl. zomertijden). De winkels zijn open van 8 tot 6 (kleinere winkels met een middagpauze) en kantoren van 8 tot 5. Het Oostenrijkse Duits voor geldautomaat is Bankomat.

Op de vliegvelden van Wenen, Graz, Innsbruck, Salzburg, Linz en Klagenfurt vliegen meerdere internationale maatschappijen.

Automobilisten (ook in huurauto’s) hebben een autobaanvignet nodig en die zijn op veel plaatsen (bijv. bij benzinestations) te koop. In Nederland zijn ze verkrijgbaar bij of via de ANWB.

In Oostenrijk wordt veel per trein gereisd. De treinen zijn goed geoutilleerd en vakantiegangers kunnen de fiets meenemen.

In Oostenrijkse steden reageren vooral ouderen vaak wat stug en achterdochtig op toe­nadering door onbekenden uit het buitenland.

Veel Oostenrijkers (vooral indien na 1960 geboren) kennen goed Engels. Toch wordt bekendheid met het Duits en interesse in het land bijzonder op prijs gesteld.

De sfeer is vooral in meer formele situaties hoffelijk. In alle situaties waakt men er voor om de ander via woorden of gedrag te kwetsen.

Veel Oostenrijkers zijn trots op hun culturele erfgoed en vooral in de steden zien ve­len zichzelf graag als modern, liberaal en beschaafd.

Met een zorgpasje kan men terecht bij artsenpraktijken met het opschrift Alle Kassen. Voor bergsporters is een aanvullende verzekering aan te raden, anders moet men bijv de helikopter zelf betalen bij een gebroken been op een moeilijk toegankelijk plek.