Wetenswaardigheden
Historische context van de etnische verhoudingen
Voor 1558 hadden Duitse landadel en Hanze veel in de melk te brokkelen. De landadel zag de Esten als lijfeigenen. De Zweden, die het tussen 1558 en 1710 voor het zeggen kregen, perkten de macht van Duitsers in ten gunste van de Esten zelf. Daarom bleven de Esten deze periode (en de Zweden) lang koesteren. Tijdens de Sovjet bezetting vluchtten bijv. veel Esten naar Zweden. Tussen 1695-1697 stierf door hongersnood 20% van de Estische bevolking van rond 400.000. Dit bleek een inleiding tot nog veel meer rampspoed. Rond 1700 begon een coalitie van Polen, Russen, Saksen en Denen de Noordse oorlog tegen Zweden. In 1710 verloren de Zweden deze. Door plundering door Russische troepen en een pestepidemie in 1710/11 bleven er nog maar hooguit 170.000 Esten over. De Russische winnaars gaven de Duitse landadel hun macht terug om de eigen positie te consolideren. Wel herstelde de bevolking snel. In 1765 lag ze weer op het oude pijl. Ze groeide daarna langzamer door naar 750.000 in 1865. Ook in deze periode waren de Esten feitelijk lijfeigene van de Duitse elite. De nationalistische beweging, die door diezelfde elite op gang was gebracht, bracht hier verandering in.
De Esten, Letten en Litouwers moesten zich tussen 1900 en 1920 in hun strijd voor onafhankelijkheid zowel Russen als Duitsers van het lijf houden. Daardoor vertrokken de meeste Baltische Duitsers. Hun aandeel zakte in Estland van 5,3% in 1881 naar 1,5% in 1934. In 1925 kreeg Estland als eerste Europese land een wet op culturele autonomie voor minderheden. Ze gold voor groepen van meer dan 3000 zielen. In 1934 bestond de bevolking van 1,1 miljoen voor 88% uit Esten. Men telde 51 minderheden, waarvan 5 met meer dan 3000 leden; 93.000 Russen, 16.000 Duitsers, 7600 Zweden, 5400 Letten en 4400 Joden. Onder de Russen vielen 20.000 vluchtelingen van het Sovjet regime. De rest van hen leefde al langer in Estland (bijv. rond het Peipus meer). De president van toen Päts vond “veresting” reeds erg belangrijk. Hij stimuleerde om een buitenlandse naam (rond de helft van de Esten had die) naar het Estisch om te vormen en velen deden dit. In de Sovjet tijd zakte door emigratie (ballingschap) en het beleid van russificatie (deportatie van Esten, immigratie uit andere Sovjet republieken) het aandeel Esten naar 61,5% in 1989 en het segment Russen steeg naar 30,3%.
De regering vond deze verdeling bij ingaan van de 2e onafhankelijkheid verontrustend. In 1993 is de wet op de culturele autonomie heringesteld, maar ook werd veresting weer onderdeel van het beleid. Estisch werd verplicht op Russischtalige scholen en Estische kinderen hoefden geen Russisch meer te leren. In 2007 vormden plannen om een monument uit de Sovjet tijd te verplaatsen naar een achteraf parkje de aanleiding voor een volksopstand van de intussen verpauperde Estische Russen en een cyberoorlog met Rusland. Daarna kreeg Estland het Europese cyber spionagecentrum van de NAVO en probeerde de regering te voorkomen dat het volksdeel van de voormalige bezetter zondebok werd (iets waar bijv. de Dalai Lama wellicht alleen van kan dromen). Mede doordat tussen 1989 en 1995 veel Russen waren vertrokken (o.m. door de ontmanteling van legerbases) lag het aandeel Esten in 2009 weer op 68.7%. Het segment Russen was gezakt naar 25,6%. Andere grotere minderheden zijn Oekraïners (2,1% in 2008, -33%), Witrussen (1,2%; -33%) en Finnen (0,8%). Medio 2010 was naar nationaliteit (voor zover bekend) 84% Est, 7,3% Rus en 1,6% iets anders. Van 7% was de nationaliteit onbekend (veel dubbele paspoorthouders uit Rusland). De meeste vreemdelingen wonen in 2 van de 15 provincies: i.e. Harju (Tallinn e.o.; 40% niet Estisch, Tallinn zelf 45%) en het vervuilde en verpauperde Ida Viru langs de noordoostelijke Russische grens (80% Rus). In de andere provincies is 80% of meer van de bevolking Estisch.
Estland en buitenlanden
Volgens http://www.eesti.ee/rahvuskaaslased/ emigreerden voor de 1e onafhankelijkheid veel Estische boeren en arbeiders naar de VS en Rusland.
Tijdens WOII werden rond 100.000 Esten gedeporteerd door de Sovjets en ontsnapten er rond 80.000 naar het westen.
Velen vluchtten toen Estland in 1944 werd herbezet door de Sovjets eerst naar Zweden en of Duitsland en emigreerden daarna naar Noord Amerika of het VK.
Ook na 1991 vetrokken veel Esten naar West-Europa en Amerika om te werken of te studeren, maar veelal niet om er te blijven.
Rond 2010 leefden buiten Estland de meeste Esten in Finland (29.000), de VS (25.000), Canada (24.000), Rusland (24.000), Zweden (23.000) en het VK (14.000).
Per 1-1-2011 telde België telde zo’n 2000 en Nederland 929 Esten (504 in 2005), waarvan 264 in NL geboren kinderen (220 uit één Estische ouder). In Estland wonen minder dan 50 Nederlanders.
Demografie, de Esten zelf
Rond 1990 had de bevolking een maximum bereikt van bijna 1,6 miljoen. Daarna zakte ze met zo’n 15% naar 1,37 miljoen in 2000.
Dat kwam vooral door het vertrek van Russen, Witrussen en Oekraïners. Tussen 2005 en 2010 lag de bevolking rond 1.34 miljoen.
In 2009 woonde 46% van de inwoners (NL 63%; BE 54%) in een gebied met meer dan 500 inwoners per km², maar ook 50,5% in een gebied met minder dan 100 per km² (NL 2,2%, BE 4,3%; Eurostat: living conditions, housing conditions).
Rond 1 van de 3 Esten woont in de hoofdstad Tallinn e.o. (412.000 inwoners in 2011). Tallinn wordt gevolgd door Tartu (103.000, vanouds het intellectuele centrum).
De 3e en 4e plaats naar inwonertal nemen de voornamelijk Russischtalige plaatsen Narva (65.900) en Kohtla-Järve (47.500) in Ida-Viru in.
De 5e plaats Pärnu (44.000) aan de golf van Riga met strand, kuuroorden en een oude binnenstad geldt als vakantieoord en centrum van vertier.
Op http://estonia.eu/index.html is onder society en country info te vinden rond de Esten zelf.
De meest gegeven voornamen waren na 2000 Markus, Nikita en Martin voor jongens en Laura, Anna en Laura voor meisjes. De top6 van de achternamen zijn Tamm, Saar, Mägi, Sepp, Ivanov en Smirnov.
Op de Esten maakte het dreigen met branden in de hel door roomse missionarissen weinig indruk. Ze kenden de sauna al en over de hel haalden ze hun schouders op.
Politiek krijgen rechts en links liberale partijen opvallend veel aanhang. Esten staan vanuit het Sovjet verleden argwanend t/o het idee van “vadertje staat”,
Door de geschiedenis van onderdrukking, ballingschap en deportaties vormt nostalgie een belangrijk element in de Estische cultuur en folklore.
Esten kennen ook een voorliefde voor wetenschap en technologie. Sentiment, bijgeloof en scepsis strijden in het land nogal eens om de voorrang. De combinatie kan zich ook uiten in galgenhumor.
Esten delen met Scandinaviërs en Friezen de waarden gelijkmatigheid, bescheidenheid, je niet voorstaan op status en vrije toegang tot landerijen.
Wel zijn Esten vergeleken met Scandinaviërs wat meer collectivistisch (bijv. sterkere familiebanden) en wat argwanender over wat anders is dan gewoon.
De cultuurdimensies van Hofstede
Cultuursocioloog Geert Hofstede onderzocht ruim 80 landen op de 4 cultuur dimensies machtsafstand, onzekerheidsvermijding, individualisme – collectivisme en masculien – feminien.
Op http://www.geert-hofstede.com/hofstede_dimensions.php staan de uitslagen van het onderzoek van Hofstede met toelichting over de dimensies.
Bronmateriaal voor de hier aangehaalde voorbeelden ter ondersteuning is terug te vinden onder economie, bevolking en gezondheidszorg op deze website.
Een score van een land op een dimensie moet worden uitgelegd in de context van andere scores. Deze info is uiteraard vanuit de Estische context.
De onzekerheidsvermijding (OZV, angst voor onbekende risico’s) is in Estland (EE) een fractie hoger dan in NL, maar lager dan in België (BE).
Bij een lage OZV is de regelzucht doorgaans minder dan bij een hoge en men benadert onvoorspelbaarheid en onbekendheid laconieker.
Ook ruimte voor fantasie, verrassing en improvisatie en makkelijk verhuizen passen bij een lage OZV. Men is niet gauw ongerust en men maakt zich niet gauw druk.
Omgangsvormen, posities, rangen, taken en verantwoordelijkheden zijn in BE en in iets mindere mate in EE meer afgebakend en men delegeert moeilijker dan in NL.
In overleg en besluitvorming kiest men in NL en EE wat makkelijker voor wat handig is (compromis, gedogen) en in België wat meer voor beginselvastheid. Men mag in NL en EE wat meer van mening veranderen dan in BE.
In 2005 was in EE en NL onafhankelijkheid (een anti OZV waarde) populairder dan in BE om kinderen bij te brengen en het omgekeerde gold voor OZV waarde gehoorzaamheid.
In EE en BE krijgt OZV waarde netheid/ pietluttigheid meer steun dan in NL. OZV waarde werklust wordt in Estland vaker onderschreven dan in BE en veel vaker dan in NL.
Doordat Estland, anders dan NL en BE, een flinke minderheid kent van verpauperde voormalige bezetters lopen vergelijkingen m.b.t. immigrant vriendelijkheid, het aandeel kosmopolieten en de waardering van immigranten enigszins mank.
Het volksdeel dat etnisch raciale of religieuze spanningen ervaart was in 2009 en 2007 in EE in elk geval wel veel kleiner dan in NL en BE.
Estland deelt met Duitsland, Oostenrijk, Scandinavië, NL, het VK, de VS, Canada en Australië een kleine machtsafstand (MA). In België is de MA groter.
In de Sovjet tijd was de MA in Estland ook groter en daar zijn resten van over. Oudere leidinggevenden vinden titels en hiërarchie soms nog belangrijk.
In landen met een erg kleine MA moeten machthebbers hun best doen om minder machtig te lijken dan ze zijn en bij een grote MA geldt het omgekeerde.
Een eurocent kan bij een kleine MA relatief gemakkelijk een eurodubbeltje worden, maar bij een erg grote MA lukt dat bijna niet.
Mensen van uiteenlopende machtsniveaus voelen zich bij een kleine MA niet bedreigd en zijn bereid anderen te vertrouwen. Men gaat om met mensen uit verschillende lagen.
Bij een erg kleine MA hebben levensstijlen en statussymbolen van maatschappelijke lagen (en daarmee mogelijk ook vooroordelen en wantrouwen) weinig invloed.
M.n. in de zakelijk financiële wereld zijn titels en achternamen in EE belangrijk. Hier noemt men elkaar pas bij de voornaam op voorstel van Estische kant.
Waarom leidinggevenden iets beslissen blijft In BE en deels in EE geheim. Ze staan op hun strepen en hoeven zich minder te verantwoorden naar lager geplaatsten dan in NL.
Het Estische volksdeel met werkgever werknemer spanningen was in 2009 nog groter dan dat in België en flink groter dan in NL (EB 321, wave 72.1).
Personeel is in EE net als in BE gericht op duidelijke richtlijnen en partijen moeten nog wennen aan eigen initiatief en verantwoordelijkheid van werknemers.
De Estische inkomensverschillen waren in 2008 nog groter dan die van NL en BE, maar ze werden na 2004 wel kleiner.
Het volksdeel met armrijk spanningen was in 2009 in EE groter dan in BE en flink groter dan in NL.
Het vertrouwen in de (onbekende) medemens was in 2009 in EE nog kleiner dan in BE en flink kleiner dan in NL en Scandinavië.
Voor een voormalig Oostblokland scoorde men echter relatief hoog op indicatoren rond vertrouwen.
Op de website van grote Estische bedrijven is steeds vaker reeds op de openingpagina een jaarverslag te vinden met de boekhouding.
Een voorzichtig en wat formeel en bescheiden begin is in Estland altijd aan te bevelen. Als het klikt wordt de sfeer allengs informeler
Het “gelijke monniken, gelijke kappen idee” leeft in Estland steeds sterker. In de intellectueel artistieke wereld wil en mag men niet boven het maaiveld uitsteken.
De relatie leerling leraar is in BE formeler en hiërarchischer dan in NL. In EE gaat het op scholen bij jonge docenten vaak gemoedelijk toe.
Bij een grote MA wordt macht gevoeld als iets dat bij geboorte is meegekregen of van hogerhand is gegeven. Men moet in EE en NL meer dan in BE gezag verdienen, bijv. via opstelling of prestaties.
Op de dimensie masculinum feminien (MF) neemt België een middenpositie in. EE neigt meer naar feminien en NL en Scandinavië scoren sterk feminien.
In feminiene landen staan vrouwelijke waarden als dialoog, tact, diplomatie en compromis en bescherming van wat zwak is hoog aangeschreven.
In masculiene landen als de VS hebben mannelijke waarden als uitdagen, polarisatie, debat en competitie prioriteit en moet het zwakke assertief en sterker worden.
Ook zijn in masculiene landen mannen echte mannen en vrouwen echte vrouwen (MV polariteit). In feminiene landen ziet men vaker uniseks e.d.
In voormalige Oostbloklanden is de MV taakverdeling relatief traditioneel. In Estland trok dit aanvankelijk snel bij, maar daarna volgde een terugval.
In http://www.rte.ie/news/2009/1027/genderreport.pdf is te vinden dat in 2009 Estland 37e stond op de Global gender gap index die de mate van gelijke berechting van vrouwen wereldwijd meet. Nederland stond 11e en België 33e.
T.o.v. 2006 was men in Estland 8 plaatsen gezakt. NL zakte van plek 9 in 2008 naar 11 en België van 29 naar 32. In 2010 was Estland gezakt naar plek 47, NL stond nog steeds 11e en België was geklommen naar een 14e plek.
Qua MV emancipatie scoren de Esten goed bij onderwijs en gezondheid en slecht bij politiek en werk/ economie. Wel telt Estland erg veel vrouwelijke technici.
In Estland is de manvrouw polariteit in beroepen sterker aanwezig dan in Nederland. De steun voor meer maatregelen t.b.v. vrouwenemancipatie was in 2009 naar EU maatstaf relatief groot.
In Estland en NL is de groep die begaan is met het lot van zwakkeren in de samenleving als gehandicapten en bejaarden groter dan in BE.
In feminiene culturen wordt homoseksualiteit meer geaccepteerd dan in masculiene, maar in voormalige Oostbloklanden minder dan in andere EU landen. Estland scoort hiermee lager dan NL en BE, maar hoog voor een voormalig Oostblokland.
NL, Angelsaksische landen, Scandinavië en Vlaanderen delen een sterk individualisme (IDV). Welvaart, verstedelijking en protestantisme scheppen daar ruimte voor. In Estland is de IDV score lager.
Naarmate IDV hoger wordt, worden de banden tussen individuen losser. Sterk individualisme op zich bewerkstelligt een verzameling losse eenzaten.
In IDV landen staan zorg voor jezelf en je eventuele gezin voorop. Familiebanden zijn er niet erg hecht en eigen levensstijl, vrijheid van meningsuiting en zelfstandig denken staan er hoog in het vaandel.
In onderwijs en werk wordt nadruk gelegd op het aansluiten bij individuele behoeften en mogelijkheden.
Hiermee valt het verschil op met de armere landen waar in deze rijke landen de grootste immigranten groepen vandaan komen.
In arme landen heeft een collectivistisch waardepatroon met nadruk op familiebanden, hulp, gastvrijheid, loyaliteit en conformisme juist meer overlevingswaarde.
Individualistische landen kennen een schuld en excuus cultuur en collectivistische landen een schaamte en ontkenningscultuur uit angst voor gezichtsverlies.
Direct oogcontact bij kennismaken en groeten wordt in IDV landen met een kleine machtsafstand sterk ervaren als teken van eerlijkheid, betrouwbaarheid en serieusheid.
Veel collectivistische landen kennen een grote MA en een hoge OZV. Daar geldt vaak het omgekeerde (nederigheid en ogen neerslaan voor een hoger geplaatste)
In Estland zijn de familiebanden relatief sterk en mantelzorg staat hoog in het vaandel. Esten zijn om de verhouding goed te houden eerder terughoudend dan bot.
Wel ziet men oogcontact als eerlijk en niet als brutaal. Ook vindt men eigen verantwoordelijkheid en woord houden belangrijk.
Intentieverklaringen worden meer dan in bijv. de VS letterlijk genomen en dat kan uitmonden in een gevoel dat beloftes niet worden nagekomen.
In IDV landen houdt men werk en privé gescheiden. In Estland is dit gedeeltelijk zo. Men wil wel een vertrouwensband opbouwen met zakenpartners.
Voor bezoekers
Op http://estland.startpagina.nl/ en http://tallinn.startpagina.nl/ is info te vinden rond Estland, bijv. m.b.t. vakantie, ander verblijf en evenementen.
Op http://wikitravel.org/en/Estonia zijn de reistips en praktische info wat meer toegespitst op jongeren en studenten.