Wetenswaardigheden
Identiteiten en etnische verhoudingen in België
Hoewel bij een EU poll in 2012 enkel een doorsnee volksdeel aangaf zelf leden van een etnische of geloofsminderheid te kennen (61 en 67%; EU 59 en 67%; Report D1) is België als klein & rijk kust & handelsland met 3 officiële landstalen en als thuisland van grote westerse organisaties als EU & NAVO sterk internationaal georiënteerd. Zo kwam uit een enquête in 2007 naar voren dat Belgen op alle 11 items rond internationale oriëntatie boven het EU gemiddelde scoorden (QA10). De bereidheid om vreemde talen te leren voor internationale contacten was m.n. buiten de werksfeer boven gemiddeld verbreid (QA22) en de groep met interesse in het ontmoeten van mensen uit andere Europese landen was met 69% relatief groot (EU 63%; QA12). Hetzelfde gold voor het deel met culturele belangstelling over de grens (voor eigen land 66 om 69%; Europese landen 65 om 57%, rest wereld 62 om 56%). Het volksdeel met voorkeur voor de maatschappelijke waarden tolerantie & openheid was in 2007 het grootst binnen de EU na dat in Nederland (51%, EU 37%; QA16), maar tegelijk viel tussen 2007 en 2016 het segment dat sterke spanning ervaart tussen etnische & geloofgroepen (54% en 52% in 2016) onder de grootste binnen de EU. Het betreft m.n. spanning tussen autochtone Vlamingen & importgroepen uit moslimlanden. Groeiend rechts populisme kon evenwel niet verhinderen dat België in 2010 en 2014 naar EU maatstaf ook hoog scoorde op immigrant vriendelijkheid zoals gemeten door de MIPEX (Migrant Integration Policy Index). In de totaalscore haalde men in 2010 binnen de EU een 5e plek en in 2014 een 4e plek na Zweden, Portugal & Finland. Deze discrepanties vallen binnen de context van historisch gevormde identiteiten, immigratiegolven & politieke ontwikkelingen.
Naar gevoel van geografische verbondenheid voelt in België, net als in de rest van de EU, een flinke meerderheid zich gehecht aan plaats/ regio van afkomst of aan eigen land, maar het deel met gehechtheid aan eigen land valt onder de kleinste binnen de EU (2007 QA14; 2016 QD1.2). Nationalisme speelt in het België van nu hooguit een bijrol. Het koningshuis is bijv. minder populair dan in Nederland en Koningsdag wordt nauwelijks gevierd. Wel is in België de nationale feestdag (21 juli) populair. Deze is gezet op de datum waarop in 1831 de eerste koning der Belgen Leopold I de eed aflegde. Ook dossen supporters van Belgische teams zich bij internationale sportevenementen soms uit in de nationale kleuren of in het rood en veel nationale sportteams kozen, analoog aan het Belgische nationale voetbalteam de Rode Duivels, een bijnaam met de term rood (zij het in het Engels). Binnen de vorming van die identiteiten speelt de regio van afkomst in België wel een unieke hoofdrol. De naam België is ontleend aan Gallia Belgica, het gebied op het Europese continent tussen Rijn & Seine dat Julius Ceasar vanaf de eerste eeuw na Chr. ging bezetten en had vernoemd naar de aanwezige stammen, de Belgae. Deze stonden bij de Romeinen bekend als heetgebakerd & strijdlustig volk en ze vormden ook toen al geen eenheid. In het zuiden vermengden Kelten (Galliërs) zich met Romeinen tot Gallo-Romeinen (Galliërs met een Romeinse leefstijl). Ze ontwikkelden Romaanse talen, het latere Frans & Waals. Naar het noorden toe kregen Germaanse stammen als de Frisiavones & later de Salische Franken meer de overhand (3.2). Zij ontwikkelden het Nederlands; incl. de Vlaamse dialecten. De in 1963 ingestelde taalgrens tussen Vlaanderen in het noorden en Wallonië in het zuiden bestond zo in feite al voor de 4e eeuw toen de Romeinse heirbaan “Via Belgica” een cultuurgrens ging vormen tussen beide bevolkingsgroepen (de taalgrens loopt er ongeveer parallel aan).
Vlamingen & Walen verschillen aldus in afstamming. Uiteraard zijn deze verschillen erg betrekkelijk door latere vermenging (bijv. Vlamingen die naar Wallonië trokken e.o.) en immigratiestromen. De immigratie begon rond 800 na Chr. al met Vikingen die zich in Vlaanderen voegden bij de reeds aanwezige Friese & Salisch Frankische stammen, maar de grootste toevloed kwam in de 2e helft van de 20e eeuw van arbeidsmigranten uit Italië, Griekenland, Portugal, Noord-Afrika & Turkije en van Fransen & Nederlanders (volk). Toch weegt voor velen in België de Vlaamse (of Waalse) identiteit nog altijd zwaarder dan het Belg zijn. De Vlaamse & Waalse gemeenschap (Vlamingen, Walen) kennen eigen nationale symbolen (vlag, wapen, motto & volkslied) en eigen folklore, feestdagen, helden & mythen, historische & cultuuriconen, eet & drinkgewoonten, streekproducten en nationalistische bewegingen. Ook hebben de Waalse streektaal en het Vlaamse Nederlands eigen unieke kenmerken. De taalgrens ging in de 19e en 20e eeuw gepaard met een feller wordende taalstrijd die men probeerde op te lossen door federalisering van België via meerdere staatshervormingen. Daardoor telt het land nu bijv. 6 regeringen en evenzoveel parlementen; een unieke situatie in de wereld.
Ook de religieuze geschiedenis speelt een rol in het tot stand komen van een eigen identiteit. In de 15e en 16e eeuw (Bourgondische & Habsburgse Nederlanden) werden de lage landen (i.e. het Nederland & België van nu samen) een bestuurlijke eenheid van 17 provincies met aanvankelijk een gedeelde roomse religie. Reeds in de middeleeuwen maakten de Vlaamse steden daarbinnen hun eigen evolutie door (2.5). Ambachten, handel (vaak internationaal zoals de Hanze), kunst & cultuur bloeiden daar. Dat verkleinde de macht van kerk & adel, schiep een voedingsbodem voor onafhankelijke & vrijdenkende geesten (renaissance) en droeg bij aan autonome geloofsinvulling (moderne devotie). De 16e eeuwse reformatie betekende een verdere breuk met de ootmoed & deemoed eigen aan roomse kerkhiërarchie & feodalisme. Aanvankelijk kreeg de hervorming ook in Vlaamstalig gebied respons, maar later verloor ze er terrein. In 1581 scheidde het calvinistisch geworden noorden zich af. De vrijdenkende trekpaarden van de economie vertrokken daar naartoe en het noorden nam de cultureel economische hegemonie over. Het latere België bleef als Zuidelijke of Spaanse Nederlanden deel van het roomse rijk van de Habsburgers. De roomse kerkhiërarchie bleef er de samenleving domineren en zo kon het feodalisme, dat al sinds de Kelten/ Galliërs inheems was, zich herpakken tezamen met ootmoed & deemoed en de toen vigerende roomse intolerantie tegenover anders of niet gelovigen. Het rooms zijn bleef ook daarna onderdeel van de identiteit. Ten tijde van koning Willem I deelden Vlamingen & Walen dan ook een aversie tegen zijn antiroomse beleid. Rooms & liberaal verzet kwamen, geïnspireerd door romantisch nationalistische opstanden tegen opgelegde regimes elders in Europa, in 1830 tot uitbarsting in de Belgische revolutie die uitmondde in de geboorte van België.
Historisch maakte België in de 19e eeuw evenals Nederland een proces van verzuiling door, een opdeling van de samenleving in levensbeschouwelijke groepen met eigen voorzieningen. In België resulteerde dit in een roomse, socialistische & liberale zuil. De roomse zuil domineerde in Vlaams België en de socialistische zuil in Wallonië. In België is net als in Nederland veel gepoogd tegenstellingen (in België: rooms vs. socialist dan wel liberaal, patronaat vs. arbeiders, Vlaams vs. Franstaligen) te overbruggen, maar in België waren ze scherper waardoor men meer dan in Nederland pas tot pacificatie kwam nadat de geschillen op de spits waren gedreven. De scheiding van kerk/ideologie & staat is uiteindelijk wel zo uitgewerkt dat ideologische groepen gelijke rechten kregen. Na de flowerpower revolutie van eind 60er jaren nam ook in België de invloed van de verzuiling gestaag af. Dit ging gepaard met ontkerkelijking & ontkerstening. Hoewel de meeste Belgen vandaag de dag enkel in naam nog rooms zijn, ligt de uiteenlopende religieus historische achtergrond mede ten grondslag aan substantiële verschillen in cultuur & mentaliteit tussen Nederlanders & Belgen zoals die bijv. tot uitdrukking komen in de onderzoeksresultaten van cultuursocioloog Hofstede, waarover straks meer.
De grotere immigrantengroepen van nu kwamen vooral na de 2e wereldoorlog naar België (kijk bijv. op bevolking, familie & emancipatiezaken etc. op deze website voor details). Onder hen kennen de contingenten met wortels in Italië of Polen, Frankrijk of Nederland een naar verhouding vergelijkbare cultureel religieuze achtergrond. Hun integratie verliep derhalve soepel. Dat geldt bijv. qua religie ook voor wie vanuit Congo & Rwanda na de onafhankelijkheid zijn heil in het land van de voormalige kolonisator zocht, maar dit segment bleef in België (zeker vanuit de optiek van Nederland) klein. Bij het aantrekken van arbeidsmigranten in het kader van de naoorlogse wederopbouw kwamen Italianen als eerste (reeds voor de 2e wereldoorlog kende men gastarbeiders uit Italië). Nadat in 1956 bij de grootste mijnramp uit de Belgische geschiedenis 136 van hen omkwamen en de regering van België weigerde de beveiliging te verbeteren zei de Italiaanse regering het emigratiecontact op. Daarna ontwikkelden werkgevers voorkeur voor ongeschoolde werkers omdat ze goedkoop & weinig sociaal bewust waren; wat bijv. de kans op arbeidsonrust verkleinde. Deze bleken in moslimlanden als Marokko & Turkije ruim voorradig. De regering moedigde gezinshereniging aan om deze arbeiders te binden aan België zodat ze niet naar buurlanden gingen die ook nood hadden aan gastarbeiders. Dat hun achtergrond een slechte basis bood voor integratie had geen prioriteit. Door de oliecrisis van de 70er jaren raakten veel nieuwkomers uit deze landen hun baan kwijt. Daarop gingen de grenzen dicht, maar de regering stond wel toe dat het grote contingent illegale gastarbeiders zich alsnog kon laten legaliseren en hun gezin kon laten overkomen. Velen gingen hier op in omdat de voorzieningen in België goed waren en ze meer kansen zagen voor hun kinderen. Zo werd bijna ongemerkt het verblijf permanent.
In dec. 1980 kreeg dit juridisch erkenning via een vreemdelingenwet. Tezelfdertijd werd het beleid rond onthaal & integratie van inwijkelingen gestaag overgeheveld naar de taalgemeenschappen; m.n. die van Vlaams & Waals België (hervorming). Door conflicten in Oost en zuidoost Europa, Iran, Irak & de hoorn van Afrika steeg na 1986 het aantal asielaanvragen fors hetgeen noodzaakte tot het ontwikkelen van een structuur om asielzoekers te ontvangen. Vanaf 2000 begon Vlaams België met het voeren van inburgeringbeleid via instelling van onthaalbureaus, tolkenvoorzieningen, huizen van het Nederlands waar nieuwkomers de gemeenschapstaal konden leren & een minister van inburgering. In 2009 werd doelgroepenbeleid vervangen door een combi van inburgering & beleid gericht op samenleven in diversiteit. In 2013 zijn beide aan elkaar gekoppeld en in 2015 volgde invoeging van de huizen van het Nederlands (2018). Qua toelatingsbeleid was het verkrijgen van de Belgische nationaliteit tot 1967 louter gebaseerd op bloedbanden. Daarna kreeg de plek van geboorte ook ruimte en vanaf 2000 voorzag de snel Belg wet er in dat meerderjarigen die minstens 7 jaar in België verbleven met verblijfstitel van onbeperkte duur of die een Belgische ouder hebben Belg kunnen worden. Sinds 2008 is in België een dubbele nationaliteit toegestaan en verliest men niet meer de andere nationaliteit bij het verkrijgen van die van België.
Het Cordon sanitaire, waarmee men in België extreem rechts uitsluit van politieke deelname, kon niet verhinderen dat net als in meer EU landen de invloed van rechts populisme groeide en dat eisen strenger werden. In 2013 kwamen o.m. kennis van de taal & maatschappelijke integratie er bij, al werden in België personen met buitengewone verdiensten (sport, cultuur etc.) hiervan vrijgesteld. Inburgering wordt thans vaker gezien als recht dan als plicht en is, anders dan in Nederland, gratis. Onthaalbureaus organiseren de trajecten. Ze behelzen cursussen gemeenschapstaal & maatschappelijke oriëntatie en loopbaan & traject begeleiding. Er is presentieplicht, maar geen examen. De eisen voor toelating als arbeidsmigrant variëren thans met o.m. herkomst en vraag op de markt. In 2014 waren de voornaamste verblijfsreden van nieuwkomers in Vlaanderen arbeidsmigrant uit EU, EER of Zwitserland (36%); gezinshereniging (26%), vluchteling/ asielzoeker (10%), uitwisselingsstudent uit Europa (6%) en rijkaard (6%; p115).
Het aandeel buitenlandse minderheden hangt af van de definitie die men hanteert. Het statistisch bureau van de EU Eurostat deelt vreemdelingen in naar staatsburgerschap (enkel buitenlands paspoort, geen dubbele nationaliteit) en geboorteland. Zo kwam men voor 2017 voor België (11,3 miljoen inwoners) op een naar EU maatstaf groot segment met een buitenlands paspoort (1,35mln; 12,1%, incl. 4,1% van buiten de EU; EU28 gemiddelde 7,6%, incl. 4,3% van buiten de EU; 2018 p15). In dat jaar waren volgens deze bron 1,88 miljoen inwoners van België in den vreemde geboren (16,6%, waarvan 7,7% in een EU land). T/m 2007 werd wie de Belgische nationaliteit kreeg enkel geteld als Belg (ook indien met behoud van het oorspronkelijke paspoort; vaak onvermijdelijk) en zodoende is lang voorbij gegaan aan het feit dat een ander paspoort op zich de eigen gezinscultuur & taal niet verandert. Een Vlaams decreet (gemeenschapswet) van 2013 rond integratie & inburgeringbeleid maakte het meenemen van de etniciteit van ouders nodig (2015 p97; BuG 344). In België als geheel groeide, aldus geteld (d.w.z. incl. in België geboren kinderen & vreemdelingen), het volksdeel met een migratieachtergrond tussen 2009 en 2013 van 2,6 miljoen (Vlaanderen 970.000, Wallonië 970.000, Brussel 680.000) naar ruim 3mln (V 1,16mln, W 1,1mln, B 0,8mln) ofwel van 24,2% naar 27,5% van alle Belgen (Nederland 21,1% in 2013). In Vlaams België ging het van 15,6 naar 18,4% en in Wallonië van 27,8 naar 30,3% (bijna het dubbele). In het Brussels gewest vormt het volksdeel met wortels in den vreemde de meerderheid (van 62,5% naar 68%). Voor 2015 kwam men tot 27% van de Belgische bevolking met migratieachtergrond (3,1mln van 11,3mln) en voor het Brussels gewest zelfs 83% (0,98mln van 1,19mln). Van 2014 t/m 2016 bestond een piek in het migratiesaldo (tussen 50.000 en 60.000 p/j). Ook in deze jaren kwamen de meeste immigranten uit de EU. In 2016 betrof het 56% met Roemenië (16.000), Frankrijk (14.000) en Nederland (9500) als top3 van herkomstlanden en Syrische vluchtelingen met ruim 9000 op plek 4 (2018).
De pioniers van de 3 grootste gemeenschappen met wortels in den vreemde kwamen voornamelijk naar België als gastarbeiders met de Italianen als eerste en daarna Turken en Marokkanen. In 2005 haalde het volksdeel met Marokkaanse wortels hun Italiaanse evenknie in als grootste nationale minderheid van België. Voor 1/1-2012 telde men 435.000 inwoners met wortels in Marokko, incl. in België geboren kinderen uit minimaal één Marokkaanse ouder (in Marokko geboren 303.000, geen Belgisch paspoort 81.000; 2015 p3). Bijna de helft van hen woont in Brussel en ook Antwerpen & Mechelen tellen een grote Marokkaanse gemeenschap. In 1991 kwam men landelijk tot 291.000 in Italië geborenen en in 2015 tot 272.000 (2,4% Belgische bevolking; het meest in Wallonië & Brussel). Anders dan bij degenen in België met wortels in Marokko of Turkije kromp dit volksdeel dus en de meerderheid (57%) nam geen Belgisch paspoort (2015). In 2014 werd het segment met Turkse wortels (incl. in België geboren kinderen) geschat op 220.000 (enkel een Turks paspoort 20%), ca. 2% van de bevolking en de 3e minderheid in België. Deze groep is sterk vertegenwoordigd in Brussel (25% van hen in 2006) en oost België (Limburg 20%, Luik & Henegouwen 20%).
De groep met Marokkaanse & Turkse wortels (samen 6,4% van de bevolking) vormt het gros van de buiten de EU geborenen in België. In dit volksdeel zijn onderwijsniveau (Euro) & werkzaamheid beduidend lager dan onder autochtone Belgen (Vlaams België: autochtoon 72%, EU herkomst 56%, van buiten EU 47% met geringe verschillen tussen herkomstlanden) en de werkloosheid is navenant hoger (uit België 3,8%, uit de EU 7%, van buiten de EU 15%). Ook naar EU maatstaf waren deze verschillen met autochtone bevolking dus groot. Verder zijn leden van beide herkomstgroepen in België zwaar oververtegenwoordigd in laag betaalde banen (2012 p167). In België & Nederland lijkt het er op dat discriminatie hierbij een rol speelt (2012 p76). Uit opinieonderzoek blijkt dat veel Belgische Marokkanen een sterkere band voelen met Marokko dan met Europa of België (2009; 2015) en binnen de groep krijgen traditionele ideeën (huwen binnen eigen volk, seks alleen binnen huwelijk, anti homoseksualiteit & euthanasie etc.) veel respons. De situatie in het volksdeel van Turkse afkomst is vergelijkbaar. De hechting aan land van oorsprong is bij hen wellicht nog sterker, al kan men wat gemakkelijker geloof & traditie van land van herkomst in perspectief zetten (Hofstede). Hele volkdelen in België (zowel inwoners uit moslimlanden als autochtone Belgen uit m.n. Vlaams België: Vlaams Belang, NV-A) leven zo in hun eigen eigen bubbel en ervaren de andere groep als vijandig. Tussen 2011 en 2018 was er een sterke groei van het aantal terroristische incidenten gepleegd door geradicaliseerde islamisten van Belgische komaf (veelal met Marokkaanse wortels: lijst) en bij EU enquêtes na de IS aanslagen van maart 2016 in Brussel (in mei & nov. 2016) was in België het volksdeel dat terrorisme & immigratie aanvinkte als bron van zorg omhoog geschoten t.o.v. 10 jaar eerder.
België kent geen officiële erkenning van minderhedenrechten. Het Europese kaderverdrag rond bescherming van nationale minderheden is in 2001 getekend, maar nadien nog niet geratificeerd omdat eerst alle 5 de parlementen van gewesten en gemeenschappen het goed moeten keuren. Dat duurt lang omdat Vlamingen & Franstaligen het er niet over eens zijn wat een nationale minderheid is. M.n. de Vlamingen houden ratificatie tegen. Het dispuut spitst zich toe op Franstalige en Nederlandstalige minderheden in z.g. faciliteitengemeenten langs de taalgrens. Zo heeft België het Europees handvast voor regio & minderhedentalen niet ondertekend. Wel verklaarde de Franse gemeenschap zich in 1990 bereid regiotalen op haar grondgebied te erkennen. Bij het Waals is dit nog niet geschiedt, mede omdat men zich afvraagt of het een Frans dialect is. Waar Platdiets (een Duits-Nederlands grensdialect) & Luxemburgs vigeren zijn wel straatnaamborden te lezen in de streektaal. Taalwetgeving voorziet er in hoe bijv. in treinen plaatsnamen worden omgeroepen. België kent enkel officieel erkende nationale & christelijke feestdagen. Bijv. moslims die van het Suikerfeest een vrije dag willen maken moeten officieel een snipperdag opnemen In principe is op basis van elke grondslag gesubsidieerd onderwijs mogelijk. Ook kent men extra les in de taal van de gemeenschap voor anderstaligen, bijv. onthaalonderwijs of extra Nederlandse les in Brussel waar de meerderheid van de kinderen op Vlaamstalige scholen (die beter aangeschreven staan dan Franstalige scholen) thuis geen Vlaams spreekt (12.3).
Belgen in het buitenland
Ook over dit onderwerp is op deze website het nodige te vinden bij bevolking, familie & emancipatiezaken etc. Wat de emigratiegeschiedenis betreft vallen onder de vroege vermeldingen op wikipedia (Belgian; Belgians) emigratie golven vanuit Vlaanderen rond 1200 naar de omgeving van het Duitse Brandenburg en kort voor 1500 naar de Portugese eilandengroep de Azoren als vluchtelingen van de 100 jarige oorlog (in cultuurtradities aldaar nog steeds in ere gehouden). Belangrijker waren migratiestromen in de 16e en 17e eeuw vanuit Vlaanderen naar de republiek der 7 Verenigde Nederlanden en in mindere mate naar Duitsland, Frankrijk en Engeland. Het betrof m.n. bemiddelde afvalligen van het roomse geloof, incl. veel handels & ambachtslieden en kunstenaars. In Vlaamse steden zorgde deze volksverhuizing voor een ware leegloop (soms meer dan een halvering van het inwonertal). Begin 17e eeuw was hun aantal in de Noordelijke Nederlanden met ca. 150.000 opgelopen tot zo’n 10% van de bevolking. Ze wekten bij Hollanders ergernis op over overdaad & arrogantie (en bij sommige cuiltuurprominenten minderwaardigheidsgevoelens), maar droegen substantieel bij aan de Gouden Eeuw. Tussen de 17e en 20e eeuw emigreerden velen uit het België van nu naar de VS (tussen 1820 en 1970 zo’n 200.000; waaronder Hugenoten uit Wallonië) en Canada. Ze deelden met veel immigranten uit Europa armoede & geloofsovertuiging als motief en m.n. kort na de 2e wereldoorlog speelden ook politieke & economische onzekerheid een rol. De toevloed naar Frankrijk kreeg eind 19e eeuw een stimulans met de industrialisatie van noord Frankrijk, maar werd wellicht niet als emigratie ervaren omdat het verstedelijkte gebied aan weerskanten van de Frans Belgische grens lang Vlaams was (Rijsel). Tijdens de eerste wereldoorlog (1914-1918) vluchtten ruim een miljoen Belgen naar het destijds neutrale Nederland (toen 15% van de Nederlandse bevolking); de meesten tijdelijk, maar ruim 100.000 gedurende de hele oorlog. Enkele tienduizenden bleven definitief.
Om te bepalen hoeveel Belgen thans buiten België wonen kan men bijv. nagaan wie bij volkstellingen elders Belgische afkomst claimt of wie elders als Belg staat geregistreerd. Het aantal als Belg geregistreerden in den vreemde is rond 2013 geschat op 400.000 à 500.000. De grootste groepen die Belgische roots claimen wonen in de USA (353.000 in 2013) & Canada (ca. 180.000 in 2011). De situatie met Brazilië illustreert hoe moeilijk het is tot een schatting te komen. Reeds vanaf de periode dat dit land werd ontdekt kwamen er immigranten uit het huidige België. Claims van aantallen met Belgische wortels lopen er uiteen van rond 6000 naar ca. 1 miljoen. De grootste gemeenschappen in Europa leven in de buurlanden Frankrijk en Nederland. De 2013 bron kwam met 133.000 geboren Belgen in Frankrijk (het vaakst Walen) en de Franse ambassade noemde een getal van 65.000 in Frankrijk ingeschreven Belgen. In 2007 vermeldde een stichting voor Vlaamse expats evenwel dat er 188.000 Vlamingen in Frankrijk wonen. Het Nederlandse CBS kwam voor 2007 tot 36.000 in België geborenen in Nederland, veruit het vaakst van Vlaamse herkomt. Per 1/1-2018 telde men in Nederland bijna 119.000 inwoners met wortels in België; incl. kinderen uit minstens een ouder van Belgische komaf. Rond 2007 woonden de grootste concentraties binnen 50km van de Belgische grens, in de Randstad en in universiteitssteden. Gezinnen (buiten universiteitsteden) en vrouwen waren oververtegenwoordigd en de voornaamste verblijfsmotieven waren werk, relatievorming (m.n. bij vrouwen) en studie. De helft woonde meer dan 18 jaar in NL en 20% (vaak studenten) minder dan 5j. De bekendste Nederlander met Belgische wortels is wellicht Joseph Luns (1911-2002) die in NL bijna 20 jaar minister van BuZa was. Autocoureur Max Verstappen is in het Belgische Hasselt geboren en draagt een dubbele (Belgisch Nederlandse) nationaliteit. Onder de bekende expats uit België in o.m. Nederland vallen veel sporters (vooral voetballers), maar de internationale lijsten van bekendheden met Belgische wortels zijn gemêleerder. Begin 2016 verscheen een overzicht met o.m. emigratiecijfers tussen 1989 en 2014.
Varia rond België
Begin 2018 telde België 11,4 miljoen inwoners (Vlaams gewest 6,55mln, 57,6%; Waals gewest 3,62mln, 31,9%; Brussels hoofdstedelijk gewest 1,20mln, 10,5%).
Volgens statbel (het federale Belgische CBS) groeide de bevolking in 2017 landelijk met bijna 54.000; i.e. 0,5% op jaarbasis (Vlaanderen 0,6%, Wallonië 0,3%, Brussel 0,6%).
Landelijk kwam de groei voor 82,5% tot stand door een positief migratiesaldo en voor het restant (17,5%) door een geboorte-overschot.
Volgens Statbel groeit de bevolking in een langzaam afnemend tempo door tot 13,4mln in 2070 (gemm. p/j: 2017-2040 0,4%; 2014-2070 0,3%; 2018 p26).
Men verwacht een afnemend immigratieoverschot (kleiner wordend verschil immigratie emigratie) en toenemend geboorteoverschot (verschil geboorte-sterfte). M.n. doordat de babyboom generatie gaat uitsterven nemen vergrijzing & zorgbehoefte toe.
Ook stijgt, vooral door meer eenpersoonshuishoudens (2017-2070: van 34% naar 42% van alle huishoudens), het aantal huishoudens en neemt de bijdrage van gehuwde paren af ten gunste van ongehuwde paren (al dan niet met kinderen: 2018 p28).
Van de 196 landen die de wereld tussen 2015 en 2020 telde stond België in oppervlak op plek 137, qua inwonertal op 78 en qua bevolkingsdichtheid op 37 (Lists).
Binnen de EU was België in oppervlak 24e, in inwonertal 9e en in bevolkingsdichtheid 3e (na Malta en Nederland).
De regioverschillen in dichtheid zijn groot. Per km² lag ze in 2016 in het Brussels gewest op 7409, in het Vlaams gewest op 485 en in het Waals gewest op 215. Buiten Brussel was Antwerpen met 654 de dichtst en Luxemburg met 64 de dunst bevolkte provincie.
In 2017 woonde in België het grootste volksdeel in verstedelijkt gebied (100-500 inw. per km²; 55%, EU gemiddelde 32%), gevolgd door echte steden (27%, EU 39%) en echt platteland (18%, EU 29%).
Verstedelijkt gebied & steden maken onderdeel uit van agglomeraties; in 2011 internationaal gedefinieerd als gebieden met gebouwen binnen 200m van elkaar.
Volgens deze definitie kwam men voor België voor 2017 tot één mega-agglomeratie met 5,9mln inwoners van de Nederlandse tot de Franse grens doorheen centraal België (incl. Antwerpen, Gent, Leuven & groot Brussel) en 4 kleinere agglomeraties: Luik-Verviers (650.000), Charleroi (365.000), Brugge-Oostende (254.000) en La Louvière (210.000).
In 2018 telde België bestuurlijk (naast 3 gewesten, 3 gemeenschappen & 10 provincies) 589 gemeenten (Vlaams gewest 308, Waals gewest 262, Brussels gewest 19).
In oppervlak was Doornik (214 km²) de grootste en St. Joost-ten-Node in het Brussels gewest, met 27.000 mensen op 1,14 km², de kleinste en dichtst bevolkte gemeente. Saint-Ode in Belgisch Luxemburg was met 26 per km² het dunst bevolkt
In inwonertal is de gemeente Antwerpen het volkrijkst (523.000 in 2018) en Herstappe in Belgisch Limburg (88 inw.) het minst volkrijk.
Per 1/1-2018 telde men landelijk 38 gemeenten met meer dan 50.000 inwoners, waarvan er 10 boven 100.000 inwoners kwamen.
De 10 gemeenten met meer dan 100.000 waren (x1000) Antwerpen (523), Gent 260, Charleroi 202 & Luik 193; in het Brussels gewest Brussel 179, Schaarbeek 133 & Anderlecht 118 en verder Brugge 118, Namen 110 & Leuven 101.
In verstedelijkt gebied wijken inkomensverdeling & samenstelling van de bevolking veelal weinig af van het landelijk gemiddelde. Qua woon & leefomstandigheden is de menselijke maat toonzettend (bijv. voldoende ruimte voor groen & recreatie).
De grote steden in België herbergen veel vervallen, vervuilde & overbevolkte wijken met een dusdanig miserabele ambiance dat men als permanent bewoner welhaast een ware levenskunstenaar moet zijn om niet ten prooi te vallen aan destructieve emoties.
Het dominante volksdeel is hier bovendien veelal arm & laag opgeleid met wortels buiten de EU en in een niet inheemse religie, zoals in een aantal gemeenten van het Brussels hoofdstedelijk gewest.
Dit gewest (gemakshalve vaak Brussel genoemd) telt 1,2 miljoen inwoners verspreid over 19 gemeenten, incl. de gemeente Brussel met 15% van de bewoners. Met 182 nationaliteiten (2015) is groot Brussel de meest kosmopolitische stad van Europa.
In 2017 had van de bevolking van het gewest 72% wortels in het buitenland (zelf in den vreemde geboren of met minstens één buiten België geboren ouder). Deze lagen bij 28,5% in de EU en bij 43,5% buiten de EU (incl. 24,5% uit de Maghreb of Turkije). Verder had 65% de Belgische (incl. dubbele) en 35% een andere nationaliteit.
In de 6 gemeenten St. Jans Molenbeek, St. Joost ten Node, Koekelberg, Schaarbeek, Brussel & Anderlecht (samen 525.000 inw. in 2017) heeft meer dan de helft van de bevolking (tussen 65% en 52%) wortels buiten de EU. Het gemiddeld inkomen ligt hier tussen 50% (St. Joost ten Node) en 70% (Brussel) van het landelijk gemiddelde.
Wat namen bij alle leeftijden betreft (Statbel; voornaam) is in Brussel de invloed van de Islam merkbaar, bijv. aan Mohamed/ Mohammed als veruit meest frequente mannelijke voornaam. In Vlaanderen neemt Marc en in Wallonië Jean deze positie in. Jean is ook landelijk lijstaanvoerder, gevolgd door Marc, Patrick, Luc & Michel.
Bij vrouwennamen staat in Brussel Fatima op 3, voorafgegaan door Maria & Marie. De laatste 2 namen zijn ook landelijk en in Vlaanderen & Wallonië leidend. Federaal komt Monique op 3, Martine op 4 en Nathalie op 5. Ann (Vlaanderen) of Anne komt in alledrie de gewesten op 4, maar haalt niet de federale top5.
Bij kinderen & borelingen was begin 2019 voor meisjes Emma al 15 jaar lang leidend in het land. Bij de borelingen van 2017 werd deze naam gevolgd door Olivia, Louise, Mila & Alice. In Brussel bestond de top 5 van 2017 uit Lina, Sofia, Nour, Aya en Sara.
Voor de boreling van mannelijke kunne vormde in 2017 Liam, Adam, Arthur, Noa & Louis de federale top5. Brussel kreeg Adam op 1, gevolgd door Mo, Gabriël, Ryan & Youssef. In Vlaanderen haalden Lucas & Finn en in Wallonië Gabriël & Hugo de top5.
De archaïsche spelling van veel Vlaamse achternamen is een erfenis van het feit dat door de Fransen in het latere België achternamen in 1795 werden vastgelegd en in Nederland pas in 1811 (daar was intussen een nieuwe spelling ingevoerd). In 2014 en 2016 zijn in België de regels voor het hanteren van familienamen versoepeld.
De Belgischee top5 van familienamen bestaat uit Peeters (bijna 32.000 keer), Janssens, Maes, Jacobs en Mertens (18.000). Dit komt sterk overeen met het lijstje voor het (meest volkrijke) Vlaams gewest (met evenwel Willems op 5).
De top5 van Wallonië wordt gevormd door Dubois (9350), Lambert, Martin, Dupont & Simon (6200) en die van Brussel door Diallo (3700), Bah, Barry, Sow & Nguyen (960).
De cultuurdimensies van Hofstede
Op countries zijn uitslagen te vinden van het onderzoek van cultuursocioloog Geert Hofstede met een toelichting rond de dimensies die hij hanteert om cultuurverschillen tussen landen, volken & groepen in kaart te brengen. Uiteindelijk is het onderzoek gedaan in ruim 80 landen op de 4 cultuurdimensies machtsafstand, individualisme (vs. collectivisme), masculien (vs. feminien) en onzekerheidsvermijding. Daarbij moet een score op één dimensie worden gezien binnen de context van het landspatroon op alle dimensies. Hofstede zelf legde de basis van zijn onderzoek tussen 1970 en 1990 bij werknemers van multinationals; van leidinggevend tot werkvloer. Daarna vond de research plaats in meer landen en met de experimentele extra dimensies toegeeflijkheid & termijnoriëntatie. Ter validering kunnen de Hofstede dimensies worden gekoppeld aan verschil in inkomen, consumptiepatronen, maatschappelijke & arbeidsverhoudingen etc. en de opinies op dat gebied. Bronnen hiervoor zijn op deze website bijv. te vinden onder economie, onderwijs, bevolking, religie, gezondheidszorg & keuken. Veel van de identiteit zoals die zich in de 17e eeuw reeds had gevormd in de republiek der zeven verenigde Nederlanden (6.2) is terug te herkennen in de Hofstede scores van het Nederland van nu. Vooral door de blijvende invloed van roomse kerk & Habsburgse heersers en de grotere invloed van de Latijnse (Franse) cultuur evolueerde het latere België zich anders.
Zo hebben de langdurige invloed van roomse kerkhiërarchie & Latijnse cultuur er in België toe bijgedragen dat men, evenals in andere landen met Latijnse invloed (en bijv. ook Islamitische landen van het nabije oosten & noord-Afrika) en anders dan in bijv. Nederland, Angelsaksische of Scandinavische landen, een grote machtsafstand (MA) kent. Hierdoor accepteren minder machtigen eerder dat macht ongelijk verdeeld is. In hoge MA landen scoort als opvoedingswaarde bijv. gehoorzaamheid hoog (Social p35). Bij een hoge MA score kent men veel waarde toe aan traditionele bronnen van gezag als afkomst, rang & stand, rijpe leeftijd of opleiding. Verschil in levensstijl & statussymbolen van diverse maatschappelijke lagen wordt zo meer gerespecteerd. Omgangsvormen, posities, rangen, taken & verantwoordelijkheden zijn relatief afgebakend. Relaties bij bedrijven, overheden & instellingen zijn formeler (men noemt elkaar bijv. niet snel bij de voornaam). Mensen delegeren moeilijker, gaan vaker om met de eigen laag, voelen zich eerder bedreigd door andere machtsniveaus en zijn meer geneigd anderen te wantrouwen (Trust and social tensions op 2016). Leidinggevenden hoeven zich niet te verantwoorden naar personeel. Het segment werknemers dat vindt dat men genoeg wordt betrokken bij verandering in organisatie van werk of werkwijze of dat men invloed heeft op beslissingen is dan ook relatief klein (work organisation 2010) en het volksdeel met werkgever werknemer spanningen is naar verhouding groot (Trust & social tensions 2016). Men krijgt gezag mee vanuit eigen positie of afkomst en hoeft het niet of nauwelijks waar te maken via een coöperatieve opstelling (zoals in feminiene landen met lage MA als Nederland & Scandinavië) of prestaties (competitieve masculiene landen met lage MA als Angelsaksische landen & Duitsland). Men herkent bijv. de maaiveldgedachte (niemand moet zich verbeelden meer te zijn dan een ander) in België moeilijk en ook gêne over rondrijden in een dure sportwagen komt nauwelijks voor (in bijv. Nederland of Scandinavië geen onbekend verschijnsel). Het etaleren van je positie wekt in België geen gêne op. Zo ontmoette de schrijver van deze website lang geleden in Zeeland eens de curieuze situatie van een zeehengelende patroon uit België met een butler om zijn hengel van aas te voorzien en in te werpen, iets wat in Nederland onvoorstelbaar is (daarna werd hij door de patroon doorverwezen naar de butler om een praatje te maken).
Een sterk individualistische score op de dimensie individualisme-collectivisme (IDV) zorgt in België voor zowel tegenwicht als spanning met de grote MA. België deelt een hoge IDV met Angelsaksische landen, Scandinavië en Nederland. Relatieve welvaart, verstedelijking & vrijheid voor persoonlijke ontplooiing (zoals in middeleeuwse Vlaamse steden) schiepen ruimte voor individualisme. Ook nu nog neemt overal in de wereld de IDV score toe met verstedelijking & welvaart. In individualistische culturen zijn noden & normen van individu & gezin belangrijker geworden dan gedeelde waarden & wensen van familie & gemeenschap. Zo staan vrij denken & uiten, onafhankelijkheid, individuele ontplooiing en zelf gekozen levensstijl hoog in het vaandel. Men combineert directheid waar nodig met het erkennen van schuld & aanbieden van excuus (vs. schaamte & ontkenning uit angst voor gezichtsverlies van het collectivisme). Werk & privé worden gescheiden. De combi van sterk individualisme met een behoefte aan hiërarchische verhoudingen die België deelt met Frankrijk levert spanning op. Hoger geplaatsten proberen deze op te lossen met pogingen lager geplaatsten te doen voelen dat hun bijdrage uniek & belangrijk is. De lager geplaatste stelt zich vervolgens naar de patroon toe of in het publiek bescheidener & voorzichtiger op dan naar gelijken.
Immigrantengroepen in rijke Europese landen uit arme landen & moslimlanden zijn juist opgegroeid in een collectivistische cultuur. Sterk collectivisme bewerkstelligt dat het collectief het individu bepaalt. Gemeenschap & familiebanden worden erg hecht en men koestert een gedeeld waardepatroon met nadruk op familiebanden, zorg & hulp, loyaliteit & gastvrijheid. Anders dan in individualistische landen worden eigen levensstijl, vrijheid van meningsuiting & zelfstandig denken hieraan ondergeschikt gemaakt of zelfs verfoeid. Omdat werk & privé zijn verweven is voor zaken doen opbouw van informele vriendschap & vertrouwen voorwaarde. In onderwijs & werk ligt nadruk op aansluiten bij collectieve behoeften. Eigen inkomsten gaan voor een groot deel naar collectief of familie. Men kent een cultuur van schaamte & ontkenning uit angst voor gezichtsverlies. Om de verhouding goed te houden is men terughoudend & vergoelijkend en geneigd falen te negeren of zelfs ontkennen. Zo komt ook schaamte voor psychische noden meer voor dan in individualistische landen (Euro QA6, QA12; Annex QD8). Velen willen een familielid of vriend er liever niet mee lastig vallen zodat men als de bom uiteindelijk barst eerder bij een beroepkracht terecht komt. Direct oogcontact bij kennismaken & groeten wordt in IDV landen met kleine MA ervaren als teken van eerlijkheid, betrouwbaarheid & serieusheid terwijl in collectivistische landen (vooral indien met grote MA & hoge onzekerheidsvermijding: straks meer hier over) veelal het omgekeerde geldt (ogen discreet neerslaan voor een hoger geplaatste). Hoewel in België de MA groot en de onzekerheidsvermijding (OZV) hoog is, is direct oogcontact de norm.
Bij de dimensie masculien feminien (MF of MAS) gaat het er over of winnen/ opbrengst (masculien, de knikkers) dan wel kwaliteit van leven (feminien; het spel) het meest motiveert. In feminiene culturen staan vrouwelijke waarden als dialoog, tact, compromis, vertrouwen in elkaar, samenwerken, delen, solidariteit, gezelligheid en steun & hulp centraal en in masculiene culturen mannelijke waarden als presteren, uitdagen, debat, verschil (incl. inkomensverschil), polarisatie, agressie & competitie. Het zwakke wil men in masculiene culturen sterker maken en in feminiene culturen beschermen. Typisch voor een feminiene cultuur zijn bijv. uniseks (man & vrouw dragen precies hetzelfde) en het concept genderneutraal, maar dat is de masculiene cultuur een gruwel. Hier zijn mannen echte mannen & vrouwen echte vrouwen (MV polariteit). In Angelsaksische landen (incl. VS & Australië), Duitsland & roomse landen domineert masculiene cultuur en Nederland & Scandinavische landen zijn (masculiene subculturen daargelaten) sterk feminien. Ter validering kan men bijv. countries vergelijken met manvrouw polariteit in beroep (2008 pag. 171/173), het volksdeel met armrijk spanningen (2016), de Global gender gap index (reports) die wereldwijd gelijke berechting van vrouwen meet (incl. MV verschil in inkomen voor gelijk werk) en de mate van acceptatie van homoseksualiteit (Perceived). Federaal balanceert België bij deze dimensie rond het midden, maar Vlaams België scoort relatief feminien en Wallonië naar verhouding masculien. Daardoor zouden in Franstalig België subculturen domineren die meer geneigd zijn naar een confronterende stijl en in Vlaamstalig België zouden (ondanks bijv. Vlaams Belang, NV-A en sommige Vlaamse auteurs & komieken) subculturen die zoeken naar compromis de overhand hebben.
Bij de dimensie onzekerheidsvermijding (OZV, Engels: UAI) is het hanteren van onbekende risico’s & onvoorziene situaties het issue. Wil men zich daar zoveel mogelijk tegen indekken, bijv. middels regels & instituties (hoge OZV), of prefereert men een laconieke benadering met vertrouwen op improvisatie & relativeringsvermogen. Bij een lage OZV wekt het onbekende nieuwsgierigheid op. Naarmate de OZV hoger wordt, wordt men alerter op gebeurtenissen & eventualiteiten en vatbaarder voor emoties & angsten. Dit verhoogt de levendigheid en drang tot het nemen van voorzorgsmaatregelen. Men wil meer & meer tot in detail plannen. Waar de lage OZV domineert worden, de Pippy Langkous uitspraak “ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan” indachtig, onbekende risico’s als uitdaging ervaren. Men maakt zich niet gauw ergens druk over met als mogelijk gevolg een gevoel van verveling en hang naar stimulerende prikkels. In culturen met een hoge OZV hebben bekende risico’s de voorkeur. Gedoe & stress leveren hier ter compensatie hang naar rust & verdoving op. De lage OZV zet de toon in Scandinavië, het VK & Ierland en Angelsaksische immigrantenlanden. Duitsland, Frankrijk en de meeste herkomstlanden van Islamitische immigranten in West Europa kennen een hoge OZV en de OZV in België valt onder de hoogste ooit gemeten (men zou hier in de Pippy L situatie wellicht bibbergeld vragen). Dit is bijv. ook terug te herkennen in de felheid van de taalstrijd en de uiterst gedetailleerde wijze waarop werd gepoogd die in te dammen door federalisering via staatshervorming met als resultaat de unieke situatie van 6 regeringen en parlementen.
Waar de OZV hoog is ontstaat door angst voor onvoorspelbaarheid minder ruimte voor verrassing & vernieuwing. Men verhuist moeilijker, vindt werklust een deugd (Social) maar gaat moeilijk heel ander werk doen, is eerder emotioneel, ongerust, of paniekerig en maakt zich snel druk om onregelmatigheden & onaangepastheid (bijv. netheid/ pietluttigheid als opvoedingswaarde; Social). Ook is het volksdeel dat etnisch raciale of interreligieuze spanningen ervaart alras groot (Full) omdat men anstig hecht aan het vertrouwde en het onbekende ver van zich wil houden. Bij dit alles vormen bekende risico’s als inname van alcohol of bijv. cannabis indica & opiaten (indien zonder onbekend risico verkrijgbaar) een voor de hand liggende toevlucht (Main). Landen met lage OZV neigen naar duf met als uitkomst in feminiene culturen/ landen bijv. sloten sterke koffie en hoge deelname aan sport & beweging (2018 QB1/2) en in masculiene culturen/ landen m.n. consumptie van thee & koffie, cannabis sativa, amfitaminen & cocaïne.
De nieuwe dimensie (lange) termijnoriënatie (LTO) betreft de benadering van het hier & nu. Waar een cultuur/ maatschappij uitgaat van wat zich spontaan aandient en weinig plant (ijzer smeden als het heet is, leven in het hier & nu) lijkt het leven makkelijker met kans op oppervlakkigheid. Men neigt tot snel resultaat & directe besteding (met het risico van verkwisting). Dan is de termijnoriëntatie kort & de score laag. Naarmate LTO korter wordt wegen gewoonten, tradities & geloof in absolute waarheden zwaarder, ligt kritiek op geloof of overtuiging gevoeliger, bestaat bekeringsdrang, wordt de mening bijstellen gevoeld als zwakte en maakt men eerder schulden. Angelsaksische landen, Scandinavië Marokko, Turkije & de Fillipijnen kennen een korte/ lage LTO. Gerichtheid op de lange termijn, zoals vanouds in China, roept een economische spaarzame & pragmatische benadering op van waaruit men ook principes relativeert en waar nodig aanpast (lange, c.q. hoge LTO). De score in België op LTO is hoog, net als in bijv. China, Duitsland & Nederland. In België strijden zo angst voor onbekende risico’s (hoge OZV) & oog voor wat handig is (hoge LTO, pragmatisme) om de voorrang. Vanuit het laatste mag men van mening veranderen en kan men principes bijstellen & aanpassen aan anderen of de situatie. In culturen als die van België geschiedt dit laatste dan weer wel met respect voor autoriteit (grote MA), veel emotioneel dispuut & onderzoek en regelgeving tot in detail om onvoorziene omstandigheden zoveel mogelijk voor te zijn (hoge OZV).
De 2e nieuw dimensie van Hofstede hedonisme betreft de mate waarin men kinderen in opvoeding & onderwijs leert om wensen & impulsen te beheersen of onderdrukken dan wel toe te staan. In het eerste geval (hedonisme laag) neigt men er toe genot negatief af te schilderen en gaat de norm in de richting van karigheid, ploeteren & streng zijn voor jezelf; pessimisme & cynisme. Aan de andere kant van het spectrum (hedonisme hoog) is toegeeflijkheid, een weldadig leven, vrije tijdsbesteding & optimisme veeleer de norm. België verkeert met bijv. Nederland & Angelsaksische landen, aan de hedonistische kant van het spectrum en voor o.m. Duitsland, Italië & Marokko geldt het omgekeerde.
Voor bezoekers/ vakantiegangers
Via Landenportal is ook van alles te vinden over België. Ook TripAdvisor.com is een waardevolle/ handige (internationale) bron.
Op wikitravel pagina België en Destination/ Belgium zijn reistips en info enigszins toegespitst op jongeren. De laatste site zit vol praktische en ervaringsinfo.
Op reddit is een uitvoerige discussie te vinden rond do’s and don’ts in België.